Gebeden op de achtentwintigste zondag
door het jaar
Inleiding
"Politie massaal aanwezig bij oud en nieuw",
zo kopte de krant
Oud en nieuw is toch een groot feest,
helaas wordt op sommige plaatsen dat feest verknalt
door relschoppers en amokmakers, meestal met een borrel teveel op.
Een trieste zaak dat een klein groepje het feest bederft
voor de meerderheid die gewoon feest wil vieren.
Nu is dat helaas niet alleen het geval met de viering van oud en nieuw,
maar ook voetbalwedstrijden en andere evenementen
worden soms ernstig verstoord door een groepje raddraaiers.
En ook in het gewone leven is de lol er vaak vanaf
als enkelingen een last zijn voor anderen.
In de lezingen van vandaag gaat het over een feest:
het leven zou een feest moeten zijn,
maar daar moeten we met zijn allen wel iets voor over hebben.
Daar willen we in deze viering even over nadenken.
Openingsgebed:
God, Schepper en Vader, U wilt dat we vreugde vinden op aarde maar wij
maken het vaak tot een tranendal,
U wilt dat ons samenleven een feest wordt
maar in feite ontaardt het vaak in ruzie en geweld.
Laat uw woord klinken in de stilte van ons hart,
dat we niet van brood alleen leven
dat brood pas voedt als we het delen met elkaar,
dat het leven een feest kan worden
als wij uw wegen gaan, ons gewezen door Jezus Christus
uw Zoon en onze Heer. Amen
Gebed over de gaven
God, Schepper en Vader,
U nodigt ons uit aan uw tafel van breken en delen,
waar verbondenheid en saamhorigheid worden beleefd en gevierd,
als teken van het feestmaal waar we van dromen:
een blij gebeuren, een feestelijke samenleving waarin vrede en liefde
mensen bij elkaar brengt.
Sterk ons door deze gaven opdat we nu al iets van die droom
waar maken aan elkaar, in Jezus' naam. Amen
Slotgebed
God, we danken U voor het leven,
voor de bloemen, de dieren, de mensen; we danken U voor hen die ons
leven tot een feest maken
die ons vreugde brengen in moeilijke dagen; we danken U voor de zegen
van kleine dingen
de lach van een kind, de wijsheid van een oudere,
wij danken u voor alle mogelijkheden die we krijgen
om ons samenleven een feestelijke glans te geven.
We danken U voor elke knipoog van U
als we het soms niet zien zitten.
Help ons om steeds uw vreugde uit te stralen
opdat anderen erin kunnen delen, in Jezus' naam. Amen
Voorbede:
Wij bidden voor die mensen voor wie het leven geen feest is,
voor hen die onvoldoende kunnen delen in de vruchten van onze aarde,
voor hen die onderdrukt en uitgebuit worden.
Dat ze betere tijden mogen beleven,
dat zij nieuwe kansen krijgen door een eerlijker verdeling van de
welvaart.
Laat ons zingend bidden
Wij bidden voor die mensen die geen tijd hebben voor het feest,
voor hen die zichzelf voorbij lopen in een jachtig bestaan,
voor hen die het te druk hebben met eigen zaken
om nog tijd te hebben voor Gods zaken.
Dat zij tot rust komen en gaan zien wat werkelijk belangrijk is.
Laat ons zingend bidden
Wij bidden voor alle mensen die zich van het feest buitengesloten
voelen,
voor hen voor wie in onze samenleving geen plaats is,
voor zwervers en daklozen, asielzoekers en illegalen.
Dat er ook voor hen leefruimte wordt gemaakt,
en dat zij de kans krijgen te bouwen aan een menswaardig bestaan.
Laat ons zingend bidden
Wij bidden voor alle mensen die het feest verstoren door hun asociaal
gedrag,
voor hen die op het criminele pad terecht gekomen zijn,
voor hen die anderen pijn en schade berokkenen.
Dat zij geholpen worden hun leven te beteren
en een positieve bijdrage te leveren aan onze maatschappij.
Laat ons zingend bidden.
God van mensen, geef dat wij de handen uit de mouwen steken
om het leven tot een feest te maken, voor elkaar en met elkaar.
Mogen wij zo uw Rijk van vrede en liefde naderbij brengen. Amen
Teksten, gebeden, gedichten bij de achtentwintigste zondag door het
jaar.
Feest
Heel veel mensen hebben een overvloed
aan muziek,
maar ze zijn van binnen niet blij.
Heel veel mensen hebben een overvloed
aan televisie,
maar ze zien elkaar nauwelijks.
Heel veel mensen hebben een overvloed
aan zenders,
maar ze kunnen elkaar niet meer ontvangen.
Heel veel mensen hebben een overvloed
aan geld,
maar ze zijn armer dan ze zelf weten.
Heel veel mensen hebben een overvloed
aan kennissen,
maar ze kennen niemand echt.
Heel veel mensen hebben een overvloed
aan goden,
maar de onbaatzuchtige God is hun onbekend.
Heel veel mensen zoeken naar echt contact,
naar echte ontmoeting die niet te koop is,
maar die je ontvangt als je omziet naar elkaar,
als je tijd hebt voor elkaar.
Dan alleen wordt het leven een feest.
Uitnodiging voor het feest
U wordt nu vriendelijk uitgenodigd
Uzelf even de tijd te gunnen om te feesten.
Uitblazen en opnieuw op adem komen.
Stop een paar momenten met de wereldverbetering
en geniet van het leven, nu!
Kijk in de ogen van uw naaste
en laat een pretvonk overspringen op uw buurman.
Waar blijft de warme hand, de vriendelijke wenk
de belangstellende vraag, de echte ontmoeting?
Grijp uw kans om gelukkig te zijn,
mens, mensenkind, medemens.
Waar blijft het spel, de glimlach, de gulle lach?
En maar tillen en maar knikken.
Is dan alles zo gewichtig, zo voornaam?
Zet je oren open voor de feesthymne
van klank en kleur.
Doe je mond open en laat je lied horen.
Immers diep in je zit en brandt toch de pit,
je houvast, je geloof, je dankbaarheid,
voor de ruimte en tijd, die je als mens
voor niets geschonken wordt.
Als je dat inziet, kan het feest beginnen.
Gebed
God, mensen zijn wij hier bij elkaar
we kunnen niet leven van brood alleen
we leven pas op
als we elkaar leven gunnen
en uitdelen van uw liefde.
Maak zo ons samenzijn tot een feestmaal
waar door te delen iedereen verzadigd wordt.
Dank U
dat u ons dat voorgedaan hebt
in het gebaar van brood en wijn.
Dankgebed
God,
we danken U voor het leven
de bloemen, de dieren, de mensen
we danken U voor hen
die ons leven tot een feest maken
we danken U voor
de zegen van kleine dingen
de lach van een kind
de ander die ons vóór laat gaan
de kwispelstaart van een hond.
We danken U voor
elke knipoog van U
als we het soms niet zien zitten.
GEZONDEN ZIJN
Gezonden zijn
is altijd maar weer risico's nemen
om echt mens voor een ander mens te worden.
Gezonden zijn
is overal en met iedereen vieren dat de dood
zich verkeken heeft op het leven van Jezus.
Gezonden zijn
is niet buitenspel blijven staan,
maar jezelf op het spel zetten.
Gezonden zijn
is op weg gaan naar waar je bent
naar waar je eigenlijk moet zijn.
Gezonden zijn
is feestmaaltijden bereiden
op gloeiende kooltjes van hoop en verwachting.
Gezonden zijn
is woedend worden, wanneer onze stierlijkheden
als gouden kalveren bewierookt worden.
Gezonden zijn
is niet alleen aan mensen ver weg denken
maar vooral ook hier en nu aan de slag gaan.
Het feestmaal
Eens werd een feestmaal toebereid:
Sint Petrus was een eeuwigheid
al burger van het hemelrijk
waarin wel duizend jaar gelijk
één dag zijn maar ook omgekeerd:
én enkele dag wordt daar geëerd
en zo genoten met elkaar
als duurt hij minstens duizend jaar
nochtans dit keer een extra feest:
er was destijds veel zorg geweest
om Petrus (dat is evident)
voor ieder die de Schriften kent.
De dis kwam in een tel tot stand
met zoveel engelen bij de hand
zodat de Heer al binnentrad
er men het in de gaten had.
Verheugd begroetten zij elkaar:
"Dag Petrus, hier al duizend jaar?
Wat gaat de tijd toch razendsnel".
"Maar Heer, dat weet Gij zelf toch wel
U, die ook alle tijden schiep
toen gij het al in 't aanzijn riep;
hoe goed, dat Gij gekomen zijt,
zet U in al uw heerlijkheid."
Toch bleef de Heer nog even staan
en keek door 't altijd open raam
dat uitziet op het lief en leed
dat in de Schriften wereld heet.
"Help Mij eens, Petrus", zei de Heer,
"die man daar, wie is dat ook weer;
die kromme rug, dat slepend been,
zo diep ellendig en alleen."
"Mijn God", zei Petrus, "dat o Heer,
is Judas, op mijn woord van eer."
Toen sprak de Heer: "Als dat zo is,
wacht dan nog even met de dis,
houd zolang maar een sermoen:
Ik heb nog even iets te doen."
Een Chinese parabel
Ergens werd een bruiloft gevierd.
Ze hadden het niet breed maar vonden toch
dat er veel volk aanwezig moest zijn:
gedeelde vreugde geeft dubbel geluk, dachten ze.
Het moest een feest voor alleman zijn, meenden ze,
waarom dan beletten dat onze vreugde besmettelijk zou zijn?
Er zijn al zo weinig goede epidemieën onder de mensen.
Dus vroegen zij aan elke genodigde een fles wijn mee te brengen.
Bij de ingang zou een groot vat staan
en daarin kon ze leeggegoten worden.
Zo zou ieder van ieders gave drinken en vreugde hebben.
Toen het feest geopend werd
liepen de bedienden naar het grote mengvat
en schepten met grote kruiken.
Maar groot was hun verwondering
toen ze merkten dat het allen maar water was.
Ze stonden als versteend toen het tot hen doordringt
dat ieder gemeend had: die ene fles water die ik erbij doe,
zal toch niemand merken of proeven.
Ze wisten nu dat iedereen zo gedacht had.
Dat iedereen gedacht had: laat mij nu maar eens profiteren
van wat de anderen meebrengen.
Het werd een waterig gedoe en dat niet alleen
omdat er slechts water te drinken was.
En toen bij het rijzen van de maan, de fluitspelers zwegen,
ging ieder zwijgend naar huis
weten dat het feest nooit begonnen was.
terug naar de overweging