Lezingen: Jezus Sirach 27,30-28,7; Matteus 18,21-35

Vierentwintigste zondag door het jaar 2002

Wrok en woede zijn afschuwelijk, een zondig mens geeft eraan toe. Dat was de eerste zin van de eerste lezing. En in de praktijk van het leven wordt er nogal eens aan toegegeven.
Een krantenbericht: een jongen van 17 jaar bekent brand gesticht te hebben in een school, uit wraak voor het feit dat hij er vanaf geschopt was.
Het thema van een film: een man, net ontslagen uit de gevangenis, schiet de agent dood die hem destijds opgepakt had. Bij de rechtszaak had hij al gedreigd wraak te zullen nemen.
Zo zijn er nog talloze voorbeelden aan te halen van wraak en van de schade, het leed en verdriet dat door wraakneming veroorzaakt worden.
Ik denk dat wij allemaal wraak zonder meer zullen afkeuren, en toch: zijn we er zelf helemaal vrij van? Veronderstel: u gaat naar uw buurman en vraagt zijn zaagmachine te leen, maar het antwoord is: nee, ik leen die niet aan u uit. Een week later komt diezelfde buurman naar u toe en vraagt of hij uw maaimachine mag lenen. Wat is dan uw reactie? Zegt u: 0, dat is best, pak hem maar? Of zegt u: hoor eens: ik kreeg vorige week uw zaagmachine niet te leen, ik denk er niet aan om nu wel mijn maaimachine aan u uit te lenen?
Nu gaat het hier om een vrij onschuldig voorbeeld, maar hoeveel situaties zijn er niet waarin mensen zich heel diep gekwetst voelen, vooral als het gaat om liefde die bedrogen is, vertrouwen dat geschonden is, lichamelijk letsel of materiele schade die men opgelopen heeft. Hoe reageren we dan?
De eerste reactie is er meestal een van grote kwaadheid. Hoe groter het onrecht, hoe groter de kwaadheid. Die felle kwaadheid zakt meestal wel, maar heel vaak blijven gevoelens van wrok achter, een stuk verbittering dat blijft knagen.
Nu hoeft wrok niet per se te resulteren in echte wraaknemingen. Soms krijgt men de kans niet eens, soms durft men het niet e n vaak heeft iemand toch zoveel gezond verstand om er niet aan toe te geven. Maar zolang mensen wrok blijven voelen, zolang blijven ook onderlinge relaties verstoord.
Iemand die wrok koestert jegens een ander is niet in staat om objectief over die ander te oordelen, alles wordt beheerst door een diep ingeworteld wantrouwen, met het risico dat alles wat die ander doet verkeerd wordt geïnterpreteerd. Gevoelens van pijn slijten meestal wel met de tijd, maar gevoelens van wrok die worden maar al te vaak juist erger, waarbij kleinigheden onbeklimbare bergen worden.
Vergeven en vergeten, wordt vaak gezegd, maar is dat wel haalbaar? Zoals iemand zei: vergeven wil ik wel, maar vergeten zal ik het nooit. Ik denk dat dit heel reëel is. Als je echt diep gekrenkt bent, als je echt grote schade heb geleden, dan kun je dat niet zomaar vergeten.
Vergeven: wat betekent dat dan? Echt vergeven is: ondanks misschien een stuk pijn in je binnenste, toch het goede willen voor die ander, hem geen kwaad toewensen en nog minder hem zelf kwaad willen doen. Echt vergeven is boven je eigen gevoelens kunnen staan, maar dat is wel zoiets als een hoge berg beklimmen. Het kan heel veel van je kracht eisen, misschien soms teveel. Echt vergeven is net als iemand alle schulden kwijtschelden, en dat kan iemand alleen dan opbrengen als hij een grondhouding heeft van welwillendheid en mildheid, als hij het welzijn van de ander zwaarder kan laten wegen dan de schade die hij ondervindt.
God vergeeft gemakkelijk genoeg, voor ons is het soms verschrikkelijk moeilijk, maar gelukkig de mensen die het kunnen opbrengen.

Gebeden en teksten bij deze zondag