Gebeden op de tweeëntwintigste zondag
door het jaar
Inleiding:
Het gaat vandaag in de lezingen over profeten,
over de profeet Jeremia en de profeet Jezus van Nazareth.
Profeten zijn meestal heel lastige mensen,
voor zichzelf en voor de gemeenschap, tegelijk zijn ze onmisbaar om de
gemeenschap op de goede koers te houden.
Het zijn bezielde mensen die voor hun overtuigingen uitkomen,
ze vormen het geweten van de samenleving.
Het probleem is dat hun getuigenis soms heel verwarrend is:
uit de ene hoek komen profetische geluiden van: het moet zo,
uit een andere hoek klinken soms totaal tegenovergestelde geluiden.
Dat kan verwarrend zijn, soms ook heel ergerlijk,
en tegelijk heeft het een goede kant.
Het dwingt ons tot nadenken over waarden en normen in het leven,
die niet altijd even duidelijk zijn.
Het probleem van onze tijd is dat zoveel klakkeloos wordt overgenomen,
zonder er echt over na te denken.
Als dat laatste ook voor ons geldt, dan vragen wij om vergeving
in het drempelgebed.
Openingsgebed:
God, Schepper en Vader,
door profeten van alle tijden spreekt U uw woord,
een woord dat ons moet wakker schudden,
een woord dat soms meer vragen oproept dan antwoorden geeft,
maar zo wilt U ons wel de juiste weg door het leven wijzen.
Maak dat we onbevangen kunnen luisteren naar uw woord,'
en dat we de moed hebben over levensvragen na te denken.
Laat niet toe dat we vluchten voor onze verantwoordelijkheden.
Dat vragen wij U in Jezus' naam.
Gebed over de gaven:
God, Schepper en Vader,
Uw woord dat leven schept kwam aan het licht in Jezus van Nazaret,
uw profeet bij uitstek, hij die trouw was aan zichzelf en aan U tot in
de dood.
Moge Hij in ons een bron van kracht worden,
opdat we niet steeds de weg van de minste weerstand gaan,
en moeilijke dingen niet bij voorbaat al uit de weg gaan.
Dat vragen wij U voor vandaag en alle dagen. Amen.
Slotgebed:
God, Schepper en Vader, wij danken U voor dit samenzijn,
waarin uw woord geklonken heeft,
waarin we Jezus, uw gezondene, hebben ontmoet.
Geef dat wij met een open oor, een open oog en een open hart
in het leven staan,
dat we niet doof zijn voor de boodschap van de profeten van deze tijd,
dat we niet verblind zijn door de gemakken van onze welvaartsstaat,
dat we niet gevoelloos zijn voor de pijn en verdriet van medemensen.
Mogen wij gelijken op Jezus, de grootste van al uw profeten,
vandaag en alle dagen. Amen.
Voorbede:
Wij bidden voor mensen als Jeremia,
voor hen die in onze tijd profeet zijn in woord en daad,
en steeds tegen de gevestigde orde moeten op boksen:
Dat zij de moed niet verliezen bij alle onbegrip en tegenwerking,
smaad en hoon kunnen verdragen en blijven vechten voor betere wereld.
Laat ons zingend bidden.
Wij bidden voor mensen als Petrus,
voor hen die steeds kiezen voor een veiligste en gemakkelijkste weg
die alles wat moeilijk is of zou kunnen worden proberen te vermijden:
Dat zij de moed hebben voor de juiste weg door het leven
en niet in alles de weg van de minste weerstand gaan.
Laat ons zingend bidden.
Wij bidden voor mensen als Jezus,
voor hen die de uitdaging die voor hen ligt aandurven
en trouw zijn aan zichzelf ongeacht de consequenties:
Dat zij leven vinden doordat zij zichzelf durven verliezen
en zo een betere wereld en beetje naderbij brengen.
Laat ons zingend bidden.
Wij bidden voor mensen die een lijdensweg moeten gaan,
dat zij kracht naar kruis krijgen,
en veel liefdevolle hulp van hun omgeving,
opdat zij ook in moeilijke dagen zichzelf kunnen blijven
en zin kunnen vinden in hun leven.
Laat ons zingend bidden.
God, Vader van alle mensen, schenk ons uw geest van hoop en kracht,
opdat wij de moed hebben om de weg van Jezus te gaan, ook als anderen
dat niet begrijpen. Amen
Teksten, gebeden, gedichten bij de tweeëntwintigste zondag door het
jaar.
DE ANGST VAN GOD
Ik luister naar de angst van God
Ik, die gevoed ben die nooit een dag honger heb gekend
ik zie de doden - de kinderen, van honger omgekomen - ik zie hen en
poog te bidden.
Ik luister naar de angst van God
ik die sterk ben en gezond
die liefde kent en lachen in mijn ziel
ik zie massa's kinderen die niet uit kunnen groeien
ik zou hen zo graag heel willen maken.
Ik luister naar de angst van God
maar ik weet maar al te goed
dat pas als ik hun bitter lijden deel
-de pijn en de hel van de aarde -
God in mijn geest kan wonen om het Koninkrijk nabij te brengen.
DE DROOM
Ik droomde, dat ik over het strand liep samen met de Heer. Ik keek om
en ik zag daar twee sporen zich aftekenen in het zand: het ene was van
mij, de andere die van de Heer, zo zijn we samen blijven lopen, tot aan
het einde van mijn lijdensweg.
Toen keek ik weer om en ik zag dat op zekere plaatsen er maar één
voetafdruk was ... en die plaatsen stemden juist overeen met de
moeilijkste dagen van mijn leven: de dagen van de grootste
vertwijfeling, en de grootste angst en de ergste pijn.
Ik vroeg Hem toen: 'Heer, u hebt mij gezegd al de dagen van mijn leven
met mij te zijn ... waarom hebt u mij ALLEEN gelaten op de ergste
momenten?'
En de Heer heeft me geantwoord: 'Mijn kind, ik heb je gezegd, dat ik
met je zou zijn gedurende de hele tocht en dat ik je geen minuut alleen
zou laten. Ik heb je niet in de steek gelaten: de dagen waarop je maar
een spoor kon zien in het zand, waren de dagen waarop ik je heb
gedragen.
Ademar de Borros
DE WEG VAN GERECHTIGHEID
W
ij gaan de weg van uw gerechtigheid
met allen die in uw geheim geloven:
stad van de Vrede, toekomst wereldwijd,
oog voor de blinden, oren voor de doven.
Wij delen uit van wat U ons bereidt:
vrucht van uw Geest, op aarde volle schoven.
Wij dragen stenen voor de vrede aan,
volgen uw spoor door alle wereldtijden.
Wij zien de weg die Jezus is gegaan,
horen het roepen van wie weerloos lijden,
delen de hoop, de oorlog afgedaan,
zien in elkaar het volk van uw bevrijden.
Wij zoeken de balans in ons bestaan:
wat heeft gewicht en wie bepaalt de waarde?
U laat ons leven meer dan voortbestaan,
schenkt ons de gaven van uw goede aarde.
Maak ons bereid, in trouw U toegedaan,
te leven zoals U zich openbaarde.
Ronald da Costa
HET EEUWIG LEVEN
Het leven begint en het heeft al een doel:
je moet naar een ander met al je gevoel.
Je moet naar een ander met al wat je bent
en lukt het je niet, je voelt je miskent.
En lukt het je niet, je slijt aan elkaar:
je wordt slechts met lijden de liefde gewaar.
Je wordt slechts met lijden in liefde heel groot
en dan is daar plots het uur van de dood.
En dan is daar plots het uur van de pijn,
jouw leven verliest, en toch is dat schijn.
Jouw leven verliest met de dood niet zijn zin:
wij dansen met jou het hemelhuis in.
MET EIGEN OGEN
Nu je met eigen ogen kijkt, weet:
Hier is het zo:
er is geen vreugde, er is geen geluk.
Hier op aarde is de plaats van vele tranen,
de plek van grote vermoeidheid
waar droefheid en verslagenheid maar al te bekend zijn.
Een grauwe wind blaast en strijkt op ons neer.
De aarde is een plaats van smartelijke vreugde
van vreugde die bedroeft.
Maar ook al was dit zo,
al was het waar dat er slechts lijden is,
al was het zo gesteld op aarde,
is het dan nodig altijd bang te zijn?
is het dan nodig altijd te beven?
is het dan nodig altijd te huilen?
Opdat wij niet jammerend door het leven gaan,
opdat de droefheid ons nooit verzadigde,
heeft Onze Heer ons de lach,
de droom, het voedsel,
onze kracht gegeven,
en tenslotte, de daad van de liefde die mensen zaait.
Nahuatl, Mexico, 16e eeuw.
Het kruis
Een legende uit de middeleeuwen vertelt, hoe God eens medelijden had
met iemand, die zich over zijn kruis beklaagde. Hij bracht hem naar een
ruimte waar alle mogelijke kruisen uitgestald waren en zei: 'Kies
maar!' De mens ging op zoek. Daar zag hij een heel dunne, maar het was
lang en groot. Hij zag een heel kleine, maar toen hij het wilde
optillen, bleek het zwaar als lood. Toen zag hij er een die hem beviel
en hij legde het op zijn schouder. Maar hij merkte dat dat kruis, net
op de plaats waar het op zijn schouder lag, een scherpe punt had, die
in zijn schouder drong. Zo had elk kruis wat onaangenaams. Toen hij
alle kruisen bekeken had, had hij nog steeds geen passend kruis
gevonden. Toen ontdekte hij er nog één, die verdekt was opgesteld en
die hij over het hoofd had gezien. Het was niet zo zwaar, niet zo
licht, gemakkelijk te hanteren... als voor hem geschapen. Dat kruis
wilde hij in het vervolg dragen. Maar toen hij het van nabij bekeek,
merkte hij, dat het het kruis was, dat hij tot nu toe had gedragen.
Naar Adalbert von Chamisso
EN GOD ZEI NEE
Ik vroeg God om mijn trots weg te nemen,
en God zei, 'Nee'.
Hij zei dat dit niet voor hem was om weg te halen,
en ik het moest opgeven.
Ik vroeg God om mij geduld te geven,
en God zei, 'Nee'.
Hij verteld dat geduld een bijproduct is van tegenslagen.
Geduld wordt niet toegekend, je maakt het je eigen.
Ik vroeg God mij vreugde te schenken,
en God zei, 'Nee'.
Hij zei dat Hij mij zou zegenen,
en dat geluk in mijn eigen handen ligt.
Ik vroeg God om mij pijn te besparen,
en God zei, 'Nee'.
Hij verklaarde dat lijden je verwijdert van aardse gebondenheid
en dus dichter bij Hem brengt.
Toen vroeg Ik God mij te helpen om anderen lief te kunnen hebben,
en God zei, 'Oh, eindelijk heb je het door'!
bijdrage van Jacques Maas
LIED OM DE MENSENZOON
Nacht is om de huizen heen,
dood is in de bomen,
straat is uitgestorven steen,
aarde moederziel alleen,
tot er licht zal komen van al zo hoge.
Hemelen en aarde slaan
dicht in vrees en dromen,
korte dagen breken aan,
niet te zijn, zijn zon en maan,
tot er licht zal komen van al zo hoge.
Wacht maar op de morgenster
met drie gouden kronen,
en al staat hij heinde en ver,
twintig eeuwen hopen er
tot het licht zal komen, van al zo hoge.
Niemand heeft genoeg aan brood,
want je leeft van woorden,
zij gaan verder dan de dood
en ze zijn de stille hoop
dat hij wordt geboren als nooit tevoren.
Jan Duin
De kruisdragers
Bijna alle mensen hebben wel een of ander kruis te dragen. Men zegt
niet voor niets: elk huisje heeft zijn kruisje. Een kruis dragen is
geen plezierige bezigheid, maar een kruis kan toch wel eens van pas
komen.
Dat ondervond een groep pelgrims op weg naar het beloofde land. Daar
droomden ze dag en nacht van en die droom hield hen op de been als er
moeilijke dagen waren. Want allemaal hadden ze wel een kruis te dragen.
Sommigen gooiden het kruis van zich af en weigerden het verder te
dragen. Maar binnen de kortste keren hadden ze een ander kruis op hun
schouders.
Er waren er ook een heleboel die een stuk van hun kruis afgezaagd
hadden. Dan was het veel gemakkelijker te dragen.
Na een lange tocht kwamen ze aan bij het beloofde land. En toen hadden
ze een probleem. Rond het beloofde land lag een brede gracht en er was
nergens een brug te bespeuren. Hoe moesten ze toch over die gracht aan
de andere kant komen?
Een van de kruisdragers kreeg een helder idee. Hij schoof zijn kruis
over de gracht tot het de andere kant raakte en toen liep hij over zijn
kruis het beloofde land binnen. Binnen de kortste keren volgden de
anderen zijn voorbeeld. Alleen degenen die een stuk van hun kruis
hadden afgezaagd stonden beteuterd te kijken. Hun kruis was tekort en
bereikte niet de andere kant. Voor hen was het beloofde land
onbereikbaar.
terug naar de overweging