Gebeden op de achttiende zondag door het jaar

Inleiding:

Een rijke dame in de Filippijnen was elke dag in de kerk te vinden, ze was super vroom maar tegelijk keihard jegens haar pachtboertjes, die in grote armoede leefden. Een priester die al jaren lang werkzaam is in Mexico zei onlangs: "Ik ken alleen de God van de armen, dus moeten we naar de armen luisteren om te weten wat God zegt." Waar ontmoet je God? Als je je ogen sluit en in gedachten naar die onzichtbare God in de hemel kijkt, of als je je ogen wagenwijd open houdt en kijkt naar de medemens in nood? Je moet het een doen en het andere niet laten. God in je toelaten in de stilte van je hart in het gebed, is belangrijk, hij kan een bron van kracht in je worden. Maar God in je toelaten in een helpend gebaar met je handen, handen waarmee je anderen helpt, is minstens even belangrijk. Jezus heeft dat heel uitdrukkelijk gestalte gegeven in zijn leven. Dat horen we in het evangelie van vandaag.

Openingsgebed:

God van mensen, God voor mensen, God in mensen, onbereikbaar ver weg en toch heel dichtbij, te ontmoeten in de stilte van ons hart, maar ook in de mensen met wie wij het leven delen, niet alleen in het goede dat zij delen met anderen, maar ook in hun vragen om hulp en bijstand. God met de vele gezichten, wees dit uur hier in ons midden, in ons biddend samenzijn en schenk ons uw kracht en inspiratie om de weg te gaan die Jezus ons gewezen,' die weg van liefde en dienstbaarheid, vandaag en alle dagen. Amen

Gebed over de gaven:

God van mensen, zie genadig neer op ons, hier samen aan deze tafel om het brood te delen, het brood waarin Jezus in ons tot leven wil komen met zijn liefde en trouw jegens alle mensen en vooral degenen die hulpbehoevend zijn geworden. Mogen wij, hierdoor gevoed, de kracht en de moed hebben ook brekend en delend door het leven te gaan, naar het voorbeeld van Jezus, uw Zoon en onze Heer. Amen

Slotgebed

God van mensen, wij danken U voor dit biddend samenzijn waarin we U mochten ontmoeten, uw kracht mochten ervaren. Nu zij weer ons gewone leven ingaan bidden wij U, geef dat wij U ook ontmoeten in de mensen met wie wij het leven delen, in de gave van hun liefde en trouw, maar ook in hun vraag om hulp. Mogen wij, geschapen naar uw beeld en gelijkenis, ook iets van uw goedheid uitstralen naar anderen toe. Dat bidden wij U in Jezus' naam. Amen

Voorbede:
    Wij bidden om verbondenheid en saamhorigheid in de wereld,
    juist ook daar waar mensen voedsel tekort komen,
    waar velen leven in bittere armoede, zonder vooruitzicht op verbetering.
    Mogen zij ervaren dat de rijkere landen bereid zijn
    van hun welvaart met hen te delen,
    opdat ook zij een betere toekomst tegemoet gaan.
    Laat ons zingend bidden.

    Wij bidden om verbondenheid en saamhorigheid in alle gezinnen,
    juist ook daar waar gezinsleden van elkaar dreigen te vervreemden,
    waar ze niet meer echt naar elkaar kunnen luisteren.
    Mogen zij oog gaan krijgen voor dat probleem en alles doen
    om weer naar elkaar toe te groeien.
    Laat ons zingend bidden.

    Wij bidden om verbondenheid en saamhorigheid in heel onze samenleving,
    juist ook daar waar mensen steeds meer langs elkaar heen leven,
    waar medeburgers de dupe zijn van vooroordelen of zelfs discriminatie.
    Mogen allen gaan beseffen dat onze samenleving alleen dan toekomst heeft,
    als zij een thuis is voor alle burgers, niemand uitgezonderd.
    Laat ons zingend bidden.

    Wij bidden om verbondenheid en saamhorigheid in onze eigen parochie,
    juist ook daar mensen steeds meer vervreemden van de kerk,
    waar mensen weinig of geen weet meer hebben van Jezus' boodschap.
    Mogen zij toch de moeite nemen om zich te verdiepen in de zin van hun leven,
    en daarin wat meer plaats inruimen voor God en zijn Rijk op aarde.
    Laat ons zingend bidden.

    God, geef ons allen de kracht om ons leven te delen met elkaar, in goede en in kwade dagen, dan kan er leven en levensvreugde genoeg zijn voor iedereen. Dat vragen wij U in Jezus' naam
Teksten, gebeden, gedichten bij de achttiende zondag door het jaar.
Levensmiddelen
    Hij zag wonderen gebeuren
    aan zijn vaders werkbank:
    een boom dat werd een plank
    en planken werden deuren.

    De timmerman gaf nieuwe kleuren
    aan wat sjofel leek en mank
    weggesmeten zonder dank
    verweerd en vol met scheuren.

    Maar Hij maakt van water wijn
    eet met duizenden één brood
    zegt waar je vissen vangen kan.

    Hij hoeft geen timmerman te zijn
    om leven te maken van dood
    Hij is de Levensmiddelenman.
Brood
    'Brood', het klinkt bekend.
    We eten het dagelijks meermalen.
    We zouden er niet buiten kunnen.
    Maar toch, de mens leeft niet van brood alleen.
    Er is meer nodig om ons leven tot menselijk leven te maken.
    Met het woord 'brood' duiden we al het brood-nodige aan,
    zoals eten en drinken, kleding en onderdak.
    In 'brood' benoemen we onze dagelijkse zorg
    om alles wat we zo nodig hebben.
    In het woord 'brood' vatten we heel ons leven samen.
    Het is zelfs teken van de nieuwe wereld zoals God die bedoeld heeft.

    Geef ons heden ons dagelijks brood.
    Het klinkt als een vanzelfsprekendheid,
    maar tegelijk klaagt het ons aan.
    Er zijn vele monden die niet gevuld worden.
    Er is een ongelijke verdeling
    van zoveel dat een mens nodig heeft om te leven.
    Hoe komt er ooit een rechtvaardiger verdeling?

    Biddend om ons dagelijks brood
    zouden we minstens dat 'ons' eens goed moeten overwegen.
Het brood
    Het brood waar ouders voor zorgen,
    het brood van troost en pijn,
    het brood van iedere morgen
    is breekbaar als de mensen zijn.

    Het brood dat kinderen vragen,
    het brood van vreugde en pijn,
    het brood zo gewoon als de dagen
    is breekbaar als de mensen zijn.

    Het brood dat mensen ons geven,
    het brood van hoop en pijn,
    het brood van oorlog en vrede
    is breekbaar als de mensen zijn.

    Het brood dat mensen breken
    het brood dat mensen zijn,
    dit brood is ons taal en teken:
    zo breekbaar wil Christus zijn.
weet je
    Weet je... brood is nodig om te leven
    en als je elkaar het leven gunt, het goede en het lieve,
    dan moet je delen en samen eten van het ene brood.

    Weet je... jij bent broodnodig
    want als je de ander het leven gunt, het goede en het lieve
    dan moet je jezelf delen en de ander laten genieten
    van jouw brood en spelen, van jouw huis, van jouw leren,
    van jouw bloemen, van jouw alles.

    Weet je...? Ja we weten het maar al te goed
    maar het is soms zo moeilijk. Dat is waar.
    Maar gelukkig zijn er mensen om ons heen
    die ons daarin helpen.
    Gelukkig is er die Ene Mens - Jezus is zijn naam -
    die ons helpt in dat delen.
    Jezus Christus, Brood gebroken in een nieuwe wereld!
DE ANGST VAN GOD
    Ik luister naar de angst van God
    Ik, die gevoed ben die nooit een dag honger heb gekend
    ik zie de doden - de kinderen, van honger omgekomen -
    ik zie hen en poog te bidden.

    Ik luister naar de angst van God
    ik, die het warm heb
    die nooit de beschutting van een huis heb hoeven te missen.
    In stille paniek zwerven de mensen rond
    die van hut en huis beroofd zijn.

    Ik luister naar de angst van God
    ik die sterk ben en gezond
    die liefde kent en lachen in mijn ziel
    ik zie massa's kinderen die niet uit kunnen groeien
    ik zou hen zo graag heel willen maken.

    Ik had honger, maar niet uit behoefte aan brood
    maar uit behoefte aan vrede,
    die uit een zuiver hart komt.
    Ik had dorst, maar niet uit behoefte aan water
    maar uit behoefte aan vrede,
    die de brandende dorst naar oorlog lest.
    Ik had geen huis, waar ik thuis kan zijn
    niet omdat er geen onderdak was, gemaakt van stenen
    maar er was geen hart,
    dat begrijpt, dat beschermt, dat lief heeft.

    Ik had honger, ik had dorst,
    ik was naakt, ik had geen huis
    Toch heb ik vrede gevonden,
    vrede en waardigheid en een hart vol liefde.

      Nancy Telfer
EEN KLEIN TEKEN MAAR
    Het is een klein teken maar,
    een beetje onbeholpen:
    we breken wat brood,
    een hapje voor iedere mond,
    terwijl wij het zelf niet kunnen:
    brood zijn voor deze aarde,
    voor alle mensen wereldwijd
    die honger lijden
    naar vrede en gerechtigheid.

    Het kleine teken van Jezus van Nazareth
    die het wel gedurfd heeft
    en zelf brood geworden is voor mensen allerwegen:
    een gebroken leven dat sterker was dan de dood.

    In de schaduw van zijn verhaal
    willen we nadoen wat Hij heeft gedaan:
    brood delen op zoek naar zijn weg
    want zo worden wij het lichaam van Jezus.
Brood in de handen van God
    Van bloem moet gij twaalf broden bakken, elk van twee issaron. Die moet gij in twee rijen van zes voor de Eeuwige op de tafel van zuiver goud leggen. Lev. 24,543

    Op een dag lag een rijke bakker te slapen in de synagoge. Op dat moment werd Leviticus 24, 5-6 gelezen, waarin de kinderen van Israël gevraagd wordt om twaalf broden op het altaar te leggen. De bakker dacht dat God persoonlijk tot hem had gesproken. Hij haalde twaalf broden die hij achter het gordijn bij de Bijbelrollen verstopte. Hij was nog maar net weg of de schoonmaker van de synagoge kwam het heiligdom binnen. Hij bad: '0 Heer, ik ben zo arm. Mijn gezin lijdt honger. We zullen sterven tenzij U een wonder verricht.' Na zijn gebed ging hij aan het werk en vond de broden. 'Een wonder!', riep hij uit.
    Het tafereel herhaalde zich een paar jaar lang. Totdat de rabbi op een dag toevallig zag wat zich afspeelde. Toen de waarheid boven tafel kwam, waren de bakker en de schoonmaker teleurgesteld dat God geen deel uitmaakte van hun leven. Maar de rabbi zei: 'Kijk naar jullie handen. Het zijn de handen van God, die brood ontvangt en het uitdeelt.'

      Book of Miracles
Geef een telken van leven
    Geef ons een teken dat U leeft in mensen die ons voorgaan met bezielende profetische woorden en die ons met hun daden bemoedigen om ons leven te richten op U...

    Geef ons een teken dat U leeft in mensen die zich inzetten voor wereldvrede, voor een rechtvaardige verdeling van rijkdommen en een duurzame samenleving...

    Geef ons een teken dat U leeft in hen die, getekend door het leven., anderen opbeuren en troosten, en zó een levend teken zijn van opstanding...

    Geef ons een teken dat U leeft met mensen die lijden onder oorlog en verdrukking, voor wie het leven uitzichtloos en zonder toekomst lijkt...

    Geef ons een teken dat U leeft waar mensen eendrachtig samenleven, een gemeenschap vormen waar brood wordt gedeeld, waar niemand iets tekort komt.

    Levende God, wij danken U voor de tekenen waarmee U ons geloof te hulp komt. Wij bidden U: dat wijzelf zulke tekenen mogen zijn waarin U zich openbaart tot opbouw van de mensengemeenschap en tot opstanding van velen.
Méér nog
    Een traan is water,
    maar méér nog droefheid, vreugde soms.

    Een hand is een greep,
    maar méér nog welkom, sterkte gewenst.

    Een lach is een grimas,
    maar méér nog blijdschap, alle begrip.

    Brood is om te eten,
    maar méér nog leven gegeven, samen te delen.
De bedelkoningin
    Er was eens een koningin in een land, waar veel mensen arm waren. Zij hadden gebrek aan eten en drinken en hadden nauwelijks kleren om aan te trekken. De vorstin was zeer begaan met het lot van haar volk, maar zij wist niet wat zij moest doen om hun lot te verbeteren.
    Tijdens een van haar slapeloze nachten kreeg zij een ingeving. Zij stond op, waste zich niet en maakte zich niet op. Zij trok een versleten japon aan en ging zonder ontbijt het paleis uit. Op straat trok zij veel bekijks. Iedereen die haar zag, vroeg zich af wat zij nu weer ging doen.
    Zij ging naar de villawijk van de stad, waar rijke mensen wonen. Daar belde zij aan bij een van de huizen. Omdat zij de koningin was, durfde de bewoner haar niet weg te sturen, hoewel zij er haveloos uitzag. Buiten hadden zich al wat mensen verzameld, benieuwd wat er zou gebeuren.
    De koningin vroeg wat te eten. De rijke gaf het haar. Zij zei tegen hem: 'Als je mij te eten kunt geven, dan heb je vast ook wel wat voor de mensen die buiten staan en voor de zoveelste keer zonder eten van huis zijn gegaan.'
    De rijke kon de wens van de koningin, die immers wet was, niet weigeren. Zo trok de koningin die dag de hele stad door, overal bedelend om eten voor haar en haar volk.
    Sinds die tijd is het de plicht van de rijken om iedere arme, die daarom vraagt, eten en drinken te geven.
terug naar de overweging