Lerzingen: Jesaja 55,1-3; Matteüs 14,13-21

Achttiende zondag door het jaar 1999

Samen eten, dat kan enorm gezellig en plezierig zijn. Het schept een stuk verbondenheid, die weldadig aandoet. Waar mensen bij elkaar horen, zoals bijvoorbeeld in een gezin, daar is het samen maaltijd houden een heel belangrijk gegeven. En gezinnen waar door allerlei drukke en jachtige omstandigheden nooit meer echt samen gegeten wordt, daar treedt een enorme verarming op. Samen eten, dat speelt ook een belangrijke rol in Jezus' prediking. En daarbij gaat het niet om het eten als zodanig maar juist om de verbondenheid die het schept.
Samen eten is gemeenschap beleven en vieren, ook de gemeenschap van het Rijk van God. Dat Rijk van God is het centrale thema in Jezus' prediking, dat rijk waarin mensen in liefde en vrede met elkaar verbonden zijn, die gemeenschap van mensen die eerlijk om elkaar geven en die waar nodig aan elkaar geven: niet alleen brood maar liefde, vrede, vriendschap, troost, leven.
In woord en daad gaf Jezus vorm aan dat rijk van God, en daarbij speelt het samen eten vaak een belangrijke rol. In het evangelie wordt verschillende keren vertelt dat Jezus met zondaars en tollenaars aan tafel zat, samen met hen de maaltijd gebruikte, en dat tot grote ergernis van de brave Farizeeën. Die vonden dat samen eten met het mindere volk niet hoorde. Jezus wilde juist duidelijk maken, dat zij voor hem niet afgeschreven waren. Niet dat hij hun gedrag goedkeurde, maar wel om hen weer op de goede weg te brengen.
We kennen ook allemaal wel die gelijkenis van de maaltijd die een koning aanrichtte, waarbij de genodigden echter niet wilden komen. Die gelijkenis was een duidelijk verwijt aan de Joodse priesters en Farizeeën die Jezus en zijn boodschap afwezen, en die zich daardoor buiten de verbondenheid van het rijk van God stelden. Maar hij maakt met die gelijkenis ook duidelijk dat ieder ander wel welkom is, alle mensen van goede wil.
Ook vandaag gaat het om gemeenschap en verbondenheid beleven en vieren. Er zijn vele mensen bij elkaar om naar Jezus' woorden te luisteren. Daarin ligt ook verbondenheid opgesloten. Maar die verbondenheid dreigt verbroken te worden door het feit dat de dag vordert en dat de mensen hun eigen weg weer moeten gaan om, ieder voor zich, voor eten te zorgen. Dat was althans de gedachtegang van de apostelen. Maar Jezus denkt er heel anders over.
Als ze hem attenderen op het probleem dat zij zien, reageert hij heel nuchter met: geven jullie hun maar te eten. En eigenlijk betekent dat: zorgen jullie nu maar dat die verbondenheid van nu bewaard blijft. Dat lijkt een onmogelijke opgave, en toch, zo blijkt uit het verhaal: het lukt. Daarom is dit gebeuren ook een hele treffende illustratie van het Rijk van God dat Jezus preekt, van die vergaande verbondenheid in liefde. Dat is geen feestmaal dat God ons kant en klaar aanreikt, geen tafeltje-dekje: Hij brengt ons die verbondenheid in liefde niet kant en klaar thuis. Het rijk van God is ook geen restaurant waar je maar bestellen kunt. We moeten zelf het voedsel aandragen. We moeten zelf die verbondenheid en die liefde vorm geven. En juist als de apostelen toen constateren we een probleem: onze samenleving verarmt, mensen worden steeds individualistischer, we ziet steeds meer vervreemding optreden, vooral in de grotere plaatsen.
Maar bij monde van Jezus zegt God ook tegen ons: doen jullie er maar wat aan, dat is jullie taak. En wij zeggen en denken dan: Je kunt mooi praten: dat gaat toch niet. Dat kleine beetje dat we hebben en kunnen, daar bereik je toch niets mee in die grote samenleving van ons. Als je kijkt naar al die mensen die zoveel tekort komen aan warmte en saamhorigheid, al die mensen die hongeren en dorsten naar hulp, naar aandacht en zorg. Daar kunnen wij toch niets aan doen.
En toch, als ieder bijdraagt wat hij kan geven, dan kan ook nu het wonder gebeuren dat er genoeg is voor iedereen, dat niemand te kort hoeft te komen. En ik ben ervan overtuigd dat we in feite veel meer kunnen geven dan we zelf vaak denken. Maar we zullen dat alleen dan kunnen dat we ons steeds weer laten inspireren door Jezus' boodschap, juist als Jezus' toehoorders toen.

Gebeden en teksten bij deze zondag

Achttiende zondag door het jaar 2008

Vijf broden en twee vissen, duizenden hongerige mensen, en dan nog twaalf korven vol brokken overhouden, dat is nog eens een wonder. Daar wordt je even stil van. En ook al zijn de getallen wellicht een beetje overdreven, in de oosterse verteltrant was dat heel gewoon, het blijft toch een wonderbaarlijk gebeuren. We spreken dan ook meestal over de wonderbare broodvermenigvuldiging. Dat dit onze aandacht trekt is natuurlijk niet vreemd, we houden nu eenmaal van spectaculaire dingen, toch is dit niet het voornaamste van deze tekst.
De eigenlijke betekenis ligt in de eerste regels van dit evangelie. Jezus ging in een boot naar een eenzame plaats om alleen te zijn, staat er. Je vindt dat in de evangelieverhalen regelmatig: dat Jezus zich terug trekt in eenzaamheid om te bidden, om in de stilte van die omgeving God te ontmoeten, om kracht en inspiratie te putten uit dit contact met God. Dat was heel belangrijk voor hem.
Daarom ging hij ook nu naar een eenzame plaats, maar van zijn plan kwam niet veel terecht, want de mensen kreeg er lucht van waar hij naartoe ging en in grote getale kwamen zij hem achterna. En dan staat er, en dat is denk ik de belangrijkste zin in deze tekst: bij het zien van de menigte kreeg hij diep medelijden met hen en hij genas hun zieken.
Weg bidden op een eenzame plaats, weg zijn ontmoeting met God, in plaats daarvan ontmoet hij mensen in nood, mensen die zijn hulp vragen. Maar ook dit is een ontmoeting met God, niet met de onzichtbare hemelse God, maar met de vragende God, die zichtbaar wordt in mensen die hulp vragen. Jezus heeft dat ook heel duidelijk aangegeven in de gelijkenis van het laatste oordeel waar het gaat om hongerigen voeden, dorstigen laven, naakten kleden. Dan zegt hij: alles wat je gedaan hebt voor de minsten der mijnen heb je voor mij gedaan.
Bidden tot God is heel belangrijk om kracht en inspiratie op te doen, maar een helpende hand bieden aan medemensen, ook dat is een belangrijke vorm van God ontmoeten, ook al ervaart men dat meestal niet als zodanig. En Jezus maakte hier duidelijk dat deze vorm van ontmoeten bij hem op de eerste plaats kwam. Zijn bidden moest maar even wachten, de mensen gingen voor.
Er is een verhaal van een pastoor die voor de kerk liep te brevieren, vroeger een belangrijke bezigheid voor pastoors. Toen kwam er iemand naar hem toe: pastoor, kom vlug naar ons moeder, want die ligt op sterven en moet bediend worden. Ik kom zo dadelijk, zei de pastoor, maar ik moet eerste mijn brevier afbidden. Die had Jezus' boodschap duidelijk niet begrepen.
God ontmoeten in wat je doet voor anderen, dat is ook het wezen van het tweede deel van deze evangelietekst: waar het gaat om het delen van het brood. Goed bedoeld willen de leerlingen de mensen wegsturen, want het is al laat en op deze eenzame plaats is niets te eten. En dan zegt Jezus: het is niet nodig dat ze heen gaan, geven jullie hen maar te eten.
Ik zou het gezicht van die leerlingen toen wel eens willen zien, dit was toch het onmogelijk vragen. Vijf broden en twee vissen, wat kun je daar in 's hemelsnaam mee? Maar het schijnbaar onmogelijke is niet altijd een goed excuus om dan zelf maar niets te doen. Als iedereen het kleine beetje wat hij heeft, weet te delen, dan is er genoeg voor iedereen. Dat is het wonder van het delen. En in dat delen ontmoet je God, dat menselijke gezicht van God in mensen die hulp geven én in mensen die hulp nodig hebben.
En dan moet je niet te vlug zeggen: dat is onmogelijk, of zoals tegenwoordig vaak gebeurd: daar moeten anderen maar voor zorgen, daar zijn allerlei officiële instanties voor. Zoals bij dat kinderloze echtpaar waarvan de man hulpbehoevend werd en de vrouw ook niet goed uit te voeten kon. De buurvrouw rechts, die elk weekend naar de kerk ging, zei: je moet de thuiszorg bellen, die zijn ervoor om jullie te helpen. De buurvrouw links, die bijna nooit in de kerk kwam, liep elke dag wel even binnen en zei: als je hulp nodig hebt, roep je maar.
God ontmoeten in de stilte van ons hart, is heel belangrijk, God ontmoeten in de medemens is minstens even belangrijk.
Gebeden en teksten bij deze zondag