Gebeden op het feest van het H.
Sacrament
I
nleiding
We vieren dit weekend Sacramentsdag.
Eigenlijk is dit feest een herhaling van Witte Donderdag,
de instelling van het sacrament van de eucharistie.
In de Goede Week kun je dit niet uitbundig vieren,
dat past niet in de stille dagen rond Jezus' dood aan het kruis.
Daarom wordt het na alle grote feesten nog eens over gedaan.
Toch is er een groot verschil tussen Witte Donderdag en Sacramentsdag,
Op Witte Donderdag ligt de nadruk veel meer op het breken en delen,
op het samen maaltijd houden als een heel indringend activiteit van
verbondenheid vieren met de Heer en met elkaar.
Sacramentsdag heeft iets triomfalistisch gekregen,
en ligt de nadruk op de verering en aanbidding van het brood.
Denk maar aan het plechtige lof van vroeger, waarbij het brood,
het allerheiligste genoemd, werd uitgesteld in een monstrans.
Denk maar aan de uitgebreide sacramentsprocessies
zoals die hier en daar nog gehouden worden maar vroeger praktisch
overal plaats vonden
Tegenwoordig zie je bijna nergens meer een monstrans
daarom heb ik onze monstrans hiervoor een plekje gegegeven
We willen in deze viering meer stilstaan bij Witte Donderdag dan bij
het traditionele sacramentsdag en een beetje nadenken
over de betekenis van de maaltijd des Heren
wat een ander woord is voor de eucharistieviering.
Gebed:
God in de hemel en bij ons op aarde:
wij bidden U iedere dag om brood en we krijgen het, in overvloed.
Vaak gooien we het weg, als het niet zo vers meer is.
We kunnen ons niet voorstellen dat het er op een dag niet zou zijn.
Daarom willen wij U danken, voor al die overvloed.
Maar als we horen en zien van mensen die niets te eten hebben
voelen wij ons schuldig: wij wel en zij niet!
Daarom vragen wij U om wijsheid en moed,
zodat we kunnen werken aan een rechtvaardige verdeling van uw gave:
dagelijks brood voor ieder mens. Amen.
Gebed over de gaven
God van de open handen, zie genadig neer op ons hier samen
nu wij gaan vieren dit heilig sacrament van breken en delen,
van in liefde en trouw je wegcijferen voor de ander.
Jezus heeft ons dit sacrament gegeven
om zo verbondenheid te vieren met U en met elkaar.
Moge onze verbondenheid rond brood en wijn
vruchtbaar worden in een groeiende saamhorigheid met elkaar,
vandaag en alle dagen. Amen
Slotgebed:
God van de open handen,
zichtbaar geworden in Jezus die zijn armen uitstrekte naar de mensen
die hij tegenkwam, groot en klein, ziek en gezond,
kom ook aan het licht waar wij anderen tegemoet treden met open handen,
met handen die liefde geven, die ondersteunen en dragen.
Nu wij dit sacrament van zijn dienende liefde gevierd hebben,
vragen wij uw Geest van kracht ons te onder steunen
om wat we symbolisch vierden waar te maken in concrete daden.
Dat vragen wij U omwille van hem die hier in ons midden aanwezig is die
leeft in uw glorie tot in alle eeuwigheid. Amen
Voorbede:
Wij bidden vandaag voor hen die regelmatig in onze kerken samenkomen
om het heilig sacrament van de eucharistie te vieren,
dat die verbondenheid rond brood en wijn ook moge uitmonden
in een grote verbondenheid in hun dagelijks bestaan,
dat zij steeds met open handen op de ander gericht mogen staan.
Laat ons zingend bidden.
Wij bidden voor hen die weinig of geen boodschap hebben
aan kerkelijke vieringen en daar meestal niet aan deelnemen,
dat zij toch in hun dagelijks bestaan doen wat Jezus ons heeft
voorgedaan,
dat zij bereid zijn het brood te delen met hen die honger hebben
en anderen bij te staan als die een lijdenskelk moeten drinken.
Laat ons zingend bidden.
Wij bidden voor hen die krampachtig willen vasthouden aan het oude,
voor degenen die de letter van de wet belangrijker vinden
dan de geest van verbondenheid tussen gelovigen,
dat zij zich open durven stellen voor de Geest van Jezus
en wegen zoeken en vinden naar een groeiende eenheid.
Laat ons zingend bidden.
Wij bidden voor hen die alleen maar voor zichzelf leven,
bij wie alles draait om eigen belang, eigen gemak of eigen plezier,
dat zij toch gaan beseffen dat echt menselijk geluk alleen gevonden kan
worden
als dat leven in liefde en genegenheid gedeeld wordt met anderen.
Laat ons zingend bidden.
God, onze Vader in de hemel, mogen wij waarlijk uw kinderen zijn, in
alles op U gelijkend, door de dingen te doen die Jezus, uw gezondene,
ons heeft voorgehouden en voorgeleefd. Dat vragen wij U omwille van
hem, die nu leeft in uw glorie tot in alle eeuwigheid. Amen
Teksten, gebeden, gedichten bij het Feest van het H. Sacrament
Bij sacramentsdag
Brood, een krentenmik, een tarwebolletje
of een sneetje roggebrood,
zo gewoon, vertrouwd en vanzelfsprekend,
het zou pas opvallen
als het er ineens niet meer was.
Het graan in de aarde,
gemalen en gekneed, gerezen en gebakken
en vervolgens aan zo vele keukentafels door zorgzame handen uitgedeeld.
Brood, daar zit levenskracht in
of het nu door heilige handen wordt gebroken
of aan de keukentafel wordt gedeeld,
pas daar waar mensen
hun leven werkelijk delen met elkaar
gaat het brood smaken naar meer.
Kom aan tafel
Ik was moe en afgepeigerd.
Ik was uitgeteld en leeg.
Ik was verslagen en mijn hart was verstrooid.
Waar ik mijn honger zocht te stillen,
kreeg ik spreuken en betoog.
En waar ik mijn dorst wou lessen,
was het kaal en droog.
Tot ik iemand hoorde zeggen:
Kom aan tafel, kom. Schuif maar aan,
er is een plaats voor je vrij.
Al ben je uitgedroogd, ontworteld,
zoals je bent mag je erbij.
Al kom je midden in de nacht,
jouw duister is licht genoeg voor mij.
Ik was alleen en onverbonden.
En de vragen die ik schreeuwde,
kaatsten naar mij terug met holle klank.
Wie ik vroeg mijn pijn te stelpen,
keek mij aan met lege ogen.
Wie ik hulp vroeg, treurde zelf in eigen monologen.
Tot ik iemand hoorde zeggen:
Kom aan tafel, kom ik heb te eten
voor wie hongert zoals jij.
Te drinken voor wie dorst naar recht en liefde.
Sluit je aan de lange rij, als je leeg bent van binnen.
Kom maar aan mijn tafel. Kom bij mij.
Gastvrijheid
Gastvrijheid is
je huis uitnodigend openstellen voor de ander.
Gastvrijheid is
je brood delen met hen die honger hebben.
Gastvrijheid is
eenzamen opnemen in je eigen kring.
Gastvrijheid is
vreemdelingen en minderheden zonder vooroordelen tegemoet gaan.
Gastvrijheid is
de deur van je hart openzetten voor je medemens,
naar het voorbeeld van Jezus:
"Het mijne is het jouwe
neem maar wat je nodig hebt."
Gebed
God van leven,
op zo vele tafels in deze wereld
ontbreken brood en eerste levensbehoeften,
op zo vele tafels in deze wereld
is brood in overvloed,
maar ontbreken tijd en openheid
om het leven werkelijk
met elkaar te delen.
Zoals we hier vandaag bij elkaar zijn
willen we U bidden:
zegen ons,
geef ons ruimte en spankracht
om werkelijk gemeenschap te vormen en te zijn.
Zegen dit brood
en maak het tot brood
dat smaakt naar meer.
(Chantal Sluijsmans)
Bedelen
Ik was gaan bedelen van deur tot deur op de dorpsweg, toen Uw gouden
wagen als een prachtige droom in de verte verscheen, en ik verwonderd
dacht wie wel die Koning der Koningen zou zijn.
Hoog steeg mijn verwachting, ik dacht dat mijn kwade dagen nu ten einde
waren, en ik zag uit naar giften die ongevraagd zouden gegeven worden
en naar rijkdommen overal rondgestrooid in het stof.
De wagen hield stil bij mij, Uw blik trof mij en gij daalde af met een
glimlach. Nu was het geluk van mijn leven eindelijk gekomen. Toen hield
Gij eenmaal Uw rechterhand op en zei: 'Wat hebt jij mij te geven?'
Ach, dat was een Koninklijke grap, Uwe handpalm bedelend open te houden
voor een bedelaar.
Verlegen en besluiteloos stond ik en nam toen langzaam uit mijn
bedelzak een klein, klein korreltje graan en gaf het U.
Maar hoe groot was mijn verrassing toen ik, aan het einde van de dag,
mijn zak leegschudde op de vloer, en een klein, klein korreltje goud
vond in de armzalige hoop. Ik weende bitter en wenste dat ik het hart
gehad had U alles te geven.
Brood in de handen van God
Van bloem moet gij twaalf broden bakken, elk van twee issaron. Die moet
gij in twee rijen van zes voor de Eeuwige op de tafel van zuiver goud
leggen. Lev. 24,543
Op een dag lag een rijke bakker te slapen in de synagoge. Op dat moment
werd Leviticus 24, 5-6 gelezen, waarin de kinderen van Israël gevraagd
wordt om twaalf broden op het altaar te leggen.
De bakker dacht dat God persoonlijk tot hem had gesproken. Hij haalde
twaalf broden die hij achter het gordijn bij de Bijbelrollen verstopte.
Hij was nog maar net weg of de schoonmaker van de synagoge kwam het
heiligdom binnen. Hij bad: '0 Heer, ik ben zo arm. Mijn gezin lijdt
honger. We zullen sterven tenzij U een wonder verricht.' Na zijn gebed
ging hij aan het werk en vond de broden. 'Een wonder!', riep hij uit.
Het tafereel herhaalde zich een paar jaar lang. Totdat de rabbi op een
dag toevallig zag wat zich afspeelde. Toen de waarheid boven tafel
kwam, waren de bakker en de schoonmaker teleurgesteld dat God geen deel
uitmaakte van hun leven.
Maar de rabbi zei: 'Kijk naar jullie handen. Het zijn de handen van
God, die brood ontvangt en het uitdeelt.'
Book of Miracles
terug naar de overweging