Lang geleden vroeg ik op deze dag van de Drie-eenheid
aan de aanwezige misdienaar: Begrijp jij dat van de drie-ene God?
Jawel. zei die in alle onschuld. Toen heb ik gezegd:
wil jij dan alsjeblieft de preek houden, ik snap er niets van.
En als er onder u iemand is die er alles van snapt,
laat hij of zij dan alsjeblieft naar voren komen en ons uitleg geven.
Nu zou ik van verbazing omvallen zijn als er iemand gekomen was.
Want laten we eerlijk zijn: we weten met God geen raad.
We zien onszelf als gelovige mensen, dwz we geloven in God,
we geven God een plaats in ons leven, we bidden tot God,
we kunnen misschien nog een paar titels of formules noemen
die we ooit over God geleerd hebben, maar dan houdt het wel op.
Veronderstel we komen een heiden tegen, iemand die nooit van God en
godsdienst gehoord heeft,
hoe zouden we hem uitleggen wat het voor ons betekent te geloven in
God?
Wat, wie God voor ons is. Wie het weet, mag het zeggen.
Je hebt wel mensen die alles van God schijnen te weten,
of die in elke geval denken dat ze alles, bijna alles, van Hem weten.
En zij praten over God alsof ze Hem in hun broekzak hebben zitten.
Ze zeggen: als je geen raad weet met God, dan geloof je niet echt.
En ik denk eerlijk gezegd het tegenovergestelde:
zij die eerlijk bekennen dat ze geen raad weten met God, geloven
waarschijnlijk veel meer en veel beter
dan zij die een heleboel weetjes over God kunnen spuien,
maar wel vergeten dat God niet te vangen is in woorden.
Vroeger was geloven veel gemakkelijker, althans dat dachten we.
Je had de catechismus met zijn formules, de 12 artikelen van het
geloof,
je had allerlei voorgeschreven gebeden en vieringen.
Je wist precies waar je aan toe was met God.
Als je je plichten maar vervulde, zat je goed met God.
en als er eens iets verkeerd zat, kon je gaan biechten, om het goed te
maken, met God, het goed maken met de naaste, daar werd vaak niet aan
gedacht.
Als je maar goed zat met God, want: God zal je straffen, als je
verkeerd zit.
God, als stok achter de deur om je in het gareel te houden,
maar kunt u zich voorstellen dat er nu heel velen zijn die zeggen:
in die God geloof ik niet meer? En ze hebben groot gelijk.
Mensen hebben alle tijden door geworsteld met God
en dat zullen ze wel blijven doen, dat hoort bij geloven.
want God is niet te vangen in onze menselijke woorden en begrippen.
God zit a.h.w. vol tegenstrijdigheden, minstens voor ons gevoel.
God is almachtig, wordt er gezegd, maar Hij kan (of wil) blijkbaar
niets veranderen aan die belabberde situaties in de wereld.
God is goed, God is liefde, maar waarom laat hij dat zoveel kwaad toe.
God geeft om mensen, maar waarom merken zovelen dat nooit.
Of zoals iemand zei naar aanleiding van het sterven van een nog jonge
mens:
Van boven wordt ons geleerd rechtvaardig te zijn, maar Hij zijn het
zelf niet.
En zo kun je nog wel even doorgaan. God is verwarrend.
En soms hebben mensen een godsbeeld, waar je van meteen al zegt: dat
kan helemaal niet, dat mag je niet van God zeggen, dat is al te
menselijk.
En mensen bang maken met God, dat kan nooit zijn bedoeling zijn
God zien als een grote boeman waar je angst voor moet hebben, dat kan
niet.
Nu is zeggen wat God niet is, veel gemakkelijker dan zeggen wat hij wel
is.
Maar misschien moeten we ons denken over God wat bijstellen.
Mensen geven God een gezicht, ze maken zich een voorstelling van Hem,
maar vaak geven ze Hem een veel te menselijk gezicht.
Maar misschien moet je zeggen: mensen moeten God zeker een gezicht
geven,
maar niet alleen in hun gedachten maar veel meer in hun leven.
Die onzichtbare God moet zichtbaar worden in mensen,
mensen zijn, moeten het gezicht zijn van God,
zoals Jezus van Nazaret het gezicht was van God.
Daarom werd hij zoon van God genoemd. Maar wij moeten allemaal kinderen
van God zijn.
En als we praten over Gods goedheid, Gods liefde, Gods zorgzaamheid,
dan zijn dat lege woorden tenzij wij dat zichtbaar maken in onze daden,
precies zoals Jezus dat tijdens zijn leven gedaan heeft.
Vandaag vieren we het feest van de heilige Drie-eenheid,
daarmee proberen we ook iets van God te zeggen.
Drie heeft iets van volheid, volledigheid.
Elke mens heeft iets van een drie-eenheid: wat hij is, wat hij zegt,
wat hij doet,
dat zijn a.h.w. drie lagen in een mens. Die drie lagen kun je ook
vinden in God:
wat Hij is in zijn wezen, en als zodanig is hij voor ons ongrijpbaar,
maar we noemen hem Vader.
Wat hij zegt: hij sprak zich uit in de Zoon, het Woord, zo noemt
Johannes hem,
en in de menselijke gestalte van Jezus kunnen we iets van God
ontmoeten.
En ten derde: in wat Hij doet, in wat Hij uitwerkt in zijn geest,
die nog steeds zichtbaar wordt in vele mensen die zich als kinderen van
God gedragen.
Dit zijn natuurlijk ook maar beelden, maar ze maken ons wel dit
duidelijk:
God is meer dan een mysterieuze figuur ergens in de hoge hemel,
nee, Hij beweegt, Hij is, Hij bestaat ook in mensen.
We zeggen altijd: God is almachtig, maar je zou ook kunnen zeggen:
God is net zo machtig als mensen hem maken.
We zeggen: God is goed, maar je zou ook kunnen zeggen
Hij is net zo goed als mensen hem maken.
Je zou zelfs kunnen zeggen: God is gevaarlijk,
want Hij is net zo gevaarlijk als mensen hem maken.
God is de ongrijpbare, je ziet hem niet, je hoort hem niet.
Je ziet wel mensen die in naam van God zichzelf met macht bekleden,
je ziet wel mensen die in naam van God heel veel goed doen,
er zijn echter ook mensen die in naam van God kwaad doen, dood en
verderf brengen.
En dan denkt u misschien aan Moslimfundamentalisten en zo,
die menen dat zij in naam van Allah tegenstanders de dood in mogen
jagen,
al of niet in zelfmoordacties.
Maar we moeten hierbij ook eens denken aan de middeleeuwse toestanden
als de kruistochten, als de inquisitie.
In de naam van God werd en wordt er veel kwaad gedaan aan mensen.
God is de ongrijpbare en onbegrijpbare
en toch hebben mensen van alle tijden door hem een gezicht gegeven;
soms een streng gezicht, soms een lief gezicht, soms een oud gezicht,
bijna altijd een te menselijk gezicht, te vaak een misleidend gezicht.
Mensen willen graag geloven in een god die een beetje past in hun
gedachten, in hun voorkeuren,
die doet wat zij graag willen dat hij voor hen doet.
In de kerk van Jezus is ook altijd driftig geprobeerd
God te vangen in formules, in dogma's, in wetten en regels,
want mensen willen graag wat vastigheid, ook wat betreft die
ongrijpbare God.
We bidden dikwijls de twaalf artikelen van het geloof,
velen kennen de tekst nog van buiten,
maar arme God, als hij het daarmee moet doen,
en eigenlijk meer nog: arme gelovigen die denken dat ze daarmee gelovig
zijn.
God is niet te vangen in een formule, in geen enkele,
ook niet in de formule die vandaag gevierd wordt: God is drie in een,
Hij is Vader, Zoon en H. Geest.
We zijn aan die formule gewend, we hebben die als kind al geleerd
Maar als we denken daarmee iets van God te begrijpen, houden we onszelf
voor de gek.
God is geen Vader, hij is geen zoon en geen geest,
hij is ook geen moeder of dochter of welk menselijk begrip dan ook.
God is niet te in te pakken in menselijke begrippen of in allerlei in
theologische formuleringen.
Een mens definiëren is al moeilijk genoeg, God definiëren is onmogelijk.
Over God kun je alleen in beelden spreken
beelden die wel iets zeggen van de onzegbare
maar die tegelijk heel beperkt en onvolledig zijn.
Het probleem is dat wij verleerd hebben in beelden te denken en te
spreken
en daardoor beelden vaak verwarren met feitelijkheden en dogma's,
maar daardoor doen we geen recht aan het mysterie God.
Maar in beelden laat je het mysterie intact en toch zeg je er iets van.
Zo wordt God vaak verbeeld als de zon, en dat is best een goed beeld.
De zon staat op grote afstand bij ons vandaan,
en toch leven wij dank zij zijn licht en voelen wij zijn warmte.
En ook al zien we de zon niet altijd omdat ze verscholen gaat achter
een wolkendek,
we weten toch dat zij er wel is.
En dit beeld past ook heel goed in de christelijke traditie
die voor God het beeld gebruikt van drie in één, van Vader, Zoon en
Heilige Geest
De zon is de Vader, bron van alle licht en warmte.
Hij zendt stralen uit van licht en warmte, en die worden zichtbaar in
mensen
op een heel bijzondere wijze werden die zichtbaar in de mens Jezus van
Nazaret, die de titel kreeg van Zoon van God.
Maar elke mens die Gods licht en warmte doorgeeft aan medemensen
in een zoon of dochter van God.
En de warme gloed die we soms in ons binnenste ervaren,
die soms gevoeld wordt in mensen die zich inzetten voor de idealen van
Jezus,
dat is de heilige Geest.
God, Vader, Zoon en Heilige Geest, is een beeld, niet meer en niet
minder.
We proberen er iets mee te zeggen hoe we die ongrijpbare God ervaren,
hoe die in gelovige mensen in het verleden aan het licht gekomen is.
Maar je kunt dit beeld nooit los zien van de opdracht die er in zit:
Gods licht doorgeven aan anderen, zijn warmte delen met anderen.
Al belijden we ons geloof in God duizend keer op een dag met woorden,
als dat geloof geen invulling krijgt in onze omgang met elkaar is het
leeg en zinloos.
Een dominee schreef vorig jaar een boek dat veel ophef maakte.
"Geloven in een God die niet bestaat" was de titel.
Er is al heel wat te doen geweest over die uitspraak..
Praten over God is altijd een heel hachelijke zaak,
we kunnen immers alleen woorden gebruiken uit onze menselijke
belevingswereld
maar die kun je niet zomaar op God toepassen.
Ik denk ook dat veel mensen geloven in een god die niet bestaat,
d.w.z. dat ze een beeld van God hebben dat niet juist is, niet juist
kan zijn.
Als je God ziet als een oude man met een baard op een troon in de
hemel,
dan geloof je in een God die niet bestaat, maar zo wordt hij wel vaak
afgebeeld.
Als je bang bent voor God, omdat je hem ziet als een strenge rechter
die meteen klaar staat met zware straffen als je verkeerd gehandeld
hebt,
als je natuurrampen of ziekte ziet als een straf van God,
en er zijn nogal wat mensen die zo denken,
dan geloof je in een God die niet bestaat.
Bestaan en bestaan is ook twee.
De zon en de maan bestaan, mensen bestaan, dieren en bomen bestaan,
die kun je zien, eventueel aanraken, die kun je omschrijven,
maar op die manier bestaat God niet.
Die dominee gelooft wel in God, maar niet in een God die bestaat,
zoals al die concrete dingen in de wereld bestaan.
Hij gelooft in een God die gebeurt, die gebeurt in al het bestaande.
Nu vraagt u zich wellicht af of dit niet een soort woordenspel is,
waardoor praten over God nog ingewikkelder wordt.
De uitdrukking "geloven in een God die gebeurt" spreekt me wel aan.
Het is een feit dat je van God geen definities kunt maken
zoals van alles dat bestaat en waarneembaar is. Maar God is er wel.
Geloven in een God die gebeurt kun je echter alleen als je in
verwondering en bewondering openstaat voor alles wat er leeft.
In een voorjaar als nu zie je alles weer tot leven komen,
bomen, struiken, bloemen en planten, lammetjes en geitjes, noem maar
op.
Het is toch een wonder hoe elk jaar alles weer groen wordt,
door die innerlijke groeikracht in de natuur.
Het is toch een wonder als een kindje het levenslicht ziet.
Het is een wonder dat er echt leven is in al die insecten, vliegjes,
torretjes,
hoe klein ze soms ook zijn.
En als je echt oog hebt voor dit wonder is het ook niet zo moeilijk om
te zeggen: hier gebeurt God.
En die God vader en moeder noemen, is best een heel goed beeld.
Vaders en moeders scheppen in liefde nieuw leven,
ze koesteren dat leven, beschermen het, dragen het, letterlijk en
figuurlijk.
Overal waar het wonder van het leven plaats vindt, daar gebeurt God als
vader en moeder, als schepper.
Wat ik nu zeg is misschien niet helemaal theologisch verantwoord,
het is zeker niet kerkelijk goedgekeurd.
Maar als we spreken over God de Vader, dan is dat een cultuur- en
tijdgebonden beeld,
uit de tijd dat de vrouw nog helemaal in de keuken thuishoorde.
Maar je kunt God net zo goed moeder noemen,
of beter nog: vader en moeder, bron van leven.
We zijn meestal geneigd vooral te kijken naar alles dat mensen verkeerd
doen
en dan is het duidelijk: daar gebeurt God beslist niet
Dan kunnen ze wel net doen alsof God een grote plaats in hun leven
inneemt,
maar dan geloven zij in een God die niet bestaat.
En je kunt wel dikke theologische boeken lezen die van alles over God
weten te zeggen, maar daarin ontmoet je geen levende God, geen God die
gebeurt.
Maar als we kijken naar al die mensen die gewoon goed zijn voor elkaar,
die heel veel liefdevolle zorg hebben voor elkaar,
en daar kun je zeggen: daar gebeurt God, daar is zijn Geest aan het
werk.
Gods Geest komt in talloze mensen aan het licht,
soms opvallend, bij echt bezielde en gedreven mensen,
meestal onopvallend, bij al die gewone mensen die gewoon goed doen.
In één mens gebeurde God op een heel bijzondere manier,
in die mens was Gods Geest op heel speciale wijze werkzaam,
en dan denken we in onze christelijke traditie aan Jezus van Nazaret.
In hem kwam Gods geest op een zo'n bijzondere wijze aan het licht
dat hij de titel kreeg: zoon van God, woord van God, gezondene van God.
De vraag aan ons is altijd weer: geloof je in een God die niet
bestaatt,
een God die je a.h.w. op de kast kunt zetten, zoals je een H. Hart
beeld op de kast kunt zetten,
en tot wie je, als het je uitkomt, kunt bidden?
Of geloof je in een God die gebeurt, die ook in jouw leven gebeurt,
in het goede dat je in zijn Geest doet voor anderen,
in navolging van Jezus van Nazaret, die bijzondere Zoon van God?
Alleen zo zijn ook wij zonen en dochters van God, van de God die
gebeurt.