Vrede zij u, zoals de vader mij gezonden heeft zo zend ik jullie.
Eén wezenlijke zin uit het evangelie van vandaag,
maar wel twee totaal verschillende werelden van denken en doen.
Een vredewens en gezonden worden zoals Jezus gezonden was
zijn twee dingen die eigenlijk met elkaar in tegenspraak zijn.
Vrede verstaan we meestal als rust en orde maar zending heeft hier te
maken met beweging
en dat gaat meestal niet goed samen.
In de praktijk van het leven zijn rust en beweging twee tegengestelde
gedachten die elkaar niet verdragen.
Het is net als bij een klok: die loopt zolang de slinger heen en weer
beweegt.
Zet je de slinger stil, dan staat de klok stil. Zo is het in het leven
ook.
In heel veel organisaties en verenigingen botst het tussen hen die rust
en orde in de tent willen die alles willen houden zoals het is, dat is
het gemakkelijkst
en hen die beweging willen, die nieuwe wegen willen gaan,
omdat ze vinden dat een veranderende tijd dat vraagt.
De gevestigde orde, heel vaak de leiding, spant zich in om alles
beheersbaar te houden en in goede banen te leiden
en dus worden er allerlei regels en gedragscodes opgesteld om dat te
bereiken. En als er een groep opstaat die dingen anders wil,
dan wordt er al gauw geroepen: dat kan niet, dat is tegen de regels,
dat is tegen de afspraken.
Natuurlijk moet er een zekere orde zijn, met chaos schiet je ook niet
op.
Maar waar men de rust en orde overmatig benadrukt, ontstaat er
starheid, onbuigzaamheid, soms zelfs bekrompenheid
daar wordt beweging vaak als hinderlijk ervaren, als gevaarlijk voor de
orde.
Maar dan gaat wel de beweging eruit en staat alles stil en dat is niet
goed.
Je ziet het in de politiek: de gevestigde orde wil zijn positie
handhaven
en als er dan iemand opstaat die een knuppel in het hoenderhok gooit,
dan wordt die persoon of partij als vreselijk lastig ervaren.
En als verkiezingen duidelijk maken dat velen een andere koers willen,
dan zitten ze in de politiek met een groot probleem.
Je ziet het ook heel sterk in de kerk van Jezus Christus,
waar bij de leiding haast paniek uitbreekt
als mensen in beweging komen en andere wegen gaan dan die officieel
voorgeschreven en goedgekeurd zijn.
Toen jaren geleden Paus Johannes de Drieëntwintigste en bisschop
Bekkers
een frisse wind door de kerk lieten waaien,
toen kwam er van alles in beweging.
Maar behoudende krachten in de kerk schrokken zich dood en deden alles
om die beweging weer de kerk uit de krijgen,
dat was veel te gevaarlijk. Dat kon niet en mocht niet volgens het
boekje.
Op sommige punten hadden ze toen misschien wel gelijk,
want een aantal vernieuwende krachten sloegen toen wel een beetje op
hol,
en dat was ook niet goed.
Maar die beweging onderdrukken, was nog veel slechter.
Want het gevolg is wel dat kerk in onze streken vaak terecht verweten
wordt
dat de beweging eruit is, en dat ze niet echt meer leeft, dat ze de
grote massa mensen niet meer aanspreekt.
Zoals de vader mij gezonden heeft, zo zend ik jullie.
Dat zegt hij ook tegen ieder van ons.
Jezus was een gezondene, en daarom was hij steeds in beweging,
naar mensen toe, naar zieken en gehandicapten,
naar de verschoppelingen van zijn tijd.
Ik ben niet gekomen om gediend te worden maar om te dienen.
Jezus heeft zich nooit druk gemaakt over dogma en regels.
Hij had maar één gebod: bemin je naaste, dat was de leiddraad van zijn
leven.
Maar ook hij kwam regelmatig in botsing met de gevestigde orde van zijn
tijd,
die hem een lastpost vonden, een ketter
want zijn beweging, zijn bewogen zijn, paste niet altijd in hun
straatje.
En eigenlijk gebeurt dikwijls hetzelfde nog steeds met degenen die zich
echt door zijn geest laten bewegen,
en gelukkig gebeurt dat nog steeds op alle mogelijke manieren,
want die H. Geest laat zich niet onderdrukken.
En links en rechts zet hij steeds weer mensen in beweging,
hopelijk ook ieder van ons, zoals we hier samen zijn.
En de vrede die Jezus ons toewenst is er niet een van gezapige rust,
of van strakke orde die door niets en niemand verstoord wordt,
die vrede zit veel dieper en kan heel goed samengaan
met onvrede om de manier waarop dingen verlopen,
met onrust om dingen te veranderen.
Die vrede van Pinksteren wens ik u toe.
Water en vuur, twee elementen die onmisbaar zijn,
zonder water en vuur is leven op aarde onmogelijk.
Tegelijk zijn ze zo ongeveer elkanders tegenpolen.
Bovendien: er zitten wel twee heel tegenstrijdige kanten aan,
zowel aan water als aan vuur:
ze kunnen veel goeds brengen, maar ook veel narigheid,
je hebt ze nodig, maar ze kunnen je ook lelijk beschadigen.
Water is heerlijk om in te spelen, nodig om de was te doen,
water om te drinken is van levensbelang voor elke mens.
Maar jaarlijks verdrinken er mensen in het water,
een overstroming of wolkbreuk kan heel veel kapot maken,
water kan ook heel beangstigend zijn.
Datzelfde gaat nog meer op voor vuur.
Vuur is fijn om je bij te warmen, nodig om eten te koken,
maar je kunt je er ook lelijk aan branden,
en een huis in brand is een ramp, een bosbrand kan heel veel
verwoesten.
Bij vuur kun je ook nog denken aan het granaatvuur in Kosovo,
aan alle vuurwapens, groot en klein, die dood en verderf zaaien,
aan alle vuurhaarden van geweld overal ter wereld.
Mensen zijn als water en vuur: ze kunnen veel goeds tot stand brengen,
ze kunnen elkaar leven geven,
maar ze kunnen ook heel veel kapot maken, ze kunnen ook dood brengen,
ze hebben elkaar nodig, maar ze kunnen zich ook aan elkaar branden.
En deze twee elementen, met zijn tegengestelde kanten zijn hele
wezenlijke symbolen in ons christelijke geloof.
We worden gedoopt met water: en dat betekent heel wezenlijk:
wij willen leven in de geest van Jezus van Nazaret:
in zijn geest willen we veel goeds tot stand brengen,
in zijn geest willen we een dam opwerpen tegen al het kwaad
dat ons en onze samenleving dreigt te overstromen.
Wij zijn allemaal gedoopt, maar staan we hier wel eens bij stil?
Laten we ons leiden door die Geest van Jezus?
Die geest van Jezus wordt met Pinksteren voorgesteld als vuur, Hij
daalde neer op de apostelen, niet als een groot vuur dat alles
verteerde
maar als vurige tongen, kleine vlammetjes, door de wind bewogen.
Die geest bracht ze in beweging, hij inspireerde hen, maakte hen vurig
vol vuur getuigden zij van Jezus' boodschap en hun vuur werkte
aanstekelijk.
Dit is natuurlijk een beetje spelen met woorden,
maar er zit wel een hele grote realiteit achter.
De Geest is geen groot vuur dat alles verwoest,
nee, kleine vuurtjes in gewone kleine mensen, maar altijd vuur dat iets
goeds uitricht, op iets goeds gericht is,
tegelijk is het ook vuur waaraan je je branden kunt.
Mensen en zeker gelovige mensen zijn als water en vuur. Het is water en
vuur tussen die twee, wordt er wel eens gezegd:
dwz: het botst tussen die twee mensen.
Zo komt ook een gelovige mens in botsing, met zichzelf, met de
buitenwereld.
Het vuur van de geest brandt wel in ons, in onze goede wil, in onze
goede voornemens,
maar we hebben zo vaak te maken met zo'n druilerige regen:
die langzaam maar gestaag op ons neerdaalt:
de regen van de sleur, de gewenning, het gemak.
En het vuur in ons dreigt langzaam uit te gaan,
tenzij we het iedere keer aanblazen, telkens weer leven inblazen,
door na te denken over de zin van ons leven en geloven,
door ons te oriënteren op Jezus en zijn boodschap.
Maar laten we eerlijk zijn, de meeste van ons lopen niet zo hard
om als gelovige mensen in vuur en vlam te staan, we branden onze
vingers en ons hart liever niet omdat we weten
dat je dan onherroepelijk een koude douche over je heen krijgt een
waterval van onbegrip en ook dat dooft het vuur in ons.
als je vurig wordt in je gelovig zijn, in je inzet voor de
geloofsgemeenschap.
We vieren Pinksteren, feest van Jezus die voortleeft in zijn Geest,
durven we ons als gemeenschap en individu in beweging te laten zetten
door die geest, of zijn we te bang onze vingers te verbranden.
U kent allemaal wel het verhaal van de toren van Babel, uit het oude
Testament. Volgens dat verhaal spraken toentertijd alle mensen nog een
en dezelfde taal. Maar de mensen wilden een toren bouwen die tot aan de
hemel reikte, om zo hun macht te tonen, een macht gelijk aan God. En
volgens dat verhaal strafte God hen met een enorme spraakverwarring: ze
spraken opeens vele verschillende talen en ze konden dus elkaar niet
meer verstaan. Dit verhaal is symbolisch voor machtszucht en hebzucht
van mensen, voor menselijke verwaandheid die maakt dat ze elkaar niet
meer verstaan. En torens en torentjes van Babel worden ook nu nog elke
dag gebouwd.
In de eerste lezing van dit Pinksterfeest gebeurt precies het
tegenovergestelde. Als de apostelen de straat op gaan om Jezus'
boodschap te verkondigen, dan blijkt iedereen hen te verstaan, waar hij
ook vandaan komt en welke taal hij ook spreekt.
Babel is het verhaal van "ikke en de rest kan stikke". Jezus brengt een
boodschap van trouw en dienende liefde, "niemand heeft groter liefde
dan hij die zijn leven geeft voor zijn vrienden".
Babel, ook het Babel van vandaag, verwijdert mensen van elkaar, het
moeten presteren vervreemdt mensen van elkaar
rivaliteit maakt van vrienden tegenstanders en zelfs vijanden.
Daarentegen brengt Jezus mensen naar elkaar toe,
laat ze openstaan voor elkaar: liefde maakt mensen tot vrienden.
In het Babel verstaan mensen elkaar niet, ook al spreken zij dezelfde
taal.
Waar Jezus' boodschap uitgedragen en beleefd wordt, daar wordt die
boodschap wel verstaan, ook al spreken de mensen verschillende talen.
De taal van de liefde verstaat iedereen.
Misschien denkt u: allemaal heel mooi. maar wat heeft dat nu met de
H.Geest te maken?
Pinksteren is toch het feest van de H. Geest maar ik zie er niets van.
Misschien kun je het zo zeggen: Het is met de H.Geest als met de wind.
Neem eens een foto van de wind, dat gaat gewoon niet. Maar je kunt wel
een foto maken van wat de wind doet: een draaiende windmolen, zwaaiende
en zwiepende bomen, wilde golven op zee, striemende regen.
Zo is het ook met de H.Geest: wat hij is, dat is praktisch niet onder
woorden te brengen, maar wat hij doet, dat is te zien en te horen, niet
alleen in de eerste lezing van dit Pinksterfeest, maar ook in het
gebeuren van vandaag, overal waar Jezus' boodschap wordt uitgedragen en
beleefd.
Bange apostelen gaan de straat op, ze dragen uit waar hun hart vol van
is, en iedereen blijkt hen te verstaan. Dat is de H.Geest aan het werk.
En overal waar mensen eropuit gaan om Jezus' boodschap te verkondigen
en gestalte te geven, daar is ook nu de H.Geest aan het werk: veraf, en
dan denk ik aan onze vele missionarissen, aan de bloeiende
kerkgemeenschappen in Azie, Afrika of Latijns-Amerika, maar ook
dichtbij, in onze eigen gemeenschap, hoezeer die ook in verval lijkt te
zijn: ook hier zijn mensen actief in de weer voor de kerk, voor de
medemens, en dat in de geest van Jezus.
Waar mensen elkaar verstaan, omdat zij de taal van Jezus spreken,
de taal van de dienende liefde, veraf of dichtbij, daar is de H. Geest
aan het werk.
Moge die Geest ook ieder van ons bezielen.
Je hebt wel van die sciencefiction verhalen waarin robots en
computers de baas spelen over mensen
of waarin mensen zelf halve robots zijn geworden,
kleurloos, gevoelloos, willoos, helemaal van boven af geprogrammeerd.
Het zijn natuurlijk maar verhaaltjes, geen werkelijkheid, en tegelijk,
als je erover nadenkt, dan is iets dergelijks soms al veel meer
werkelijkheid dan we zelf in de gaten hebben.
De techniek en de elektronica hebben in onze tijd een enorme vlucht
genomen, in bepaalde situaties kun je al zeggen: ze dreigen ons boven
het hoofd te groeien. De computer, het wonder van onze tijd, met zijn
eindeloze mogelijkheden, met zijn schijnbare oplossingen voor alle
problemen, de computer beheerst al een heel groot stuk van onze
samenleving. We zitten allemaal wel in de een of andere
computerbestand, maar o wee, als er ergens een foutje gemaakt wordt,
dan kan dat heel vervelende gevolgen hebben.
Al die ontwikkelingen zijn op zich genomen natuurlijk best goed,
ondanks alle mankementen die er soms nog aan zitten, tegelijk heeft het
wel eens iets beangstigends: wat zal het in de toekomst nog gaan
worden, wat voor gebruiken en misbruiken zal men nog bedenken.
Maar wat ik nog veel meer bedreigend vind
is het feit dat in onze tijd veel mensen op weg zijn om halve robots te
worden, passieve en kleurloze mensen, willoos meedrijvend met de grote
stroom, gevoelloos jegens de medemens, zonder geestdrift, zonder
idealisme,
helemaal geprogrammeerd door de heersende opvattingen en mode.
Vroeger sprak men wel eens van geestdodende arbeid bij bepaalde lopende
band werkzaamheden, tegenwoordig hebben we daar meestal wel robots
voor. Maar geestdodend is ook de verslaving aan de televisie, die je
soms ziet, bij kinderen en volwassenen,
de televisie en internet met al goedkoop vermaak die deze media ons
bieden. Geestdodend is ook het overmatige alcoholgebruik, bij
volwassenen en jongeren, waardoor men niet meer weet wat men doet.
Geestdodend is ook het lawaai om ons heen, lawaai ook van muziek, of
wat daar voor door moet gaan. De dopjes van de walkman in je oren,
altijd je eigen muziek bij je, maar de dingen die je zou moeten horen,
hoor je niet meer. Geestdodend is ook die vergaande gemakszucht die
door alle moderne hulpmiddelen in de hand gewerkt wordt.
Een somber beeld, maar wel een stukje van de werkelijkheid,
maar het is gelukkig niet heel de werkelijkheid.
Gelukkig zijn er ook nog mensen die wel bewust in het leven staan, die
zich niet laten meeslepen door wat de massa gewoon vindt of wat de
reclame en de mode als noodzakelijk voorhouden. Gelukkig zijn er ook
nog bezielde mensen, die met enthousiasme zich inzetten voor het
welzijn van medemensen, die niet passief aan de kant blijven staan.
Pinksteren is het feest van de H. Geest, de geest die aan het werk is
in al die gelovige mensen die zich niet neerleggen bij het onrecht en
het kwaad dat de wereld teistert, mensen die niet meedoen aan die sfeer
van apathie en onverschilligheid die de kerk in onze streken kent. De
geest die actief aan het werk is in al die christenen die het niet
opgeven te geloven in Jezus' boodschap van liefde en die vanuit dat
geloof doende zijn voor hun medemensen. De geest die mensen in beweging
houdt, die ze warm doet lopen voor idealen, Jezus idealen ook.
Met Pinksteren hebben we ook altijd de week voor de Nederlandse
missionaris.
Dan wordt er ook een boekje uitgegeven over mensen die heel actief zijn
in de kerk en in de wereld van vandaag.
Dit jaar gaat het over missionaire werkers in Mexico,
over een zuster Maria del Carmen Martínez die zegt:
"Ik vind binnen het evangelie antwoord en kracht."
Een pater John Auping: "Ik ben vooral bang dat ik niet genoeg doe".
Een Frans Vanderhof die pas zijn 40-jarig priesterfeest gevierd heeft:
"Ik ken alleen de God van de armen, dus moeten we naar de armen
luisteren om te weten wat God zegt."
Zij en veel andere zijn bezielde mensen, in wie die Geest van
Pinksteren volop aan het werk is.
Terwijl Jezus van Nazaret in velen een zachte dood gestorven is,
leeft Hij volop in de harten en de handen van deze mensen.
Hopelijk ook een beetje in ieder van ons.