Gebeden op de derde zondag van Pasen
Inleiding:
Haastige spoed is zelden goed, is het gezegde,
en we weten allemaal dat dit nogal eens uitkomt.
Maar, of we willen of niet, we leven wel in een maatschappij
waarin mensen van alle kanten opgejut worden om haast te maken, want
tijd is geld, en geld verdienen is toch het belangrijkste wat er is.
Het wordt steeds moeilijker om vrijwilligers te vinden
voor diverse activiteiten in en voor de gemeenschap.
Ik zou wel willen maar ik heb echt geen tijd.
Of het altijd een geldig excuus is, daar kun je een vraagteken bij
zetten.
Soms verschuilen mensen zich erachter omdat ze geen zin hebben,
of wellicht ook: omdat ze er de zin niet van zien.
Toch is het van levensbelang dat we tijd hebben, tijd maken, voor
elkaar,
tijd voor een praatje, tijd voor een luisterend oor, tijd voor een
helpende hand.
Daar willen we in deze viering even over nadenken.
Openingsgebed:
God, u bent onze reisgenoot, onze gids
door het leven.
Toch ervaren we u te vaak als een vreemdeling,
een grote onbekende, alsof U ons niets te zeggen hebt.
Leer ons luisteren naar uw woord, uitgesproken in de geschiedenis,
in en door mensen die verhalen over uw scheppende kracht,
over uw liefde voor elke mens.
Mogen wij hierdoor U als een bekende ervaren, als een goede vriend,
voor vandaag en alle dagen. Amen.
Gebed over de gaven:
God, onze reisgenoot, onze gastheer.
U nodigt ook ons uit om gasten te zijn aan uw tafel,'
om te breken en delen zoals Jezus, uw gezondenen,
ons dat in zijn aardse leven heeft voorgedaan.
Mogen wij, gesterkt door deze gaven en door zijn voorbeeld,
uw liefde zichtbaar en tastbaar maken in onze gemeenschap
zoals Hij dat gedaan heeft in zijn tijd.
Dat vragen wij U in Jezus' naam. Amen
Slotgebed:
God, onze reisgenoot, trek met ons mee
nu wij weer ons gewone leven ingaan.
Wees ons licht als we duisternis ontmoeten.
Wees onze gids als we dreigen te verdwalen.
Wees onze hoop als we geen uitzicht meer hebben.
Mogen wij zo veilig door dit leven gaan,
rond Jezus, de levende, in zijn geest,
voor vandaag en alle dagen. Amen
Voorbede:
Blijf bij ons, Heer, als het avond wordt,
als ons leven door donkere wolken wordt overschaduwd,
als we teleurgesteld zijn in onze verwachtingen,
als we bang zijn voor de dag van morgen.
Heer, breng dan toch licht in ons bestaan.
Laat ons zingend bidden.
Blijf bij ons, Heer, als we alles somber inzien
als we wanhopen omtrent de toekomst,
als we moedeloos zijn en bij de pakken neerzitten,
als we denken dat niets ons leven nog zin kan geven.
Heer, doe ons dan toch opstaan.
Laat ons zingend bidden.
Blijf bij ons, Heer, als we ons onzeker voelen,
als ons geloof door twijfels wordt overmant,
als we geen antwoord vinden op onze vragen,
als niemand ons de waarheid kan vertellen.
Heer, zet ons dan toch op het goede spoor.
Laat ons zingend bidden.
Blijf bij ons, Heer, als we hier het brood breken en delen,
als we luisteren naar uw boodschap van heil en licht,
als we de goede wil hebben die boodschap waar te maken
in ons gewone leven van alle dag.
Heer, doe onze ogen open gaan en U herkennen.
Laat ons zingend bidden.
Blijf bij ons, Heer, in ons zoeken, in onze onzekerheden
in ons steeds opnieuw proberen, in ons vallen en opstaan.
Geef dat wij iets van uw licht ontdekken, iets van uw leven,
iets van uw gezondene Jezus van Nazaret,
uw zoon en onze Heer, tot in eeuwigheid. Amen
Teksten, gebeden, gedichten bij de derde zondag van Pasen
Emmaus
Met jou zou ik onderweg willen zijn
mijn verdriet vertellen, mijn teleurstelling, mijn tranen,
dat mag toch?
Met jou zou ik terug willen gaan,
over het leven praten wat de moeite waard was en is,
jij luistert toch?
Met jou zou ik brood willen delen,
even aangeraakt, asjeblieft, voor jou om van te leven.
Zonder jou zal ik nooit meer dezelfde zijn,
je voetstap, mijn hartslag, je stem, mijn adem, jouw lef,
mijn leven.
Emmaüsgangers
Soms voelen wij ons Emmaüsgangers,
blind gestaard op het droevig heden,
blind van tranen over een tevergeefs verleden.
We hebben nog wat oude verhalen,
altijd dezelfde, die ons niet meer kunnen boeien,
versteende rituelen die niet meer ons verlangen kunnen verwoorden.
Wie komt er door onze gesloten deuren?
Is er iemand die met ons mee wil lopen
en ons een nieuw verhaal wil vertellen,
een nieuw vergezicht wil openen?
Zoek niet in de hemel, niet diep in de aarde,
zoek het niet in kleine atomen en de verre ruimte.
Dat nieuwe verhaal is in mijn ogen te lezen
als je met me mee wilt lopen.
Dat wat je te delen hebt, deel het met mij en je zult herleven.
Houd je oordeel maar achterwege
en luister maar naar mijn verdriet, naar mijn stilte.
Open je handen maar en je vindt vanzelf een andere open hand.
Wees gastvrij en de deuren gaan vanzelf open.
Merk je het niet, ik loop al een hele tijd met je mee;
wanneer gaan je ogen nu eens open?
Mijn Heer en mijn God
of hoe U ook heten mag in onze menselijke kring,
in die mensenstoet die door dit leven trekt.
U bent dus die liefste van mijn leven
en ook die vreemdeling, dat kind, die buur, die baas,
wie al niet, schuw of brutaal.
Laat mij lezen in uw gelaat, dat open hoek van ons leven.
Breek voor ons het brood.
Wij zullen het herkennen en leven!
Gebed:
Lieve God, het paasfeest lijkt ver weg,
het feestelijk gevoel van toen is al lang weggeëbd.
We zouden het willen vasthouden, dat feest van licht,
van hoop dat verdriet voorbijgaat,
dat mensen veranderen en dood levend wordt.
Lieve God, open onze ogen en ons hart
en geef ons weer de hoop die ons dragen zal. Amen
GASTVRIJHEID
Gastvrijheid is
je huis uitnodigend openstellen voor de ander.
Gastvrijheid is
je brood delen met hen die honger hebben.
Gastvrijheid is
eenzamen opnemen in je eigen kring.
Gastvrijheid is
vreemdelingen en minderheden zonder vooroordelen tegemoet gaan.
Gastvrijheid is
de deur van je hart openzetten voor je medemens,
naar het voorbeeld van Jezus.
Dan komt Hij opnieuw tot leven,
dan kan hij herkend worden in ieder van ons.
Driemaal heb je God niet herkend
Met de winter voor de deur weegt het alleen zijn mevrouw Snelders
zwaar. Ze zou zo graag iemand te gast willen hebben voor wie ze kon
zorgen, met wie ze kon praten.
Op een nacht verscheen haar een engel. De engel vertelde dat ze bezoek
zou krijgen van een belangrijke gast. 'Wees attent en waakzaam', had de
engel gezegd.
De ochtend kon niet vroeg genoeg komen. Vol goede moed stond ze op en
begon haar huis schoon te vegen. Het was een bedrijvigheid. Plots
verstoorde de bel haar in haar werk. Dat is mijn gast, dacht ze en
rende naar de deur.
Voor haar stond een man, sjofel gekleed, met een lange vieze baard en
een kapotte broek. Bij de aanblik moest ze haast kokhalzen. De bedelaar
vroeg een boterham. Mevrouw Snelders verontschuldigde zich en zei: 'Ik
verwacht een belangrijke gast' en liet de deur in het slot vallen.
Na het vegen begon ze aan het klaarmaken van de maaltijd. Al snel siste
het vlees in de pan. En boven de keukengeluiden uit hoorde ze de
deurbel voor de tweede maal. 'Mijn gast', riep ze en stoof naar de deur.
Voor haar stond een keurige dame die een bijdrage vroeg voor kansarme
kinderen in ontwikkelingslanden. 'u komt ongelegen, ik heb het druk',
zei mevrouw Snelders. Met een klik sloot de deur.
Nu begon ze met het klaarmaken van de tafel. Ze blonk het zilveren
bestek op en schikte de tafel. En terwijl ze daarmee bezig was, ging de
deurbel voor de derde maal. De pastoor stond aan de deur. Hij vroeg
haar medewerking voor het secretariaat van de parochie. Ze had er nu
geen tijd voor.
's Nachts verscheen de engel opnieuw. Hij zei: 'Driemaal heeft iemand
bij je aangebeld en stond de belangrijke gast voor je. Tot driemaal toe
heb je God niet herkend.'
God met de vele gezichten
Er was eens een marmeren troon
aan de poort in het oosten van een grote stad. Op deze troon zaten
duizend koningen die blind waren aan het rechteroog, en duizend
koningen blind aan het linkeroog, en duizend koningen met licht in
beide ogen. Allen riepen zij tot God dat Hij zich zou vertonen, zodat
zij Hem konden zien, maar allen gingen het graf in zonder dat hun wens
vervuld was.
Toen de koningen waren gestorven kwam er een arme man, barrevoets en
hongerig, en ging op de troon zitten.
'God', fluisterde hij, 'de mensenogen kunnen het niet verdragen
regelrecht naar de zon te kijken, want zij worden verblind. Hoe zouden
zij dan, Almachtige, regelrecht naar U kunnen kijken? Heb medelijden,
Heer. Temper uw kracht, wend uw heerlijkheid naar mij toe, opdat ik,
die arm en bedroefd ben, U moge zien!'
Toen...werd God een stuk brood, een beker koud water, een warme jas,
een hut, en voor de hut een vrouw, die haar kind liet drinken.
De man strekte zijn armen uit en glimlachte gelukkig. 'Dank U, Heer',
fluisterde hij, 'U hebt uzelf vernederd om mijnentwil. U werd brood,
water, een warme jas en mijn vrouw en zoon, opdat ik U zou kunnen zien.
En ik zag U.
Ik buig mij neder en aanbid uw geliefde gedaante met de vele gezichten.'
N. Kazantzakis, E.K. Duchatelez
Zoektocht naar God
Er was eens een jongen die God wilde ontmoeten. Hij wist dat hij een
lange reis moest maken om op de plek te komen waar God woonde, en dus
stopte hij zijn koffer vol met koekjes en blikjes limonade. Toen hij
een stuk had gelopen, zag hij een oude vrouw. Ze zat op een bank in het
park de duiven te voeren. De jongen ging naast haar zitten, en opende
zijn koffertje. Hij wilde net wat limonade gaan drinken, toen hij zag
dat de vrouw er hongerig uitzag. Hij bood haar een koekje aan. Ze nam
het dankbaar aan en glimlachte naar hem. Ze had zo'n prachtige
glimlach, dat die jongen die opnieuw wilde zien en dus bood hij haar
een blikje limonade aan. En weer glimlachte ze naar hem. De jongen was
verrukt! Ze bleven er de hele middag zitten eten en glimlachen, zonder
een woord te zeggen.
Toen het donker werd, besefte de jongen pas hoe moe hij was en hij
wilde naar huis gaan. Hij stond op, maar toen hij een paar stappen had
gezet, keerde hij zich om en gaf de oude vrouw een stevige omhelzing.
Ze beantwoordde de omhelzing met de mooiste glimlach die hij ooit had
gezien.
Toen de jongen thuis kwam was zijn moeder verbaasd over de vreugde die
van zijn gezicht straalde. 'Hoe komt het dat je zo blij bent?' vroeg ze
hem.
'Nou, ik heb vanmiddag met God gegeten.'
En voordat zijn moeder iets kon zeggen, voegde hij er aan toe:'Weet je
dat God de mooiste glimlach van de hele wereld heeft?'
Intussen was de oude vrouw ook thuisgekomen. Ze straalde van vreugde.
Haar zoon verbaasde zich over de vredige blik op haar gezicht. 'Hoe
komt het dat je zo blij bent, moeder? Ze antwoordde: 'Ik heb in het
park koekjes gegeten met God.' En voordat haar zoon kon antwoorden,
voegde ze eraan toe: 'Hij is veel jonger dan ik dacht'.
terug naar de overweging