Jerusalem, stad van God, stad van mensen,
einddoel van Jezus' rondreis door het joodse land,
de plaats waar hij zijn zending tot voltooiing gaat brengen.
Ook wij zijn vandaag even binnen jouw muren,
we hebben al iets gevoeld van de geladen sfeer die er is.
We hebben net gezien dat die profeet uit Nazaret binnentrok.
Zijn volgelingen deden net alsof hij al koning geworden was.
Dat was wel een beetje overdreven en bovendien gevaarlijk.
Tegenover de joodse autoriteiten én tegenover de Romeinse bezetters was
dat provocerend en uitdagend, het was vragen om problemen.
Bovendien: Jezus als koning, is dat eigenlijk geen lachertje.
Een koning: niet hoog te paard maar nederig op een ezeltje,
dat slaat toch nergens op, daar kun je toch niets mee.
Geen wonder dat het allemaal misgelopen is die week.
Jerusalem, stad van God, stad van mensen,
stad vol machten en machthebbers, vol tegenstrijdige belangen.
Maar waarom wilde Jezus nu hiernaartoe? Hij wist toch dat daar mensen
woonden die zijn bloed wel konden drinken.
Hij had toch zelf al gezegd dat lijden en dood hem daar opwachten.
Waarom dan toch je begeven in het hol van de leeuw?
Wilde hij dan lijden? Was hij zo'n verblinde fanatiekeling?
Wilde hij dan dood? Was hij het leven en zijn zending beu?
Wat wilde hij bereiken? Wat had hij voor ogen?
Hij was zeker geen verblinde fanatiekeling, hij was het leven niet beu.
Maar hij zag zich als een gezondene van God, een man met een missie.
Hij moest een boodschap van liefde en dienstbaarheid uitdragen,
hij moest in woord en daad getuigen van Gods rijk op aarde, een rijk
van van vrede en barmhartigheid, van mildheid en vergeving.
Jerusalem en wat hem daar boven het hoofd hing, was een uiterste van
zijn trouw aan zijn zending
en zo is hij een teken van heil geworden voor alle tijden.
Jerusalem, stad van God, stad van mensen,
ook wij zijn vandaag even binnen jouw muren,
en of we willen of niet: ook we moeten onze positie bepalen:
sluiten wij ons aan bij de Hosanna-roepers,
of bij degenen die niet begrijpend het wijze hoofd schudden,
of bij hen die de profeet al hebben afgeschreven?
Maar als we hosanna roepen, als we zeggen in die Jezus te geloven,
laten ook wij ons dan niet afschrikken als het wat moeilijk wordt,
durven wij het dan aan zijn weg van trouw ten einde te gaan?
Want dan alleen kunnen ook wij een teken zijn voor onze tijd,
een baken van licht in onze samenleving.
Dan alleen kunnen ook wij meebouwen aan een nieuw Jerusalem,
een nieuwe stad zonder grenzen, waar God woont met zijn mensen,
een huis waar alle mensen zich welkom weten.
Alleen dan is Jezus niet voor niets naar dat oude Jerusalem getrokken.
Jezus op een ezel. Maar je kunt ook zeggen: Jezus, je bent een ezel!
Wie doet nu zoiets doms: naar Jeruzalem gaan
terwijl je weet dat ze daar je dood willen.
Ieder mens met een beetje verstand zegt dan:
daar moet ik dus niet zijn.
Jezus op een ezel. Jezus, je bent een ezel!
Hoe kun je nu zeggen dat wie groot wil zijn, dienaar moet zijn van
iedereen,
en wie de eerste wil zijn, moet slaaf zijn van iedereen.
Wat is dat nu voor domme taal.
Het is toch voor de gekken als je die dingen zegt.
Daar trapt toch niemand in.
Kun je je boodschap niet een beetje verstandiger inpakken
zodat hij niet zo absurd overkomt.
Jezus op een ezel. Jezus, je bent een ezel.
Hoe haal je het in je hoofd om op een ezel de stad binnen te rijden
alsof je een soort koning bent.
Je maakt je toch onsterfelijk belachelijk op die manier.
Je maakt een karikatuur van jezelf.
Jezus, je bent een ezel. Of zijn wij misschien de ezels?
Zijn wij misschien zo dom dat we het gebeuren niet begrijpen,
zijn wij zo blind dat we zijn boodschap niet zien
en onze manier van denken als de enige verstandige manier zien,
Zouden wij misschien, juist als die twee blinden uit het evangelie,
moeten vragen: "Heer, dat onze ogen open gaan."
Jezus op een ezel. Jezus, zelf een ezel. Maar wat is een ezel? Te vaak
wordt de ezel gezien als een dom dier.
Maar de ezel is veel meer een trouw dier
dat geduldig grote lasten draagt voor de mensen.
Wat Jezus naar Jeruzalem bracht was trouw,
trouw aan zijn opdracht om mensen te laten zien,
(die genezing van de blinden heeft vooral een symbolische betekenis),
dat ware grootheid ligt in dienstbaarheid,
in het dragen van lasten voor anderen.
Jezus wil ons in de goede week laten zien
dat waarachtig leven vraagt dat je moeilijke dingen niet uit de weg
gaat,
dat je trouw blijft aan je levensopdracht:
je dienstbaar maken aan medemensen.
Ik hoop dat u allemaal ezels wilt zijn,
geen domme ezels, ook al bent u dat misschien in de ogen van anderen,
die er niets van begrijpen.
Maar wel trouwe ezels, bereid om lasten van anderen mee te dragen.
Misschien ook een beetje koppige ezels,
koppigheid schijnt ook een eigenschap van ezels te zijn.
Koppigheid in de zin dat je je niet op sleeptouw laat nemen
door de mode van deze tijd, die houding van ieder voor zich en God voor
ons allen, maar dat je durft vasthouden aan je overtuigingen.
Dan alleen doen we recht aan die profeet Jezus,
die koning op een ezeltje.
Het zal je maar gebeuren. Je bent Jezus van Nazaret,
je hebt veel vrienden gemaakt onder het gewone volk,
maar je weet dat de leiders je bloed wel kunnen drinken.
Je beseft dat naar Jeruzalem gaan letterlijk levensgevaarlijk is.
Wat doe je? Blijf je trouw aan jezelf,
neem je het risico dat ze je aan het kruis slaan
of ga je met stille trom gauw de andere kant op?
Het zal je maar gebeuren. Je bent burgemeester van Sampit
een stad in Kalimantan aan de rand van het regenwoud.
Hoge heren uit Djakarta beloven je een miljoen dollars
als je een flinke kapvergunning afgeeft..
Je inkomen als burgemeester is maar magertjes.
Wat doe je? Blijf je trouw aan het land en zijn bevolking
of zwicht je voor het grote geld?
Het zal je maar gebeuren. Je zit in de tweede kamer.
Een groot industrieel concern is bij jou aan het lobbyen om tegen een
bepaald wetsvoorstel te stemmen
omdat dat nadelig is voor hun bedrijf.
In je hart ben je voor het wetsvoorstel, maar ze beloven je gouden
bergen als je toch tegenstemt.
Wat doe je? Blijf je trouw aan je zelf en je overtuigingen
of zwicht je voor de gouden bergen?
Het zal je maar gebeuren. Je bent een gewone mens in een gewone straat,
je hebt een gewone baan met een gewoon salaris.
Dan krijg je een andere baan aangeboden waarbij je vijf keer zoveel
kunt verdienen.
Alleen, in die andere baan kan niet alles het daglicht verdragen.
Wat doe je? Blijf je trouw aan jezelf, aan je gevoel voor eerlijkheid,
of zwicht voor het geld en doe je mee aan duistere praktijken?
Het zal je maar gebeuren. Maar het gebeurt elke dag, overal, op duizend
en een manier, in het groot en in het klein.
Het gebeurt dat mensen zich laten verleiden door geld, macht, invloed
om dingen te doen waarvan ze heel goed weten dat ze eigenlijk niet door
de beugel kunnen.
Maar er zijn ook mensen als Jezus van Nazaret
die trouw blijven aan zichzelf en hun overtuigingen,
ook al weten ze dat het hun geen voordeel oplevert maar eerder het
tegendeel.
Maar in de ogen van velen ben je stapelgek als je niet mee doet aan wat
de meesten gewoon vinden.
In de ogen van velen ben je achterlijk als je kiest voor hogere
waarden,
voor trouw aan jezelf, trouw aan anderen.
Ze vinden je maar belachelijk, bekrompen.
Jezus van Nazaret durfde zich belachelijk te maken:
Jeruzalem binnentrekken als koning op een ezel.
Dat is a.h.w. een groteske karikatuur van grootheid.
Maar had hij niet gezegd: wie de eerste wil zijn, moet de minste willen
zijn.
Hij was trouw aan zichzelf, tot in het uiterste?
Hoe trouw zijn wij aan onszelf, aan onze idealen, aan ons geloof in die
Jezus?
Palmzondag en heel de Goede Week
zijn een botsing tussen twee werelden:
de wereld van het idealisme en de wereld van de pragmatisme.
Jezus is een man met idealen,
met de droom van een betere wereld,
van een samenleving waarin mensen hart hebben voor elkaar.
Hij is een man met een visie: het rijk van God op aarde,
een rijk van vrede en liefde voor iedereen,
en voor dat rijk gaf hij zich helemaal.
Maar hij botst met de wereld van de joodse religieuze leiders,
die heel pragmatisch in gesteld zijn.
Hun wereld is niet gebouwd op idealen maar op regels,
en hun visie gaat niet verder dan eigen macht en invloed,
want zij zijn toch aangesteld om de orde te handhaven.
Profetische figuren zoals Jezus verstoren die orde
en dat is in hun ogen gevaarlijk voor de geordende samenleving.
Palmzondag: een botsing tussen twee werelden,
tussen dromers en zogenaamde realisten.
Velen herkennen in Jezus iets van hun dromen.
Droomt elke mens niet van een betere wereld.
Ze zien in hem een Messias, de brenger van een nieuwe toekomst.
Ze juichen hem toe: Hosanna in de hoge.
Maar die zogenaamde realisten vinden dat maar niets.
Geef ze een terechtwijzing, laat ze stoppen, zeggen ze tegen Jezus.
Maar die zegt: die droom is niet te stoppen,
als zij zwijgen zullen de stenen roepen.
Maar hij weet ook dat die droom nog ver weg is van verwerkelijking.
Hij voorziet moeilijke dagen voor Jeruzalem, de heilige stad.
Hij voorziet moeilijke dagen voor hemzelf,
want die zogenaamde realisten vinden toch dat hij moet zwijgen.
Die botsing tussen twee werelden, tussen idealisme en pragmatisme,
speelt zich niet alleen af tussen individuen en groepen,
maar die vindt ook plaats in ieder van ons.
Iedereen heeft toch wel iets van die droom van een ideale wereld,
een wereld zonder haat en nijd, zonder geweld en oorlog.
Dat willen we toch allemaal.
Maar, zeggen we dan al gauw: je moet wel realistisch blijven,
die droom kan toch niet gerealiseerd worden,
en dus kijken we wel uit onze nek uit te steken
en ons voor 100 % voor onze droom in te zetten.
Doe maar gewoon met de anderen mee,
dat is het veiligst voor iedereen.
En mensen die wel de moed en de bezieling opbrengen
om idealistisch bezig zijn in kerk en samenleving,
die komen bijna altijd in botsing met de autoriteiten in kerk en
samenleving.
In hun ogen verstoren zij de orde, ze gaan in tegen de regels.
Het is heel de geschiedenis door niet anders geweest.
De idealist Jezus van Nazareth was niet de eerste en niet de laatste
die in botsing kwam met het pragmatische gezagsapparaat.
En, gelukkig voor de mensheid, het gebeurt nog steeds.
De Goede week is begonnen, de week van het kruis.
Je kunt op verschillende manieren tegen het kruis aankijken.
Voor de Joden was het een schandpaal, de straf voor misdadigers.
Voor de christenen werd het een heilig teken van zegen,
het kruis werd geheiligd door de dood van een onschuldige
Was het kruis eerst een symbool van de dood, voor ons is het een
symbool van leven, echt leven, zinvol menselijk leven.
Een mens die echt leeft, staat met beide voeten op de grond,
midden de werkelijkheid van het dagelijkse bestaan,
met alle mogelijkheden en onmogelijkheden die het leven kent,
maar in geloof kijkt hij ook omhoog naar God,
en daarin overstijgt hij ook het aardse en wordt hij deel van een
groter geheel, van Gods wereld.
Tegelijk is elke mens ook nauw verbonden met de mensen om hem hen,
de mensen die links en rechts van hem door het leven gaan,
want dat is toch het wezen van Gods scheppingswerk:
dat mensen samen met elkaar deze aarde bewoonbaar maken,
in een geest van verbondenheid en trouw.
Het kruis is nu voor ons een teken van zegen, van leven,
maar deze betekenis kwam niet zomaar uit de hemel vallen.
In deze week van het kruis denken we meer aan een botsing
van twee verschillende wegen: de weg van de trouw en haaks erop de weg
van de ontrouw
en waar die elkaar kruisen, heb je een botsing en vallen er brokken.
Jezus ging de weg van de trouw.
Trouw vraagt dat je je niet boven anderen verheven voelt.
Wie groot wil zijn moet jullie dienaar zijn, zo hoorden we hem zeggen.
Trouw vraagt dat je je hart laat spreken als je mensen ontmoet
die blind zijn, verblind, verlamd, verstoten
en dat heeft Jezus ons op talloze manieren voorgedaan.
Trouw vraagt dat je moeilijke dingen niet uit de weg gaat
en je niet laat beïnvloeden door het gejuich van mensen langs de weg
maar ook niet door afkeurend gejoel van mensen langs de weg,
niet door het "hosanna in de hoge" en niet door het "kruisig hem".
Jezus ging die weg van trouw tot het uiterste in Jeruzalem.
maar daar woonden mensen die ontrouw waren
aan Gods bedoelingen, aan de medemens, en eigenlijk ook aan zichzelf.
De beledigde ego's van de joodse priesters en farizeeën
hadden maar één doel voor ogen: hem uit de weg ruimen.
Op Goede Vrijdag vond de grote botsing plaats tussen de weg van de
trouw en de weg van de ontrouw, een heftige botsing waarbij een dode
viel.
Elke dag vinden soortgelijke botsingen plaats in de wereld van vandaag
in allerlei vormen en gradaties.
Elke dag vallen er brokken en zijn mensen het slachtoffer,
omdat andere mensen ontrouw zijn aan hun diepste wezen.
Ook toen, op die eerste Goede Vrijdag, leek, zoals zo vaak,
de ontrouw te zegevieren over de trouw.
Die koning van de trouw hing dood aan het kruis.
Maar de week van het kruis eindigt niet op Goede Vrijdag
maar met het grote Paasfeest,
dan vieren we dat trouw toch de ontrouw kan overwinnen,
dat leven sterker is dan de dood.
Van dat geloof willen onze palmtakjes ook een teken zijn.