Lezingen: Leviticus 19,1-2,17-18; Matteüs 5, 38-48
Zevende zondag door het jaar 1987
Aan het eind van de tweede wereld oorlog werd door Amerikaanse soldaten
een interneringskamp bevrijd in het toenmalige Nederlands Indie. In dat
kamp zat ook een grote groep Nederlandse missionarissen. Ze hadden het
zwaar te verduren gehad van het hardhandige en hardvochtige optreden
van hun Japanse bewakers.
De Amerikaanse commandant kwam naar hen toe en vroeg hen een lijst
samen te stellen van die bewakers die hen uitgesproken slecht behandeld
hadden. En hij beloofde: ze zullen hun verdiende straf krijgen.
De volgende dag kwamen enkele missionarissen de gevraagde lijst
brengen. Hier is een lijst met namen, zeiden ze, maar die is wel anders
dan u gevraagd hebt. We hebben er namelijk de namen opgezet van die
bewakers die ons goed behandeld hebben. En zij spraken de hoop uit dat
ook zij goed behandeld zouden worden. De Amerikaanse commandant wist
niet hoe hij kijken moest. Hij snapte er niets van.
Ik denk dat dit voorval een hele duidelijke illustratie is van het
evangelie van vandaag. Het is een tekst die deze missionarissen heel
goed begrepen hadden. Maar dat kun je lang niet van iedereen zeggen,
ook niet van Jezus' volgelingen.
"Oog om oog, tand om tand: wraak dus, terugbetalen met gelijke munt.
Iedereen zal zeggen: dat is heilloos. Het geeft alleen maar zo'n
vicieuze cirkel van geweld en meer geweld, kwaad en meer kwaad, en je
komt er nooit meer uit. En toch, de gedachte aan wraak leeft veel
sterker dan we zelf vaak in de gaten hebben, niet in zijn extreme
vormen, maar hoe vaak hoor je niet zeggen: ik zal het hem betaald
zetten, net goed, zo'n straf, of ze moesteen veel zwaarder gestraft
worden.
Kwaad met kwaad beantwoorden: dat is heel gewoon in onze wereld. Maar
in het rijk der hemelen dat Jezus voorstaat mag dat niet gewoon zijn
Hij vraagt juist het tegendeel: kwaad moet je beantwoorden met
goedheid.
Als iemand je jas wil stelen, geef hem ook je hemd. Bidden voor je
vijanden. Hij vraagt nogal wat. En menigeen zal zeggen: ik ben niet
gek. Moet ik dan met me laten spelen, alles maar over me heen laten
gaan.
Kwaad beantwoorden met goedheid, begrip, geduld, vergevingsgezindheid.
Het is veel gevraagd, en toch het is de enige weg om die vicieuze
cirkel van het kwaad te doorbreken, de enige weg naar een samenleving
waarin het goede zegeviert over het kwade.
Gebeden en teksten bij deze zondag
Zevende zondag door het jaar 1990
Je vrienden beminnen en je vijanden haten: dat is de meest doodgewone
zaak ter wereld, toen en nu. En dan zegt Jezus: hoe gewoon ook: het is
geen goede levenshouding. Je moet niet alleen van je vrienden houden
maar ook van je vijanden. Dat is een vergaande en uitdagende uitspraak.
De meesten zullen denken: dat is een onmogelijke uitspraak, je vijanden
beminnen, dat krijgt geen mens klaar.
Stel u voor: iemand heeft u kwaad gedaan, diep gegriefd, en dan hoort u
te zeggen: ik vind je een hele lieve mens. Dat is net zoiets als een
vierkante cirkel, d.w.z. onmogelijk. Maar, vraagt Jezus dan echt het
onmogelijke?
Hij wil in elk geval aangeven dat wat mensen gewoon vinden, dat wat
vanzelfsprekend lijkt bij mensen, op zich helemaal niet goed hoeft te
zijn, of zelfs heel schadelijk voor een gezonde samenleving.
Als je van iemand houdt, dan is het vanzelfsprekend dat je hem of haar
alle goeds toewenst, ook voor zover mogelijk alle goed: doet. Maar als
je iemand echt haat, dan is het even vanzelfsprekend dat je hem kwaad
toewenst, en misschien zelfs kwaad doet, als je de kans krijgt. Als
iemand jou kwaad gedaan heeft, dan vindt iedereen het vanzelfsprekend
dat die mens gestraft wordt, en als mensen dan het recht in eigen
handen nemen, dan zullen velen daar helemaal niet moeilijk over doen.
Het oog om oog en tand om tand, mag misschien niet meer opgaan, maar
iedereen vindt toch dat kwaad met kwaad vergolden mag/moet worden.
Die vanzelfsprekendheid wil Jezus doorbreken, hij vindt dat een
heilloze mentaliteit. Je vijanden haten, kwaad met kwaad vergelden,
leidt alleen maar tot chaos en meer kwaad in de wereld. Het is een
vicieuze cirkel die mens en samenleving alleen maar ongeluk brengt.
Jezus vraagt een radicale verandering van onze mentaliteit, en het
lijkt er wel op dat hij het onmogelijke vraagt.
Het gaat in wezen om een houding van welwillendheid tegenover iedere
medemens, dat je niemand kwaad toewenst en nog belangrijker: dat je
niemand kwaad doet. En dat niet alleen tegenover mensen die je aardig
en lief vindt, je vrienden, maar ook tegenover mensen die je helemaal
niet mag, mensen aan wie je voor wat voor reden dan ook de pest hebt,
of mensen die je kwaad gedaan hebben.
Het goede willen voor je vrienden, daar is geen kunst aan, maar in alle
omstandigheden het goede willen voor je vijanden, dat is een
verschrikkelijk moeilijke opgave, en toch: het is de enige weg naar een
gezonde en gelukkige samenleving.
Als iemand u op de linkerwang slaat, keer hem dan ook de rechterwang
toe, zegt Jezus. Maar dan denk ik: ik kijk wel uit, zo gek krijg je me
niet. En ik wil wedden dat u er allemaal zo over denkt. Maar deze
woorden illustreren wel hoe radicaal de verandering van onze gewone
mentaliteit moet zijn. Onze eerste reactie is immers: terugslaan als je
geslagen wordt. Nee, zegt hij, niet terug slaan, maar je verdraagzaam
en vergevingsgezind opstellen. Niet doen waar je gevoelsmatig toe
geneigd bent,maar eerst tot 10 tellen en je bijvoorbeeld afvragen
waarom die ander zo gehandeld heeft, misschien ook de vraag of wij zelf
niet de eersten waren die geslagen hebben. In elk geval je afvragen hoe
je de onderlinge vrede het best kunt bewaren.
Als we dat bijna onmogelijke kunnen opbrengen, als we steeds het goede
willen voor iedereen, dan kan onze samenleving heel wat gelukkiger
worden.
Gebeden en teksten bij deze zondag
Zevende zondag door het jaar 1993
Weest volmaakt zoals uw vader in de hemel volmaakt is, of zoals de
eerste lezing zei: weest heilig want ik de Heer uw God ben heilig.
Het zijn uitspraken, waarbij we geneigd zijn onze schouders op te
halen: wat moet je daar nu meet,. Niemand is volmaakt en niemand kan
volmaakt zijn. En ook het woord heilig is zo'n beladen woord. Ofwel we
denken aan die bijzondere heiligen die van die heel aparte dingen
gedaan hebben, die we niet kunnen en niet willen navolgen, ofwel we
denken aan heilige boontjes of zelfs aan schijnheiligen.
Ik denk dat niemand van ons echt die ambitie heeft om heilig te willen
zijn. De meesten denken: laat me maar gewoon mezelf blijven. Toch denk
ik dat we te vaak die termen heilig en volmaakt verkeerd verstaan.
In de eerste lezing wordt het al ingevuld met: weest niet haatdragend
tegen uw broeder, bemin uw naasten; en in het evangelie scherpt Jezus
dat nog wat aan: bemin niet alleen je vrienden maar ook je vijanden en
bidt voor hen die u vervolgen. In de bijbel gaat het bij heiligheid en
volmaaktheid niet zozeer om aparte dingen maar over zijn zoals God,
over goedheid en liefde geven. Dan gaat het om die fundamentele
levenshouding van welwillendheid jegens elke medemens, wie of wat hij
ook is. Het heeft ook te maken met een mentaliteit die verder/dieper
gaat dan de grijze middelmaat. In die zin gaat het wel over wat meer
dan gewoon.
Dan kun je denken aan die zoon die elke dag zijn demente moeder komt
opzoeken in het verpleeghuis, die buurvrouw die voor haar buurman zorgt
alsof het haar eigen vader is, die gezinszorg die voor haar mensen wat
meer doet dan ze eigenlijk moet en mag, die verpleegster die net iets
meer zorg en aandacht geeft dan gevraagd wordt. Dan kun je denken aan
mensen die zich inzetten voor drugsverslaafden, of die in hun gezin
ruimte maken voor kinderen die geen echt thuis hebben. Je kunt ook
denken aan mensen die hun trots opzij kunnen zetten en een ruzie kunnen
bijleggen. En zo kun je natuurlijk nog talloze voorbeelden opnoemen.
Als je tegen die mensen zou zeggen: je bent een heilige, dan zouden ze
je ofwel vierkant uitlachen ofwel het je zeer kwalijk nemen. Maar ze
doen heel concreet wel de dingen die God van ons vraagt. Je kunt ook
zeggen: een mens is pas echt goed/volmaakt, als hij goed is voor zijn
medemensen, niemand uitgezonderd. Dat is toch de betekenis van het
grote gebod van de liefde. En dat goed zijn heeft natuurlijk allerlei
variaties en gradaties, steeds afhankelijk van ieders situatie, van
ieders karakter, van ieders mogelijkheden en onmogelijkheden.
Zoals een moeder goed is voor haar kinderen, dat is anders dan wanneer
een onderwijskracht goed is voor de kinderen, of wanneer een
verpleegster goed is voor de patiënten. Goed zijn voor iemand die graag
mag is heel anders dan goed zijn voor iemand die je onsympathiek vindt,
of voor iemand voor wie je bang bent. Als je veel geld hebt kun je goed
doen met je geld, als je veel tijd hebt kun je goed doen door tijd te
geven voor andere mensen.
Maar steeds gaat het om die grondhouding van goed willen zijn voor al
je medemensen. En zeker als het gaat om zwarte schapen, om vijanden,
dan kan dat een onmogelijke opgave lijken. En als mensen dat niet
altijd kunnen opbrengen, dan kun je ze dat niet zomaar kwalijk nemen.
Maar wie het wel kan opbrengen, die is een gelukkig mens, die is goed,
zoals God goed is.
Gebeden en teksten bij deze zondag