Gebeden op de vijfde zondag door het
jaar.
Inleiding:
Reclamemakers bepalen voor een belangrijk deel het koopgedrag van
mensen.
Ook de heersende mode wordt voor een flink deel bepaald door de
reclame.
Maar de beste reclame is toch altijd het product zelf.
De reclame kan wel zeggen dat een waspoeder nog witter dan wit wast,
maar het zal toch de praktijk zijn die op de duur de doorslag geeft.
Als het gaat om de boodschap van Jezus en om zijn kerk
dan is veel wat er nu gebeurt beslist geen reclame.
Of zoals iemand eens zei: het product is goed
maar de verkopers weten mensen niet te inspireren.
Geen goede reclame dus.
Laten we niet vergeten: als het gaat om Jezus' boodschap en zijn kerk
ligt de reclame bij ieder van ons, bij iedere gelovige die de weg van
Jezus wil gaan.
Mensen moeten aan ons kunnen zien dat we Jezus' boodschap serieus
nemen.
Daar gaat het ook om in het evangelie van vandaag.
jaar 05 gebeden
Openingsgebed:
God van licht, voor ons gevoel gaat uw licht te vaak schuil achter
donkere wolken,
Te vaak vergeten we dat het vaak aan onszelf ligt
als wij duisternis ervaren in ons en rondom ons.
U roept immers ieder van ons om uw licht te weerspiegelen
in onze gemeenschap en zo uw licht te laten schijnen.
Vergeef ons als onze spiegels beslagen en roestig zijn geworden
en help ons zo te leven dat anderen uw licht in ons kunnen ontdekken.
Dat vragen wij U in Jezus' naam. Amen
Gebed over de gaven
God van licht, laat ons uw warmte en liefde ervaren
in dit samenzijn rond brood en beker
deze tekenen bij uitstek van het licht dat Jezus uw zoon was en bracht.
Mogen wij, door hem aangestoken, zelf licht zijn hen met wie wij het
leven delen,
met name ook voor hen die duisternis ervaren in hun leven.
Dat vragen wij U in Jezus' naam. Amen
Slotgebed:
God, help ons om licht te zijn: grote lichten en kleine,
bermlichten en stoplichten, knipperlichten en verkeerslichten.
mistlampen en sfeerlichten, spaarlampen en schijnwerpers,
achterlichten en bouwlampen.
Help ons om samen in uw licht te staan
dat wij uw koninkrijk doen oplichten door ons doen en laten.
Mogen wij zo ons bestaan hier op aarde lichter maken.
Dat vragen wij U in Jezus' naam. Amen
Voorbede:
Wij bidden voor alle mensen die meeleven met anderen,
voor al degenen die echt zorgzaam zijn en liefdevol;
dat zij hun goede gaven niet verbergen,
dat zij met hun talenten kleur en smaak geven aan het leven
en licht zijn in onze samenleving.
Laat ons bidden
Wij bidden voor alle mensen die de neiging hebben
om passief aan de kant te blijven staan
dat zij moed en vertrouwen vinden,
dat ook zij hun licht en liefde laten stralen voor mensen om hen heen
en zo bijdragen aan een smaakvolle samenleving.
Laat ons bidden
Wij bidden voor alle mensen die onverschillig zijn geworden
en alleen maar aandacht hebben voor hun eigen voordelen,
dat zij hun gemakzucht weten te overwinnen
dat ook zij op hun manier getuigen van liefde en hoop
en licht worden in onze samenleving.
Laat ons bidden
Wij bidden voor onze Kerk, in onze omgeving en in ons land;
die steeds minder mensen weet te inspireren,
dat zij leert open te staan voor de veranderde zienswijzen en smaken
van gelovige mensen in onze tijd,
opdat zij voor velen toch een baken van licht kan zijn.
Laat ons bidden.
Heer God, schenk ons uw geest van wijsheid en kracht
opdat wij zout der aarde en licht van de wereld kunnen zijn
met elkaar en voor elkaar, ieder van ons op zijn eigen manier.
Dat bidden wij U in Jezus' naam. Amen
Teksten, gebeden, gedichten op de vijfde zondag door het jaar.
Licht:
Wij zijn het licht,
grote lichten en kleine,
bermlichten en stoplichten,
knipperlichten en verkeerslichten,
mislampen en sfeerlichten,
spaarlampen en schijnwerpers,
achterlichten en bouwlampen.
Samen staan wij in het licht
en doen het koninkrijk oplichten,
door doen en door laten,
door bidden en werken,
door leven en laten leven
en maken zo het leven lichter.
Zomer
Het zou altijd zomer moeten zijn
met zonnestralen op mijn huid
en in de lucht slechts het geluid
van buitelende zwaluwen iel en fijn.
De zon zou altijd moeten schijnen
in mijn hoofd en in mijn hart waar
plaats is voor warmte die ik spaar
en bewaar voor mij en de mijnen.
Ik zou deze warmte willen delen
met de dierbaren in mijn bestaan
een warmte die het niet kan velen
dat wie ook zich alleen voelt staan
warmte koesterend om te helen
voor wie gesterkt verder wil gaan.
Ik wou dat de kerk...
Ik wou dat de kerk was als een grote kandelaar
waarop het licht van Gods genade volop straalde
het licht en de warmte van de hemelse Kunstenaar
ook voor ieder mens die in zijn leven faalde.
Ik wou dat de kerk was als een vuurbaken
dat ieder de weg wijst naar de hemel op aarde
om samen met elkaar er iets moois van te maken
een stukje paradijs van onschatbare waarde.
Ik wou dat de kerk was als een volle pot zout
zodat iedereen de goede smaak te pakken krijgt
en aan een hartverwarmende gemeenschap bouwt,
waarin iedereen mag spreken en niemand zwijgt.
Ik wou dat de kerk was als een stad van licht
hoog op de berg, duidelijk zichtbaar voor iedereen,
altijd en overal weer een adembenemend gezicht,
een warm thuis, ieder mens wil daar graag heen.
Vurige wens
Dat er licht mag zijn. Licht in onze ogen:
dat wij elkaar zullen zien zo goed als nieuw.
Licht in onze harten:
dat wij ruimte scheppen, plaats maken voor velen.
Licht in onze gedachten:
dat wij komen tot nadenken en eerlijke besluiten.
Licht in onze huizen:
dat er vriendschap en gastvrijheid zullen heersen.
Licht in de omgang:
dat we te zien zijn, niet verborgen voor elkaar.
Licht op onze wegen:
dat wij niet dwalen en elkaar tot doolhof zijn.
Licht in alle uithoeken:
dat we nergens het kleine vergeten, verdonkeremanen.
Licht op deze plaats,
om elkaar bij te lichten, elkander toe te schijnen
met geloof in Hem die eens geroepen heeft:
'Ik ben het licht der wereld'.
Donker en licht
Soms is het donker op aarde en vreemd om je heen,
je ziet niemand meer, je voelt je alleen.
Geen kleuren en warmte, geen vuur en geen licht,
zo donker als nacht en geen blij gezicht.
Je ogen, ze zien niet, je lijkt haast wel blind,
je wilt lieve woorden, je zoekt naar een vrind.
Je kan niet meer blij zijn: proberen? Het helpt niet.
Je moet haast nog huilen, je hebt zo'n verdriet.
Maar plotseling gebeurt het. Kijk zie je dat?
Een ster in het duister, een licht op je pad.
Het komt naar je toe, al is het piepklein.
Kom, doe je armen open, het wil bij je zijn.
Dag ster, dag drager wat kom je me geven?
Is zo'n piepklein lichtje genoeg om te leven?
Wel klein is mijn ster, alléén kan ik niets.
Maar als je wilt helpen, dan wordt het wel iets!
Nu jij bent begonnen doe ik met je mee,
dan schijnen we samen, dan stralen er twee.
Nu weg met het duister en weg met de nacht.
Wij dragen het licht en iedereen lacht!
Een vraag om licht
Zegen met Uw licht onze ogen,
opdat zij opengaan en het goede zien in elke mens.
Zegen met Uw licht onze monden,
opdat zij woorden spreken die goed doen en vrede brengen.
Zegen met Uw licht onze handen,
opdatzij zich uitstrekken naar de mens die naar ons toekomt.
Zegen met Uw lichtonze voeten,
opdat zij wegen van gerechtigheid en van zorg om mensen gaan.
Zegen met Uw licht heel ons menselijk bestaan
opdat er troost is voor de verdrietige, hoop voor de wanhopige
opdat bitterheid mag wijken voor mildheid
wantrouwen vlucht voorvertrouwen.
Zegen met Uw licht allen die kwetsbaar zijn
en gewond tot in hun ziel
opdat zij bescherming vinden
en geheel worden.
Parabel van de koude gezichten
Ik zag op straat koude gezichten,
Op school koude gezichten
Op het werk koude gezichten
Overal koude gezichten
Jij en ik, koude gezichten.
Ik droomde ervan deze nacht.
Ik liep tussen een menigte van koude gezichten.
Uit de verte kwam plots
Een man, die glimlachte
Tussen al die koude gezichten.
Zijn gezicht werd steeds groter,
Zo groot dat er weldra niets meer te zien was
Dan een grote, lachende mond.
De menigte verdroeg dit niet
Dus sloegen ze hem dood.
Doch toen kwamen er meer gezichten die
glimlachten,
Ze glimlachten naar mekaar,
Ze glimlachten ook naar alle koude gezichten
En die koude menigte begon te glimlachen
Ze glimlachten naar mekaar,
Mensen, geweldig was dat,
Één glimlachende wereld.
Ze lachten om kleine, alledaagse dingen
Tranen en verdriet werden vergeten
Want heel de wereld glimlachte.
De man die het eerst had gelachen, sprak:
"Het is volbracht!"
Ik werd glimlachend wakker.
Psalm 1
Gefeliciteerd!
Gelukgewenst met je keuze!
Voor je het weet
loop je vast,
zit je helemaal fout:
in de kring van mensen
die alles verzieken.
Gefeliciteerd!
Jij stáát tenminste:
een boom van een mens.
Ze hebben wat aan je,
jij levert wat goeds op.
Het kan ook zo anders:
mensen die niets voorstellen,
verziekers,
alles, iedereen
gaat aan ze kapot.
Gelukgewenst met je keuze!
Jij gaat ergens voor in je leven,
jij gaat voor God,
jij loopt niet dood.
Psalm 90
Mozes bidt:
God,
kijk ik terug
zover ik kan:
u bent er altijd.
Mensen niet.
Als ze tachtig worden is het al veel.
En wie denkt nog aan ze als ze dood zijn?
Mensen zijn geen god.
Mensen gaan voorbij.
Moeilijk is dat:
jong wezen,
oud worden,
dood gaan.
En als je ziet
wat er soms
met mensen gebeurt:
geen leven is het.
Daarom bid ik:
geef ook geluk,
plezier.
Maak het zo
dat mensen zeggen:
je kunt wel zien
dat God er is.
En gaat u verder
met wat wij laten liggen.
Wat is onze taak op aarde
Wat is onze taak op aarde?
Wie denkt dat het nemen en handelen is
om goed te leven vergist zich fundamenteel.
Het is veeleer geven en delen,
meer nog:
stralend tussen de mensen staan
als een lichtbron, een radioactieve kern
die nooit lijkt op te raken,
in het volle vertrouwen
dat Iemand de kern weer voeden zal,
mocht die ooit opgebrand geraken.
Een pop van zout
Een pop van zout reisde duizenden kilometers over land tot ze
eindelijk de zee bereikte.
Geboeid keek ze naar die vreemde, bewegende hoeveelheid water, zoiets
had ze van te voren nog nooit gezien.
'Wie ben je?" vroeg de zouten pop aan de zee.
Glimlachend antwoordde de zee:
"Kom er in en je zult het zien."
Dus waagde de pop zich de zee in.
Hoe verder ze liep, hoe kleiner ze werd.
Op het laatst was er nog maar een heel klein beetje van de pop over.
Maar voor dat laatste stukje in de zee verdween, riep de pop vol
verbazing uit: "Nu weet ik wie ik ben."
Een klein lichtje
Er was eens een groot amfitheater,
met daarin duizend toeschouwers.
Op een avond, in het licht van de felle schijnwerpers,
staat daar plots een jongen in het midden van het podium.
Hij strijkt één lucifer aan.
"Kun je het zien?" roept hij.
Maar bijna niemand van die duizend toeschouwers ziet iets.
En lachen dat ze doen.
"Doof nu even alle lichten," vraagt de jongen.
Nu is het opeens pikdonker.
Dan strijkt hij opnieuw het lucifertje aan.
En vol verbazing zien ze het nu allemaal...
Dat piepkleine vlammetje.
"Neem alle lucifers en steek ieder van jullie eentje aan,"
vraagt de jongen verder.
Zo doen ze.
En die duizenden kleine vlammetjes
zetten het hele amfitheater
in een zee van licht.
...net een grote zon
waaraan ieder zich voedt.
terug naar de overweging
>