Zalige mensen, weet u wie ik zalige mensen vind:
die mensen die bereid zijn met de collectebus rond te gaan
om te collecteren voor het een of andere goede doel,
of voor de kerkbijdrage, of voor de vastenactie.
Het is een groot geluk dat onze gemeenschap ze heeft.
Er zijn natuurlijk ook onzalige mensen die zich afzijdig houden,
die nooit tijd hebben voor dat soort dingen.
Daar heb je als samenleving ook niets aan.
Zalige mensen, dat zijn voor mij die buurvrouwen
die even binnenlopen bij een buurman of vrouw
die pas zijn of haar partner verloren heeft of die ziek is,
die zonder enige poespas toch wat steun zijn, gewoon door er te zijn.
Dat ze er zijn, is een groot geluk voor mensen die het moeilijk hebben.
Je hebt natuurlijk ook wel onzalige mensen,
die mensen dat ze genoeg aan zichzelf hebben.
Zalige mensen, dat zijn in mijn ogen mensen die altijd vriendelijk
zijn,
altijd hartelijk, in ieder geïnteresseerd, altijd meelevend.
Mensen die vijf minuten nodig hebben voor hun boodschappen
maar een half uur onderweg zijn om met deze en gene even te praten.
Voor wat eenzame mensen is het een geluk als ze deze mensen ontmoeten.
Er zijn ook onzalige mensen die alleen maar in zichzelf geïnteresseerd
zijn.
Zo kan ik nog best een poosje doorgaan:
zalige mensen, ze zijn er volop, vaders, moeders, oma's en opa's,
buren,
en zoveel anderen, bekend en onbekend.
Laten we hen alsjeblieft niet uit het oog verliezen.
We krijgen elke dag weer een lawine van berichten over ons heen
over onzalige mensen, mensen die veel kapot maken, die ongeluk brengen.
Dat is helaas werkelijkheid, maar het niet de hele werkelijkheid,
zelfs niet de halve werkelijkheid.
Er zijn nog altijd veel meer gewone zalige, goede en fijne mensen,
maar ja, de onzalige mensen vallen nu eenmaal meer op,
die zijn hinderlijk, lastig, schadelijk, ergerlijk.
die verschaffen werk aan de verschillende media.
De goede dingen die mensen doen verkopen zich meestal niet.
Maar tegenover elke crimineel staan 100 goede mensen.
Tegenover elke onzalige mens, op welke manier ook,
staan er vijftig die op de een of andere manier zalige dingen doen.
Tegenover elke onverschillige mens, alleen in zichzelf geïnteresseerd,
staan er tien die wel echt in anderen geïnteresseerd zijn.
De getallen die ik noem, zijn zomaar een gooi,
het gaat niet aan exacte aantallen maar wel om het feit
dat de gewone goede mensen in alle gradaties en nuances toch een
meerderheid vormen in onze samenleving.
En zolang die er zijn is er toekomst.
Dit is de ene kant en die mogen we niet uit het oog verliezen.
Anderzijds zijn er ook redenen om je zorgen te maken voor de toekomst,
hoe tegenstrijdig dat misschien ook klinkt.
Het is een feit dat het steeds meer een probleem wordt
om vrijwilligers te vinden in en voor onze gemeenschap,
met name als het gaat om de jongeren, dwz de jongere ouders,
en dan bedoel ik in feite de groep tussen de twintig en de vijftig.
Als factoren die hierbij een rol spelen worden vaak genoemd:
Het toenemend individualisme: de mentaliteit van deze tijd
lijkt steeds meer een van: ieder voor zich en God voor ons allen.
Ik zeg expres: lijkt, want ik ben er niet zo zeker van
of dat wel zo algemeen verspreid is. Natuurlijk, het is er,
maar juist bij de jongere generatie vind je toch vaak
echte betrokkenheid bij het wel en wee van anderen.
Als een andere factor wordt genoemd: gebrek aan tijd.
De meeste jonge gezinnen bestaat uit tweeverdieners,
dat ze allebei werken is nodig om de hypotheek op het huis te betalen,
en dan houd je niet veel tijd over voor andere dingen.
Ze willen wel graag een uurtje tennissen als ontspanning,
maar om nog iets te doen in de organisatie, daar is geen tijd voor.
Anderzijds: waar een wil is, is een weg.
Nog een factor: de gemeenschappen zijn minder hecht, vergeleken bij
vroeger.
Mensen leven steeds meer langs elkaar heen, ze kennen soms hun eigen
buren niet, laat staan mensen verderop in de straat.
En onbekend maakt onbemind, wordt er wel gezegd.
Hier ligt des te meer een reden om oog en aandacht te hebben voor een
goede gemeenschapsgeest,
of het nu de carnavalsvereniging is of de buurtvereniging of de
kerkvereniging.
Juist de kerk, de parochie moet zich daar ook mee bezig houden.
De zaligsprekingen van het evangelie van vandaag
hebben allemaal te maken met onze houding naar anderen toe,
het gaat niet om je eigen ziel en zaligheid,
maar wel om het welzijn van de ander, hoe je die gelukkig kunt maken.
En als wij als gelovige mensen dat evangelie serieus nemen,
dan moet dat ook zichtbaar worden in wat we doen in de gemeenschap.
Je kijkt naar de televisie, je leest de krant,
en je denkt: wat is er toch een hoop rotzooi in de wereld.
Elke dag krijg je een stortvloed van berichten over je heen
van oorlog en geweld, van beroving en diefstal, bedrog en fraude,
armoede en honger en nog veel andere vormen van narigheid.
Er schijnt geen eind aan te komen. Dat is best deprimerend.
Je komt wel eens mensen tegen die zeggen:
ik lees de krant niet meer, er is alleen maar slecht nieuws.
Ja, het is een feit dat er weinig goed nieuws te lezen valt in de
kranten,
maar dat wil niet zeggen dat het er niet is.
Er wordt wel degelijk heel veel goeds gedaan door mensen,
en dat vergeten we misschien wel eens te vlug.
Alleen al dat goede is niet sensationeel genoeg om de krant te halen.
Maar ik ben ervan overtuigd dat er veel meer goed gedaan wordt dan
kwaad,
dat er veel meer goede mensen rondlopen dan slechte.
Bewijzen kan ik het niet, toch ben ik ervan overtuigd,
dat ze volop te vinden zijn in onze samenleving.
Men praat tegenwoordig veel over een toenemend individualisme,
en die houding van "ieder voor zich" is inderdaad een zorgelijke
ontwikkeling,
maar laten we ook eens kijken naar al die vrijwilligers die zich op
allerlei gebied inzetten voor medemensen, voor de gemeenschap.
Ook in de parochie kom je een groot aantal mensen tegen die heel veel
tijd en energie vrijmaken voor anderen.
Dat zijn zalige mensen.
Men praat tegenwoordig over een toenemend materialisme,
het steeds meer geld willen verdienen lijkt alles te beheersen
en dat is inderdaad een zorgelijke ontwikkeling.
Maar kijken we ook eens naar al die mensen
die toch gratis hun diensten aanbieden aan minder draagkrachtigen.
Kijken we bijvoorbeeld ook naar al die artsen en verpleegkundigen
die voor de Memisa werkzaam zijn in Peru en op talloze andere plaatsen
in heel de wereld
om een goede gezondheidszorg op te zetten voor de armen.
En voor het geld doen ze het echt niet.
Ze kunnen elders veel meer verdienen. Het zijn zalige mensen.
Je hoort tegenwoordig vaak verhalen hoe mensen in de grote steden
van elkaar vervreemden, men kent zijn eigen buren niet meer.
Dat is geen goede zaak, het is een grote verarming van de samenleving.
Maar laten we ook eens kijken naar al die mensen
die wel op een geweldige manier meeleven met hun buren
en die, waar nodig, wel heel fijne burenhulp geven.
Hoe vaak hoor je niet: we hebben grote steun gehad van de buren,
Dat zijn zalige mensen.
Er wordt vaak afgegeven op de jeugd. De jeugd deugt niet.
Maar daar klopt niets van. Heel triest als men zoiets zegt.
Natuurlijk er zijn jeugdigen die geen fatsoensnormen meer schijnen te
kennen,
er zijn er die vernielingen aanrichten, er zijn er die teveel drinken
of drugs gebruiken.
En dat is natuurlijk best een probleem voor de samenleving.
Maar laten we alsjeblieft niet vergeten dat het allergrootste deel van
de jeugd gewoon goed is.
In hun jeugdig enthousiasme zijn het zalige mensen,
niet altijd even gemakkelijk maar wel echt en eerlijk.
Het is goed om ook eens stil te staan bij al die gewone goede mensen.
Te vaak kijken we alleen naar de negatieve dingen die er zijn,
en er moet natuurlijk ook naar gekeken worden
en de vraag moet gesteld worden: wat kunnen we eraan doen?
Als predikant heb je ook de taak om aandacht te vragen
voor ontwikkelingen en situaties die de mens geen goed doen.
Maar laten we alsjeblieft niet somber worden,
alsof alles negatief is in de wereld, in onze samenleving.
Er gebeurt enorm veel goeds, door gewone onopvallende mensen.
Er gebeurt zoveel goeds, juist ook daar waar het mis gaat,
bij oorlog, bij natuurrampen, bij armoede en hongersnood.
Op allerlei gebied zie je hulpverleners die noden proberen te lenigen.
Dat zijn de zalige mensen waar Jezus het over heeft in het evangelie.
Er zolang er van die mensen rondlopen, is er toekomst,
voor een parochie, voor een dorp, een gemeenschap, voor de wereld.
Maar laten we wel bedenken:
ieder van ons is geroepen zo'n zalige mens te zijn,
ieder van ons naar zijn eigen mogelijkheden.
Het is zalig om een zalige mens te zijn.
We hoorden de zogenaamde zaligsprekingen.
Je bent een zalige mens, een gelukkig mens
als je eenvoudig van hart bent, barmhartig, meelevend,
als je mee kunt treuren met anderen, als je oprecht bent in je leven.
Zoals zo vaak legt Jezus bepaalde accenten
waar de gemiddelde burger heel vaak niet bij stil staat.
Daar wordt vaak gedacht aan meer materiële waarden als macht, bezit,
terwijl er zoveel belangrijkere dingen zijn in het leven.
Ben je gelukkig als je bulkt van het geld? Meestal het tegendeel.
Ben je gelukkig als je een gevierd persoon bent,
iemand waar iedereen tegen op kijkt? Vaak het tegendeel.
Ben je gelukkig als trots bent op wat je gepresteerd hebt.
Soms misschien wel, vaak ook niet.
Het gezegde: het zijn de kleine dingen die het doen, gaat ook op als
het gaat om echt menselijk geluk.
Als Jezus in onze tijd zou leven, zou hij wellicht zeggen:
Zalig zij die alleen maar een modaal inkomen hebben en toch tevreden
zijn met het leven, want zij zijn gelukkig mensen.
Zalig zij die succes hebben in het leven en toch heel bescheiden
blijven
want iedereen heeft graag met hen te doen.
Zalig zij die een druk bezet leven hebben
en toch tijd vrij maken voor vrijwilligerswerk,
want zij zullen er veel voldoening aan beleven.
Zalig zij die een dagje ouder zijn geworden en steeds minder kunnen,
en toch kunnen genieten van de kleine dingen, want zij leven echt.
Zo kun je natuurlijk nog een heleboel zaligsprekingen bedenken,
die echt levensgeluk net iets anders zien dan de gemiddelde burger.
Ik heb ook een paar zaligsprekingen bij elkaar gesprokkeld,
die juist in deze carnavalsdagen ons misschien wat te zeggen hebben.
Zalig zij die uitgebreid carnaval vieren en toch niet over de schreef
gaan,
want zij zullen er veel plezier aan beleven.
Zalig zij die met de carnaval hevige dorst hebben
en toch niet teveel drinken, want zij houden er geen kater aan over.
Zalig zij die zich in deze dagen verkleden en vermommen
en toch zichzelf blijven, want zij genieten het langst.
Zalig zij die op zijn tijd een borreltje lusten
en toch maat weten te houden, want zij blijven het langst gezond.
Zalig zij die met de carnaval uit hun dak gaan en toch op Aswoensdag
het askruisje komen halen,
want zij zijn op de goede weg.
Zalig zij die op zaterdagavond gezellig uitgaan
en toch op zondag morgen op tijd opstaan.
en nu verwacht u natuurlijk dat ik zal zeggen: om naar de kerk te gaan,
maar dat heb ik niet in gedachte, wel dat ze dan een hele dag
plezierige dingen kunnen doen.
Zalig zij die in deze dagen met vakantie gaan,
en een rustiger plekje opzoeken, want zij genieten vaak dubbel.
Zalig zij die met de carnaval rustig thuis blijven
want dat scheelt hun een stuk in de portemonnee.
Zalig zij die geen carnaval nodig hebben om toch blij te zijn,
want zij kunnen het hele jaar door gelukkig mensen zijn.
Of u carnaval gaat vieren of rustig aan de kant blijft staan,
ik wens u allen toe, dat u gelukkig mensen kunt zijn,
mensen die de kunst van het leven verstaan
en hun geluk niet op de verkeerde plekken zoeken.
U hoorde zojuist de bekende zaligsprekingen van de evangelist
Matteüs.
Als je ze zo leest dan klinken ze wat plechtstatig en afstandelijk,
dan denk je misschien, mooi gezegd maar wat moet ik ermee?
Toch gaat het hier over iets dat het belangrijkste is voor elke mens.
Het gaat om menselijkheid, om echt mens zijn, om jezelf zijn.
Zalige mensen zijn geen hoogverheven mensen,
juist het tegendeel: het zijn mensen die in hun eenvoud waarachtig zijn.
Jezus had zijn ogen niet in zijn zak en hij zag van alles.
Hij zag de schriftgeleerden geleerd en verwaand doen hij zag hoe zij in
de omgang met mensen op hun strepen stonden
want zij hadden ervoor geleerd en wisten alles, nou ja bijna alles.
Hij zag de priesters hun waardigheid en verhevenheid koesteren,
hij zag hoe zij altijd de beste plaatsen innamen,
want zij waren toch de dienaren van de tempel, dienaren van God dus.
Hij zag allerlei notabelen die zich ver verheven voelden boven het
gewone volk.
Uit verschillende evangelieteksten blijkt dat hij een grote hekel had
aan dat soort verwaande mensen.
Tegen die achtergrond sprak hij zijn zaligsprekingen uit.
Gewone eenvoudige mensen, mensen die niet op hun strepen stonden,
en daar heel vaak ook de kans niet voor kregen, dat waren in zijn ogen
zalige mensen.
Mensen die hart hadden voor anderen,
die konden huilen met het verdriet van anderen en konden lachen met hun
vreugde, dat waren voor hem zalige mensen.
Mensen die beseften dat ze ook maar kleine kwetsbare mensen waren
en zich niet boven anderen verheven voelden,
dat waren hem voor zalige mensen.
Mensen die in moeilijke omstandigheden en bij tegenwind toch zichzelf
bleven
en niet hun innerlijke rust verloren, dan waren voor hem zalige mensen.
Deze fundamentele levenshouding wordt te vaak door velen vergeten, in
de zucht om te presteren, in de manie boven anderen uit te steken,
in het verlangen om een belangrijke plaats in te nemen in de
samenleving.
Het is ook goed om in deze context even te denken aan die bekende
uitspraak:
de eersten zullen de laatsten zijn en de laatsten de eersten.
M.a.w. wie groot en belangrijk zijn in de ogen van mensen,
zijn dat vaak helemaal niet in de ogen van God.
En wie bij de mensen niet mee tellen, staan bij Hem vooraan.
Bescheidenheid siert de mens, is het gezegde en daar zit veel in.
Jezus roept de mensen van toen en van nu op om gewoon zichzelf te
blijven,
om niet mee te doen aan de dikdoenerij die zo vaak het leven beheerst,
en zich nooit verheven te voelen boven anderen.
Hij roept mensen van toen en van nu op tot een innerlijk evenwicht,
om in een wereld van lange tenen en korte lontjes de rust te bewaren,
en zich niet te laten meeslepen door de opinie van anderen.
Hij roept de mensen van toen en van nu op om hart te hebben voor
anderen,
om tegen alle bestaande individualisme en egoïsme in,
toch medeleven en medelijden te hebben met anderen.
Wie dit in zijn dagelijks bestaan weet te beleven, die is voor hem een
zalige mens.
Zalig zij die, zo klinkt het in de officiële vertaling van deze tekst.
Andere vertalingen zeggen: gelukkig de mens die.
Een ander woord maar het gaat om hetzelfde.
Zalige mensen, mensen die niet naast hun schoenen lopen, die dingen in
het leven weten te relativeren, die gewoon zichzelf blijven,
dat zijn ook heel gelukkige mensen.
Zij zoeken hun levensgeluk niet in de gebakken lucht van grootdoenerij,
niet in de schone schijn van dingen die mèn belangrijk vindt.
Natuurlijk zijn ook zij niet gevrijwaard tegen verdriet of
teleurstellingen,
dat kan elke mens overkomen, wie of wat hij ook is.
Maar ook in moeilijke dagen kunnen zij een soort innerlijke rust
bewaren,
waardoor ze toch zichzelf blijven, niet opstandig worden of verbitterd.
Het lijkt in onze tijd steeds moeilijker te worden om echt jezelf te
blijven,
en toch zijn er ook nu volop van die zalige mensen,
die, meestal onopvallend, heel fijne en meelevende mensen zijn,
die juist in hun eenvoud, iets uitstralen waar je van binnen warm van
wordt.
Ze timmeren niet aan de weg, maar ze zijn er in allerlei gradaties,
echte mensen, menselijke mensen, menslievende en menswaardige mensen.
Ik denk dat we er allemaal wel kennen en ook regelmatig tegenkomen.
De vraag die het evangelie van vandaag ons stelt is:
zijn ook wij zalige mensen in de gewone kleine dingen van het leven?
We willen allemaal graag gelukkige mensen zijn,
maar durven we ook die weg van eenvoud, zachtmoedigheid en oprechtheid
te gaan die Jezus ons gewezen heeft? Het is wel de enige weg naar een
vreedzame en hartwarmende samenleving.