Het evangelie van vandaag markeert het begin van Jezus' actieve leven:
hij begon te preken, staat er.
Deze tekst bevat twee aspecten die heel veel zeggen over Jezus toen,
over de omstandigheden waarin hij leefde, preekte en handelde.
Maar ook in onze tijd zijn die omstandigheden soms nog heel actueel.
Eerst vertelt Matteüs ons waar Jezus met zijn prediking begon:
niet in het zuiden van Israël, niet in Jerusalem,
d.w.z. niet waar de joodse godsdienst het meest orthodox beleefd werd.
Nee, hij trok naar het half heidense noorden,
naar Kafarnaum, dat in die tijd niet zo'n beste naam had.
En dat is heel opvallend, want Jezus was een jood in hart en nieren,
laten we dat vooral niet vergeten.
Hij wilde helemaal geen nieuwe godsdienst beginnen,
nee, hij wilde de joodse godsdienst verdiepen, zuiverder maken,
vernieuwen.
Maar hij begon niet daar waar de godsdienst het meest strikt beleefd
werd
maar meer zo in de randgebieden, waar het allemaal wat vager was,
maar daardoor ook minder krampachtig en verstard.
Jezus wilde vernieuwen, maar in de ogen van de godsdienstige joden was
hij een nieuwlichter, een losbol, gevaarlijk voor de samenleving.
De evangelieverhalen vertellen ons van talloze botsingen
tussen Jezus en de joodse leiders, en het ging er vaak hard aan toe.
En die dingen klinken ons heel bekend in de oren.
Soortgelijke dingen gebeuren nog steeds, ook in de kerk van die Jezus.
Ook nu zijn er regelmatig botsingen tussen bewogen christenen
en de kerkleiders, met name het bolwerk Rome.
Theologen worden regelmatig op het matje geroepen,
soms wordt hun het spreken verboden.
Ook nu nog zijn mensen in de kerkleiding vaak bang voor vernieuwers,
juist als bij Jezus worden ze als een bedreiging gezien.
Maar waar mensen bang zijn voor vernieuwing, wordt niet echt geleefd.
En als het godsdienstige leven zich niet meer vernieuwt, dan is het
dood.
Het evangelie van vandaag heeft nog een tweede element
dat nauw met het vorige samenhangt, en dat ook nu nog actueel is.
We horen dat Jezus zijn eerste medewerkers zoekt.
En ook nu zoekt hij die niet bij de joodse geleerden, niet bij de
joodse priesters.
niet bij de intellectuelen dus.
Nee, hij roept een paar vissers, ongeletterde lui, ruwe bonken,
niets geen ontwikkeling of geleerdheid. Ze zou kunnen zeggen: puur
natuur.
Ook dit feit zegt heel veel over Jezus en zijn boodschap.
Hij brengt geen geleerde boodschap,
hij is geen professor die college geeft aan studenten met een hoog
I.Q.,
hij houdt geen hoogdravende preken vol ingewikkelde woorden.
Nee, hij sprak gewoon de taal van de mensen,
hij stond gewoon met zijn beide voeten op de grond.
En die gewone mensen verstonden hem ook,
terwijl de geleerden, de boekenmensen van die tijd hem alleen maar als
een bedreiging zagen.
Hij sprak niet volgens hun boekje, en dus was hij verkeerd.
Jezus was geen theoloog, hij was een man van de praktijk.
Pas na zijn dood is men zijn boodschap theologisch en wetenschappenlijk
gaan onderbouwen en uitleggen, en toen kwamen ook de grote conflicten.
Als Jezus nu alle geleerde boeken over hem geschreven zou lezen,
als hij nu alle geschriften van paus en bisschoppen zou lezen, als hij
nu zou luisteren naar wat de geleerde heren over hen zeggen,
dan zou het wel eens kunnen zijn dat hij zou zeggen: Gaat dat allemaal
over mij? Ik snap er niets van.
Dat precies is ook de reactie van vele gelovige mensen
als ze kerkleiders horen praten of teksten lezen.
En de theologen lijken de kunst te verstaan om van iets eenvoudigs iets
ingewikkelds te maken.
En de gewone gelovige burger snapt er niets meer van.
En wil de Kerk van Jezus blijven bestaan,
wil zij ook in de toekomst een boodschap hebben voor mensen,
dan moet ze weer leren de taal van de mensen te spreken,
huis, tuin en keukentaal die iedereen kan begrijpen.
En als je nu mensen vraagt om iets te vertellen over hun gelovig zijn,
dan klappen ze dicht, enerzijds omdat ze er te weinig van weten,
en dat is heel erg jammer, en dan ben je geneigd om te zeggen:
probeer er dan wat meer van te weten te komen.
Maar dat schrikt ze af, ze zijn bang dat het allemaal boven hun pet
gaat,
dat ze er toch niets van begrijpen.
Maar laten we wel bedenken: als dat zo is,
dan ligt dat niet aan Jezus' boodschap,
dan ligt dat ook niet aan de houding van goedwillende mensen,
maar wel aan de kerkleiders, de bijbelgeleerden, de theologen,
die een onverstaanbare taal spreken.
Een aantal jaren geleden presenteerde zich een nieuwe politieke partij.
Leefbaar Nederland was de naam.
Bij hun doelstellingen kon je wel wat vraagtekens zetten
maar de naam "Leefbaar Nederland" was heel aantrekkelijk.
Het is terecht dat we ons zorgen maken over de leefbaarheid
van onze samenleving, hier in eigen land, in de wereld in het algemeen.
Zolang er mensen op aarde rondlopen, is dat een punt van zorg geweest.
Twintig eeuwen geleden begon een man uit Nazaret rond te trekken,
en hij ging propaganda maken voor een leefbaar Israël.
Hij keek om zich heen en zag dat het niet goed ging.
Hij zei: er moet een hoop veranderen in de mentaliteit van mensen
want velen moeten onnodige lasten dragen en komen hier in de
verdrukking.
Bekeer je, zei hij, dan komt de ideale wereld, het rijk der hemelen,
naderbij.
Uit de verschillende evangelieverhalen blijkt steeds weer
hoe hij zich met name ergerde aan de houding van de joodse overheid
voor wie de regels en wetten belangrijker waren dan de mensen.
Hij leverde felle kritiek op hun verkrampt wettische denken,
want daardoor werd in zijn ogen de samenleving onleefbaar.
Waar de letter van de wet belangrijker wordt dan de mens,
daar loop je het grote risico dat de wet niet bijdraagt tot menselijk
welzijn,
en dat is toch het eerste doel van alle wetten, van alle geboden en
verboden.
Natuurlijk zijn er in elk land, in elke organisatie, regels en wetten
nodig,
anders ontstaat er een grote chaos en dan komt de leefbaarheid ook in
de verdrukking.
Maar als alles tot in de kleinste details geregeld is,
en als er alleen naar de letter van de wet gekeken wordt,
komen individuele mensen soms in de knel.
Dat was toen een probleem in de joodse samenleving,
maar ergens is dat ook het grote probleem van onze samenleving.
Als Jezus in deze tijd terug zou komen
dan zou hij, denk ik, precies dezelfde dingen zeggen als 20 eeuwen
geleden.
Dan zou hij juist als toen zich inzetten voor een leefbare wereld.
Dan zou hij tegen ons zeggen: er moet een hoop veranderen
want jullie wereld wordt onleefbaar door een verkeerde mentaliteit. Doe
er wat aan.
En dan kun je natuurlijk denken aan alle grote wereldproblemen
van oorlog en geweld, onderdrukking en uitbuiting, milieuvervuiling.
Dat zijn allemaal zaken die een leefbare wereld schade toebrengen.
Maar je kunt het ook dichter bij huis houden, bij een leefbaar
Nederland.
Want ook in onze eigen samenleving valt er nog veel te doen
om de leefbaarheid te behouden of te vergroten.
Steeds meer mensen komen in onze moderne maatschappij in de knel.
Regelmatig hoor ik verhalen van mensen die te pletter lopen
op de bureaucratie, op de regeltjesgeest van allerlei instanties.
O wee als je ergens niet goed in de computer zit,
want dan weten ze niet eens meer of je wel bestaat.
O wee als je een formulier niet goed hebt ingevuld,
dan duurt het een eeuwigheid voordat dat rechtgetrokken is.
O wee als je met een vraag of probleem komt
dat niet precies volgens de officiële formuleringen gesteld is,
want dan kan niemand je antwoord geven.
O wee als er iets dringend op korte termijn geregeld moet worden,
dat is te vaak het onmogelijke vragen.
O wee als je niet thuis bent in die wereld van regels en wetten,
want je wordt van het kastje naar de muur gestuurd.
O wee als jouw geval niet precies in een bepaald hokje past,
dan weten ambtenaar en computer geen raad met je.
Een leefbaar Nederland, de leefbaarheid van onze moderne samenleving,
is een belangrijke zaak waar we met zijn allen aandacht aan moeten
geven,
ook in het licht van de boodschap van Jezus van Nazaret.
Hij nam het op voor de mensen die in de verdrukking kwamen.
Denk bijvoorbeeld maar aan die overspelige vrouw
die volgens de toen geldende wetten gestenigd moest worden.
Hij nam het voor haar op en redde haar leven.
En juist zoals hij toen mensen riep om met hem op pad te gaan,
zo roept hij ook ons om zijn blijde boodschap zichtbaar te maken
door partij te kiezen voor juist die mensen die in de verdrukking komen
in onze zo gecompliceerde maatschappij,
voor de velen die tussen de wal en het schip vallen
om zo daadwerkelijk inhoud te geven aan dat grote gebod van de liefde
wat hij ons gegeven heeft als enige weg naar een leefbare wereld.
Dan kan het ook nu licht worden voor de velen die in het duister tasten.
Wat Jezus de eerste dertig jaar van zijn leven heeft uitgevoerd, weten
we niet.
Wellicht was hij een timmerman, juist als zijn vader.
Maar rond zijn dertigste groeide blijkbaar de overtuiging
dat er iets moest veranderen in de samenleving,
dat mensen meer aandacht en zorg voor elkaar moesten hebben,
dat leidende figuren zich niet moesten verschuilen achter regels en
wetten
maar steeds hun hart moesten laten spreken.
En hij begint rond te trekken om zijn overtuigingen uit te dragen,
niet in Jeruzalem, het centrum van de joodse samenleving,
maar in het gebied waar hij opgegroeid was, in het half heidense
Galilea
de zelfkant van de toenmalige samenleving.
En vanaf het begin zocht hij medewerkers, niet onder de geleerde heren,
niet onder mensen van standing, maar bij gewone vissers,
analfabeten die wel hun hart op de juiste plek hadden.
Kom en volg mij, zei hij tegen hen, en ze deden dat meteen.
Die Jezus van toen trekt nog steeds door de wereld, zijn boodschap
klinkt nog steeds door zijn medewerkers van nu.
Hij roept ook nu nog steeds mensen om hem te volgen,
om te geloven in zijn idealen, in zijn weg tot een goede samenleving,
om zijn overtuigingen uit te dragen in woord en daad.
Kom en volg mij, zegt hij nu tot iemand die pas getrouwd is.
En die antwoordt: Hoe kun je me nu vragen, ik kan mijn vrouw toch niet
in de steek laten.
Kom en volg mij, zegt hij tot een leerkracht op school.
En die antwoordt: zie je niet dat ik mijn handen vol heb aan de klas.
Kom en volg mij, zegt hij tot iemand die een groot melkveebedrijf
heeft.
En die antwoordt: als jij mijn koeien komt melken
zal ik er eens over denken of ik iets voor jou kan doen.
Kom en volg mij, zegt hij tot de pastor. En die antwoordt:
Ik moet eerst nog een uitvaart doen, daarna zal ik wel eens zien.
Kom en volg mij, zegt hij tot ieder van ons, maar we hebben het zo
druk,
we hebben al zoveel activiteiten, er kan niets meer bij, denken we.
En ons hoofd zit al vol met allerlei ideeën en inzichten
dat er geen plaats meer is voor Jezus' idealen.
Of ons hoofd is zo leeg aan ideeën en denkbeelden,
dat we niet geïnteresseerd zijn in idealen van een ander.
Toch blijft hij een appel doen op onze goede wil,
om in zijn geest mee te werken aan een betere samenleving,
om juist als hij en zijn eerste leerlingen vissers van mensen te zijn.
Vissers van mensen zijn is hart hebben voor mensen,
is hen die dreigen te verdrinken in een zee van verdriet of ellende,
een helpende hand toe te steken en hen op het droge te trekken,
is mensen die het water aan de lippen staat, vaste grond onder de
voeten te geven,
is mensen die dreigen ten onder te gaan in een oceaan van eenzaamheid
houvast geven. En dat niet in spectaculaire acties zoals bij de
tsunami, maar in de gewone dingen van alle dag.
Kom en volg mij, zegt Jezus tot iemand die pas getrouwd is.
En het antwoord is: wat moet ik dan doen?
En Jezus zegt: veel van je vrouw houden en goed voor haar zorgen.
Kom en volg mij, zegt Jezus tot een vader en moeder en die zeggen: Wat
moeten we dan doen? En Jezus antwoordt dan:
Gewoon goed voor je kinderen zorgen.
Kom en volg mij, zegt Jezus tegen de verpleegster in het ziekenhuis
en die vraagt: Wat moet ik dan doen? En Jezus antwoordt dan:
Gewoon hartelijke zorg geven aan de patiënten.
Kom en volg mij, zegt Jezus tegen een knaap van achttien jaar,
Die heel bedenkelijk zich afvraagt: Wat moet ik dan doen?
En Jezus zegt: Gewoon eerlijk zijn en kijken waar je mensen kunt helpen.
Jezus volgen, zijn voorbeeld navolgen heeft altijd te maken
met goed doen aan anderen, mensen beter maken, de samenleving beter
maken zodat niemand verloren loopt.
Om Jezus te volgen hoef je geen geleerde te zijn, je hoeft geen
theologie gestudeerd te hebben
hoef je geen grote leidinggevende kwaliteiten te hebben.
Jezus vraagt van zijn medewerkers dat zij hun hart laten spreken
in hun gewone levensomstandigheden.
En die roeping kunnen we allemaal in ons leven waar maken.
In het begin van de eenentwintigste eeuw kwam Jezus opnieuw naar de
aarde.
Om zijn Kerk nieuw leven in te blazen,
kwam hij terug om nieuwe apostelen aan te wijzen.
En zoals te verwachten wass: hij kwam naar Rome. Bij zijn aankomst
stond het St. Pietersplein bomvol mensen. Op de trappen van de St.
Pieter: de kardinalen, de prelaten en allerlei andere
hoogwaardigheidsbekleders. Maar wat gebeurde er? Jezus liep heel het
Vaticaan voorbij.
Iedereen dacht: dan gaat hij zeker naar de grote universiteit La
Sapienza,
daar zitten veel geleerde professoren, die ongeveer alles weten.
Maar Jezus liep ook de universiteit voorbij
en ging naar een achterbuurt in Rome en daar zei hij: kom, volg mij,
tegen Antonio, een autosloper, tegen Francesco, een ijsventer, tegen
Fernando, die als communist bekend stond.
Als ik dit zo zeg, klinkt dat wel een beetje schokkerend, denk ik. Ik
ben natuurlijk flink aan het fantaseren, maar toch niet zonder grond.
Want iets soortgelijks heeft Jezus toentertijd ook gedaan.
Het evangelie van vandaag vertelt ons dat Jezus met voorbijgaan van
Nazaret zich vestigde te Kafarnaum. en dat was in het toenmalige Israël
gelijk aan een soort achterbuurt.
Hij ging niet naar Jeruzalem, het grote centrum van de joodse
godsdienst, de plek waar de schriftgeleerden en wetgeleerden te vinden
waren.
Hij ging ook niet naar Nazaret, waar hij opgegroeid was, maar naar
Kafarnaum, waar allemaal halve heidenen woonden.
En iedere brave burger in het Israël van toen dacht:
daar kan toch niets goeds vandaan komen.
En daar in die streek riep Jezus zijn eerste apostelen
en dat waren geen vooraanstaande, bestudeerde Joden, maar vissers, ruw
volk, ze konden niet lezen en schrijven. Dat kan toch niets worden, zou
je denken.
Maar wat Jezus met dat groepje mensen begonnen is, dat bestaat nog
steeds,
ook in onze tijd, ook in onze gemeenschap.
En als we naar die Kerk van Jezus hier en nu kijken,
dan zien we bisschoppen en andere hoogwaardigheidsbekleders,
die zijn natuurlijk heel belangrijk voor een goede organisatie,
maar zij zijn niet dé Kerk van Jezus.
We zien ook nu heel veel geleerde heren en dames, theologen en
exegeten,
en die zijn natuurlijk heel belangrijk en zelfs onmisbaar
voor een goed begrijpen van Jezus' boodschap.
Maar zij zijn niet dé Kerk van Jezus.
Die vind je bij al die gewone mensen, die zich geroepen voelen om zo
goed mogelijk die weg van Jezus te gaan.
En je geroepen weten betekent niet dat je moet gaan preken of zoiets,
maar wel dat je zo probeert te leven
dat de idealen van Jezus in zijn dagelijks bestaan zichtbaar worden:
dat je vissers van mensen wordt, juist als die eerste apostelen.
dat je een helpende hand toesteekt aan mensen die dreigen te verdrinken
in een zee van eenzaamheid,
of heftige tegenwind en hoge golven ontmoeten in hun leven.
En of je nu paus Benedictus heet of bisschop Antonius,
Henk of Piet, of Trees, Ans of Riek, we zijn allemaal wezenlijk
geroepen,
om samen met elkaar die weg van Jezus zo goed mogelijk te gaan.
Daar heb je geen geleerdheid voor nodig maar vooral een goed hart.
En er is ook nog een ander ding nodig.
In het evangelie van vandaag staat: Jezus riep hen, Petrus, Andreas,
Johannes en Jacobus
en onmiddellijk lieten zij hun boten en alles achter en volgden hem.
Nu kan ik me niet voorstellen dat die eerste apostelen na een keer
roepen, meteen alles achter zich lieten om hem te volgen. Dat lijkt me
wel erg sterk.
Daar zijn vast wel hele gesprekken aan vooraf gegaan.
Maar er zit in dit verhaal vooral een symbolische betekenis.
Jezus volgen betekent dat je iets achterlaat, dat je afstand neemt van
iets.
Kiezen voor Jezus' weg kan heel concreet betekenen
dat je afstand neemt van alles dat zijn weg van zorg en liefde in de
weg staat.
Dat je in een wereld waarin het recht van de sterkte geldt,
toch kiest voor de zwakken en kleinen.
Dat je afstand neemt van een houding als "ieder voor zich en God voor
ons allen"
maar eerlijk begaan bent met het lot van medemensen.
Zo zijn we allemaal geroepen om door te zetten en door te geven
wat 20 eeuwen geleden met een klein groepje mensen begon.
Zo moeten wij samen de Kerk van Jezus zijn.
Op 1 mei aanstaande wordt paus Johannes Paulus zalig verklaard.
De verwachting is dat er dan meer dan twee miljoen Polen naar Rome
zullen komen om deze gebeurtenis mee te maken. Het is natuurlijk heel
begrijpelijk dat de Polen hun Paus willen vieren.
Het is ook heel begrijpelijk dat de R.K. Kerk hier een grote
manifestatie van maakt in haar hoofdkwartier in Rome.
De Kerk is trots op haar zalig- en heiligverklaarden
en daar is natuurlijk helemaal niets op tegen.
Anderzijds zou de Kerk en met name de leiding in de Kerk
wat meer oog moeten hebben voor de gewone gelovigen,
en wat meer zou moeten luisteren naar al die mensen aan de basis
die echt niet zalig of heilig verklaard zullen worden.
Dan zou die kerk wat meer handelen in de geest van Jezus,
want die trok juist op met het gewone volk.
Het evangelie van vandaag vertelt ons dat Jezus zijn actieve leven
begint
en dat gebeurt a.h.w. onder aan de ladder, bij de gewone mensen.
Niet in Jeruzalem, niet bij de schriftgeleerden en wetgeleerden,
niet bij de priesters die in de tempel de dienst uitmaakten.
Nee, hij begint in Galilea, het noorden van Israël,
waar in de ogen van de hoge heren in Jeruzalem halve heidenen wonen.
Jezus maakt het nog erger door Kafarnaüm uit te kiezen als zijn
uitvalsbasis
en Kafarnaüm had in die tijd een slechte naam in Galilea.
Dat wordt het voornaamste werkterrein van Jezus, zoals beschreven door
de evangelist Matteüs.
Hier kiest Jezus ook zijn eerste helpers,
geen geleerde heren, geen notabelen, maar een stel vissers,
heel eenvoudige lui die waarschijnlijk niet kunnen lezen en schrijven.
Met deze mensen gaat Jezus in zee en dat is heel tekenend
voor het rijk der hemelen dat hij kwam brengen.
Ik denk dat de kerk van nu te vaak haar wortels vergeet:
Galilea, vissers, gewone mensen zonder enige theologische kennis,
maar wel mensen die zich door Jezus aangesproken voelen.
En je voelt je alleen echt aangesproken door iemand
als die jouw taal spreekt en ook echt naar je te luistert. Het
evangelie vertelt met enkele woorden over de roeping van Petrus en zijn
metgezellen.
Ga er maar gerust van uit dat er heel wat meer woorden gezegd zijn,
woorden die deze vissers wisten uit te dagen
om hun leven te veranderen en vissers van mensen te worden.
Zoals Jezus in de evangelieverhalen naar voren komt
is hij niet iemand die allerlei theologische en hoogdravende preken
houdt.
Hij was geen geleerde. Onze paus Benedictus is vast veel geleerder dan
hij.
Hij was niet iemand die pracht en praal en macht zocht.
De Kerk van nu en de bisschoppen in de Kerk houden daar wel van.
Je ziet wel een Jezus die in woord en daad aangeeft waar het om gaat
in het rijk der hemelen waar hij over spreekt:
zorg en aandacht voor elkaar, dienstbaarheid naar elkaar toe,
met name ook jegens al degenen die het moeilijk hebben. Jezus was geen
Schriftgeleerde, geen boekenmens
maar iemand die midden in de dagelijkse praktijk van het leven stond.
Ik vraag me af hoe Jezus tegen de R.K. Kerk zou aankijken
als hij eens terug zou komen in deze wereld.
Ik ben ervan overtuigd dat hij zich niet thuis zou voelen in Rome,
met al zijn macht en plechtstatigheid en gezagspatronen
zoals hij zich toen ook niet thuis voelde in Jeruzalem.
Waarschijnlijk zou hij zich meer thuis voelen in Afrika of Latijns
Amerika,
in elk geval bij de gewone mensen aan de basis.
De echte Kerk van Jezus moet je niet zoeken in Rome of in den Bosch,
die moet je zoeken in de lokale gemeenschappen,
bij al die gewone eenvoudige gelovige mensen aan de basis
waar de hoogwaardigheidsbekleders misschien een beetje op neerzien
maar die wel eerlijk proberen vissers van mensen te zijn,
niet in de zin van mensen vangen in het kerkelijke netwerk,
maar wel mensen opvangen als die het moeilijk hebben,
wel mensen helpen het hoofd boven water te houden
als die dreigen te verdrinken in verdriet of eenzaamheid.
Daar, in die plaatselijke gemeenschappen, vind je heel veel van die
zalige mensen
die het rijk der hemelen beetje bij beetje werkelijkheid maken.
En daar heb je geen zalig- of heiligverklaring voor nodig.