Gebeden op de tweede zondag door het
jaar
Inleiding:
Vorige week hebben we de doop van de Heer gevierd.
De lezingen van vandaag gaan er ook over.
Door zich te laten dopen verklaarde Jezus zich solidair
met alle kleine en onvolmaakte mensen
en wilde hij een nieuw begin maken.
Maar hij werd met zijn doopsel geen lid van een kerkgemeenschap.
Die waren er toen nog niet.
Als wij gedoopt worden, is dat niet alleen een verklaring
dat we de weg van Jezus willen gaan
maar het is ook de opname in een kerkgemeenschap.
Als je gedoopt wordt in onze parochiekerk,
dan wordt je daarmee lid van de Rooms Katholieke kerk
en niet van de Nederlands Hervormde Kerk of de Lutherse kerk.
Die verdeeldheid tussen al die kerken is eigenlijk heel beschamend.
Er wordt wel gewerkt aan oecumene en een beter begrip voor elkaar
maar er is nog een lange weg te gaan.
We zitten nu in de internationale bidweek voor de eenheid.
Er zullen nog heel wat gebeden naar de hemel moeten opstijgen
wil er ooit eenheid komen tussen de christelijke kerken.
Openingsgebed:
God, Schepper van alle licht en leven,
U hebt ons de opdracht gegeven om licht te zijn voor elkaar,
om bij te dragen aan een zinvol leven voor iedere schepsel.
Schenk ons uw Geest van wijsheid en kracht
opdat wij de mogelijkheden zien die we krijgen
om licht te brengen waar duisternis is
en leven waar mensen geen leven hebben,
opdat we de moed hebben om ons daarvoor in te spannen
ook als het niet zo eenvoudig is.
Dat vragen wij U in Jezus' naam. Amen
Gebed over de gaven:
God, bron van alle licht en leven,
rond brood en wijn gedenken we Jezus, profeet en messias,
die trouw was aan zijn opdracht tot in de dood
en zo het teken bij uitstek werd van uw goedheid en liefde.
Mogen wij, gesterkt door deze gaven,
trouw zijn aan het geloof van ons doopsel
en daadwerkelijk licht en leven zijn voor hen met wie wij het leven
delen.
Dat vragen wij U in Jezus' naam. Amen
Slotgebed:
God, oorsprong en einddoel van al wat bestaat,
wij danken U voor alle licht en leven dat wij ontmoeten,
in onszelf, in de mensen om ons heen,
in de blijde boodschap van Jezus, uw gezondene.
Geef dat wij Hem beter leren kennen, zijn boodschap beter leren
verstaan,
opdat Hij ook nu steeds weer zichtbaar wordt in ons leven,
in het goede en de vreugde die wij delen met elkaar,
in de steun die we geven aan hen die het moeilijk hebben,
in de vrede die wij weten te brengen, vandaag en alle dagen. Amen
Voorbede:
Wij bidden voor allen die hun leven in dienst stellen van hun
medemensen,
in verenigingen en groepen of voor individuen,
in de gezondheidszorg of de reclassering,
in de ontwikkelingshulp of de missie en zending.
Moge Gods Geest op hen rusten en hen inspireren.
Wij bidden voor allen die niet voor zichzelf leven maar voor anderen,
voor alle ouders en opvoeders, voor alle leerkrachten op de scholen,
voor alle pastores en vrijwilligers in de gemeenschap.
Moge Gods Geest op hen rusten en hen in beweging houden.
Wij bidden voor allen die niet meer in God kunnen geloven,
voor allen die worstelen met het waarom van natuurrampen en ander kwaad,
voor allen die niet meer uit de voeten kunnen
met de traditionele vormen van gelovig zijn.
Moge Gods Geest over hen neerdalen en hun nieuwe inzichten schenken.
God onze Vader, mogen wij in de kracht van uw Geest licht brengen
overal waar duisternis heerst, dichtbij of ver weg.
Mogen wij zo in onze kleinheid iets van uw grote goedheid zichtbaar
maken.
Dat vragen wij U in Jezus' naam. Amen
Teksten, gebeden, gedichten op de
tweede zondag van het jaar
Een weerloos lam
Langzaam kwam hij aangelopen
in het dal van de Jordaan,
waar Johannes stond te dopen,
en hij zag de mensen aan.
Zag hun kwalen en hun wonden,
al hun oude en nieuwe zeer,
al hun schulden en hun zonden,
en hij duldde het niet meer,
duldde 't niet meer in hun dagen,
en hij nam het mee, hij nam
alles om het weg te dragen,
hij, een teer, een weerloos lam.
Zie het lam, van God gekomen,
riep de doper, zie hem aan:
alles heeft hij weggenomen
wat u kwelt in uw bestaan.
Zie hem, met de last beladen
van uw arme mensenlot,
in het jaar van de genade:
deze is de zoon van God.
Christus
Ik ben het licht en je ziet me niet.
Ik ben de weg en je volgt me niet.
Ik ben de waarheid en je gelooft me niet.
Ik ben het leven en je zoekt me niet.
Ik ben de meester en je luistert niet.
Ik ben het hoofd en je gehoorzaamt me niet.
Ik ben je vriend en je houdt niet van mij.
Ik klop aan je deur en je doet niet open.
Ik roep je toe en je bent doof.
Ik sta voor je en je ziet me niet.
De Christus van vandaag (door Manu Verhulst)
De Christus van vandaag wordt niet meer onder baldakijn en
wierookgeur
langs de straten gedragen.
Hij wordt incognito door de buurvrouw
in de ziekenkamer thuisgebracht,
een bete hoop in zachte handen
en op tafel mag de kaars nog even verder branden.
De Christus van vandaag wordt niet meer gedragen
tussen vaandels en fanfare en maagdekens in 't wit.
Hij wordt nu veeleer zichtbaar in de inzet en de moeite van mensen die
in Hem geloven
en hun medemensen dienstbaar zijn.
In hun zorgende handen is Hij opnieuw aanwezig.
In hun voeten, onvermoeibaar, brengt hij triomfantelijk zijn vrede.
Dezelfde kracht
Dezelfde kracht die in de lente
de bloemen uit de grond drijft
de appelbloesem doet geuren
en de lichte groene blaadjes
aan de takken zich doet openvouwen
dezelfde kracht die in de lente
de lammeren doet rondhuppelen over de wei
en de nieuwe vogels uit hun ei doet breken
is dezelfde kracht die in de lente
binnen in mensen ontwaakt
en ze als minnaars naar elkaar drijft
en voor elkaar doet opengaan in liefde
is dezelfde kracht die in de lente
Jezus de man uit Nazareth heeft heen getild
over de uiteindelijke grens van de dood
en daarom onze dood zal overwinnen
de kracht die ooit in het begin heeft geklonken
als een oerklank die nooit meer
nooit meer zal ophouden te klinken
de kracht van de orewoet
die sinds het oerbegin woedt
de kracht van de minne
die nooit ophoudt mensen te manen
de zachte kracht die zal overwinnen in het eind.
E. Thuring
DE GOD VOOR IEDEREEN
Ik ben de geest in de lucht,
ik ben de zwerver die ronddwaalt,
ik ben de wolk van niet-weten,
ik ben het water dat zuivert,
ik ben het gezicht van al wat goed is,
ik ben de ster die geleidt in de nacht,
ik ben de duif van vredige hemelen,
ik ben het hart dat alle leven beweegt,
ik ben de koning van iedere koning,
ik ben de zon om de aarde te verwarmen,
ik ben de liefhebber van het pure,
ik ben de rechter waar gerechtigheid heerst,
ik ben de aarde om op te leven,
ik ben de God voor iedereen.
Jim Donnelly
Het lam
Kort na de schepping waren alle dieren gelukkig en tevreden. Op
eentje na; dat dier was treurig en teleurgesteld. Dat dier was het lam.
De schepper merkte de teleurstelling bij zijn schepsel en vroeg: wat
mankeert er aan? Waarom zijn alle schepselen zo vrolijk en laten ze
opgetogen van zich horen en ben jij zo zwijgzaam en bedroefd?
Ach, mijn God, als ik het zeggen mag, waarom ben ik zo'n uitzondering
tussen die duizenden anderen? Waarom gaf u mij niet, zoals de andere
dieren een schild en wapen om me te verdedigen. Immers, de één heeft
spitse horens, de ander scherpe klauwen, weer een ander een krachtige
slurf of een gevaarlijke slagtand. Maar ik heb niets. Zoveel andere
dieren kunnen wegvliegen, omhoog klauteren, wegduiken in de diepte van
de zee, of vliegensvlug rennen. Maar wat kan ik?
God hoorde het klagen van het hulpeloze lam welwillend aan en zei: dan
mag je een wens doen. Kies maar of je klauwen wilt, of scherpe tanden
of wat ook maar om tegenstanders te verscheuren of te verjagen.
O nee, zei het lam, dat wil ik niet. Ik wil niemand leed toebrengen,
laat staan doden. Maar misschien wilt u mij dan die wapens geven die
mij helpen om het leed dat mij wordt toegebracht te kunnen vergeten, om
mijn lijden dragelijk te maken.
Dat is een verzoek dat ik niet kan weigeren, sprak God. Ik zal je de
drie krachtigste wapens geven, waardoor je in tegenspoed niet
ongelukkig zult zijn en zelfs in staat bent om het grootste kwaad te
overwinnen. Dit zijn jouw wapens: zachtmoedigheid, toewijding en geduld.
De wolf en het lam (een fabel van Aesopus)
Een wolf en een lam kwamen bij dezelfde beek om hun dorst te
lessen. De wolf stond wat hogerop aan de beek, het lam een stuk lager.
Toen zocht de rover, gedreven door een schandelijke vraatzucht, ruzie
met het lam.
"Waarom," zo zei hij, "hebt jij het water, dat ik wilde drinken,
troebel gemaakt?" Het lam antwoordde schuchter: "Hoe zou ik, o wolf,
gedaan kunnen hebben, waarover jij zo klaagt? Het water stroomt immers
van jou naar mij toe?"
De wolf, getroffen door de kracht van dit betoog, antwoordde: "Zes
maanden geleden hebt jij mij beschimpt." "Toen was ik nog niet
geboren," merkte het lam op.
"Bij Hercules," zei de wolf, "als jij het dan niet was, dan was het
jouw vader." En hij verscheurde het lam, dat op deze wijze onschuldig
moest sterven.
terug naar de overweging
>