U kent allemaal wel het televisie-programma "tussen kunst en kitsch".
Mensen komen met hun spullen bij de deskundigen,
de een valt om van verbazing omdat hij iets kostbaars in huis heeft,
de ander is teleurgesteld omdat hij maar iets heel gewoons heeft, of
zelfs een waardeloze prul.
We vieren kerstmis, voor de allermeesten een bijzondere dag.
Maar wat is de waarde? Is het kunst? Is het kitsch? Of is het allebei?
Ik denk het laatste: het is iets heel waardevols met eromheen heel veel
kitsch.
Waar het om gaat is a.h.w. een klein schilderijtje,
met erop de geboorte van een kind, niet zomaar een kind,
maar een kind dat, groot geworden, een heel bijzondere mens werd,
een mens die enorm veel betekend heeft voor tijdgenoten
en voor mensen van alle tijden.
Die Jezus, wiens verjaardag we vieren, is een kostbaar bezit
voor talloze gelovigen van alle tijden, van heel de wereld.
Maar om dat kleine schilderijtje zit een enorme lijst, en die lijst zit
vol kitsch, vol dingen die als zodanig niets met kerstmis te maken
hebben.
Voor de commercie is die lijst zeer kostbaar,
want die vindt er een mogelijkheid in om flink geld te verdienen.
Op zich kun je ze dat niet kwalijk nemen,
anderzijds verduistert dit wel de werkelijke betekenis van het
kerstfeest.
Beseffen alle kerstmisvierders wel wat ze eigenlijk vieren?
Die lijst rond het kerstgebeuren zit boordevol romantiek,
een wereld vol schone schijn, te mooi en te zoet om waar te zijn,
vol engeltjes, twinkelende lichtjes in de kerstbomen, liedjes waar de
romantiek vanaf druipt.
Je kunt deze romantiek waardeloos en kitscherig vinden,
maar ze is niet meer weg te denken van het kerstfeest.
Bovendien heeft zij een positieve functie,
zolang we het kleine schilderijtje in het midden maar niet uit het oog
verliezen.
Kerstmis roept een droomwereld op, een wereld waarin alles anders gaat
dan de wereld van het feitelijke bestaan,
een wereld vol koude zakelijkheid, harde confrontaties,
schreeuwerige rivaliteit, pijnlijke ervaringen,
een wereld waarin macht te vaak het recht krom maakt.
Met die wereld worden we elke dag geconfronteerd,
en toch: geen mens van goede wil wil die wereld, zoekt die wereld,
we dromen allemaal van een andere wereld, een mooie wereld
een wereld waarin mensen elkaar respecteren,
elkaar waar nodig ondersteunen, zorg hebben voor elkaar.
Die droom moeten we goed bewaren als iets dat uiterst kostbaar is,
maar de grens tussen die droom en waardeloze romantiek is dikwijls vaag
en wordt gemakkelijk overschreden.
Die droom ligt vervat in het kerstgebeuren:
een kind dat toekomst geeft,
een kind dat in zijn later leven ons de weg wijst
naar Gods rijk op aarde, een rijk van vrede en liefde voor iedereen,
iets van grote waarde voor elke mens.
Als we dat wezenlijke gegeven maar goed in de gaten houden,
dan mag die grote lijst vol romantiek eromheen er best zijn.
Ondanks alle volle maaltijden en heerlijke dranken,
ondanks alles wat erbij komt, wens ik u een zalig kerstmis toe,
het echte kerstmis. Moge dat een kostbaar bezit voor uw zijn.
Dan mag de kitsch eromheen ook best.
Stille nacht, heilige nacht, mooie woorden
maar is de werkelijkheid voor velen niet veel meer: koude nacht,
treurige nacht.
Het wordt koud in een wereld die beheerst wordt door de bureaucratie,
door ambtenaren die hun papieren kloppend moeten hebben:
iedereen keurig geregistreerd, anders tel je niet mee, besta je niet.
Maria en Jozef moesten voor hun sofi-nummer naar Betlehem.
In dat koufront, opgeroepen door de volkstelling, werd hun kind
geboren.
Vannacht worden er ook weer kinderen geboren, bij illegalen,
bij mensen zonder sofi-nummer, zonder geldig paspoort
en voor hen wordt er geen stille nacht gezongen.
Het is treurig gesteld met de vele ontheemden die onze wereld kent.
Er zijn zoveel mensen die niet thuis kunnen zijn, die geen thuis meer
hebben,
vluchtelingen, zwervers, daklozen, gevangenen.
Maria en Jozef waren in die dagen eigenlijk ook ontheemden.
In die verdrietige omstandigheden werd hun kindje geboren.
Ook vannacht worden er weer kinderen geboren in vluchtelingenkampen
en voor hen wordt er geen stille nacht gezongen.
Maar dat is niet onze wereld.
Wij hebben het geluk dat we in een andere wereld leven.
En we worden liever niet herinnerd aan de wereld van de kou en
verdriet,
zeker niet met kerstmis, zeker niet nu wij er een groot gezellig feest
van maken.
Maar als de werkelijkheid van toen en de werkelijkheid van nu
verdwijnen achter onze kerstbomen en uitbundige kerstversiering
achter onze kerstbrood en kerstkransjes en ons kerstdiner, dan is
kerstmis weliswaar een groot feest
maar heeft het niets te maken met de geboorte van dat kind Jezus.
Toen klonk het "vrede op aarde aan mensen van goede wil".
Dat kind onderstreepte de oude droom van Jesaja:
een betere wereld voor ieder mens, maar die komt niet vanzelf,
we moeten wel zelf daarvoor de handen uit de mouwen steken.
En groot geworden, gaf de profeet Jezus zelf het voorbeeld in zijn zorg
en aandacht voor de werkelijkheid van toen, voor de mensen die het toen
moeilijk hadden, de zieken, de verschoppelingen, de eenzamen.
Als wij vandaag kerstmis vieren, dan hoop ik dat u echt genieten kunt
van alle overdaad en luxe die dit feest omringen,
dan hoop ik dat u vreugde vindt in het samenzijn met vrienden en
familie.
Maar ik hoop ook dat u de opdracht van het kerstkind niet vergeet:
zorg en aandacht hebben voor de medemens die het moeilijk heeft.
Wat betekent dat? Als u aan het kerstdiner zit,
moet u dan denken aan al die mensen die niets te eten hebben?
Nee, dat is niet de bedoeling. Ook al mag het best even
maar dan om zelf des te blijer te zijn met alles wat we op tafel
krijgen.
Maar misschien kunt u ook denken aan tante Leen
die verder geen familie heeft en zo eenzaam is,
of aan de buurman die nergens meer komen kan,
of misschien zelfs aan het zwarte schaap in de familie.
Misschien zou u zelfs kunnen zeggen: kom bij ons aan tafel.
Kerstmis is dromen van een wereld waarin alles goed is.
Maar als we er vandaag er niet aan beginnen te werken,
komt die wereld er nooit.
Ik wens u allen heel blije kerstdagen toe
maar bedenk wel: de grootste blijdschap bestaat hierin
dat je anderen blij maakt, deze dagen en daarna.
Ik ben op zoek naar het kind van het licht, het kind dat vrede brengt,
het kind dat het goede in mensen naar boven haalt,
het kind dat tot leven komt, tot leven zou moeten komen
in elke mens, in alle kinderen en volwassenen.
Ik ben op zoek naar het kind van het licht, maar het kind speelt
verstoppertje.
het verstopt zich op duizend en een plek
en wij, wijze en verstandige volwassenen lopen er vaak achteloos
voorbij.
Ik ben op zoek naar het kind van het licht
en ik kijk rond in een straat vol verlichte kerstbomen in de tuin en in
huis
en van allerlei soorten lichtjes van arrensleeën en kerstmannen,
maar het kind van het licht kan ik niet vinden.
Ik kijk rond in de supermarkt met zijn overvloed aan lekkers
vol mensen die hun kerstinkopen doen. Maar het kind zie ik niet.
Ik ga de kerk binnen, daar zou het kind toch te vinden moeten zijn.
Ik zie een reusachtige kerststal, veel mensen in de nachtmis,
maar die oude gezangen en rituelen zeggen me niets meer,
en het kind van het licht kan ik er niet in vinden.
En ik denk: ik geef het op. Kind, als je verstoppertje wilt spelen,
dan doe je dat maar, maar ik ben het zoeken zat.
Dan hoor ik het kind uit de verte roepen: Je kijkt niet goed,
je kijkt teveel naar de buitenkant. Je moet verder kijken dan je neus
lang is.
Ik denk: laat ik het toch nog maar een keer gaan zoeken.
Ik loop het verzorgingstehuis binnen en aan de receptie zit een
vrijwilligster,
met een vriendelijke lach begroet zij mij en ik zie ineens iets van het
kind in haar.
Ik kom op een van de kamers en ik zie dat een zoon geeft zijn vader met
veel geduld wat te drinken geeft.
Iets van het kind lichtte in hem op.
Ik loop verder en kom op een hangplek waar een stel jongelui staan te
kletsen.
Een mopperde: ik moet straks van mijn vader en moeder mee naar de kerk,
omdat het kerstmis is. Dat is balen.
Een ander zegt: Als je toch niet wilt, dan ga je toch niet,
je bent toch eigen baas.
De derde zegt: Ik ga mee met mijn vader en moeder.
Ik vind er ook niet zoveel aan, maar zij hebben graag dat ik mee ga.
En het valt eigenlijk best mee. En in zijn ogen zie ik iets van het
kind.
IK loop toch nog maar weer even door de supermarkt
en ik zie een vrouw een fles wijn en een kerstbrood kopen
voor haar buurman die de deur nooit uitkomt en nooit bezoek krijgt.
En ik zie heel duidelijk het kind van het licht in haar.
Ik zie een jongen van tien jaar die loopt te zoeken
wat hij kopen zal voor zijn zusje die met kerstmis jarig is.
In zijn ernstig kijkend gezicht herken ik het kind van het licht.
Er is veel duisternis in de wereld.
Velen zoeken hun heil in een uitbundige feestverlichting.
Daar is de commercie goed mee,
maar het neemt niet de duisternis weg die van binnen zit.
Die wordt alleen weggenomen waar mensen een lichtpuntje zijn voor
elkaar.
En die lichtpuntjes zijn er veel meer dan we vaak in de gaten hebben.
Kerstmis zegt ons: zoek het kind van het licht in mensen die op de een
of andere manier licht brengen aan anderen.
En die zijn er veel meer dan we soms in de gaten hebben.
Ik hoop en wens dat het kind van het licht verstopt zit in ieder van
ons.
Wie vieren kerstmis: het feest van de menswording: God wordt mens wordt
in alle toonaarden gezegd en gezongen.
Dat klinkt heel mooi, God die mens wordt in een klein kindje,
Maar eigenlijk gaat het niet zozeer om Gods menswording
maar om onze menswording, hoe wij meer mens, beter mens kunnen worden.
Het kind van Betlehem, de latere profeet van Nazaret,
wijst ons in woorden en daden de weg naar meer menselijkheid.
Ons gewone leven is ook een lang proces van meer mens worden.
Het is een groeiproces van kind tot volwassene,
van volwassene tot bejaarde, het kent zijn ups en downs,
het kent roerige tijden als de pubertijd en de tijd van de overgang.
Kerstmis moet het feest zijn van onze menswording,
dat we meer mens worden zoals God dat wil: meer mens die vrede brengt,
meer mens die liefde geeft,
meer mens die licht uitstraalt.
Gods licht schijnt in de wereld, zingen we met Kerstmis,
maar zijn licht kan alleen zichtbaar worden in en door mensen.
In feite zien we dat Gods licht maar moeilijk doordringt in alle
donkere hoeken, want als we om ons heen kijken dan is er nog heel veel
duisternis in de wereld,
omdat mensen zich niet altijd menselijk gedragen,
niet altijd menswaardig, niet menslievend, niet medemenselijk.
Het licht van God is er wel, juist zoals de zon er altijd wel is,
ook als die aan de andere kant van de aarde staat.
Maar de mensen, die kinderen van het licht zouden moeten zijn, die
laten het nogal eens afweten.
Ik heb ooit de uitspraak gelezen: De mens is een spiegel. En God is als
de zon die zijn stralen op de mensheid richt. Als jouw spiegel helder
is, weerkaats je die goddelijke stralen naar anderen toe. Meer mens
worden, betekent meer spiegel zijn, schoon en zonder vlekken.
Gods licht is er volop, maar de vraag is: zijn onze spiegels wel
schoon: want alleen door ons kan Gods licht heel concreet mensen
bereiken: die zieke thuis, of in het ziekenhuis, die eenzame in het
bejaardentehuis, die teener die met zichzelf en zijn omgeving overhoop
ligt, die bejaarde die maar niet aanvaarden kan dat hij versleten is.
Met kerstmis zingen en dromen we van vrede op aarde, van licht dat
duisternis verdrijft, van God die mens wordt, dat heeft alleen maar zin
als het niet bij abstracte woorden blijft.
Kerstmis komt pas tot zijn recht als wij ermee aan de slag gaan, als
wij meer mens worden, d.w.z. meer medemens. Want we zijn pas echt mens
als we mens met de anderen zijn, in warme verbondenheid, in wederzijdse
zorgzaamheid.
Kijk naar het kind van Betlehem, wordt ons in alle toonaarden
toegeroepen: kijk naar dat hulpeloze kleine wezentje, dan er alleen
maar geboren wordt uit de liefde van mensen, dat alleen kan opgroeien,
d.w.z meer mens kan worden, als mensen het omringen met hun goede en
liefdevolle zorgen. Zo'n kindje kan zelf niets, maar het wordt
volwassen dank zij de mensen om hem heen.
Maar geldt dat niet voor alle mensen, ook voor hen die menen dat ze
groot en sterk zijn, dat ze alles op eigen kracht kunnen? Uiteindelijk
zijn we allemaal maar heel kwetsbare wezens, maar net iets minder
machteloos dan een pasgeboren kindje. En ook wij kunnen alleen maar
echt mens worden/zijn dank zij de genegenheid en de liefdevolle
aandacht van mensen om ons heen. Zonder hen zijn we niets.
En omgekeerd: zonder ons, zonder onze zorgzaamheid en aandacht zijn
anderen niets, kunnen anderen niet zichzelf zijn.
Als we dit leren van het kerstkind dan zijn onze spiegels schoon, dan
weerspiegelen we het licht van Gods liefde,
dan zijn we echt menselijk en kunnen we anderen helpen menselijk te
zijn.
Zalig kerstmis
Ik wil even met u nadenken over de vraag:
Wat is het verschil tussen een mens en een computer?
Ze hebben in elk geval een heleboel overeenkomsten.
Ze hebben allebei een geheugen,
dat van de computer is meestal veel beter dan het geheugen van mensen,
maar er kan bij allebei wel eens iets mis gaan.
En mensen hebben steeds meer de computer nodig anders wordt het een
chaos.
Ze hebben ook allebei software nodig om goed te functioneren.
Voor de computers zijn er allerlei programma's
waarmee de computer zo goed mogelijk benut kan worden.
Ook de mens heeft software nodig, maar daar is vaak minder aandacht
voor.
Bij de mens gaat het om een levensvisie en een geloofsvisie.
om de instelling waarmee je in het leven staat
en omgaat met alles wat op je afkomt.
Bij de computer is dat helemaal voorgeprogrammeerd,
bij de mens is er meer ruimte een eigen invulling,
maar ook hier lijken mensen wel eens voorgeprogrammeerd te zijn
en niet meer bewust in het leven te staan.
Computers en mensen kunnen allebei last hebben van virussen
en dat kan heel vervelende vormen aannemen voor allebei.
Als je geïnfecteerd bent, is het een hele klus om alles weer op orde te
krijgen.
Maar de vraag is: wat is het grote verschil tussen een mens en een
computer?
Ik denk dat dit hierin bestaat dat een mens gevoel heeft
en een computer niet, dat is en blijft een machientje.
En juist dat gevoel geeft de mens een bijzondere dimensie
waardoor hij ver uitstijgt boven welke computer ook.
Een mens voelt pijn, letterlijk en figuurlijk, en dat is soms wel
lastig,
maar een mens voelt ook vreugde, tevredenheid, geluk.
En dat werkt, om maar een computerterm te gebruiken, interactief.
Een mens voelt liefde, genegenheid voor anderen,
liefde en genegenheid die hij anderen geeft
en minstens even belangrijk: hij voelt de liefde en genegenheid van
anderen.
de liefde en genegenheid die hij van anderen ontvangt.
Daar ligt de eigenlijk rijkdom van de mens.
En ongelukkig de mens die zozeer een halve computer is geworden
dan die zo menselijke gevoelens ondergesneeuwd raken.
Ongelukkig ook de mens die zich helemaal geprogrammeerd voelt
door onze moderne gecomputeriseerde samenleving
die op een aantal punten heel gevoelloos dreigt te worden.
O wee als je het wachtwoord of je pincode vergeten bent.
Kerstmis is het feest van de menswording. Het zegt tegen ieder van ons:
wordt meer mens.
Het zegt niet: wordt meer mans. Veelal zoekt de mens zijn heil in meer
kunnen, in sterker en machtiger zijn dan anderen.
Nee, het gaat om meer mens zijn, een mens die meevoelt
met het verdriet en de vreugde van anderen,
een mens die welwillend staat jegens ieder ander
een mens die warmte uitstraalt naar zijn lotgenoten.
Kerstmis wijst ons naar een pasgeboren kindje,
een kindje dat nog niets kan, die alles nog moet leren.
Maar een klein kindje roept automatisch toch gevoelens van tederheid in
ons op.
Groot geworden zei het kerstkind eens: als je niet wordt als kinderen,
zul je het koninkrijk der hemelen niet binnengaan.
Moge het kind in ons ook ervoor zorgen dat we mens zijn en blijven,
een mens met warme gevoelens voor anderen,
niet alleen met Kerstmis maar alle dagen van het jaar.