We zijn gewend om kerstmis als het grootste feest in het jaar te
vieren,
in de kerk, de liturgie, maar nog veel meer buiten de kerk.
En toch is Pasen veel en veel belangrijker in de christelijke traditie.
Pasen is de voltooiing van heel Jezus' leven.
Vandaag horen we het geboorteverhaal van Matteüs,
het begin van zijn evangelie, maar wel het laatst geschreven.
Matteüs heeft eerst geschreven over Jezus' optreden,
over zijn openbaar leven zoals wij dat meestal noemen.
Dat vond zijn voltooiing in Jerusalem, in zin door aan het kruis,
maar bovenal in zijn verrijzenis: met de boodschap:
Hij leeft voort, hij werkt voort in zijn leerlingen.
En pas daarna heeft Matteüs ook nog een geboorteverhaal geschreven,
en dat vooraan gezet.
Zijn evangelie is niet bedoeld als een levensbeschrijving,
zoiets kende ze in die tijd helemaal niet,
In een levensbeschrijving kun je het niet maken om tussen de geboorte
en het actieve leven een gat van dertig jaar te laten.
Ook het geboorteverhaal is geen geschiedkundige beschrijving van
feiten.
Je moet het lezen met de rest van het evangelie in je gedachten.
In de joodse traditie was het heel gewoon dat bijzondere mensen
ook een bijzondere geboorte toegeschreven kregen,
om te benadrukken dat die bijzondere mens een werktuig in Gods handen
was.
Het geboorteverhaal van Matteüs is het enige waarin Jozef de hoofdrol
heeft,
in het geboorteverhaal van Lucas heeft hij maar een bijrolletje.
En Matteüs schetst een heel mooi en indrukwekkend portret van Jozef.
In die tijd werd een huwelijk geregeld door de ouders,
die hun kinderen al op hele jonge leeftijd uithuwelijkten.
In het Midden Oosten gebeurt dat nog steeds.
Maar als een meisje zwanger werd voordat ze echt gingen samenwonen, dan
was dat het grootste schandaal denkbaar. Schande voor beide families.
En toen Maria in verwachting was, en Jozef nergens van wist,
had hij het volste recht om haar voor de rechter te slepen
en dat zou geleid hebben tot haar steniging. Dat was in die tijd zo.
Maar, zo schrijft Matteüs, Jozef was rechtvaardig
en dacht er over in stilte weg te gaan. Hij wilde haar niet in
verlegenheid brengen.
En dat is iets heel bijzonders, gezien het joodse denken van toen.
Jozef denkt niet aan zijn schande, hij denkt niet aan zijn rechten die
hij kan doen gelden,
hij denkt er niet aan hoe hij uitgemaakt kan worden als een grote sul
als hij zo handelt, nee, het gaat hem om het welzijn van Maria.
Als zij van een ander hield, dan moest ze daar maar ruimte voor
krijgen,
hij wilde haar niet in de weg staan.
Hij maakte zijn eigen welzijn ondergeschikt aan die van Maria
en dat is precies ook de boodschap van Matteüs met dit verhaal,
het is immers een wezenlijk onderdeel van Jezus' boodschap.
Dit verhaal had ook een verhaal van Jezus zelf kunnen zijn
om zijn boodschap te onderstrepen, zijn oproep tot dienstbaarheid.
We moeten denken aan een uitspraak als
als je de grootste wil zijn, dan moet je dienaar zijn,
als je eerste wil zijn, dan moet je je ondergeschikt maken aan anderen.
En zo'n houding heeft in onze tijd iets absurds.
Ik ben wel goed, maar niet gek, zeggen we dan.
Maar precies hetzelfde kan van Jozef gezegd worden,
zeker door zijn tijdgenoten: Je bent stapelgek dat je dit doet.
Maar alleen als mensen voor die levenshouding kiezen
is er toekomst in een wereld waarin het al te vaak gaat
van oog om oog en tand om tand.
Hier ligt ook precies de werkelijke betekenis van het kerstfeest:
we zeggen vaak: God maakt zich klein in een kind,
om zijn vrede, zijn licht de wereld binnen te brengen.
En zijn toekomst, zijn vrede, zijn licht, ligt in het kleine,
niet alleen in de kleine dingen van het leven,
de dingen die mensen in hun dagelijks bestaan voor elkaar doen,
maar veel meer nog in het jezelf klein durven maken,
jezelf ondergeschikt durven maken aan anderen,
in een geest van dienstbaarheid.
Dromen van het licht is heel mooi en goed.
Kerstmis vieren met alles erop en eraan, dat is uitstekend,
maar als die wezenlijke boodschap ons voorbijgaat,
als we die al te moeilijk, teveel gevraagd, aan de kant schuiven,
dan is het totaal zinloos wat we vieren en dromen.
Het zijn twee totaal verschillende figuren, die koning Achaz uit de
eerste lezing en die timmerman Jozef uit het evangelie.
Ze hebben gemeen dat ze allebei in een crisissituatie terechtgekomen
zijn
maar hun reactie erop is totaal anders.
Achaz wordt geconfronteerd met hachelijke situatie:
Jeruzalem wordt bedreigd door zijn vijanden
en hij kan alleen maar denken aan zijn eigen machtspositie.
Zijn vertrouwen stellen op God was een straatje te ver.
Jozef wordt geconfronteerd met het schokkende feit dat Maria in
verwachting is en niet van hem.
Voor een oosters man is dat een totale afgang.
Wij kunnen dan mooi praten over de H. Geest die er meer van weet,
maar daar had Jozef in eerste instantie echt geen boodschap aan.
En dan staat er die opmerkelijke zin: hij dacht erover in stilte van
haar te scheiden.
Normaal zou geweest zijn als hij een hoop stampei gemaakt zou hebben.
Normaal zou geweest zijn als hij Maria voor het gerecht gebracht zou
hebben,
met het in die tijd waarschijnlijke gevolg dat zij als publieke
zondares gestenigd zou zijn. Zo ging dat toen.
Maar nee, hij dacht erover in stilte van haar te scheiden.
M.a.w. hij dacht niet zozeer aan zijn eigen machtspositie als man,
aan zijn ernstig gekrenkte mannelijke trots, maar hij dacht aan het
welzijn van Maria.
Die houding staat in schril contrast met die van Achaz.
Achaz wordt door de profeet Jesaja gevraagd om zijn vertrouwen op God
te stellen, maar dat kan hij niet opbrengen:
hij stelt zijn vertrouwen op mensen, op Assyrië.
Achaz krijgt in de tekst duidelijk het etiket ongelovige.
Maar Jozef wordt juist getekend als een groot gelovige
die eigen belangen opzij kon zetten voor een groter goed.
Reken maar dat Jozef een grote strijd doorgemaakt heeft,
waarschijnlijk heeft hij de hele nacht liggen woelen in bed,
maar dan komt hij tot de conclusie dat het Gods wil is
dat hij Maria toch tot vrouw neemt. Dat is een daad van groot geloof.
Achaz en Jozef, beide geconfronteerd met een crisis,
ze reageren heel verschillend.
Hoe reageren wij als we in een crisis terecht zouden komen?
Veronderstel: je wordt ernstig ziek, je moet naar een verpleeghuis,
of je partner wordt ziek en kan niet meer thuis zijn.
Hoe reageer je daarop? Wordt je opstandig of ben je gelaten?
Wordt je kwaad op iedereen, of laat je alles over je heen komen?
Durf je jezelf aan de zorgen van mensen toe vertrouwen
of blijf je tegenstribbelen?
Kun je nog aan anderen denken, of denk je alleen aan jezelf?
Kun je geloven in God, je aan Hem toevertrouwen,
of heeft alles waar je eerder in geloofde dan afgedaan?
Ik heb vijftien jaar in een verpleeghuis gewerkt.
Ik heb daar mensen ontmoet die het helemaal niet aankonden,
die vreselijk lastig waren voor hun omgeving, en voor zichzelf,
omdat ze hun afhankelijkheid niet konden aanvaarden.
Ik heb daar ook veel mensen ontmoet voor wie ik de grootste bewondering
heb
omdat ze in die crisis toch zichzelf bleven en meer aan anderen dachten
dan aan zichzelf.
Ik heb me vaak afgevraagd: hoe zou ik reageren als ik in hun situatie
terecht zou komen?
Die vraag kunnen we ons allemaal wel stellen:
hoe zou ik reageren als ik in een ernstige crisis terecht kwam?
Dat kunnen we ons niet voorstellen, dat kan niemand,
maar het heeft zeker voor een belangrijk deel te maken met hoe je in
het leven staat als alles gewoon goed is.
Hoe we nu tegen zaken van het leven aankijken.
Het heeft zeker te maken met de vraag
of we alleen leven voor eigen belangen en eigen pleziertjes,
of dat we echt iets over hebben voor anderen.
Het heeft ook te maken met de plaats die God in ons leven heeft.
Zijn we als die koning Achaz alleen gefocust op eigen belangen,
en hebben we geen boodschap aan God,
of zijn we als Jozef die bereid was rekening te houden de belangen van
Maria,
die in zijn gelovige levenshouding Gods wil ontdekte.
Het is bijna kerstmis: het feest van God met ons die vraagt dat we er
zijn voor elkaar, in goede dagen en in kwade dagen. Dan is Hij er ook
voor ons, in goede én in kwade dagen.
Op een doopvoorbereidingsavond kijken we tegenwoordig naar foto's
om daarin wat aanknopingspunten te vinden van ons geloof in God.
Er zijn foto's van de natuur, van een biddende vrouw, van een kerk,
van de bijbel en van een pasgeboren kind.
En de vraag is dan: in welke foto vind je iets van God.
En vaak kiest men dan voor de foto van het pasgeboren kind.
Natuurlijk is ook in de schoonheid van de natuur iets van God te
vinden,
als je er tenminste oog voor hebt en dat wordt wel steeds moeilijker in
onze gemechaniseerde elektronische computerwereld.
In de bijbelse verhalen kom je ook iets van God tegen,
ze vertellen ons hoe mensen lang geleden tegen Hem aankeken.
Alleen, die verhalen zijn voor ons vaak zo moeilijk te verstaan.
Je ontmoet iets van God in de kerk als mensen samen komen om
verbondenheid te vieren.
Je ontmoet iets van God als je biddend van binnen stil wordt.
Maar de geboorte van een kind, dat wonder van nieuw leven,
dat spreekt velen het meest aan en dat is ook niet zo vreemd.
Ik weet niet of het u opgevallen is, maar ik heb het steeds over iets
van God tegenkomen,
en niet: je komt God tegen in de natuur, in een kerk, in een pasgeboren
kind.
Je komt God niet tegen, tenminste niet in ons aardse bestaan,
zoals we elkaar tegenkomen. Je kunt Hem niet zien, geen hand geven.
Je kunt Hem niet beschrijven, vertellen hoe hij er precies uitziet.
Maar voor wie er gevoelig voor is, voor wie dus gelovig is,
is in de schoonheid van de natuur iets van Gods schoonheid te
ontdekken.
Iets van zijn goedheid is te ontdekken in de goedheid van mensen,
iets van die onbegrijpelijke bron van leven in een pasgeboren kind.
Gelovig zijn tilt je uit boven het alledaagse, laat je verder zien van
die concrete wereld om je heen
en op die manier ontdek je iets van God.
Jezus wordt altijd de zoon van God genoemd.
In hem werd God op een bijzondere wijze zichtbaar in de wereld.
Maar ook in Jezus kom je niet God zelf tegen maar wel iets van God.
In het evangelie van vandaag wordt gezegd
dat het kind van Maria van de heilige Geest is, d.w.z. van God is.
Er wordt in het verhaal gesuggereerd dat Jozef er niets mee te maken
had,
dat Maria door een ingreep van boven af zwanger geworden was.
In werkelijkheid is het vast wel op de gewone natuurlijke weg gegaan
en dient het verhaal alleen om te onderstrepen dat dit kind meer dan
ieder ander iets van God zichtbaar maakte.
En dat deed hij niet als wonderbaar kind, maar als een bijzondere
volwassene.
En in de bijbelse verhalen kreeg een bijzonder mens ook vaak een
bijzondere geboorte, om aan te geven dat God aan het werk was in en
door hem.
Straks met Kerstmis kijken we naar het kindje Jezus
zoals bij alle baby's een vertederend beeld,
met allerlei mooie woorden en liederen wordt dit wonder bezongen.
We dromen van vrede op aarde voor alle mensen van goede wil.
Dat is een heel mooie droom, als we er tenminste ook iets mee doen
om die droom waar te maken. Om dat doen, daar gaat het om.
Geloven is een werkwoord, wordt er wel gezegd,
niet iets van mooie en vrome gedachten maar van dingen doen.
Daarom is bij Jezus niet zijn geboorte het belangrijkste maar zijn
later leven
toen hij weldoende rondtrok in het Israël van die tijd.
Toen maakte hij iets van God zichtbaar, niet in zijn uiterlijke
gestalte
maar in zijn manier van leven, in zijn zorg voor zieken en
gehandicapten, in zijn aandacht voor de verschoppelingen van zijn tijd.
In zijn helende kracht, in zijn liefde en trouw, daarin was hij zoon
van God,
Daarin was hij van de heilige Geest: een kind namelijk dat handelde in
de geest van zijn Vader.
Als een kind gedoopt wordt, dan wordt hij kind van God, wordt er
gezegd.
Gedoopt worden is opdracht aanvaarden
om iets van God zichtbaar te maken in je leven, in je manier van leven,
door te handelen in de Geest van Jezus van Nazaret,
die voor alle gedoopten het grote voorbeeld is, moet zijn.
Dat baby Jezus van schattig kindje uitgroeide tot een bekend profeet
heeft hij ook zeker te danken aan zijn opvoeding door Maria en Jozef.
Als de kinderen die nu gedoopt worden straks ook echte christenen
zullen zijn
is ook dat te danken aan wat de ouders het meegeven aan normen en
waarden, en aan wat wij allen als gemeenschap hun voorleven.
Het is bijna Kerstmis. Maar zijn we er klaar voor?
én: hoe zijn we er klaar voor?
Een pastor zal zeggen: ja, ik ben er klaar voor, ik heb alle preken
voor de komende dagen klaar liggen.
Een kerstbomenhandelaar zal zeggen: ik ben er helemaal klaar voor: ik
heb al mijn bomen goed kunnen verkopen, laat het feest nu maar beginnen.
Een huismoeder zal zeggen: ik ben bijna klaar. De boodschappen zijn
gedaan, de soep staat al te trekken, de rest maak ik morgen wel klaar.
Een directeur zal zeggen: ik ben er helemaal klaar voor: ik hoef de
komende dagen niet te werken,
ik heb al een paar goeie flessen wijn klaar gezet.
En zijn vrouw zal zeggen: ja, hoor ik ben er klaar voor: ik heb de hele
week al wat minder gegeten, dan kan ik de komende dagen eens lekker
smullen.
Het is bijna Kerstmis. Maar zijn we er klaar voor? Klaar niet alleen
wat betreft al die meer materiele voorbereidingen, die bij een feest
best belangrijk zijn,
maar als zodanig niets met Kerstmis te maken hebben
De vraag is: zijn we er ook geestelijk klaar voor? Klaar voor Jezus'
geboorte, klaar voor zijn komst in ons, want dat is toch heel wezenlijk
als we nu het Kerstfeest vieren.
Kerstmis is veel meer dan een verjaardagsfeest.
Jezus wil ook in ieder van ons geboren worden, in ieder van ons tot
leven komen.
Zijn we daar klaar voor? Hebben we ruimte voor hem. Kunnen we hem echt
welkom heten in ons leven van hier en nu?
Hebben we ruimte voor hem in ons hoofd, of zijn al onze gedachten zo
druk bezet met andere dingen dat hij er gewoon niet meer bij kan. Gaan
onze gedachten alleen uit naar de soep en de wijn, naar de
kerstversieringen, binnen en buitenshuis,
of openen zij zich ook in eerbiedige stilte voor het mysterie van
kerstmis, voor de blijde boodschap van het kind, van God-met-ons.
Hebben we ruimte voor hem in ons hart of zit dat zo boordevol andere
dingen die er met Kerstmis eigenlijk niet thuis horen, zodat hij er
gewoon niet meer bij kan?
Ons hart is de woning van onze gevoelens. Maar als het vol zit met
gevoelens van eigendunk en zelfvoldaanheid
of gevoelens van haat en nijd, of van jaloersheid, dan kan Jezus daar
nooit thuis komen. Dat kan hij alleen in een hart dat gevoelens
huisvest van nederigheid en bescheidenheid, van tederheid en
genegenheid.
Hebben we ruimte voor Jezus in onze woningen, overal waar we leefruimte
delen met elkaar. Is daar ook nog plaats voor een ander? Of is dat huis
vol met 2 of 3 of meer personen die alle ruimte opeisen voor zichzelf?
Is er ook nog plaats voor een eenzame tante of kennis, of voor die
alleenstaande buurman. Als er voor hen plaats is dan is er ook plaats
voor Jezus.
Het is bijna kerstmis. Maar zijn we er klaar voor? Eigenlijk zijn we er
nooit klaar voor. Eigenlijk moeten we altijd blijven zoeken naar
mogelijkheden om Jezus echt welkom te heten bij onszelf, niet alleen
rond de kerstdagen, maar altijd door.
"Wees niet bang, Jozef, om Maria als vrouw tot u te nemen. Het kind
in haar schoot is van de heilige Geest." M.a.w. God, Gods Geest is hier
aan het werk daarom is hier iets bijzonders aan de hand. Als ik Jozef
was geweest was ik gaan lopen,
want een kind van de heilige Geest krijgen, is vragen om problemen.
Een kind van de heilige Geest, wie zo genoemd wordt die draagt in
zichzelf een kracht van Boven, die stijgt daarom ook uit boven de
gewone middelmaat, die is daarmee een hele aparte mens, die opvalt in
de grote grijze massa van mensen. Maar het is vaak wel heel moeilijke
zo'n persoon in huis te hebben.
Een kind van de heilige Geest is iemand die waait als de wind, die
mensen en dingen in beweging zet, soms zelfs wat stormachtig,
Tegenwoordig spreekt men bij heel drukke kinderen vaak over ADHD,
voor de ouders zijn dat dikwijls echt probleemkinderen.
Een kind van de heilige Geest is in feite ook een probleemkind.
Meestal wordt het een controversiële mens, omdat hij nieuwe wegen gaat
en daardoor de gevestigde orde op de tenen trapt, omdat hij slapende
mensen wakker schudt, wat ze vaak helemaal niet plezierig vinden.
Een kind van de heilige Geest is ook altijd een kracht ten goede:
iemand die roept om oprechtheid en rechtvaardigheid, die daarom ook
leugenachtige en onrechtvaardige mensen op de vingers tikt, iets wat
hem meestal niet in dank wordt afgenomen. Ook dat geeft vaak problemen.
Maar het is altijd wel iemand die zelf veel goed doet, zich dienstbaar
maakt aan de medemens en die anderen inspireert om hetzelfde te doen.
Een kind van de heilige Geest, dat was Jezus, wiens geboorte we de
komende week gaan vieren. Zoon van God wordt hij ook genoemd, d.w.z. in
hem werd God op unieke manier vlees en bloed, in hem werd Gods kracht,
Gods Geest, op een uitzonderlijke wijze zichtbaar en tastbaar.
Bij ons doopsel werden ook wij kinderen van God,
broers en zusters van Jezus, dat kind van de heilige Geest.. Vorige
week werden hier 15 jongens en meisjes gevormd,
zij werden daarmee ook kinderen van de heilige Geest,
met de opdracht om juist als Jezus die kracht van Boven in zich toe te
laten en in zich werkzaam laten zijn, opdat ook zij in hun leven
uitstijgen boven de gewone middelmaat.
Wij zijn allemaal gedoopt en gevormd en dus hebben we allemaal de
opdracht
om een kracht ten goede te zijn en op te komen voor oprechtheid en
rechtvaardigheid, dat we niet zomaar stilletjes in een hoekje gaan
zitten maar in beweging zijn en de dingen doen die Jezus ons heeft
voorgedaan.
Tot Jozef werd gezegd niet bang te zijn om dat avontuur met Maria en
dat kind van de heilige Geest, aan te gaan, om gelovig mee te werken
aan Gods heilswerk. En Jozef had de moed om zich in dat avontuur te
storten
zonder te weten wat hem allemaal boven zijn hoofd hing.
Wees niet bang om met die heilige Geest in zee te gaan, dat wordt ook
tegen ieder van ons gezegd,wees niet bang om je door hem te laten
bewegen, om te willen zijn en doen als Jezus, ook als dat soms
misschien een veeleisende onderneming is. Net als Jozef kunnen ook wij
wel eens voor een moeilijke beslissing komen te staan: van kiezen voor
de gemakkelijkste uitweg, een keuze die iedereen of bijna iedereen ook
gewoon zou vinden, óf van kiezen voor Gods Geest, Gods werk, d.w.z. van
kiezen voor Jezus die we toch zien als onze leidsman ten leven,
een keuze die heus niet altijd zo gemakkelijk is en die nogal wat
consequenties kan hebben voor ons dagelijkse leven.
Het is bijna Kerstmis, veel voorbereidingen zijn al getroffen. Zijn wij
er ook klaar voor? Geestelijk klaar, bereid om die lastige heilige
Geest in ons toe te laten, want dan alleen kan het kind Jezus ook in
ons geboren worden,
dan alleen zal het kerstmis worden.