Dromen van het licht. Klinkt mooi, maar hoe licht, waar licht, wat
licht?
De lezingen van vandaag wijzen ons waar we kijken moeten.
Het is daar licht waar blinden zien en doven horen,
waar lammen lopen en melaatsen weer genezen zijn,
waar mensen gered worden en weer toekomst krijgen.
Klinkt mooi, maar heb je er wat aan? Kun je er wat mee?
Feit is dat het soms eerst donker moet worden om dat licht te kunnen
zien.
Het is net als met de maan: overdag kun je hem wel zien,
maar hij valt pas echt op als licht als het donker is.
En zo gaat het ook in het leven: soms moet het eerst donker worden
om het licht, groot of klein, te kunnen zien,
soms zit het licht zelfs in het donker.
Er is een verhaaltje over een jongetje van acht jaar
dat bij het spelen in een diepe koker terecht gekomen was.
Die koker was nog geen 40 centimeter breed.
Het kind gilde in doodsangst en boven hem waren de mensen in paniek.
Ze wilden allemaal helpen maar wisten niet hoe.
Ook de ouders van het kind kwamen op de plek des onheils.
De vader boog zich over de rand van de put,
en hij hoort zijn zoontje het uitschreeuwen van angst,
nu de vader over de put heen hangt wordt het pikdonker daar beneden.
Toen zei de vader: je hoeft niet bang te zijn
want als het donker wordt dan ben ik het.
Het gegil stopte en de vader gaf zijn zoontje instructies over wat hij
wel en wat hij niet moest doen.
Hij laat het touw naar beneden zakken en zegt tegen zijn zoontje
dat hij dat touw onder zijn armen moet binden.
En dan trekt hij het kind heel voorzichtig naar boven
En dat was niet bang meer want hij wist: als het donker wordt is het
mijn pappa, en hij kan me hieruit redden.
In het donkere zat het licht, omdat hij vertrouwen had in zijn vader.
Als we in de evangelieverhalen lezen hoe Jezus mensen geneest,
dan staat er heel vaak: ga, je geloof, je vertrouwen in mij heeft je
gered.
En dat vertrouwen is een heel wezenlijk element van licht zijn.
Je hoeft niet bang te zijn, want als het donker wordt, ben ik er,
je kunt me vertrouwen, ik laat je niet vallen, ik help je.
Dat is licht in de duisternis, dat is licht waar we van mogen dromen.
Dat is ook het licht waar de lezingen van vandaag over spreken.
Het gaat over een God, wiens naam is: ik ben er voor jullie.
Het gaat om een mens die Immanuël genoemd wordt: dat is God met ons.
En als het donker wordt in je leven, op welke manier ook,
dan is hij er als een onzichtbare bron van kracht, van hoop, van licht.
Mensen die moeilijke tijden hebben doorgemaakt, hoor je wel eens
zeggen:
op eigen kracht had ik het niet gekund, maar ze zijn erdoor gekomen
omdat ze vertrouwen hadden
op Gods hulp, of ook de voorspraak van Maria of Jozef.
Ook hier is het: je vertrouwen in mij heeft je gered.
Maar het gaat natuurlijk niet alleen om vertrouwen naar boven toe.
Het gaat minstens evenzeer om vertrouwen in mensen om je heen.
Als we in deze tijd spreken over het licht, dan is dat niet alleen
een licht dat zomaar even uit de hemel komt,
hoe hemels dingen met kerstmis vaak ook worden voorgesteld,
Dat licht komt vooral van onderen, daar waar mensen zeggen:
als het donker wordt in je leven, wees dan niet bang, ik bent er,
vertrouw me maar: ik ben er om jou te helpen, om jou te ondersteunen.
Het ergst wat een zieke kan overkomen is,
dat hij geen vertrouwen meer heeft in zijn artsen,
want dan wordt genezing wel heel moeilijk.
Het ergste wat een mens kan overkomen, is
dat hij geen vertrouwen meer heeft in de mensen in zijn omgeving,
want dan wordt het heel duister in dat leven,
zeker als dat leven in moeilijk vaarwater terecht komt.
Daar is licht waar blinden zien en doven horen.
Daar waar genezing mogelijk is, is dat natuurlijk prachtig,
maar dat is natuurlijk niet altijd haalbaar.
Maar waar mensen hun ogen lenen aan een blinde, hun oren aan een dove,
daar waar ze met geduld en toewijding hen ondersteunen,
die op eigen kracht niet meer door het leven kunnen;
daar waar mensen die misvormd en beschadigd zijn door het leven,
geholpen worden weer zinvol door het leven te gaan
daar wordt het licht in het donker omdat ze er niet alleen voor staan.
Al die hulpverleners, in welke vorm ook, brengen licht,
niet eens zozeer in wat zij heel concreet doen,
maar veel meer omdat ze betrouwbaar zijn, omdat zij het vertrouwen van
de ander weten op te wekken,
omdat die ander zich aan hem of haar durft toe te vertrouwen.
Want ook hier geldt: je vertrouwen heeft je gered.
Ben jij de komende messias, of moet er nog een ander komen?
Johannes weet het niet meer. Hij zit in de gevangenis,
is monddood gemaakt door Herodes en raakt aan het twijfelen.
Was zijn neef Jezus nu die komende messias of niet?
We moeten hier ten eerste even bedenken dat er in de voorspellingen van
het oude testament twee visies zijn op die beloofde messias,
die bevrijder die een nieuwe toekomst mogelijk maakt.
In het ene beeld wordt hij meer gezien als een nieuwe koning,
die vrede zal brengen, die gerechtigheid zal afdwingen, die een eerlijk
vonnis zal vellen die met straffe hand zal zorgen dat iedereen zich aan
de regels houdt;
de eerste lezing van de vorige week ging meer deze kant op.
In het andere beeld dat de profeten oproepen
wordt die messias meer gezien als een dienaar die weldoende rondgaat,
niet een figuur met macht maar een die gewoon goed doet
en zo mensen bevrijdt en een nieuwe toekomst schenkt.
En dit aspect komt vandaag meer naar voren.
Ten tweede moeten we bedenken dat Israël in die tijd door de Romeinen
bezet was
en men droomde toen vooral van een bevrijder, in de vorm van een nieuwe
koning die de Romeinen het land uit zou gooien en een nieuw joods
koninkrijk zou vestigen.
In de evangelieverhalen zijn verschillende aanwijzingen dat Jezus'
eigen leerlingen ook zoiets verwachten
en soms al een beetje ruzie maakten wie toch wel de beste positie
in dat toekomstige koninkrijk zou krijgen.
Johannes heeft waarschijnlijk ook meer gedacht aan zo'n koninklijke
bevrijder.
Maar wat hij over Jezus hoorde, beantwoordde helemaal niet aan zijn
verwachtingen.
In de ogen van die felle predikant was Jezus veel te zacht.
Johannes kon in hem helemaal niets ontdekken van een bevrijder en
koning.
Ben jij de komende messias, of komt er nog een ander?
Jezus' antwoord is heel simpel: kijk om je heen en zie wat er gebeurt.
En de dingen die hij dan opnoemt verwijzen niet naar een koningsfiguur
maar naar de dienaar die weldoende rond gaat en zo bevrijding brengt.
Jezus is geen politieke bevrijder maar een geestelijke bevrijder of
verlosser. Kijk maar naar wat hij zoal doet.
Blinden laten zien, d.w.z. ze bevrijden uit de gevangenschap van het
duister,
hij deed dat letterlijk door blinden te genezen maar nog veel meer
geestelijk:
mensen nieuw zicht geven op de zin van het leven.
Lammen laten lopen: ze bevrijden uit hun onmacht en verlamming,
door ze letterlijk weer te laten lopen maar nog veel meer geestelijk:
mensen die vastgelopen zijn weer op de been helpen zodat ze verder
kunnen.
Melaatsen genezen: ze bevrijden uit zijn isolement
letterlijk door ze te genezen van die afschuwelijke ziekte
maar nog veel meer geestelijk: door mensen die verstoten zijn
weer in de gemeenschap op te nemen.
Doden doen opstaan: ze bevrijden van de dood,
een enkele keer letterlijk maar nog veel meer geestelijk:
door mensen zonder toekomst weer uitzicht op een menswaardig leven te
schenken.
Van deze Jezus gaan wij binnenkort de verjaardag vieren.
Deze Jezus wil opnieuw geboren worden in ieder van ons.
En hij komt daar tot leven waar wij in zijn geest bevrijders zijn,
niet in machtige daden maar in de gewone dingen van het leven.
Hij wil tot leven komen in dat stukje hartelijkheid dat we geven aan
een eenzame mens,
in dat stukje vriendschap dat we geven aan iemand
die het even niet meer ziet zitten in zijn leven,
in dat stukje zorg dat we geven aan iemand die voor kortere of langere
tijd niet goed voor zichzelf kan zorgen,
in dat stukje verdraagzaamheid jegens iemand
die in de gemeenschap met de nek wordt aangekeken.
Zo kan die beloofde messias aan het licht komen in ieder van ons.
En het zijn allemaal dingen die we kunnen doen,
die onze krachten niet te boven gaan,
als we er tenminste maar oog en aandacht voor hebben
en niet zelf verblind zijn door onze hebberigheid,
door de schone schijn der dingen
als we tenminste niet zelf doof geworden zijn door al het lawaai dat we
in ons leven toelaten,
als we tenminste niet zelf verlamd zijn
door onze onmacht om de werkelijke waarden van het leven te zien.
als we door ons meeleven en medelijden mensen weer zin in het leven
geven.
Als we hier echt oog voor hebben, dan kan het echt kerstmis worden,
niet alleen op 25 december maar altijd door.
Bij de doopvoorbereidingsavonden werden voorheen doosjes uitgedeeld,
daar zaten allerlei voorwerpen in, en naar aanleiding daarvan werden
ouders gevraagd te vertellen wat die voorwerpen bij hen opriepen.
In een van de doosjes zaten scherven van een bordje.
"Scherven brengen geluk" was meestal de eerste reactie.
Maar in het leven kan ook iets kapot gaan. kunnen er ook scherven
vallen
en die brengen geen geluk maar het tegendeel.
In het leven moet je proberen de scherven weer aan elkaar te lijmen,
om wat kapot is gegaan weer heel te maken. En dat is vaak niet
eenvoudig.
Ik kwam een verhaal tegen van een gezin met een zwaar autistisch kind.
De vader kon er helemaal niet mee omgaan, hij sloeg regelmatig zijn
zoontje,
niet uit gemeenheid maar uit frustratie en wanhoop.
Dat leverde weer knallende ruzies met zijn vrouw op,
met het gevolg dat hij op een dag met een kwaaie kop de deur uitging
en niet meer terug kwam. Hij kon het niet meer aan, zei hij.
Dan is er ook iets grondig kapot gegaan.
Later werd het kind opgenomen in een instelling,
en geleidelijk kwam er ook weer toenadering tussen de man en zijn
vrouw.
De scherven werden gelijmd en ze gingen weer samen verder.
Maar naar de zoon toegaan kon hij niet opbrengen.
Jaren later was die zoon toch opgegroeid tot een bijna normale jongeman
en hij had eens een gesprek met de pastor van de instelling over het
feit dat hij zijn vader nooit zag. Dat deed hem toch wel verdriet.
Die pastor ging eens met die vader praten en vroeg hem:
vertel eens hoe jij het beleefd hebt toen met je zoontje.
De man vertelde van zijn pijn, zijn frustraties, zijn wanhoop, zijn
onmacht.
Hij voelde al iets van een bevrijding dat hij erover kon praten.
En de pastor kon hem een beetje uitleggen hoe autisme in elkaar zat,
dat een autistisch kind een gevangene is van zichzelf.
De pastor vertelde het verhaal van de vader weer aan zijn zoon
en zo kwam er iets van wederzijds begrip en toenadering:
de scherven konden gelijmd worden.
Er gaat veel kapot in het leven, regelmatig gaat er iets aan
gruzelementen
en dat is voor de betrokkenen altijd een pijnlijke zaak.
Zij bezeren zich aan de scherven, soms een klein beetje, soms een groot
beetje.
Maar deze scherven moet men niet te vlug weggooien,
men moet nooit te vlug zeggen: kapot is kapot en dus nutteloos.
Als het gaat om menselijke relaties moeten we altijd zoeken naar
mogelijkheden om de scherven weer te lijmen,
hoe moeilijk dat in sommige situaties ook is.
In de eerste lezing van vandaag hoorden we hoe de profeet Jesaja
zijn volk weer moed in sprak: het komt weer goed,
wat kapot gegaan is door jullie eigen schuld wordt toch weer heel
gemaakt.
Diezelfde gedachte vinden we terug in het evangelie.
Johannes de Doper had zo zijn twijfels omtrent Jezus.
Was hij nu wel of niet de beloofde messias,
d.w.z. de man door God gezonden om heel te maken wat kapot was.
Het antwoord van Jezus is duidelijk een bevestiging hiervan.
Wie kapot is door ziekte, maak ik weer beter,
wie kreupel en verlamd is, zet ik weer op de been,
wie het niet meer zien zitten, geef ik weer toekomst.
Jezus presenteert zich als de heelmaker, de heiland werd vroeger vaak
gezegd.
Waar scherven zijn gevallen, om welke reden dan ook, daar maakt hij
weer heel wat gebroken of verbroken is.
Dat is ook de opdracht die hij ons allemaal meegeeft:
wij moeten in onze situatie, in onze omgeving ook heelmakers zijn.
We moeten oppassen dat we zelf niets kapot maken, brokken maken,
ook niet in de kleine dingen van het leven,
want een klein barstje kan een grote scheur worden.
We moeten voorzichtig met mensen omgaan, relaties zijn vaak van heel
breekbaar porselein.
En als we zien dat er in onze omgeving iets kapot is gegaan, door
verlies van gezondheid, dood van een dierbare, stuk gelopen relaties
dan worden we geroepen om niet onverschillig aan de kant te blijven
staan
maar oog en hart te hebben voor de mensen die met de stukken zitten.
Liefdevolle aandacht kan gebroken levens en gebroken relaties weer heel
maken zodat men verder kan in het leven.
Dat is ook de boodschap van kerstmis, van dat kind dat later de
heiland, de heelmaker van de wereld werd.
Johannes de Doper zit in de gevangenis en hij hoort over Jezus.
Hij vraagt zich af: zou dat nu de komende Messias zijn,
of moet er nog een ander komen.
En aan zijn boodschappers geeft Jezus dan als antwoord:
Ga hem zeggen wat je hoort en ziet.
M.a.w. kijk om je heen en zie het goede dat door mijn hand gebeurt.
En met dat antwoord moest Johannes het doen.
Precies hetzelfde zegt Hij ook tegen ons.
Ook wij hopen op betere tijden, op vrede en gerechtigheid voor
iedereen,
maar juist als Johannes hebben we onze twijfels.
Ook tegen ons wordt gezegd: kijk om je heen
en zie het goede dat er gebeurt.
Maar daar ligt ook precies ons probleem.
Als we om ons heen kijken, dan zien we niet veel goeds,
we zien bergen kwaad en ongerechtigheid, de kranten staan er vol van.
Dat stemt je echt niet hoopvol met betrekking tot een betere wereld.
Maar de vraag is wel: kijken we wel goed?
Kijken we niet te eenzijdig naar alle negatieve dingen die inderdaad
gebeuren,
en generaliseren we niet te vlug?
Als bij een storm een paar pannen van het dak afwaaien,
zeggen we: hét dak lekt.
Dat er nog 397 pannen keurig op hun plaats liggen,
daar denken we niet aan. Nee, hét dak lekt.
Precies hetzelfde doen we ook als het over mensen gaat.
Als in de krant staat dat steeds meer jongeren in het ziekenhuis
terecht komen,
omdat ze veel en veel te veel gedronken hebben,
dan zegt men te gemakkelijk: dé jeugd zuipt zich te pletter.
Maar al die jongens en meisjes die zich daar niet schuldig aan maken
zien we even over het hoofd.
En als een paar opgeschoten lummels vernielingen aanrichten,
meestal ook omdat ze teveel gedronken hebben,
dan zegt men heel vlug: die jeugd van tegenwoordig deugt nergens voor.
Maar dat er bij de meeste jongeren ook heel veel idealisme gevonden
wordt
daar wordt meestal niet naar gekeken.
En als sommige moslims zich schuldig maken aan terroristische
activiteiten,
dan roepen sommigen: al die moslims het land uit, de koran moet
verboden worden.
Maar dat de meeste moslims gewoon goede burgers zijn,
daar wordt dan finaal overheen gekeken.
En dat is niet juist en niet eerlijk.
Op zich is het natuurlijk niet zo vreemd dat dit gebeurt.
De media overspoelen ons met allerlei negatieve berichten,
en de goede dingen zijn niet sensationeel genoeg
en komen dus niet op de televisie of in de kranten.
Ruim een week geleden, op 7 december, was het de dag van de
vrijwilligers,
een dag om al die vrijwilligers even in het zonnetje te zetten.
Er wordt tegenwoordig wel eens te gemakkelijk gezegd,
dat mensen niets meer voor elkaar over hebben,
maar als je alleen al kijkt naar al die vrijwilligers die actief zijn,
in ziekenhuizen, verpleeg- en verzorgingshuizen, bij clubs en
verenigingen,
dan is dat een enorm aantal mensen die wel in de weer zijn voor anderen.
En als je kijkt naar de inzet van professionele krachten,
verpleegkundigen, ziekenverzorgenden, thuiszorgwerkers, leerkrachten en
anderen
dan zijn velen daar hartverwarmend bezig voor medemensen
die hoe dan ook aangewezen zijn op hun hulp of begeleiding.
En als je kijkt naar wat de meeste ouders over hebben voor hun
kinderen,
en de meeste kinderen voor hun oud geworden ouders,
dan zie je daar heel veel liefde en genegenheid.
Natuurlijk zijn er heel veel negatieve dingen in onze maatschappij
en in de wereld in het groot, dingen die eigenlijk niet mogen gebeuren,
en natuurlijk zijn er tendensen die afgekeurd moeten worden,
maar we moeten ervoor oppassen dat we gaan generaliseren,
dat alles de verkeerde kant op gaat en dat er niets goed meer gebeurt.
Want dan doen we tekort aan al die goede mensen
die gewoon goed leven, gewoon goed voor elkaar zorgen,
gewoon heel veel voor anderen over hebben.
En als we ons zorgen maken over de toekomst, dan is dat best terecht,
maar het mag ons niet verlammen in ons streven er het beste van te
maken.
Zolang er mensen zijn die goed zijn voor elkaar, goed doen aan elkaar,
en hopelijk zijn wij allemaal van die mensen,
zolang is er hoop voor de toekomst.
Er leefde in het begin van de 21ste eeuw een gelovige man,
we noemen hem maar even Jan Modaal.
Hij was altijd een brave katholiek geweest
maar bij alles wat hij hoorde en zag in de katholieke kerk
begon hij steeds meer te twijfelen of die kerk wel echt Jezus'
boodschap belichaamde?
Wat normaal natuurlijk niet gebeurt,
Jan Modaal kreeg de kans om het Jezus zelf te vragen.
"Wat moet ik toch met die Kerk? Is dat nu echt wat u bedoelde?" Jezus
zei: "Kijk naar wat er gebeurt in die Kerk."
"Nou," zei Jan Modaal, "Daar wordt ik niet vrolijk van.
Wat er gebeurt in de kerk is om te huilen. Daarom ben ik juist aan het
twijfelen geraakt.
Ik zie een oude man in Rome die precies meent te weten hoe het moet,
die met zijn kardinalen alsmaar op regels en waarheden zit te hameren.
En daar ben ik het helemaal niet mee eens."
Jezus knikte begrijpend en zei: "Je kijkt te hoog.
Waar je nu naar kijkt is niet mijn Kerk."
Jan Modaal keek wat lager en hij zag bisschoppen
die de baas wilden spelen en soms overspannen raakten.
Hij zag priesters die zich pietepeuterig aan allerlei regeltjes hielden
maar soms de mensen vergaten. Hij hoorde over allerlei schandalen.
Was dat de Kerk van Jezus?
Jezus keek hem aan en zei: "Je kijkt nog te hoog. Waar je nu naar kijkt
is niet het wezen van mijn Kerk."
En Jan Modaal keek nog wat lager.
Hij zag talloze mensen die zich inzetten voor het welzijn van anderen,
vrijwilligers in allerlei soorten en maten. Hij zag vaders en moeders
die op een geweldige manier voor hun kinderen zorgden.
Hij zag kinderen die alles deden voor hun ouders.
Hij zag idealistische jongeren die echt hart hadden voor elkaar.
Ja, dacht hij, hier gebeurt iets van Jezus' boodschap.
Maar hij had toch een probleem.
Hij zag ook dat veel van die goede mensen niet elke zondag naar de kerk
gingen en dat ze nooit in de bijbel lazen.
Dat hoort toch ook bij de Kerk van Jezus, dacht hij.
Jezus glimlachte bij de gedachtegang van Jan Modaal.
Hij zei: "Daar aan de basis vind je toch mijn Kerk.
Geloven in mijn boodschap is niet gebonden aan een kerkgebouw,
het bestaat niet uit het lezen van allerlei theologische boeken,
en ook niet in het onderhouden van al die regeltjes
die men in de loop der tijd bedacht heeft.
Mijn Kerk komt daar tot leven waar mensen zich dienstbaar maken
aan medemensen die het moeilijk hebben door ziekte of verdriet,
waar mensen heel concreet iets over hebben voor anderen."
En Jan Modaal dacht: bij die Kerk van actieve mensen wil ik wel horen.
Zijn twijfels waren helemaal niets nieuws, ze zijn van alle tijden.
Het evangelie van vandaag vertelt dat Jan de Doper ook zijn twijfels
had.
Was die Jezus nu de beloofde Messias of niet?
Met die vraag stuurde hij een paar van zijn leerlingen naar Jezus toe
en die zei niet: dat zal ik je eens haarfijn uitleggen
om dan een ingewikkeld theologisch betoog te houden.
Hij zei: kijk naar wat er hier gebeurt:
blinden zien en lammen lopen, melaatsen genezen en doven horen.
Dat was precies voorspeld door de profeten, zoals we in de eerste
lezing hoorden.
Dan denken wij misschien: ja als er ook nu wonderen zouden gebeuren,
dan was het niet zo moeilijk echt te geloven. Maar waar zie ik die
gebeuren?
En toch die wonderen gebeuren, niet letterlijk maar wel figuurlijk.
mensen die het niet meer zien zitten, krijgen hulp
zodat ze toch weer wat uitzicht te hebben in hun leven.
Mensen die verlamd zijn geraakt door verdriet of tegenslagen,
worden geholpen zodat ze toch verder kunnen gaan op eigen benen.
Mensen die vereenzamen in de samenleving
worden toch weer bij de gemeenschap betrokken.
Die dingen gebeuren in onze samenleving.
Kijk om je heen en je ziet het gebeuren in allerlei situaties.
Daar wordt heel concreet Jezus' boodschap beleefd en uitgevoerd.
Op deze derde zondag van de advent is dat de boodschap van de lezingen:
doe heel concreet wat Jezus ons voordeed, dan wordt hij opnieuw
geboren,
dan komt hij opnieuw tot leven in ieder van ons.