Dromen van het licht, dat deed Jesaja in de eerste lezing.
Het waren donkere dagen voor het joodse volk,
ze waren in ballingschap in Babylonië, ver weg van huis,
ver weg van hun tempel, ver weg van hun God,
een uitzichtloze situatie, een volk zonder toekomst.
Maar Jesaja zei: Mensen, we hebben wel toekomst, laat je niet
ontmoedigen door de huidige situatie, het komt weer goed.
We gaan we weer terug naar Jerusalem, het wordt weer ons thuis.
En God zal niet alleen ons, zijn volk, leiden, maar ook anderen.
Kom, zullen ze zeggen, laten we naar de tempel gaan van Israëls God
gaan.
Hij zal ons de weg wijzen naar een wereld van vrede en gerechtigheid.
Hij zal onze weg verlichten.
Hoe zijn toehoorders gereageerd hebben op dit visioen van Jesaja,
dat weten we niet, waarschijnlijk heel gemengd.
Er waren er vast die zeiden: wat een onzin, dromen zijn bedrog.
Er waren er vast ook die er weer hoop door kregen,
en die daarom hun ballingschap iets beter konden aanvaarden.
Dromen van het licht, dat deed ook Jezus.
Het evangelie van vandaag klinkt op het eerste gezicht niet opwekkend.
Het is een deel van die verhalen over het einde van de wereld,
een tijd van verschrikkingen, geen droom maar een nachtmerrie. Maar in
feite zegt Jezus: staar je niet blind op die onheilspellende situatie,
er is toch hoop, er is toch toekomst.
Hij verwijst naar Noach, naar de zondvloed die toen plaats vond.
Meestal zien we dat alleen maar als een rampverhaal,
als een straf ook voor het zondige leven van de mensen van toen.
Maar in feite is het een verhaal dat spreekt van toekomst. In het verre
verleden vaagde een enorme zondvloed alle leven weg
in dat deel van de wereld, wat we nu het Midden Oosten noemen.
Een natuurramp van enorme afmetingen.
De bijbelse verteller geeft ook de reden van die grote vernietiging:
de mensen leefde slecht en ze hadden geen oog voor wat er aan de hand
was.
Maar zo stelt de verteller: Noach had dat wel. Hij dacht: dit gaat
verkeerd, dit kan zo nooit goed gaan.
Toch legde hij zich daar niet bij neer. Hij droomde van toekomst.
Daarom bouwde hij zijn ark, waarin hij, zijn familie en vele dieren
de ramp overleefden en een nieuwe toekomst konden beginnen.
Juist als Jesaja vertolkt die oude bijbelverteller de oude droom:
er gaat van alles mis, en toch is er toekomst, toch is er hoop.
Maar die toekomst komt niet vanzelf, die moet je zelf maken.
Wees waakzaam, horen we in het evangelie.
Als Noach juist als zijn tijdgenoten geleefd had met zijn ogen dicht,
dan was hij juist als alle anderen ten onder gegaan.
Maar omdat hij alert was, de tekenen van de tijd verstond,
redde hij zichzelf en zijn familie en schiep hij zo toekomst.
Dromen van het licht. Leeft die droom ook in ons,
of gaan we juist als Noachs tijdgenoten als slaapwandelaars door het
leven?
Onze tijd is best een zorgelijke tijd, juist ook wat de Kerk betreft.
We zien, tenminste in onze streken, verval van de Kerk,
terugloop van het aantal actieve gelovigen.
Velen zien de toekomst somber in, ook van de parochies.
Sluiten ons daarbij aan? Leggen wij ons daarbij neer?
Of hebben we als parochiegemeenschap toch een droom, een visioen,
dezelfde droom als die van Jesaja, dezelfde als die van Jezus,
dezelfde als die van een eindeloze rij gelovigen van alle tijden?
Hebben wij die hoop die ons in beweging houdt naar de toekomst toe?
Wees waakzaam, hoorden we in het evangelie,
waakzaam niet zozeer wat betreft het ogenblik van de rampen,
maar wel om de mogelijkheden onder ogen te zien
die we hebben om toch aan de toekomst te bouwen.
Noach schiep toekomst voor zichzelf en de zijnen door de ark te bouwen.
Hoe bouwen wij aan de toekomst van onze parochie?
Over die toekomst zijn we samen al aan het nadenken.
Daar moet je samen over durven nadenken.
Hebben wij als parochiegemeenschap nog een toekomstvisioen?
Want als we die niet hebben, kunnen we de tent net zo goed meteen
sluiten.
Met een houding van: we zien wel waar het schip strandt,
of: het zal mijn tijd wel duren, daar bouwen we beslist geen toekomst
mee.
Maar gelukkig zijn er, ook in onze gemeenschap, nog velen die geloven
in de toekomst, die samen met anderen willen zoeken
naar de beste manieren om te bouwen aan die toekomst.
Zolang er nog van deze dromers zijn, is er hoop.
Elke huismoeder kijkt bijna dagelijks in haar keukenkast
om te zien of er nog genoeg voorraad is huis is
en wat ze eventueel in de winkel moet gaan kopen.
Elke automobilist houdt zijn brandstofmeter in de gaten
om op tijd bij een benzine pomp langs te gaan om te tanken en niet voor
de onaangename verassing te komen staan
dat hij op een ongelegen moment stil komt te staan langs de weg.
En iedere mens neemt elke dag even de tijd om na te denken
wat hij het beste kan doen met het oog op de toekomst. Ja toch?
Of is dat misschien toch vaak onze zwakke plek?
Als het gaat om carrières, om promotie maken, geld verdienen,
zijn de meesten heel alert op de mogelijkheden die zij nu krijgen
om in de toekomst er beter van te worden.
Maar als het gaat om een zinnige invulling van ons leven,
als het gaat om een samenleving die ook in de toekomst leefbaar is,
dan zijn velen vaak een soort slaapwandelaars.,
of in elke geval heel erg bijziend en niet erg vooruitziend.
Vandaag klinkt de roep: wees waakzaam, kijk om je heen.
En het evangelie geeft het voorbeeld van Noach.
Toen leefde men van de ene dag in de andere zonder echt na te denken
over de gevolgen van hun handelen voor de toekomst.
En men had helemaal niet in de gaten dat het de verkeerde kant opging.
Alleen Noach deed dat wel en hij nam zijn voorzorgsmaatregelen
om niet in die vloedgolf van negatieve ontwikkelingen meegesleurd te
worden.
Hij en de zijnen overleefden en hadden een nieuwe toekomst.
De anderen gingen ten onder aan hun eigen kortzichtigheid.
Dat voorbeeld wordt ons vandaag voorgehouden met de boodschap:
zorg dat jullie niet hetzelfde overkomt.
Maar dat zal ons niet gebeuren. Wij zijn waakzaam. Ja toch?
Maar denken we wel genoeg na over de zin van ons leven over de
juistheid van ons doen en laten,
juist ook met het oog op de toekomst?
Of leven wij ook te gemakkelijk van de ene dag in de andere
en hebben we, als individu en als gemeenschap, een houding van: "ach,
morgen zien we wel weer, wie dan leeft, wie dan zorgt"?
Tegenwoordig zie je op allerlei gebied milieuactivisten
die uit alle macht proberen mensen aan het nadenken te krijgen
over de waarde van de natuur en alles eromheen,
die proberen gegroeide vormen van misbruik aan de kaak te stellen,
omdat anders ons milieu naar de knoppen gaat,
omdat anders ons leefmilieu zo vervuild raakt dat het onleefbaar wordt
voor de generaties na ons, voor de toekomst dus.
Nu al zeggen we soms: hoe is het mogelijk dat men in het verleden
zo slordig omgesprongen is met het milieu.
Nou, op dit gebied is de samenleving al behoorlijk wakker geschud,
ook al blijkt zij keer op keer toch heel hardleers te zijn,
waarbij gemakzucht en winstbejag kwalijke factoren zijn.
Het natuurlijke milieu is heel belangrijk voor een gezonde samenleving
maar een goed geestelijk milieu is dat nog veel meer.
Ook al kunnen we volop genieten van een mooie en ongerepte natuur,
als de samenleving vergiftigd wordt onverschilligheid jegens wezenlijke
morele waarden en normen,
dan ziet de toekomst er slecht uit.
En de vraag is: staan we daar genoeg bij stil?
Op deze eerste zondag van het kerkelijk jaar willen dat toch even doen.
Wees waakzaam want je weet niet wanneer de mensenzoon komt,
hoorden we in de evangelielezing.
Wanneer de mensenzoon komt zal hij ons vragen: wat heb je met mijn
boodschap gedaan?
Wat heb je gedaan met dat gebod van de liefde dat ik je gegeven heb?
Heb je eten gegeven aan de hongerigen, en drinken aan de dorstigen?
Heb je goed gezorgd voor ieder die zorg nodig had?
Heb je bijgedragen aan vrede en gerechtigheid in jouw wereld?
Of heb je ook van de ene dag in de andere geleefd als een
slaapwandelaar?
Heb je je steeds laten beïnvloeden door wat "men" gewoon en belangrijk
vond
of heb je ook bewuste eigen keuzes gemaakt voor de waarden en normen
die ik je heb voorgehouden
want dan alleen heb je echt toekomst?
Elke christen zou een milieuactivist moeten zijn,
op geestelijk gebied wel te verstaan.
Ieder die Jezus' boodschap serieus neemt,
moet ook waakzaam zijn om te zien waar hij die boodschap hier en nu
waar kan maken,
en dat in de gewone omstandigheden van het leven.
Gelukkig zijn er velen die zo waakzaam zijn.
Wij ook. Ja toch?
Het evangelie van vandaag benadrukt sterk de onzekerheid van ons
bestaan.
Niemand weet wat de toekomst brengen zal.
Niemand heeft garanties dat hij een mooie hoge leeftijd mag bereiken,
of dat hij altijd gezond zal blijven, dat hij altijd geluk zal hebben
in het leven.
We hopen op veel goeds, maar we hebben er geen enkele zekerheid over.
We kunnen wel eens zelfverzekerd zijn, of ons als zodanig voordoen,
maar als je er bij stil staat hou je toch alleen maar onzekerheid over.
Die onzekerheid ervaar je heel sterk als relatief jonge mensen
plotseling komen te overlijden.
En na de moord op Theo van Gogh met daaropvolgend de angst voor
extremistische personen of groepen,
voelen velen in onze samenleving zich heel onzeker.
Sommigen gaan gewoon hun eigen gangetje verder.
Niet teveel over nadenken, zeggen ze, daar wordt je alleen maar somber
van.
Anderen gaan juist wel wat nadenken, met name over de vraag
hoe verergering van de situatie kan worden voorkomen,
en hoe zij leven en samenleven in deze onzekere wereld zinvol kunnen
maken. En dat is heel belangrijk en zou veel meer moeten gebeuren.
Een enkele keer kom je mensen tegen die echt bang zijn voor de
toekomst.
Ik heb ooit op de TV een jong stel horen vertellen dat ze geen kinderen
wilden.
Ze wilden het hun kinderen niet aandoen om in deze wereld te moeten
leven.
Het is heel verdrietig als mensen zo somber zijn over heden en toekomst
dat zij zich het grote geluk van kinderen ontzeggen.
En die houding is ook zeker niet terecht. Want we moeten niet alleen
kijken naar alles wat er verkeerd gaat,
we moeten ook oog houden voor al het goede dat er ook gebeurt,
en er gebeurt heel veel goeds links en rechts.
Dat goede is onze hoop voor de toekomst.
Van een evangelietekst als dat van vandaag wordt ook niet vrolijk,
toch willen de bijbelteksten ons niet bang maken voor de toekomst,
in tegendeel, ze spreken ons moed in, ze houden ons voor
dat er wel toekomst is omdat God zijn mensen nooit los laat.
Geloven in God is geloven in toekomst, in een goede toekomst,
niet meteen morgen, en niet meteen heel de wereld over,
maar de toekomst is beslist niet hopeloos.
Dat hield ook de profeet Jesaja het volk voor in de eerste lezing:
houd moed, er komt vrede,
In de komende zondagen zullen we Johannes de doper horen
met zijn oproep tot bekering:
er is toekomst maar je moet wel anders gaan leven.
Dat was ook de boodschap die Jezus ons bracht in woord en daad.
Advent is de tijd van de hoopvolle verwachting,
zoals aanstaande moeders in blijde verwachting zijn.
De zwangerschap kan best eens heel zwaar zijn,
maar ze blijven uitzien naar en hopen op een gezonde baby.
Het kan wel eens een zware bevalling zijn,
maar des te groter is de vreugde als alles goed is.
De hoop bewaren op een goede toekomst kan ook best eens zwaar vallen.
Er kunnen best momenten zijn dat je het niet meer ziet zitten,
dat onzekerheid je teveel wordt, dat je je bezorgd afvraagt
of het allemaal wel ooit goed kan komen.
Maar als je erin gelooft, ga je toch door.
Een betere wereld zal een zeer zware bevalling zijn,
en dat is niet iets van een verre toekomst, maar dat is nu al het
geval.
Want het kind van een betere wereld wordt niet ineens geboren,
maar steeds met hele kleine beetjes, met haast onzichtbare stapjes,
maar zelfs die kleine stapjes kunnen soms heel zwaar zijn.
Maar als je erin geloof, dan ga je er ook voor,
dan ga je ook de weg die Jezus ons gewezen heeft
ook als dat in concrete omstandigheden best eens moeilijk is.
Terwijl een zwangerschap best eens zwaar is, en veel van een aanstaande
moeder kan vragen
blijven we spreken van een blijde verwachting.
Want je hebt veel over voor het nieuwe leven
dat je bij voorbaat al blij maakt.
En blijven hopen op nieuw leven in de wereld, de geboorte van een
betere wereld,
en alles doen om dat te bewerken, naar vermogen, naar omstandigheden,
ook dat maakt je blij, ondanks alle onzekerheden.
Iemand die regelmatig met zijn auto op weg is,
doet daarbij een heleboel handelingen gewoon automatisch: gas geven,
afremmen, schakelen, bij sturen, dat gaat vanzelf, dat is routine. Als
hij bij elke handeling eerst eens moest nadenken van hoe en wat, dan
denk ik dat hij heel gauw brokken zou maken.
Tegelijk moet elke automobilist heel oplettend zijn als hij op de weg
zit: hij moet de verkeersborden in de gaten houden
en steeds oog en aandacht hebben voor zijn medeweggebruikers,
om steeds alert te kunnen reageren op onverwachte verkeerssituaties.
Je hoort wel eens van ongelukken omdat de bestuurder in slaap gevallen
was,
of even meer aandacht had voor zijn mobieltje dan voor de weg.
Datzelfde kun je ook zeggen van heel ons leven. Er zijn een heleboel
dingen die we gewoon automatisch doen, zonder dat we daar bij moeten
nadenken. En maar goed ook, als we bij elke handelingen echt zouden
moeten nadenken, dan waren we allemaal binnen de kortste keren
overspannen.
Tegelijk is het van levensbelang dat we heel oplettend zijn, waakzaam,
om steeds alert te kunnen reageren op wisselende levenssituaties, en op
het doen en laten van medemensen.
En hierbij gaat het niet alleen om onverwachte dingen die gebeuren,
maar veeleer om zaken die langzaamaan ons leven binnensluipen:
misschien een bedenkelijke mentaliteit die in de samenleving mode wordt
en stap voor stap ook ons leven gaat bepalen, misschien een soort
verblinding waardoor we bepaalde waarden niet meer zien, misschien een
stuk oppervlakkigheid waardoor we kwetsbaar worden omdat ons leven dan
geen diepgang meer heeft. En dan kan het gebeuren dat we opeens op een
onaangename manier ergens tegen aan botsen in ons leven, of kopje onder
gaan als ons leven in moeilijk vaarwater terecht komt.
En dan zitten we met de brokken, die soms moeilijk te lijmen zijn, maar
soms ook niet
maar het is wel het gevolg van eigen onoplettendheid.
In de tijd van Noach, vertelde het evangelie, gingen de mensen door met
eten en drinken, met plezier maken,
met al die gewone dingen van het leven, zonder in de gaten te hebben
hoe ze op een catastrofe aankoersten.
In onze tijd is er door onoplettendheid en nonchalance op sommige
plaatsen
het milieu ernstig vervuild en zitten we nu met vervuilde lucht, met
vervuild water en vervuilde grond.
Gewoon de troep ergens dumpen was het goedkoopst
en wat de gevolgen op de langere termijn zouden zijn,
daar werd niet over nagedacht.
Iets dergelijks geldt ook voor heel onze samenleving. Je zou daar
kunnen spreken van een soort geestelijke milieuvervuiling: we leven in
een tijd dat mensen van elkaar vervreemden, dat onverschilligheid en
hardheid toenemen, dat bestaande waarden van eerlijkheid en
rechtvaardigheid steeds meer onder druk komen te staan.
Ongemerkt worden vaak mensen erdoor aangetast, en we schrikken nu en
dan van de uitwassen die nu hier en dan daar de kop opsteken.
Wees waakzaam, sta bewust in het leven, oplettend en alert
wordt er vandaag op de eerste zondag van de advent tegen ons gezegd
Wees waakzaam dat je die geestelijke milieuvervuiling niet in jezelf
toelaat, want het is net als een dief die stiekem in je leven inbreekt.
Maar door waakzaam te zijn geef je hem geen kans.
Wees waakzaam, niet alleen om negatieve invloeden buiten de deur te
houden, maar minstens evenzeer om te kunnen zien waar je positieve
dingen kunt doen in onze samenleving
waar je goed kunt doen aan elkaar
waar je negatieve tendensen in de samenleving
samen met elkaar kun tegenhouden.
Wees bereid omdat de Mensenzoon komt op het uur
waar je het niet verwacht, was de laatste zin van het evangelie.
Die zin wordt meestal een beetje bedreigend geïnterpreteerd:
zo van je weet nooit wanneer het uur van de dood voor jou aanbreekt.
Maar ik denk dat het veel meer een aansporing is om klaar te staan als
de Heer bij je aanklopt niet in het uur van de dood, maar juist midden
in het leven.
Dat we oog hebben voor de mogelijkheden hier en nu om in zijn geest
goed te zijn voor een zieke, voor iemand die in de knel zit, voor een
verschoppeling.
Want dan dringen we geestelijke milieuverontreiniging terug
en scheppen we mogelijkheden voor een betere wereld, een betere
toekomst voor iedereen.
Als je 's avonds eens flink doorgezakt ben, dan loop je het risico
dat je de volgende morgen een flinke kater hebt.
Dan kun je echt niet fris aan de nieuwe dag beginnen.
Het is dan ook niet vreemd dat de meesten op zo'n morgen
maar moeilijk in beweging te krijgen zijn.
Maar niet alleen van een teveel aan alcohol kun je kater overhouden,
dat kan ook bij heel vervelende ervaringen, thuis of op je werk,
het kan een zware tegenslag zijn, een fikse ruzie, een slecht bericht.
Ook dan zit het er dik in dat je de volgende dag de draad maar moeilijk
weer kunt oppakken.
Het kan ook nog zijn dat je al een soort kater vooraf hebt,
dat je opstaat met lood in je schoenen omdat je weet
dat die nieuwe dag moeilijk gaat worden: een operatie in het
ziekenhuis,
een dreigend ontslag of een verwachte confrontatie.
Ook dan is het moeilijk om fris en gemotiveerd de nieuwe dag te
beginnen.
Verleden en toekomst zijn voor een deel bepalend
voor de manier waarop je vandaag je leven gaat invullen.
Was gisteren een fijne en ontspannen dag en weet je dat je vandaag een
feest te vieren hebt,
dan begin je de nieuwe dag heel anders.
Vandaag vieren we het begin van het nieuwe kerkelijke jaar.
Ook dat is a.h.w. een nieuwe morgen, een nieuw begin van allerlei
activiteiten waarbij ons gelovig zijn een rol speelt.
Ook hier spelen onze ervaringen van gisteren en onze verwachtingen van
morgen een heel grote rol.
Er zijn nogal wat mensen die een flinke kater hebben overgehouden
aan de kerkelijke ontwikkelingen van het afgelopen jaar.
Ze zijn ernstig teleurgesteld indie strenge kerk
die toch op een aantal punten een behoorlijk scheve schaats gereden
heeft.
Dat maakt het moeilijk voor hen om fris en gemotiveerd
het nieuwe kerkelijke jaar in te gaan en zich weer helemaal in te
zetten
voor de verwezenlijking van Jezus' idealen.
Er zijn ook mensen die heel somber tegen de toekomst aankijken,
die het gevoel hebben dat de kerk, in het groot en in het klein,
meer mensen afstoot dan aantrekt, meer kapot maakt dan opbouwt.
Ook dat werkt beslist niet motiverend en inspirerend.
Vandaag op deze eerste zondag van de advent is het in de kerk een
beetje nieuwjaarsdag.
En de lezingen van de voorafgaande tijd en ook van vandaag
presenteren een heel somber beeld van de toekomst.
Ze vertellen over het einde van de wereld, over rampen en oorlogen
en daar wordt je ook echt niet vrolijk van.
Op het eerste gezicht lijkt het te passen in het vaak sombere beeld
dat veel gelovigen hebben omtrent de toekomst van de kerk.
Toch zijn deze teksten niet bedoeld om angst en moedeloosheid op te
wekken,
ook al werden ze vroeger nogal eens zo gebruikt in de prediking.
Het is veel meer een uitdrukkelijke oproep tot waakzaamheid,
om je ogen en oren open te houden, niet voor het einde van de wereld,
maar wel voor de mogelijkheden die je krijgt in het concrete leven
om Jezus opnieuw tot leven te laten komen in de wereld van vandaag.
Als het evangelie zegt: wees waakzaam want de Mensenzoon komt op een
uur dat je hem niet verwacht,
dan gaat het niet om een plotselinge confrontatie met Gods
rechterstoel,
waar je beoordeeld wordt op het goed en kwaad dat je gedaan hebt in je
leven.
Dan gaat het wel om de Jezus die op de meest onverwachte momenten
bij je aanklopt, een beroep op je doet, om in een concrete situatie
zijn boodschap waar te maken aan mensen die je in je leven tegenkomt.
Elk nieuw kerkelijk jaar nodigt ons uit om naar Jezus te kijken,
vanaf zijn geboorte tot zijn dood, naar alles wat hij in zijn leven
deed en zei,
niet om daarmee een stukje theoretische kennis op te doen,
maar om ons steeds opnieuw door hem te laten inspireren
om in zijn geest het leven te delen met anderen.
En als we misschien een kater overgehouden hebben aan het afgelopen
jaar,
of als we een heel zwaar hoofd hebben in de toekomst,
dan is het des te belangrijker om naar Jezus te kijken,
naar zijn boodschap van liefde en dienstbaarheid
en naar de mogelijkheden die wij krijgen
om iets van die boodschap waar te maken, met elkaar en voor elkaar.
Anders zijn we net als mensen die op een morgen hun bed niet uitkomen
omdat ze de fut niet hebben om in beweging te komen.