Gebeden op de zeventiende zondag door het jaar

Inleiding:

Welkom bij dit biddend samenzijn. Over bidden gaat het in de lezingen van vandaag. Nu lijkt bidden een beetje uit de mode te zijn. Vroeger werd er veel gebeden, thuis voor en na het eten, op school aan het begin van de lessen. In de meeste gezinnen wordt echt niet meer gebeden. Een jongen at regelmatig bij opa en oma, en daar werd altijd gebeden thuis gebeurde dat nooit. Bij opa en oma was er altijd soep, thuis werd nooit soep gegeten. De jongen trok daaruit de volgende conclusie: voor de soep moest je bidden, voor de rest was het niet nodig. Misschien hebben we vroeger wel eens teveel gebeden opgezegd, gebeden die niet echt uit ons hart kwamen. Nood leert bidden is het gezegde. Je hoort mensen wel eens zeggen: er moet eerste weer een moeilijke tijd komen, dan gaan de mensen wel weer bidden. Natuurlijk, als een mens in de knel komt, dan is het normaal dat hij opziet naar God zijn Schepper, maar daarvoor mag je niemand moeilijke tijden toewensen. Er zijn heel veel vormen van bidden en daar willen we in deze viering even over nadenken.

Openingsgebed:

Onze Vader in de hemel, maak ons stil van binnen opdat wij in die stilte uw nabijheid kunnen ervaren, open ons hart voor uw aanwezigheid opdat wij uw kracht kunnen ontvangen, neem bezit van onze gedachten opdat wij uw boodschap van liefde en vrede kunnen horen. Wees hier met ons in dit biddend samenzijn, wil luisteren naar onze gebeden. Dat vragen wij U in Jezus' naam. Amen

Gebed over de gaven:

Onze Vader in de hemel, laat ons in dit bidden samenzijn ervaren dat U zich met ons verbonden voelt, zoals U een innige band had met Jezus van Nazaret. Geef dat ook wij ons verbonden voelen met U en in uw naam ook met elkaar, op dat wij groeien in onderlinge saamhorigheid en liefde. Moge onze goede wil hierin gesterkt worden door het woord en het voorbeeld van Jezus, vandaag en alle dagen. Amen

Slotgebed:

Onze Vader in de hemel, Vader van alle mensen, niemand sluit U buiten, laat uw rijk komen in ons opdat ook wij niemand buitensluiten, Geef ons heden ons dagelijks brood, kracht om het dagelijks leven aan te kunnen en zin te geven, en geef dat wij elkaar tot steun en kracht zijn, als medemensen hongeren naar wat aandacht en zorg. Vergeef ons onze tekortkoningen en help ons om verdraagzaam en vergevingsgezind te zijn jegens medemensen die ons pijn gedaan hebben. Dat vragen wij U in Jezus' naam. Amen.

Voorbede:
    Wij bidden voor hen die het bidden hebben verleerd
    en er geen enkele waarde meer aan hechten;
    voor hen die menen dat ze alles op eigen kracht aankunnen
    en geen hulp van anderen nodig hebben,
    ook niet van de Ander met een hoofdletter.
    Mogen ze toch momenten van stilte vinden in hun leven,
    en in die stilte iets van Gods kracht kunnen ervaren.

    Wij bidden voor hen die verbitterd zijn geraakt
    omdat geen van hun gebeden verhoord werden;
    voor hen die in hun boosheid aantrappen tegen alles
    wat eerder heilig voor hen was.
    Mogen ze toch momenten van stilte vinden
    en in die stilte zichzelf terugvinden
    en ook iets van Gods kracht ervaren.

    Wij bidden voor hen die alleen aan zichzelf denken
    en ook alleen voor hun eigen belangen bidden,
    voor hen wier wensen en verlangens beperkt blijven
    tot oppervlakkige en materiële zaken.
    Mogen zij in de stilte van hun hart oog gaan krijgen
    voor de noden van medemensen en ook daarvoor leren bidden.

    Wij bidden voor onszelf dat we niet voor onszelf alleen leven
    maar dat we steeds open staan voor de noden en problemen van anderen,
    dat wij, waar mogelijk, een helpende hand bieden,
    en waar we machteloos staan, hen in onze gebeden gedenken.

    God van mensen, wil luisteren naar onze gebeden
    en laat ons kracht vinden in uw nabijheid
    zoals we die in ons bidden kunnen ervaren.
    Dat vragen wij U in Jezus' naam. Amen
Teksten, gebeden, gedichten bij de zeventiende zondag door het jaar
Bidden
    God, U ontfermt zich over wildvreemden,
    waarom dan niet over mij?

    Bidden is een adres(sant) weten
    waar je met je problemen
    en je dankbaarheid,
    je verdriet en je blijheid
    je zuchten en je vloeken,
    je angsten en je hoop, je zorgen en je plannen
    terecht kunt.

    Bidden is
    ruimte geven aan de ander, de Ander,
    rekening houden met het onberekenbare.

    Bidden is
    kijken, denken en handelen
    vanuit het perspectief van God
    die het goede voorheeft met alle mensen
Toch blijven leven
    "Hopen is toch blijven leven
    in de vertwijfeling,
    en toch blijven zingen
    in het duister.
    Hopen is weten dat er liefde is,
    is vertrouwen in het morgen,
    is in slaap vallen
    en wakker worden
    als de zon weer opgaat.
    Is bij de storm op zee
    land ontdekken.
    Is in de ogen van de ander
    lezen dat hij je heeft verstaan.

    Zolang er nog hoop is
    zolang is er ook bidden
    en zolang zal god je
    in zijn handen houden.

      H. Nouwen
Bidden
    Bidden is mij niet gegeven
    als ik mensen zie die zonder werk
    hun jonge leven moeten slijten
    en het stille verwijt verduren
    van liever lui dan moe.
    Het vloekt in mij
    als ik daaraan denk.
    Laat dan mijn vloeken maar
    mijn bidden zijn.

    Bidden is mij niet gegeven
    als ik kinderen zie verkracht
    tot werken voor een hongerloon.
    Het huilt in mij
    als ik daaraan denk. Laat dan mijn huilen maar
    mijn bidden zijn.

    Bidden is mij gegeven
    als ik vloeken mag
    als ik huilen kan
    als ik breken leer
    om zoveel onrecht
    zoveel leed.
    En als ik met liefde doe
    en met plezier
    wat mij te doen staat:
    niet meer en niet minder.

      Wil Kamminga
GEBED
    God, zo vaak bidden wij
    dat hongerigen te eten krijgen,
    terwijl wij onze tweede vakantie boeken.
    Zo vaak bidden wij
    dat dorstigen te drinken hebben
    terwijl wij onze tweede auto wassen.
    Zo vaak bidden wij
    dat asielzoekers onderdak krijgen,
    terwijl wij ons tweede huisje behangen.
    Zo vaak bidden wij om rechtvaardigheid
    terwijl wij onze handelsbelangen veilig stellen.
    Zo vaak bidden wij om vrede
    terwijl wij naar een film vol geweld
    op de televisie zitten te kijken.
    Zo vaak bidden wij met holle woorden,
    met lege harten, met onze ellebogen,
    in plaats met onze handen, handen die delen.
WOEDEPSALM
    God wie denkt U wel dat U bent.
    U zegt: blijven bidden, blijven roepen
    en recht zal worden gedaan en vrede zal heersen,
    en overal ter wereld zal heelheid zijn.
    Maar wij bidden al zo lang,
    we roepen al zo hard, onze tranen zijn uitgedroogd.
    Ons vragen, ons roepen, ons bidden
    lijkt U niet te deren.
    Glijdt het U langs de koude kleren af?
    God, schaamt U zich niet.
Klaagpsalm
    God, waar ben Je?
    Ik dacht dat ik Je in de kerk moest zoeken,
    maar daar vond ik Je niet.
    En ik ging verder
    en zocht in vrome spreuken,
    maar ook daar was Je niet.
    Nu dwaal ik door de wereld,
    op zoek naar Jou,
    en wat ik tegen kom
    zijn honger, ziekte, armoede en oorlog.
    Ik vraag om vrede
    en het geweld wordt almaar erger.
    Ik vraag om voedsel voor allen
    en nog steeds sterven er dagelijks
    mensen van honger en dorst.
    Ik vraag om een teken van Jou
    en men bespot mijn verlangen:
    jouw God heeft geen macht meer over ons.
    Is het dan teveel gevraagd?
    Als ik niet meer kan vragen en klagen
    bij Jou, God,
    bij wie dan nog wel? Luister toch naar me
    en laat me weten dat Je me hoort.
    Dan weet ik dat ik er niet alleen voor sta. Amen.

      M. Houben
GELOVEN
    Ik zal niet geloven
    in hebben en houden,
    in onmin en oorlog,
    in gebalde vuisten.
    Ik wil geloven
    in geven en ontvangen,
    in uitspraken en vergeven
    in geopende handen.

    Ik zal niet geloven
    in muren, grenzen en rassen.
    Ik wil geloven
    in vrije landen,
    open huizen,
    gastvrije mensen,
    in alle kleuren
    van de regenboog.

    Ik zal niet geloven
    in eten en drinken
    in leven in mij alleen.
    Ik wil niet geloven
    in eten en drinken,
    leven in overvloed
    voor al wie leeft
    op deze aarde.
DE DEUR DIE ALTIJD OPENSTAAT.
    Geen roos zonder doornen,
    geen leven zonder vragen en zorgen.
    Die kunnen zich zo in je vastzetten,
    dat je er niet~meer van los kunt komen.
    De problemen draaien en wentelen door je heen,
    ze spoken door je hoofd,
    ze gunnen je geen rust,
    je kunt er niet van slapen.
    Waar aankloppen om hulp?

    Er zijn deuren genoeg, maar vele zijn gesloten.
    Belet. Niet thuis.
    Zelfs waar je eigenlijk thuis zou moeten zijn,
    daar is soms geen tijd voor vragen.
    Iedereen moet maar voor zichzelf zorgen.
    Elke mens heeft genoeg aan zichzelf.
    Daarom blijven deuren gesloten.

    Soms vind je een deur open.
    Daar kun je naar binnen.
    Maar je wordt meteen met raad en daad overdonderd,
    met een stroom algemeenheden overspoeld.
    Zonder naar je te luisteren, wordt je onmiddelijk behandeld.
    Er is wel een open deur, maar de ruimte daarachter is benauwend.
    Je bent blij, als je weer buiten bent.

    Het kan echter gebeuren,
    dat er achter die open deur een open ruimte is,
    een geweldige ruimte, waar een mens woont,
    die tijd heeft, die de kunst van het luisteren verstaat,
    die je welwillend probeert te volgen en te begrijpen.
    Daar voel je je op je gemak, daar ben je thuis,
    daar mag je helemaal je zelf zijn.
    Je krijgt alle gelegenheden je zelf spreken,
    je wordt serieus genomen.
    Ook al worden je problemen niet opgelost,
    die ontvangst alleen al lucht op en werkt bevrijdend.

    Elk mens heeft zotn deur nodig,
    waar hij in en uit kan gaan,
    waar hij altijd welkom is.
    Een deur die altijd open staat.
Een vriend
    Wanneer je iemand ontmoet in je leven
    tegen wie je alles kunt zeggen
    die naar je wil luisteren
    op wie je kan rekenen.
    Iemand die je begrijpt,
    zonder dat je alles
    onder woorden hoeft te brengen.
    Iemand die je zorgen,
    je vreugde en je liefde deelt.
    Als je zo iemand ontmoet,
    heb je een vriend.

    Het geluk van vriendschap
    vind je soms heel onverwacht.
    Het kan beginnen op een dag
    dat je voor het eerst
    je gedachten met iemand deelt.
    Vriendschap zegt:
    Ik ben blij dat je er bent,
    ik aanvaard je zoals je bent.

    Vriendschap geeft kleur aan je leven,
    ze is frisgroen als de lente,
    goudgeel als de zomer,
    bruin als de herfst,
    en wit als de winter.
Gastvrijheid
    Gastvrijheid!
    De luxe van de armen en de eenvoudigen!
    Gastvrij zijn voor ieder mens,
    die je op je weg ontmoet,
    wil zeggen:
    je hart, je huis, je bezit openstellen,
    maar zó dat de ander het
    als iets vanzelfsprekend kan aanvaarden
    en er niet minder door wordt.
    Niets mag geforceerd zijn,
    alles moet spontaan gebeuren.
    Gastvrijheid is niet iets aangeleerds.
    Je haalt het niet uit de boeken.
    Het is een innerlijke houding
    van openheid ene mededeelzaamheid.
    Dit behoort tot het mysterie van het echte mens-zijn.

      Phil. Bosmans
Hemel en hel
    Er was eens een jood die zijn leven lang trouw de Tora, de Wet had onderhouden. Hij had altijd goed geleefd en gedaan wat Jahweh-God van hem vroeg. Maar hij had één wens, namelijk dat God hem tijdens zijn leven een keer de hemel en de hel liet zien. En omdat hij altijd zo goed geleefd had, stond God hem die gunst toe. En God nam hem mee en bracht hem bij een heel grote zaal. 'Dit is de hel', zei God. De jood zag een grote zaal met tafels vol met brood. Er stonden prachtige bloemen in de zaal en alles was even mooi. Het eten zag er bijzonder lekker uit. Aan de tafel zaten allemaal mensen. Deze mensen hadden stijve armen zodat ze niets van de heerlijke broodmaaltijd naar binnen konden krijgen. De jood knikte. Hij begreep het. Dit was de hel.
    Toen gingen ze naar de hemel. En weer kwamen ze in een grote zaal met tafels vol met brood. Ook daar was alles even prachtig en mooi en zag alles er heerlijk uit, net zoals in de hel. En aan de tafels zaten mensen, net zoals in de hel. En al die mensen hadden stijve armen. De jood begreep er niets van. 'Is dat nu de hemel?', vroeg hij aan God. Maar God zei: 'stil maar, wacht maar even'.
    Toen zag de jood dat de mensen met hun stijve armen bij hun overburen het brood in de mond stopten. Ze konden met hun stijve armen niet bij hun eigen mond komen, maar wel bij die van hun overburen. Dat was de hemel.
    De mensen in de hel kwamen niet op het idee om elkaar te helpen; daarom zaten ze ook in de hel en gingen ze dood van de honger. Maar in de hemel dachten de mensen niet aan zichzelf, maar aan de anderen. En daarom bleven ze leven en waren ze in de hemel. De jood knikte, hij had het begrepen.
terug naar de overweging