Kevelaer
Ontstaansgeschiedenis
In de Kerstperiode van 1641 hoorde de handelsreiziger Hendrick Busman
driemaal een mysterieuze oproep: „Op deze plek moet je voor
mij een kapelletje bouwen!“ Busman was op weg van Weeze naar
Geldern en bad juist bij het hagelkruis dat op een kruising in de
nabijheid van het gehucht Kevelaer stond. Hij begreep niet wat er
gaande hand was en ging weer verder Zeven of acht dagen later reisde
hij nogmaals over die route en hoorde hij op dezelfde plek voor de
tweede keer dezelfde stem met dezelfde woorden. Hij hoorde de woorden
die uit de richting van het hagelkruis kwamen, luid
en duidelijk.
Later
gebeurde het, zo'n maand voor Pinksteren, dat zijn vrouw Mechel
in een nachtelijke verschijning bij een groot stralend licht een
voorstelling van een kapelletje zag met daarin een afbeelding, welke ze
enige tijd eerder in de handen van twee soldaten had gezien. Deze
soldaten hadden een papieren prentje bij zich van Onze Lieve Vrouw van
Luxemburg. De soldaten probeerden dit prentje of enkele anderen aan
Mechel te verkopen. Dat is niet gebeurd, want ze vond de prijs te hoog.
Later kregen ze het prentje alsnog in hun bezit.
Hendrick Busman was arm, maar voerde deze opdracht toch uit en op 1
juni 1642 stond er een eenvoudige bidzuil op de plek waar hij de
opdracht kreeg. Al gauw kwamen er pelgrims en werden genezingen gemeld.
In 1647 erkende de Kerk acht van deze genezingen als wonderbaarlijk.
Dat was het begin van de bedevaartplaats Kevelaer.
In
1645-47 werd een bedevaartkerk
gebouwd, de huidige Kaarsenkapel. In 1654 werd om de bidzuil een
barokke koepelkapel gebouwd, de genadekapel. De grote Mariabasiliek
verrees in de 19e eeuw en werd in 1923 tot basiliek verheven.
Vanuit heel Nederland worden er bedevaarten naar Kevelaer
georganiseerd. Pelgrims komen met bussen, eigen auto's of op de fiets.
Vroeger ook wel te voet.
De Kaarsenkapel
is de oudste bedevaartskerk van Kevelaer. Om die reden houden de meeste
processies hier vandaag de dag nog hun intocht.
De vele
wapenschilden, de geofferde bedevaartskaarsen, de glas-in-loodramen en
de votiefschildjes laten de oude traditie van vele processies zien,
maar ook dat deze bedevaart nog springlevend is.
De Kaarsenkapel is toegewijd aan de aartsengel Michaël. Zijn
beeld staat boven op de façade. Daarmee wordt, zoals in alle
oude
Maria-bedevaart-oorden gebruikelijk is, door de Mariaverering gewezen
naar God.
Ruim 100 kaarsen worden's avonds bij een vesperdienst ontstoken. Deze
vesperdienst wordt geleid door broedermeesters van de Broederschap
„Consolatrix Afflictorum“ uit Kevelaer. De
Broederschap
bestaat uit vierentwintig mannen uit Kevelaer die er voor zorgen dat
Kevelaer ook buiten het bedevaartseizoen een oord van gebed blijft. In
de winter nemen inwoners uit verschillende wijken van Kevelaer bij
toerbeurt deel aan deze vesperdiensten