Allerzielenviering 2005
Openingszang door gemengd koor
Inleiding
We vieren Allerzielen. We staan samen even stil bij de doden,
alle doden die ons dierbaar zijn, maar in het bijzonder degenen die het
laatste jaar van ons zijn heengegaan.
We staan stil bij de doden, maar we moeten ook stil staan bij hen
die nu verder moeten in hun leven zonder die dierbare dode,
die elke dag weer de leegte voelen van hun afwezigheid.
Dat wordt heel mooi uitgedrukt in de volgende tekst:
Wat is het leeg zonder jou.
Lezing: Wat is het leeg zonder jou . . .
Wat is het leeg om me heen nu jij er niet meer bent.
Wat is het stil nu ik je niet meer hoor.
Wat is het donker nu ik je niet meer zie.
O, we zullen heus wel weer verder leven
we zullen weer slapen en opstaan.
We zullen heus wel weer bezig zijn en werken
en doen wat we moeten doen:
maar o, wat is het leeg zonder jou.
O, we zullen heus wel weer uitgaan en feesten
elkaar laten lachen en genieten.
We zullen heus wel weer sporten
en samen een pilsje drinken:
maar o, wat is het leeg zonder jou.
O, we zullen heus wel weer beminnen
en liefhebben en kinderen krijgen.
We zullen heus wel weer trots op ze zijn
en ze vertellen over toen:
maar o, wat is het leeg zonder jou.
O, we zullen heus wel weer ruzie maken
en van mening verschillen met elkaar.
We zullen heus wel weer eens
kwaad worden op elkaar en schelden:
maar o, wat is het leeg zonder jou.
O, we zullen heus wel weer tv-kijken
en vakantie houden en over de wereld reizen.
We zullen heus wel weer eens lezen
en genieten van de natuur:
maar o, wat is het leeg zonder jou.
Want met jou was het anders
met jou was het zo vertrouwd
zo gewoon, zo vanzelfsprekend.
Met jou leken we wel meer te leven.
Nu zonder jou is alles zo anders:
ik mis je zo!
Korte overweging
Een vrouw die pas haar man verloren had, zei me eens:
soms zou ik willen dat ik hem even vergeten kon,
dat ik even zonder die pijn van het gemis zou zijn,
want ik sta er 's morgens mee op en ga er 's avonds mee naar bed.
Soms is die pijn ondraaglijk en dan zou ik even willen vergeten,
maar niet voor altijd, want ik kan hem ook nu niet missen.
We vieren Allerzielen, we staan stil bij de doden,
maar we moeten ook stil staan bij de nabestaanden.
Aan die mannen en vrouwen die verder moeten zonder hun levenspartner.
Aan die kinderen die verder moeten zonder hun vader of moeder,
Aan vrienden die verder moeten zonder hun goede vriend of vriendin.
Hun leven gaat door, maar het is totaal anders
en alleen iemand die het zelf heeft mee gemaakt kan voelen
wat die leegte precies inhoudt.
Het rouwproces is voor velen een moeizame tocht.
Sommige dagen gaat het goed, andere dagen gaat het helemaal niet.
En als een nabestaande die last helemaal alleen moet dragen,
kan de weg verder verschrikkelijk zwaar zijn.
Gelukkig hoeven de meesten die last niet alleen te dragen,
ze hebben kinderen, broers, zussen, vrienden die mee helpen dragen.
Gelukkig zijn er mensen die aanlopen voor een kopje koffie,
die even een praatje maken, die samen met jou boodschappen gaan doen.
Dat kan voor een mens in de rouw verschrikkelijk waardevol zijn,
even wat afleiding, niet om te vergeten
maar wel om even je gedachten te verzetten.
Het is zo belangrijk dat er mensen zijn die even naast hen gaan staan,
niet om de leegte op te vullen, want dat kan toch niet
en dat zou ook niet goed zijn
maar wel om die leegte even wat minder scherp te voelen.
Allerzielen, we staan stil bij de doden.
Maar laten we niet vergeten ook stil te staan
bij hen die met hun verdriet verder moeten.
Juist als Allerheiligen moet ook Allerzielen een dag zijn
dat we verbondenheid met elkaar beleven, met de doden en de levenden.
Zang door gemengd koor
Dodenherdenking:
Elke dode laat een leegte achter en niemand kan die leegte vullen,
herinneringen kunnen die leegte niet vullen, wel iets verzachten.
Elke dode laat stilte achter en ook al zoek je het lawaai, die stilte
blijft.
Je kunt wel tegen hem of haar praten, maar je krijgt geen woord terug.
Elke dode laat duisternis achter, in die duisternis zoek je je weg
verder.
Gelukkig zijn er allerlei lichtpuntjes die je daarbij helpen.
Gelukkig als je die weg verder niet alleen hoeft te gaan.
We gaan nu een kaars opsteken voor elke dode van het voorbije jaar.
Die kaars symboliseert het licht dat zij voor ons waren in hun leven,
voor alle blije dagen die we samen beleefd hebben,
iets van dat licht dragen wij in onze herinneringen met ons mee,
samen met het donker van ons verdriet om het gemis.
Die kaars is ook een teken van de stille vreugde van de dankbaarheid
die ondanks de pijn toch leeft in ons hart.
Het is ook een symbool van onze hoop
dat alle doden deel mogen hebben aan Gods eeuwig licht.
Wij gedenken in deze viering 34 parochianen die door de dood uit ons
midden zijn heengegaan.
We noemen ze met name.
(In groepjes van zes worden de namen voorgelezen, met de leeftijd.
Na elk groepje namen de volgende tekst en daarna de antifoon)
God van mensen, laat uw levenslicht blijvend schijnen, voor hen, voor
ons.
Antifoon: In tijd en eeuwigheid, schenkt Gij ons uw levenslicht,
dat nooit meer dooft, licht dat nooit meer dooft. (2x)
Wij gedenken alle overledenen die ons dierbaar zijn,
hen wier dood ons nog vers in het geheugen ligt,
hen die al langer geleden gestorven zijn.
De speciale plek die zij hadden in ons hart blijven ze innemen.
We hopen dat Gods levenslicht hun vrede en vreugde brengt.
Voor allen houden we nu een minuut stilte.
Gebed:
God, Vader van alle mensen, voor iedereen is er ruimte in uw huis.
Wees licht en leven voor allen die door de poort van de dood gegaan
zijn.
Wees licht en leven ook voor hen die achterbleven,
voor de partners, de ouders, de kinderen,
de broers en zussen, de vrienden,
die elke dag weer de pijn van het gemis voelen.
Wees licht voor hen in donkere uren,
dat zij hun verdriet kunnen dragen zonder zich erin te verliezen,
dat zij de scheiding van de dood kunnen verwerken
zonder verbitterd of
opstandig te worden.
Wees licht voor hen in en door mensen in hun omgeving
die hen troosten en ondersteunen.
Dat vragen wij U in Jezus' naam. Amen
Zang door gemeng koor (collecte en uitdelen van de prentjes)
Slottekst: Loslaten
Jij, verdwenen in de dood
weg jouw lichaam, weg jouw stem
je glimlach, je handen, je gezicht
je nooit meer aan kunnen raken, je nooit meer zien
je nooit meer horen ...
Het is zo stil.
Jij, nooit meer hier bij mij
jij, nooit meer hier
jij, nooit meer
Ik mis je zo!
Mocht ik je nog maar één tel zien:
ik zou je vasthouden
je in je ogen kijken
en je in die ene tel
alles willen zeggen:
ik mis je zo!
Jij, verdwenen in de dood, weg, ver weg.
Toch, door mijn stille tranen heen wil ik geloven
blijf ik hopen, durf ik vertrouwen, dat je veilig bent.
Mijn God ...
Die zal je toch niet loslaten?
Slotlied (De tekst staat achter op de prentjes)
Wat de toekomst brengen moge, wij zijn veilig in Uw hand;
moedig richten wij de ogen op het onbekende land;
Uw licht zal ons pad verlichten en Uw geestdrift spoort ons aan,
om in liefde ons te richten op Uw Rijk in ons bestaan.
Dat door ons Uw vrede groeie, de gerechtigheid het wint;
mogen liefdesbloemen bloeien in het hart van ieder kind;
kleinen worden niet verstoten, wat geknakt is, breekt men niet;
nergens grenzen meer gesloten, overal weerklinkt een lied.
Hoopvol trek ik met U verder, ik weet niet waarheen het gaat,
maar U bent de Goede Herder, die mij niet verdwalen laat;
ook al heb ik duizend vragen, moet ik zoeken naar wat licht,
ik weet dat U mij zult dragen, mijn blik blijft omhoog gericht.
Hierna gaan alle kerkgangers naar het kerkhof waar de fanfare
stemmige muziek speelt)
Tekst op het kerkhof: "Een rustplaats ..."
Een rustplaats om tot rust te komen.
Een rustplaats voor jou, in de aarde,
waarop jij zo uniek geleefd hebt,
een rustplaats voor ons om bij jou te zijn,
een rustplaats
want hier kunnen we elkaar vinden in de stilte.
Een rustplaats waar wij komen
met ons verdriet: om troost te vinden.
Een rustplaats waar we komen
om de leegte die jij achterliet,
te vullen
met herinneringen aan jou.
Een rustplaats om toch bij elkaar te zijn
in de drukte van het leven
en de stilte van de dood:
een rustplaats tussen leven en dood.
Zegening van de graven, de fanfare speelt.
Slotgebed op het kerkhof:
God, Heer van levenden en doden.
alle namen staan geschreven in de palm van uw hand,
geen mens wordt door U vergeten.
Ook wij vergeten onze doden niet
De vele bloemen op deze dodenakker
en onze aanwezigheid hier getuigen daarvan.
Zo willen wij hen eren om de mensen die ze waren
en hen bedanken voor alles wat zij voor ons betekend hebben.
Onze bloemen zijn ook tekenen van onze hoop
dat zij nu een vaste plaats gekregen hebben
in de tuin van uw hemelse heerlijkheid,
waar geen koude of droogte, geen storm of noodweer hen nog kan deren,
waar zij voor eeuwig geborgen zijn in uw grenzeloze liefde.
Zie ook ons verdriet en rouw, de pijn van het gemis
en laat ook ons de kracht van uw liefde ervaren,
opdat wij hoopvol en zinvol verder kunnen in ons leven.
Wees met hen, wees met ons, als een God van leven,
vandaag en alle dagen, tot in uw eeuwigheid. Amen
Onze Vader . . .
Wees gegroet . . . .
Heer schenk hen allen uw eeuwige rust
en het eeuwige licht verlichte hen.
Mogen allen die hier begraven liggen
of zijn bijgezet in de urnenmuur
door uw barmhartigheid rusten in vrede. Amen