>
Allerzielenviering 2002
Openingslied door het koor
Inleiding:
Als iemand die je heel dierbaar is sterft, sterf je zelf een beetje
mee. Wat dat betekent, weet alleen iemand die het zelf heeft
meegemaakt. Lotgenoten begrijpen elkaar zonder woorden, voelen feilloos
aan wat de ander voelt aan pijn en verdriet en de diepe wond die achter
blijft. Ze ontmoeten elkaar op het kerkhof. Daar wordt gepraat,
geluisterd, dat wordt, vaak onbewust, getroost en opgebeurd. Mensen die
het niet zelf aan den lijve hebben meegemaakt, die niet de pijn en de
diepte ervan kennen uit eigen ervaring, die kunnen geweldige
steunpunten zijn door hun meeleven, maar soms zijn ze ook pijnpunten,
in hun goed bedoelde maar lege woorden, leeg in elk geval voor iemand
met een hart vol verdriet. We leven helaas in een land, in een cultuur,
waarin we geen raad weten met verdriet. Verdriet dat hoort niet,
verdriet mag je leven niet verstoren, en verdriet tonen, je tranen
laten gaan, dat hoort al helemaal niet, je moet je goed houden,
tenminste voor de buitenwereld. Huilen mag je alleen in stille uurtjes,
verborgen voor iedereen. Dan zeggen anderen: hij of zij maakt het goed,
hij of zij is er al goed overheen. Ze moesten eens weten.
Maar ieder die wat nadenkt kan het weten: de dood slaat diepe wonden en
die zijn niet zomaar genezen, dat vraagt tijd, soms een heel lange
tijd. Je moet verder als een gehandicapte, je moet leren leven met je
handicap, en er is geen therapie voor, geen pijnstillers, geen
rustgevende tabletten. Je moet het zelf doen, maar hopelijk wel samen
met anderen, samen met mensen die jou bewust of onbewust ondersteunen,
die niet om je verdriet heenlopen maar proberen het met je te delen. En
gelukkig zijn er velen die dat op een geweldige manier doen. Maar het
feit blijft, je moet het zelf doen, maar heel belangrijk is dat je zelf
gelooft in de toekomst, in de zin van het leven ondanks de pijn van het
gemis, ondanks de heimwee.
Als iemand die je dierbaar is sterft, sterf je zelf een beetje mee,
verlies iets van jezelf, maar als je blijft geloven in het leven kun je
jezelf weer terug vinden en zinvol verder gaan. Dat wordt uitgedrukt in
de twee teksten die nu worden voorgelezen.
Lezing: Mezelf verloren
De contouren in het land vervagen in de mist,
het schemer wordt verdrongen, de nacht wordt uitgewist.
In een doolhof van emoties is de tijd voorbijgegaan,
dan loop ik naar de kamer waar jouw spullen niet meer staan.
Ik pak de eerste krant, ik blader er doorheen,
en als ik koffie wil gaan zetten, zet ik teveel voor mij alleen.
Ik moet wennen aan de leegte die jij hier achterliet,
ik had zoveel idealen, maar zonder jou heb ik ze niet.
In het hart van mijn gevoel zal ik je nooit vergeten,
in het hart van mijn gevoel had ik kunnen weten,
dat het leven zonder jou me breken zou vanaf de eerste dag.
Toch bid ik niet dat de pijn van het gemis wijken mag.
Mijn werk is blijven liggen, ik voel me uitgeteld,
het lichaam lamgeslagen, als door de griep geveld.
In de alledaagse dingen schuilt een groot verdriet,
ik moet opnieuw beginnen, maar zover ben ik nog niet.
't Is net of ik mezelf verloren ben,
't is net of ik de diepste dalen ken.
Zou ik met m'n wilskracht naar de hemel kunnen stijgen
de rotsen laten splijten om jou terug te krijgen?
In het hart van mijn gevoel zal ik je nooit vergeten,
in het hart van mijn gevoel had ik kunnen weten,
dat het leven zonder jou me breken zou vanaf de eerste dag.
Desondanks hoop ik dat ik, ondanks de pijn, toch leven mag.
Lezing: Blijf geloven
Als verdriet je overmant, als je jezelf bent verloren mogen er dan
nieuwe krachten in je gloren
opdat je weer jezelf zult vinden en op kunt staan
om in geloof en hoop je weg verder te gaan.
Blijf geloven in de toekomst ook al doet het nu zo'n pijn,
Blijf geloven in de mensen die jouw helpers kunnen zijn.
Blijf geloven in het leven, in je denken en je doen
Blijf geloven in de lente, na de winter wordt het groen.
Blijf geloven in jezelf, in je zwakheid, in je kracht
Blijf geloven in de ander, die jou steunt uit alle macht.
Blijf geloven in het wonder dat je meer kunt dan je denkt,
Blijf geloven in de liefde die jou stille krachten schenkt.
Blijf geloven in de waarde en het doel van je bestaan,
Blijf geloven dat de mensen die samen met jou verder gaan.
Zang door het koor
Dodenherdenking:
Duisternis en licht gaan samen in het leven,
duisternis en licht gaan samen in de dood.
Als de nacht van de dood valt, hopen we op een nieuwe morgen,
voor degene die gestorven is, maar ook voor hen die rouwen.
We gaan nu een kaars opsteken voor iedere overledene van het voorbije
jaar.
Die kaars symboliseert het licht dat zij voor ons waren in hun leven,
voor alle blije dagen die we samen beleefd hebben,
dat licht dragen wij in onze herinneringen met ons mee,
met de pijn van het gemis, maar ook met de stille vreugde van de
dankbaarheid.
Die kaars is ook een symbool van onze hoop
dat de gestorvenen Gods eeuwig licht hebben ontvangen
dat wij licht vinden in de nacht van ons verdriet.
Wij gedenken in deze viering 34 parochianen die door de dood uit ons
midden zijn heengegaan.
We noemen ze met name.
God van mensen, laat uw levenslicht blijvend schijnen, voor hen, voor
ons.
Koor: In tijd en eeuwigheid, schenkt Gij ons uw levenslicht,
dat nooit meer dooft, licht dat nooit meer dooft. (2x)
(In groepjes van zes worden de overledenen met name genoemd en voor elk
wordt een kaars aangestoken door leden van de avondwakegroep)
Wij gedenken alle overledenen die ons dierbaar zijn,
hen wier dood ons nog vers in het geheugen ligt,
hen die al langer geleden gestorven zijn.
De speciale plek die zij hadden in ons hart blijven ze innemen.
We hopen dat Gods levenslicht hun vrede en vreugde brengt.
Voor allen houden we nu een minuut stilte.
Gebed:
God, Vader van alle mensen, voor iedereen is er ruimte in uw huis.
Wees licht en leven voor allen die door de poort van de dood gegaan
zijn.
Wees licht en leven ook voor hen die achterbleven,
voor de partners, de ouders, de kinderen, de broers en zussen, de
vrienden,
die elke dag weer de pijn van het gemis voelen.
Wees licht voor hen in donkere uren,
dat zij hun verdriet kunnen dragen zonder zich erin te verliezen,
dat zij de scheiding van de dood kunnen verwerken zonder verbitterd of.
opstandig te worden.
Wees licht voor hen in en door mensen in hun omgeving
die hen troosten en ondersteunen.
Dat vragen wij U in Jezus' naam. Amen
Slottekst: LICHT EN SCHADUW
Ons leven kent licht en schaduw, vreugde en verdriet ,
opstandigheid en tevredenheid.
Soms is het donker van de schaduwen soms is het zo licht als de zon.
Juist zoals nacht en dag horen tot ons leefpatroon,
zo moeten we het donker evenzo aanvaarden als het licht ons verdriet
evenzo ondergaan als onze vreugde.
Je kunt de nacht niet overslaan
om alleen maar in de dag te leven.
Je moet wel proberen achter de wolken toch de zon zien,
in de schaduwen het licht niet uit het oog te verliezen,
in je verdriet toch dankbaar te zijn voor wat er was.
Dan laten de schaduwen toch licht door.
Dan kent je verdriet toch vreugde.
Dan ervaar je in je opstandigheid toch vrede.
Dan kan God je zijn vrede geven,
zoals Hij zijn eeuwige vrede geschonken heeft
aan hen om wie wij treuren.
Op zijn vrede wachten immers levenden en doden.
Tot besluit van ons samenzijn hier in de kerk zingen we het lied dat
achter op de prentjes staat: Herinner u de namen
Herinner U de namen, God,
van wie gestorven zijn,
hun vreugde en hun levenslot,
hun werken en hun pijn.
Temidden van de dood zijt Gij
de hoop, die toekomst geeft,
van eeuw'ge vrede dromen wij,
uw licht voor al wie leeft.
De dood die onze weg doorkruist,
die ons nu van hen scheidt,
de leegte die in harten huist,
verdriet, de eenzaamheid,
verduisteren het vergezicht.
Wijs nieuwe richting aan,
laat allen delen in Uw licht,
geef zin aan het bestaan.
De doden hebt U thuis gebracht
in 't huis van brood en wijn,
verdwenen is hun donk're nacht,
want er zal vrede zijn.
Wij hopen en geloven dat
Uw liefde overwint;
wie moe is, wie is afgemat,
is meer dan ooit uw kind.
Op het kerkhof
Lezing: Jij blijft bij ons
Het wordt avond, het wordt morgen
maar wij moeten zonder jou verder.
Het wordt zomer en winter, de wind waait met zijn geheimen uit verten,
de regen drenkt de aarde als altijd maar wij moeten er zonder jou
doorheen.
Maar bij weer en wind dragen we jouw naam met ons mee.
Al wat in je leefde en je dreef, gaat in ons verder.
Want meer dan ooit spreek je nu tot ons hart
en in stille uren ben je ons meer nabij dan woorden kunnen zeggen.
Blijf tot ons spreken als wij denken aan dagen die wij deelden, opdat
jouw verlangens vervuld worden in een wereld waarin vrede de ene mens
leidt naar de ander; opdat jouw verlangens vervuld worden in het werk
van onze handen en door de woorden die wij spreken zoals je dat van
vrienden verwachten mag.
Jouw stem niet verwaaid, jouw woorden niet uitgewist, jouw vragende,
sprekende ogen niet vergeten.
Jij leeft voort daar waar ook wij leven en verder gaan in jouw geest.
Slotgebed op het kerkhof:
God, Heer van levenden en doden.
alle namen staan geschreven in de palm van uw hand,
geen mens wordt door U vergeten.
Ook wij vergeten onze doden niet
De vele bloemen op deze dodenakker
en onze aanwezigheid hier getuigen daarvan.
Zo willen wij hen eren om de mensen die ze waren
en hen bedanken voor alles wat zij voor ons betekend hebben.
Onze bloemen zijn ook tekenen van onze hoop dat zij nu een vaste plaats
gekregen hebben in de tuin van uw hemelse heerlijkheid,
waar geen koude of droogte, geen storm of noodweer hen nog kan deren,
waar zij voor eeuwig geborgen zijn in uw grenzeloze liefde.
Zie ook ons verdriet en rouw, de pijn van het gemis
en laat ook ons de kracht van uw liefde ervaren,
opdat wij hoopvol en zinvol verder kunnen in ons leven.
Wees met hen, wees met ons, als een God van leven,
vandaag en alle dagen, tot in uw eeuwigheid. Amen
Onze Vader . . .
Wees gegroet . . . .
Heer schenk hen allen uw eeuwige rust
en het eeuwige licht verlichte hen.
Mogen allen die hier begraven liggen
of zijn bijgezet in de urnenmuur
door uw barmhartigheid rusten in vrede. Amen
Last Post