Paaswake 2007
De bewoners van het verzorgingstehuis Huize Loôn volgen in hun
kapel de viering in de kerk. Via de TV en de beamer kunnen ze alles
zien wat in de kerk gebeurt.
Inleíding:
Het is schemerig in onze kerk. Het doet ons denken aan die schemerige
tijd van het begin, De aarde was nog woest en doods, zo vertelt het
bijbelboek Genesis, en duisternis lag over de oervloed, een hevige wind
joeg het water op. God zei: 'Er moet licht komen,' en er was licht. God
zag dat het licht goed was, en Hij scheidde het licht van de
duisternis; het licht noemde Hij dag, de duisternis noemde hij nacht.
Het werd avond en het werd morgen. De eerste dag. En in dat licht kwam
van dag tot dag het leven tot stand, struiken en bomen, dieren van
allerlei soort, en vooral de mens. Toch was er nog veel duisternis,
duisternis dat leven onmogelijk maakt.
Als alles duister is, ontsteek dan een lichtend vuur, vuur dat nooit
meer dooft.
Antifoon:
Als alles duister is , ontsteek dan een lichtend vuur,
dat nooit meer dooft, vuur dat nooit meer dooft. (2x)
Als alles duister is . . . . Tijden van duisternis zijn er altijd
geweest, tijden dat mensen elkaar het leven onmogelijk maakten. Zoals
in de jaren dat het joodse volk in Egypte gebukt ging onder het juk van
de slavernij, toen ze met harde hand werden uitgebuit en onderdrukt. In
die tijd hadden ze geen leven meer. Hun toekomst zag er heel duister
uit, maar God ontstak voor hen een lichtend vuur, het begin van nieuw
leven.
Antifoon: Als alles duister is . . .
(De vuurzuil wordt aangestoken)
Toen alles duister was voor het joodse volk laaide er op een
onverwachte plaats het vuur op van Gods reddende nabijheid. Dat heeft
Mozes ervaren toen hij uit Egypte weggevlucht was en in de woestijn de
schapen van zijn schoonvader hoedde. Opeens zag hij hoe een vuur
opvlamde uit een doornstruik. De struik stond in lichtelaaie maar werd
niet door het vuur verteerd. Toen Mozes, nieuwsgierig geworden,
dichterbij kwam, riep een stem hem: Mozes, Mozes. Ik ben de God van uw
vaderen, van Abraham, de God van Isaak, de God van Jacob. Ik heb de
ellende van mijn volk in Egypte gezien, de jammerklachten over hun
onderdrukkers gehoord. Ik ben afgedaald om hen te bevrijden uit de
macht van Egypte.
Antifoon: Als alles duister is . . .
Toen alles duister was, kreeg Mozes de opdracht het volk weg te leiden
uit Egypte naar het beloofde land. Met veel moeite lukte het hem
toestemming te krijgen uit Egypte weg te trekken. Na samen het paasmaal
gevierd te hebben, gingen ze op weg, nieuw leven tegemoet. Op hun tocht
door de woestijn ging de Heer voor hen uit; om hun de weg te wijzen,
overdag in een wolkkolom, 's nachts in een lichtende vuurzuil. Zo
konden ze dag en nacht verder trekken. Overdag ging de wolkkolom het
volk voortdurend voor, en 's nachts de vuurzuil.
Antifoon: Als alles duister is . . .
(De misdienaars gieten water in de bak)
Vuur is in de bijbelse traditie een symbool van Gods reddende
nabijheid. Water is dat evenzeer, en bij dit water willen we nu even
stil staan in het bijbelse verhaal van de doortocht door de Rietzee uit
het boek Exodus.
Toen de koning van Egypte hoorde dat de Israëlieten weggevlucht waren,
kregen hij en zijn hofdienaren spijt: "Hoe hebben we hen ooit kunnen
laten gaan. Nu zijn we onze slaven kwijt!" De farao liet zijn
strijdwagen inspannen en riep zijn troepen op. Het Egyptische leger
achtervolgde de Israëlieten met alle paarden, wagens en ruiters van de
farao en haalde hen in bij Pi-Hachirot. Daar, bij de zee, hadden de
Israëlieten hun kamp opgeslagen. Toen ze de farao met zijn hele leger
zagen komen, werden ze doodsbang en riepen de Heer te hulp. Ze zeiden
tegen Mozes: 'Waren er soms in Egypte geen graven? Moesten we met je
mee om in de woestijn te sterven?" Maar Mozes antwoordde het volk:
'Wees niet bang, houd vol! Vandaag zal de Heer jullie redden, je zult
het zelf zien." Toen strekte Mozes zijn arm uit over de zee en op bevel
van de Heer stak er een sterke oostenwind op. De hele nacht bleef het
waaien, de zee werd teruggedrongen en viel droog. Omdat het water
uiteengeweken was, konden de Israëlieten droogvoets door de zee
trekken.
Samenzang: JAHWE GOD VAN EEUWIGHEID.
Jahwe, God van eeuwigheid, die met kracht uw volk bevrijdt,
uit Egypte, land der plagen, van de lasten die zij dragen.
Gij, o God, zijt licht en vuur, redt hen in dat bange uur.
Jahwe, God van eeuwigheid, die met kracht uw volk geleidt naar het land
van melk en honing, naar het rijk waar God is koning.
Gij, o God, trekt met hen mee, voert hen veilig door de zee.
God, die leeft van eeuwigheid, Gij die vuur en liefde zijt,
wil ook ons bevrijding schenken, onze lasten steeds gedenken.
Gij, o God, zijt onze kracht, wees ons licht in elke nacht.
In Jezus, de profeet van Nazaret kreeg Gods reddende nabijheid een
nieuwe en overweldigende vorm. Hij schonk leven en zinvol leven aan
allen die in duisternis verkeerden. Ik ben het licht voor de wereld,
zei hij, maar de wereld nam zijn licht niet aan. Op Goede Vrijdag lijkt
zijn licht gedoofd, voorgoed, maar met Pasen vieren we dat zijn licht
onverminderd blijft schijnen, alle tijden door, ook in onze dagen. Als
symbool van dat licht worden nu de paaskaarsen aangestoken, een voor
hier in onze parochiekerk, een voor de kapel van Huize Loôn.
Zegengebed:
God van Abraham, God van Isaak, God van Jacob,
God van Mozes, God van alle profeten,
God van Jezus van Nazaret.
Laat uw zegen rusten op deze paaskaarsen,
tekens van ons geloof dat Jezus verder leeft, in ons en door ons.
Mogen ze ons steeds herinneren aan het licht dat Jezus was en is,
en ons inspireren om licht te zijn voor elkaar.
Mogen ze zijn als de vuurzuil in de oude verhalen:
gids op onze weg door het leven in het voetspoor van Jezus.
Antifoon:
Jezus, U bent het licht in ons leven;
laat nimmer toe dat het duister tot mij spreekt,
Jezus, U bent het licht in ons leven,
open mij voor uw liefde, o Heer.
(Bewieroking van de kaarsen. De tweede kaars wordt nu naar Huize
Loôn gebracht)
Jezus leeft, zijn licht schijnt nog steeds. Maar hij leeft alleen dan
als hij tot leven komt in ieder van ons, Zijn licht schijnt alleen als
ook wij dragers zijn van zijn licht. Daarom worden nu alle kaarsjes in
de kerk aangestoken.
Antifoon: Jezus, U bent het licht . . .
Dat er licht mag zijn. Licht in onze ogen:
dat we elkaar zullen zien zo goed als nieuw.
Licht in onze harten:
dat wij ruimte scheppen, plaats maken voor velen.
Licht in onze gedachten:
dat wij komen tot nadenken en eerlijk besluiten.
Licht in onze huizen:
dat er vriendschap en gastvrijheid zullen heersen.
Licht in de omgang:
dat we te zien zijn, niet verborgen voor elkaar:
Licht op onze wegen:
dat wij niet dwalen en elkaar tot doolhof zijn.
Licht in alle uithoeken:
dat we nergens het kleine vergeten, verdonkeremanen.
Licht op deze plaats,
om elkaar bij te lichten, elkaar toe te schijnen
met geloof in Hem die eens geroepen heeft:
'Ik ben het licht der wereld!'
Antifoon: Jezus, U bent het licht . . .
Lezing uit het evangelie volgens Lucas (24,1-12)
Op de eerste dag van de week gingen de vrouwen zeer vroeg in de
morgen naar het graf, met de welriekende kruiden die zij klaargemaakt
hadden. Zij vonden de steen weggerold van het graf, gingen er binnen
maar vonden er het lichaam van de Heer Jezus niet. Terwijl ze niet
wisten wat daarvan te denken, stonden er plotseling twee mannen voor
hen in een stralend wit kleed. Toen ze van schrik bevangen het hoofd
naar de grond bogen, vroegen de mannen haar: "Waarom zoekt ge de
levende onder de doden? Hij is niet hier, Hij is verrezen. Herinnert u
hoe Hij nog in Galilea tot u gezegd heeft: De Mensenzoon moet
overgeleverd worden in zondige mensenhanden en Hij moet aan het kruis
worden geslagen, maar op de derde dag zal Hij verrijzen." Zij
herinnerden zich zijn woorden, ze keerden van het graf terug en
brachten dit alles over aan de elf en aan al de anderen.
Samenzang: HEEL DE AARDE JUBELT EN JUICHT
Refrein:
Heel de aarde jubelt en juicht voor de Heer, alleluja, alleluja
Jubelt het uit: Christus is leven,
stralend als vuur in de nacht
heeft Hij vol macht het duister verdreven
en ons verlossing en heil gebracht. Refrein
Ja, zingt nu saam: Christus verrezen,
Heer van het eeuwige licht,
weg uit de dood, het leven genezen,
teken van hoop voor ons opgericht. Refrein
Ja, heel de aarde moet God wel prijzen,
loven zijn machtig beleid,
omdat Hij steeds op wond're wijze
alles bestuurt in gerechtigheid. Refrein
Wijding van het water
God van mensen, omwille van Jezus de Levende,
leg uw zegen op dit water,
opdat het ook voor ons een teken wordt
van uw heilzame en levengevende kracht.
Moge dit water ons tot zegen zijn
en ons behoeden voor duisternis en wanhoop.
Moge dit water een weg naar nieuw leven zijn
voor kinderen die hierin gedoopt worden.
Zegen, Heer, dit water in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige
Geest. Amen
(Een acoliet brengt nu een kruik met het gewijde water naar de
kapel van Huize Loôn)
Heer, ik wil als het water zijn,
dat in de rivieren klatert en door het oerwoud stroomt,
dat velden vruchtbaar maakt en overal leven brengt.
Heer, ik wil als het water zijn,
dat alle boten draagt, vol mensen en hun lasten,
om voor hen allemaal hun vaart te verlichten.
Heer, ik wil als het water zijn,
dat in uw richting stroomt, om in de wereld,
overal uw opdracht waar te maken,
meer mens te zijn voor iedereen.
Heer, ik wil het water zijn, dat al wat vies is wast,
dat iedere mens, hoe hij ook heet, die heling en bevrijding zoekt,
weer hoop op toekomst geeft.
Heer, ik wil als het water zijn,
de bron van alle leven, dat alle mensen samenbrengt
om samen, overal vandaan lief en leed te delen.
Samenzang: Water is een bron van leven
Water is een bron van leven voor de mens die dorstig is.
Water kan weer krachten geven aan wie zwak en weerloos is.
Water is een bron van leven voor een kind dat leven gaat,
dat nog naar geluk moet streven en geen goed kent en geen kwaad.
Water is een bron van leven, wie gelooft in Jezus' woord,
in zijn boodschap, toen geschreven, die zet nu zijn heilswerk voort.
Water is een bron van leven, wie gedoopt is in zijn naam,
wie zijn licht is doorgegeven, die kan hoopvol verder gaan.
Geloofsbelijdenis
Ik geloof in God, die ons het licht geeft
om elkaar te verlichten.
Ik geloof in zijn vuur om medemensen te verwarmen.
Ik geloof in het gewijde water
dat ons weer een frisse kijk kan geven
op alle leven op aarde.
Ik geloof in die mens Jezus van Nazaret,
die in opstand is gekomen tegen onrecht en verdrukking,
tegen macht die mensen klein houdt en hun het licht ontneemt.
Ik geloof in zijn opstand tegen de dood,
die Hem in leven houdt tot vandaag.
Daarom wil ik geloven in de beweging van Jezus,
wil ik Hem volgen in het zoeken naar licht,
in het dienen van mensen,
tot alles is voltooid en wij leven in vrede.
(Iedereen komt nu naar voren om een kruisteken te maken met het
pasgewijde water)
Overweging
Op Goede Vrijdag werd de boom omgehakt. Hij stond een aantal mensen in
de weg. Ze ergerden zich aan hem. Opruimen dus, omhakken. Maar vanavond
vieren we dat die boom opnieuw is uitgeschoten, groter en mooier dan
tevoren,
want wat in God geworteld is, is niet kapot te krijgen. Even leek de
boom dood te zijn, maar in zijn wortels zat Gods levenskracht en die
stuwde nieuw leven weer naar boven.
In onze wereld wordt veel kapot gemaakt. Her en der worden bomen
omgehakt, omdat ze in de weg staan. Bij oorlog, geweld, terreur lijkt
de mens niet veel meer waard te zijn dan wat sprokkelhout. En her en
der worden bomen aangetast door de zure regen van onverdraagzaamheid,
discriminatie, egoïsme.
Het mosterdzaadje dat Jezus toen geplant heeft, zijn kerk op aarde,
is uitgegroeid tot een grote boom
die met zijn takken heel de wereld omstrengelt, ook deze boom heeft te
lijden onder geestelijke milieuverontreiniging,
er wordt aan die boom getrokken, gehakt, gescheurd. Je ziet een hoop
onenigheid en polarisatie binnen de Kerk.
Wat voor de een heilig is, is voor de andere partij soms onkruid. De
een vindt dat het zorgvuldig bewaard moet worden,
de ander vindt dat het rustig weggegooid kan worden.
Velen in onze tijd zien het gebeuren in kerk en wereld met steeds
stijgende ongerustheid aan. Velen worden moedeloos: alles gaat naar de
knoppen. Maar als je in Pasen gelooft moet je toch zeggen: wat in God
geworteld is, is niet kapot te krijgen.
De natuur kan ons leren omtrent het paasgeheim.
Na de droogste zomer, na de natste herfst, na de koudste winter,
wordt het toch weer lente. 0, er kan best veel beschadigd zijn, er
kunnen veel bomen omgewaaid zijn,
en veel planten kapotgevroren en toch gaat het leven door.
Pasen is geloven in het leven, dat niet de dood het laatste woord
heeft, maar het leven,
niet het kwaad, maar het goede, niet de haat maar de liefde. Pasen is
geloven dat er toekomst is voor leven en samenleven. Het is de moed
niet opgeven ook al zie je dorre bomen om je heen, ook al zie je om je
heen dat bomen worden omgehakt, want leven, de mensen, wijzelf, we zijn
geworteld in God,
en wat van God komt kan niet zomaar kapot gemaakt worden.
Het paasgeloof is echter geen toverwoord, waardoor alles opeens anders
wordt. Het paasgeloof vraagt dat je zelf bezig bent met het leven, het
vraagt dat je water geeft aan levens, aan mensen die uitdrogen, dat je
tranen droogt van mensen die dreigen te verdrinken, dat je je handen
uitsteekt naar elkaar toe, dat we elkaar vasthouden, beschermen,
ondersteunen, want het leven is ook kwetsbaar en teer, en alleen samen
kunnen we sterk staan.
Pasen is geloven in het leven dat geloof wens ik u allen toe: leven,
zin in het leven, vreugde in het leven en samenleven, hoop en
vertrouwen, want wat in God geworteld is, gaat nooit verloren.
Voorbede:
Moge het licht van Pasen verdrijven
de duisternis van de eenzaamheid,
dat wij elke dag weer ons licht delen met elkaar.
Moge het licht van Pasen verdrijven
de duisternis van de ruzie en tweedracht,
dat we elkaar het licht van de vrede schenken.
Moge het licht van Pasen verdrijven
de duisternis van de leegte en oppervlakkigheid,
dat wij het licht van Jezus' idealen hoog houden.
Moge het licht van Pasen verdrijven
de duisternis van fraude en corruptie,
dat het licht van onze waarachtigheid duidelijk schijnt.
Moge het licht van Pasen verdrijven
de duisternis van het individualisme en van de vervreemding,
dat wij ons licht delen met iedereen.
Moge het licht van Pasen verdrijven
de duisternis van de jaloezie
dat wij ieder licht en warmte gunnen.
Moge het licht van Pasen verdrijven
de duisternis van eenzijdig materialisme
dat wij het geestelijke licht van Jezus laten schijnen.
Offerande
Tafelgebed
Pr. De Heer zal bij u zijn.
Al. De Heer zal u bewaren.
Pr. Verheft uw hart.
Al. Wij zijn met ons hart bij de Heer.
Pr. Brengen we dank aan de Heer onze God.
Al. Hij is onze dankbaarheid waardig.
Pr. U bent in onze tijd verschenen in de mens der mensen:
Jezus Christus, uw licht voor de wereld,
uw weg door de tijden, uw belofte voor de toekomst.
Als een van ons, van uw geest vervuld,
is Hij gegaan tot de minsten onder de mensen,
die kwetsbaar zijn en uitgestoten, verlamd, blind,
verstomd en overschreeuwd.
Wij danken U voor deze mens, licht van uw licht,
leven van uw leven, licht en leven voor ons.
Wij loven uw naam met de mensen van alle tijden.
Sanctus/Heilig, heilig
Pr. Wij gedenken Jezus, die mens naar uw hart.
Toen de wereld Hem niet meer verdroeg,
toen zijn stem moest verstommen, zijn leven vergeten,
heeft Hij ten afscheid brood genomen, het gebroken en gezegd:
Neem en eet hiervan, jullie allemaal: Dit ben Ik;
dit is mijn Lichaam, mijn leven dat Ik voor jullie zal geven.
Hij heeft de beker met wijn genomen, die rondgegeven met de woorden:
Drink hier allemaal van. Dit ben Ik.
Dit is mijn bloed dat Ik voor jullie zal vergieten
als teken van een nieuw en altijddurend verbond,
een nieuw begin, een nieuwe toekomst.
Blijf dit doen om Mij nooit te vergeten.
Zo vieren wij het verbond van God met de mensen.
Al: Als wij dan eten van dit brood en drinken uit deze beker,
verkondigen wij de dood des Heren totdat Hij komt.
Pr. Wij vieren Hem die uit de dood tot leven is gekomen.
God, op wie wij hopen, in Hem leeft U onder ons.
U hebt de steen weggerold en de dood teniet gedaan.
Laat ons leven zoals Hij.
U, die liefde bent, diep als de zee,
flitsend als weerlicht, sterker dan de dood,
laat toch geen mensenkind verloren gaan.
U die geen naam vergeet, geen mens veracht,
laat ons leven in uw naam.
Al. Verhaast de dag van uw gerechtigheid.
Zie het niet langer aan dat her en der in onze wereld
mensen gemarteld worden, kinderen gedood,
de aarde wordt geschonden en het licht verduisterd.
Pr. Dan wordt uw rijk op aarde werkelijkheid,
het rijk waarin wij elkaar verlichten en verwarmen,
waarin we breken en delen in zijn naam, in zijn Geest.
Dan zijn wij waarlijk kinderen van het licht,
dan kunnen we terecht bidden met de woorden
die Jezus ons gegeven heeft.
Al. Onze Vader . . .
Pr. Verlos ons, Heer, van alle kwaad, van alle duisternis,
in onszelf, in onze gemeenschap, in de wereld in het groot.
Schenk ons uw licht, uw leven,
omwille van Jezus, de verrezen Heer.
Al. Want van U is het koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid in
eeuwigheid. Amen
Vredewens
Agnus Dei
Communie
Slottekst Paaswens
Al regent het nog zo hard
al lopen de rivieren over
en staat er water in de stad
het duurt maar even
de zon breekt vast en zeker door
en maakt alles weer droog.
Goede Vrijdag loopt uit op Pasen.
ZALIG PAASFEEST
Soms huil je van verdriet en je denkt
dat gaat nooit meer over
maar er komt een dag
dat je weer vrolijk bent
en het verdriet vergeten is.
Goede Vrijdag loopt uit op Pasen.
ZALIG PAASFEEST
Al is de winter nog zo koud
al ligt de sneeuw een meter dik
na de winter komt de lente
kijk maar om je heen
ieder jaar opnieuw gaat alles weer leven.
Goede Vrijdag loopt uit op Pasen.
ZALIG PAASFEEST
Al gaan er mensen dood
zo dood als een boom in de winter
zo dood als een graankorrel
begraven in de grond
toch komt alles weer goed.
De boom krijgt blaadjes
de graankorrel groeit omhoog...
krijgt honderd nieuwe korreltjes
en de mensen...?
Kijk naar Jezus,
Zijn Goede Vrijdag loopt uit op Pasen.
Hij laat nog steeds van zich horen.
ZALIG PAASFEEST
Slotlied: U ZIJ DE GLORIE
U zij de glorie, opgestane Heer,
U zij de victorie, u zij alle eer.
Alle mens'lijk lijden hebt gij ondergaan
om ons te bevrijden tot een nieuw bestaan.
U zij de glorie, opgestane Heer,
U zij de victorie, u zij alle eer.
Licht moge stralen in de duisternis,
nieuwe vrede dalen waar geen hoop meer is.
Geef ons dan te leven in uw warme licht,
wil uw woord ons geven dat hier vrede sticht.
U zij de glorie opgestane Heer,
U zij de victorie, u zij alle eer.