Palmzondagviering 2006
Thema: een koning op een ezel
Openingslied: Jeruzalem, stad van God
Refrein:
Jeruzalem, stad van God,
hier komt uw Koning, hier komt uw Heer,
Jeruzalem, stad van mensen,
zing Hem ter eer.
Hier komt de koning van de vrede,
die toekomst scheppen zal,
Hij heeft zoveel voor ons geleden,
dat hoor je overal. Refrein
Hier komt een Koning zonder luister,
die men verguizen zal,
en toch: zijn licht verdrijft het duister,
dat hoor je overal. Refrein
Hij is een Koning in het kleine,
die men verraden zal,
en toch: zijn glorie zal verschijnen,
dat hoor je overal. Refrein
Hij is de Koning aller mensen,
die men verwerpen zal,
en toch: zijn liefde kent geen grenzen,
dat hoor je overal. Refrein
Inleiding
We vieren palmzondag, het begin van de Goede Week.
Juist als zijn vrienden van toen zijn wij met Jezus op weg gegaan,
omdat we ons aangesproken voelen door zijn boodschap
van liefdevolle zorg en aandacht voor de medemensen.
Met Jezus en zijn vrienden van toen gaan we vandaag naar Jeruzalem,
vanouds de stad van God, het centrum van de joodse godsdienst,
maar ook stad van mensen, mensen met hun zwakheden,
mensen met hun ambities, mensen met hun kortzichtigheid.
Jezus, trekt Jeruzalem binnen, vandaag toegejuicht door velen,
over enkele dagen uitgejouwd door even zovelen.
De man die het goede wilde voor iedereen, vriend en vijand,
is een speelbal in de wispelturigheid van mensen.
We willen vandaag en de komende dagen stil staan
bij die bewogen week in Jeruzalem 20 eeuwen geleden.
Drempelgebed:
Vg. Met Jezus en zijn vrienden gaan we op weg naar Jeruzalem. De
vieringen van komende week zijn etappes op die weg, een weg vol
tegenstellingen, van triomf en verraad, van grootheid en kleinheid, van
leven en dood.
Al. Heer, geef ons de moed om de weg van Jezus te gaan,
de weg van het kruis, de weg van de dienstbaarheid.
Vg. Diep in onze ziel dragen wij allemaal het verlangen naar blijvend
geluk, naar ware vrede en waarachtige liefde.
het visioen van volmaaktheid, van liefde, van vrede.
Dat is toch het doel van onze levensreis.
Al: Heer, geef ons een helder inzicht
hoe wij de weg van Jezus kunnen gaan in ons leven.
Vg. Iedere reis begint met het pakken van de bagage.
Bijna altijd is de keuze moeilijk: wat neem ik mee en wat laat ik
achter? De grote vijand van de pelgrim te voet is het gewicht. We nemen
vaak te veel overbodige ballast mee.
Al. Heer, vergeef ons als we ons teveel bezig houden
met bijkomstigheden in ons leven,
en daardoor de weg van Jezus uit het oog verliezen.
Vg. Heer, wij vragen U om vergeving als we dikwijls onze draagkracht
overschatten of ook onderschatten,
als we in het kleine of in het grote ontrouw waren aan de weg ons
gewezen door Jezus Christus, uw Zoon en onze Heer. Amen
Kyrie
Eerste lezing: DE PALMTAK
Je kost helemaal niets, wij krijgen jou elk jaar opnieuw met Palmpasen.
Ofschoon alles duurder wordt, jij doet er niet aan mee.
Jij bent een ding van niks en je blijft het ook. Maar toch, waardeloos
ben je niet, bij lange niet.
Deze zondag is naar jou genoemd: Palmzondag. En eigenlijk doe jij een
heleboel. Jij roept in ons verhalen op van toen Jezus naar Jeruzalem
ging, zes dagen voor zijn lijden.
Jij roept het verhaal op van die duif van Noach die over de eindeloze
watervlakte vloog, maar 's avonds terugkwam met een takje in haar bek,
teken dat het water zakte en de redding nabij was.
Jij leert ons vooruitkijken naar de vreugde van Witte Donderdag, naar
de droefheid van Goede Vrijdag, naar rouw van Stille Zaterdag.
Als ik jou vasthoud, heb ik als het ware de Hoop in mijn handen.
Hoop kost niets, hoop wordt je gegeven. Het is iets heel kleins, maar
het helpt je om door de Goede Vrijdag heen te komen.
Jij bent iets van Pasen, ons nu al gegeven.
Gezegend ben je. Jij wijst naar goede dingen en er gaat zegen van jou
uit!
Zegening van de palm
God, zegen deze groene takken die de winter overleven,
zegen ze als hoopvolle tekens van leven op aarde,
zegen deze palmen en de huizen waar ze straks worden bewaard,
zegen de mensen die er wonen en ons dierbaar zijn.
God zegen hen die de weg van Jezus gaan doorheen het lijden.
God zegen ons allen met de naam van Jezus die Uw vrede en liefde is.
Amen.
Samenzang: DE KONING VAN DE VREDE
De koning van de vrede, een koning zonder troon,
geen macht om te verdelen, geen pracht en praal en kroon.
Voor allen die Hem volgen is leven weggelegd,
maar geen gezag of glorie, Hij heeft het zelf gezegd.
De koning van de vrede, zo groot maar zonder macht,
gekomen om te dienen, de liefde was zijn kracht.
Zijn leven willen leiden, zijn weg van dienstbaarheid,
in goede, slechte tijden, zijn wij daartoe bereid?
Koningen zitten meestal hoog te paard, met macht bekleed, met een kroon
op hun hoofd. Mensen moeten voor hem buigen, letterlijk en figuurlijk.
Hier gaat een man op een ezel. Ook hem noemen ze een koning, maar wel
van een ander soort, niet bekleed met macht maar met dienstbaarheid.
Een koning die zich in liefde buigt naar de mensen in nood. Een koning
waarmee verder in de week gespot zal worden als ze hem een doornenkroon
opzetten.
Zang:
De koning van de vrede komt in de hoofdstad aan,
tezamen met zijn vrienden. Hij zal er binnengaan.
We zien een koning komen, die op een ezel rijdt,
de palmen van de bomen zijn op de weg gespreid.
De koning van de vrede, die mens zo echt en waar,
komt in de stad der steden, en daar loert het gevaar.
Vandaag klinkt het 'hosanna', in heel Jeruzalem,
vandaag is 't 'halleluja', maar morgen 'weg met Hem'.
Lezing uit het evangelie volgens Matteüs (21,1-11)
Toen Jezus en zijn leerlingen Jeruzalem naderden en de Olijfberg
bestegen in de richting van Betfage, zond Jezus twee van hen vooruit
met de opdracht: "Gaat naar het dorp, daar vóór u en het eerste dat ge
zult vinden is een vastgebonden ezelin met een veulen. Maak die los en
breng ze bij Mij. Als iemand een aanmerking maakt, zegt dan: de Heer
heeft ze nodig, maar zal ze spoedig terugsturen." Dit gebeurde, opdat
in vervulling zou gaan het woord van de profeet: zeg aan de dochter van
Sion: zie, uw Koning komt tot u, zachtmoedig en gezeten op een ezelin,
het jong van een lastdier.
De leerlingen begaven zich op weg en deden wat Jezus hun had
opgedragen. Ze brachten de ezelin met haar veulen, legden er hun
mantels overheen en Hij ging erop zitten. Zeer velen uit het volk
spreidden hun mantels uit op de weg, terwijl anderen de weg bedekten
met twijgen die zij van de bomen hadden gesneden. De mensen die Hem
omstuwden, jubelden: "Hosanna in den hoge!" Toen Hij Jeruzalem
binnentrok, raakte de hele stad in beroering en men vroeg: "Wie is
dat?" Het volk antwoordde: "Dit is de profeet Jezus uit Nazaret in
Galilea."
Overweging
Echte palmtakken zien er anders uit, maar die hebben we hier niet.
Maar zo'n buxustakje kan ook uitstekend dienst doen als we Palmzondag
vieren.
Het is een heel goed symbool voor Jezus.
Het bijzondere van deze takjes is dat ze groen en levend zijn.
Of het vriest dat het kraakt, of de sneeuw een meter dik ligt,
of het hagelt of stormt: deze buxustakjes blijven groen,
ondanks alle krachten die het tegen werken, blijft het levend.
Dat precies kun je ook van Jezus zeggen.
Vandaag vieren we dat hij naar Jeruzalem ging,
daar was het ijzig koud door arrogantie van de leiders. Hij wist dat
hij daar felle wind tegen zou ondervinden,
want hij werd door de elite gezien als een dwarsligger,
een revolutionair die ze niet konden gebruiken.
Hij had de andere kant uit kunnen gaan,
hij had kunnen vluchten, weg van al die negatieve krachten,
hij had passief aan de kant kunnen blijven staan.
Maar hij ging door met wat hij begonnen was,
hij ging door tot het bittere eind, ondanks alle tegenwerking.
Jezus trok op naar Jeruzalem, want daar moest hij zijn zending afronden
en voltooien.
Eigenlijk heeft het gebeuren dat we vandaag gedenken iets bizars.
Hij wordt als koning ingehaald, enthousiaste mensen zingen hem toe,
het lijkt een triomfantelijke optocht, maar het is het begin van het
einde,
wij weten dat en hij wist dat.
Ingehaald als een koning maar wel een koning op een ezel,
en dat heeft iets van een karikatuur, een spotprent in de krant.
Koningen hoorden hoog te paard te zitten, of op een kameel,
maar niet op een ezeltje, de vervoer van de arme man.
En toch: net als het buxusgroen heeft ook zo'n ezeltje iets taais:
het draagt zijn last over moeilijk terrein en blijft koppig door gaan.
Jezus is zo'n doorzetter, hij gaat door waar anderen afhaken,
en waarom? Omdat hij geloofde in zijn opdracht, in de taak die God hem
toevertrouwd had.
En die Jezus vraagt ook van ons, die zijn volgelingen willen zijn:
wees toch geen dood hout maar levend hout,
ga door ook al begin je moedeloos te worden,
bij alle negatieve dingen die je om je heen ziet.
Ga door ook al is het niet gemakkelijk door het onbegrip en soms zelfs
de tegenwerking die je tegenkomt,
Ga door ook al vindt men het onzin wat je doet.
Ga door! Waarmee? Met te doen wat hij ons heeft voorgedaan:
met aandacht voor de zieken en gebrekkigen,
met verzoening en vergeving voor hen die verkeerd handelden,
met zorg voor de buitenbeentjes en verschoppelingen,
met hongerigen voeden en dorstigen te drinken geven.
Er is een hoop narigheid in de wereld maar in feite gebeurt dat door
een relatief klein aantal mensen, die verkeerd handelen.
Maar minstens evenzeer doordat te veel mensen passief aan de kant
blijven staan of de andere kant opkijken.
Er is veel dor hout onder de mensen.
Als wij vandaag een palmtakje mee naar huis nemen,
dan is dat een tastbare vraag aan ons:
waar sta jij? Ben je ook als dor hout, passief, onverschillig,
als het gaat om het welzijn van mensen dichtbij of veraf?
Of willen we juist als Jezus levend hout zijn, juist als dat palmtakje,
willen we juist als Jezus door gaan met goed zijn en goed doen,
omdat we geloven dat dit onze opdracht is, als mens, als christen.
Alleen dan beantwoordt dit palmtakje aan zijn doel.
Zang:
De koning van de vrede ging naar Jeruzalem,
daar heeft Hij veel geleden, en velen volgden Hem.
Hij ging hen voor in 't goede, was trouw tot in de dood,
Hij zou de zijnen voeden, met wijn en ook met brood.
De koning van de vrede, die dienaar zonder macht,
Hij is voor ons een zegen, een stille bron van kracht.
Dat wij niet hoeven vrezen de macht van alle kwaad,
omdat wij zeker weten, dat Hij ons nooit verlaat.
Geloofsbelijdenis.
Vg. Hij die bestond in zijn goddelijke majesteit
heeft zich niet willen vastklampen
aan de gelijkheid met God.
Al. Hij heeft zichzelf ontledigd
en het bestaan van een slaaf op zich genomen.
Hij is aan de mensen gelijk geworden.
Vg En als mens verschenen heeft Hij zich vernederd
door gehoorzaam te worden tot de dood,
tot de dood aan het kruis.
Al. Hij is gehoorzaam geworden tot de dood,
tot de dood aan het kruis.
Vg. Daarom heeft God Hem hoog verheven
en Hem de naam verleend, die boven alle namen is.
Al. Opdat bij het noemen van zijn naam
iedere knie zich zou buigen
in de hemel, op aarde en onder de aarde.
Vg. En opdat iedere tong zou belijden,
tot eer van God de Vader:
Jezus Christus is de Heer.
A. Tot eer van God de Vader:
Jezus Christus is de Heer.
Voorbede:
Antifoon:
Kom ons bevrijden, God, laat ons weer leven, houd ons op weg naar uw
vrede.
Offerandelied: Wie als een God wil leven . .
Wie als een God wil leven hier op aarde, (2x)
hij moet de weg van alle zaad
en zo vindt hij genade. (2x)
Hij gaat de weg van alle aardse dingen (2x)
en leeft zijn lot met hart en ziel
van alle stervelingen. (2x)
Hij wordt aan zon en regen prijs gegeven, (2x)
het kleinste zaad in weer en wind
moet sterven om te leven. (2x)
De mensen moeten sterven voor elkander, (2x)
het kleinste zaad wordt levend brood
zo voedt de een de ander. (2x)
En zo heeft onze God zich ook gedragen (2x)
en zo is Hij het leven zelf
voor iedereen op aarde. (2x)
Gebed over de gaven:
Heer, in dit brood en deze wijn gedenken wij Jezus,
Zoon van David, Zoon van God, Koning en Dienaar.
Mogen deze gaven voor ons een bron van kracht zijn
om met Hem mee te gaan, door het aards Jeruzalem,
op weg naar het nieuwe Jeruzalem, Gods rijk op aarde,
waar vrede en vreugde is weggelegd voor alle mensen.
Dat vragen wij U omwille van Jezus, uw dienstknecht,
onze redder tot in eeuwigheid. Amen
Tafelgebed
Pr. De Heer zal bij u zijn.
Al. De Heer zal u bewaren.
Pr. Verheft uw hart.
Al. Wij zijn met ons hart bij de Heer.
Pr. Brengen wij dank aan de Heer onze God.
Al. Hij is onze dankbaarheid waardig.
Pr. Heilige Vader, God van mensen,
om recht te doen aan uw heerlijkheid,
om uw heil en verlossing te bezingen,
danken wij U altijd en overal voor Jezus,
de profeet van Nazaret.
Al. Gezegend Hij die kwam in uw Naam.
Hosanna in den hoge.
Pr. Alles heeft Hij welgedaan, zieken vonden bij Hem genezing en
zondaars kregen zijn vergeving. Toch werd Hij als een misdadiger
veroordeeld tot de dood.
Hij die zelf onschuldig was, heeft het lijden aanvaard voor hen die wel
schuldig waren.
Al. Gezegend Hij die kwam in uw Naam.
Hosanna in den hoge.
Pr. Hij is nu voor alle tijden uw woord dat mensen redt, de hand die U
zondaars reikt, de weg waarlangs uw liefde en vrede ons worden
aangeboden.
Hij roept ook ons weg uit het land van duisternis en uitzichtloosheid
en wijst ons de weg naar uw hemel op aarde.
Al. Gezegend Hij die kwam in uw Naam.
Hosanna in den hoge.
Sanctus/Heilig
Pr. God van mensen, wij gedenken Jezus, uw gezondene.
Hij die bestond in uw goddelijke majesteit heeft zich vernederd en is
ons aller dienaar geworden, om ons zo te bevrijden van de verlammende
macht van zonde en schuld.
Tijdens het laatste avondmaal dat Hij in Jeruzalem met zijn vrienden
hield, op die avond voor zijn dood, heeft Hij ons een heilig teken
gegeven opdat wij nooit zouden vergeten wat Hij ons heeft willen zeggen.
Hij nam brood, dankte U, brak het en deelde het rond met de woorden:
Neemt en eet hiervan, jullie allemaal, dit is mijn lichaam, dit is mijn
leven dat Ik voor jullie ga geven.
Zo nam Hij op die avond ook de beker met wijn, deelde die met zijn
vrienden met de woorden:
Neemt deze beker en drinkt hier allen uit, want dit is mijn bloed, dit
is mijn leven dat Ik voor jullie ga geven, dit is de beker van een
nieuw en altijddurend verbond. Blijf dit doen om Mij te gedenken.
Zo vieren wij het verbond van God met de mensen.
Al. Als wij dan eten van dit brood en drinken uit deze beker,
verkondigen wij de dood des Heren totdat Hij komt.
Pr. God van mensen, deze Jezus willen wij levend houden in ons midden.
Samen met Hem willen ook wij deze oude aarde vernieuwen en de macht van
het kwaad breken.
Naar zijn voorbeeld willen ook wij nieuwe wegen van goedheid banen,
paden van gerechtigheid en vrede, van geloof in de toekomst en
vertrouwen in elkaar.
Schenk ons uw Geest van kracht opdat ook wij in staat zijn Hem na te
volgen in zijn idealisme en trouw, in zijn menslievendheid en
dienstbaarheid.
Dan zal ook door ieder van ons uw rijk op aarde werke-lijkheid worden,
in zijn naam en in zijn kracht.
Al. Door Hem en met Hem en in Hem zal uw naam geprezen zijn,
Heer onze God, almachtige Vader, in de eenheid van de heilige Geest,
hier en nu en tot in eeuwigheid. Amen
Pr. Laten wij bidden tot God onze Vader met de woorden
die Jezus ons gegeven heeft:
Al. Onze Vader . . .
Pr. Verlos ons, Heer, van alle kwaad, geef vrede in onze dagen, dat
wij, gesteund door uw barmhartigheid, vrij mogen zijn van zonde en
beveiligd tegen alle onrust. Hoopvol wachtend op de komst van Jezus,
Messias, uw Zoon.
Al. Want van U is het koninkrijk en de kracht
en de heerlijkheid, in eeuwigheid. Amen
Vredewens
Sanctus/Lam Gods
Communie
Communielied
Slottekst: DE MAN OP EEN EZEL
Hij was maar de man op een ezel, eenvoudig en zonder aanzien.
Zonder grote parade, zonder rode loper onder de voeten, zonder
lijfwachten. Geen speciale veiligheidsmaatregelen, geen agenten, geen
afzettingen en geen geblokkeerde wegen.
Hij was maar de man op een ezel, de koning der armen, de Messias van
dienst. Zonder troon, zonder triomfantelijke en plechtige ontvangst van
de overheid, zonder diplomatieke aanwezigheid.
Hij was maar de man op een ezel, vol aandacht voor de minstbedeelden,
vol zorg voor de uitgestotenen en toch in het verzet tegen uitbuiting
en onrechtvaardigheid.
Hij was maar de man op een ezel, de zachtste van alle mensen.
Hij reed op een zacht dier de hardste stad van alle steden binnen.
Moeten wij dan ook die Man op de ezel in ons leven niet binnenlaten en
ons grondig veranderen als wij Zijn Naam willen dragen?
Zegen
Slotlied: JERUZALEM MIJN VADERSTAD mel. Auld lang syne
Jeruzalem, mijn vaderstad, mijn moederstad, wanneer
zal ik u zien zoals gij zijt: de bruid van onze Heer.
Daar is geen pijn en geen verdriet, geen afgunst en geen nijd,
en angst en armoe zijn er niet, maar altijd vrolijkheid.
God geve mij, Jeruzalem, dat ik eens op een dag
een pelgrim aan uw poorten ben en dat ik binnen mag.
De negers met hun loftrompet, de joden met hun ster;
de laatste is de eerste hier, al kwam hij ook van ver.
Van alle kanten komen zij, de lange lanen door;
het is een eindeloze rij: de kinderen gaan voor.
Jeruzalem, mijn vaderstad, mijn moederhuis, wanneer
zal ik u zien zoals gij zijt: de bruid van onze Heer.