Viering bij gelegenheid van de bedevaart van de KBO naar St. Jozef
in Smakt 2004
Thema: Omkijken naar elkaar
Inleiding: AANDACHT
Het kost zo weinig, het is zoveel,
een woord, een uitgestoken hand,
zomaar met je hart iets doen voor een ander,
met wie je opeens iets hebt van een band.
De liefde is het allerhoogste goed,
niet het verstand, maar de warmte van 't gebaar,
een beetje nodig zijn en openstaan,
gewoon, een beetje aandacht voor elkaar.
Het kost zo weinig, het is zoveel,
wat begrip, er zijn wanneer het moet,
stil luisteren naar de woorden van een mens,
die 't nodig heeft, dat is alleen maar goed.
De liefde is het allerhoogste goed,
niet het verstand, maar de warmte van 't gebaar,
een beetje goed-zijn en dat laten zien,
gewoon, een beetje aandacht voor elkaar.
Schuldbelijdenis:
Al. Ik belijd voor de almachtige God en voor u allen, dat ik gezondigd
heb in woord en gedachte, in doen en laten, door mijn schuld, door mijn
schuld, door mijn grote schuld. Daarom smeek ik de heilige Maria,
altijd maagd, alle engelen en heiligen, en u, broeders en zusters, voor
mij te bidden tot de Heer, onze God.
Pr. Moge de almachtige God zich over ons ontfermen, onze zonden
vergeven en ons geleiden tot het eeuwig leven. Amen
Gebed:
God van liefde, U hebt hart voor al uw mensen
maar wij zijn degenen die uw liefde handen en voeten moeten geven.
Onze namen staan geschreven in de palm van uw hand,
maar wij zijn degenen die elkaar moeten vasthouden,
juist ook als het leven een last wordt voor kortere of langere tijd.
Help ons in alles de weg van dienstbaarheid en barmhartigheid
te gaan die ons gewezen is door Jezus, uw Zoon en onze Heer. Amen
EERSTE LEZING: Het beertje en zijn spiegelbeeld
Een beertje wil voor zijn moeder bloemen gaan plukken, want zij is
jarig.
Het stapt vrolijk door het bos en komt tenslotte bij een rivier
waar een smalle brug over ligt. Aan de overkant staan de bloemen.
Ons beertje stapt voorzichtig op het bruggetje en ziet beneden zich
zijn eigen spiegelbeeld.
Het schrikt, rent terug en durft het bruggetje niet meer op. Na een
poosje denkt het: "Als ik mijn ogen dicht doe, dan zie ik dat boze
beest niet als ik over die brug ga".
Hij probeert het maar voelt zich na een aantal stappen toch zo onzeker,
dat hij de ogen open moet doen en verschrikt weer terug rent.
Als hij daar zo troosteloos zit, komt er een vos aan, die hem vraagt
wat er aan de hand is.
Ons beertje vertelt van het monster in het water en de vos geeft hem de
raad: "Je moet heel boos kijken, dan schrikt het monster en dan gaat
het wel weg."
Als ons beertje welgemoed naar het bruggetje stapt en de raad opvolgt,
dan ziet hij het monster heel boos naar hem kijken en hij is geen held,
hij vlucht weer snel naar de veilige kant.
De volgende raadgever is de wolf, die hem aanraadt een grote stok mee
te nemen, met het gevolg dat het monster nu ook gewapend is.
Tenslotte is het de wijze uil, die het beertje aanraadt om naar het
monster te lachen, dan zal hij ook wel vriendelijk teruglachen.
Aarzelend volgt ons beertje deze raad op en kan tenslotte zielsgelukkig
met de geplukte bloemen zijn moeder blij gaan maken.
De moraal is duidelijk: we vallen vaak ten prooi aan de angsten die wij
zelf oproepen.
Lezing uit het evangelie volgens Lucas (18,35-43
Toen Jezus in de buurt van Jericho kwam,
zat er een blinde langs de weg te bedelen. Die hoorde veel mensen
voorbijkomen en vroeg wat er aan de hand was. 'Jezus de Nazoreeër komt
hierlangs', vertelden ze hem.
Toen riep hij: 'Jezus, Zoon van David, heb medelijden met mij!' Degenen
die voorop liepen snauwden hem toe dat hij zijn mond moest houden. Maar
hij schreeuwde des te harder: 'Zoon van David, heb medelijden met mij!'
Jezus bleef staan en gaf opdracht om de man bij Hem te brengen. Toen
hij voor Hem stond, vroeg Hij : 'Wat wilt u dat Ik voor u doe?' Hij
zei: 'Dat ik weer zien kan, Heer.' 'Kijk Me aan!' zei Jezus, `uw
vertrouwen is uw redding.' Meteen kon hij weer zien; en hij volgde Hem
terwijl hij God verheerlijkte. Heel het volk zag het en prees God.
Overweging
Veronderstel u ligt in het ziekenhuis, of woont in een
verzorgingstehuis,
u hebt hulp nodig en u drukt op de alarmbel. Na verloop van tijd komt
er een zuster of broeder en die zegt: Wat mot je? Blijf toch van die
bel af! Dit klinkt nogal absurd want zo'n reactie verwacht je niet
van medewerkers in ziekenhuizen of verzorgingstehuizen.
Maar het was wel een beetje de reactie van de mensen die met Jezus
meetrokken en die de blinde bedelaar toesnauwden dat hij zijn mond
moest houden. Zij stonden totaal onverschillig tegenover die mens, ze
liepen hem straal voorbij.
Jezus' reactie was een totaal andere: hij bleef stil staan en vroeg:
wat kan ik voor je doen. Een houding die genegenheid uitdrukt,
vriendelijkheid, bereidheid om te helpen. Zo'n houding mag je ook
verwachten van iedereen die in een ziekenhuis of verzorgingstehuis
werkt.
Gelukkig is die houding er ook wel,
ofschoon de werkdruk van tegenwoordig het wel eens moeilijk maakt.
Die houding mag je ook verwachten bij ieder mens van goede wil,
bij iedereen die zegt te geloven in Jezus' boodschap,
ook bij iedereen die al een dagje ouder is geworden.
Wat kan ik voor je doen? Die houding van welwillendheid en
hulpvaardigheid zou gewoon moeten zijn bij jong en oud.
Nu kun ouderen natuurlijk zeggen: ik ben oud en versleten en gebrekkig:
ik kan niets meer. En toch, dat is zeker niet altijd een goed excuus.
Want ook al zijn je mogelijkheden heel beperkt geworden, je moet nooit
te gauw denken dat je niets meer doen kunt voor anderen.
En ik zie het ook steeds gebeuren hoe oudere en heel oude mensen
heel veel doen voor elkaar, kleine dingen maar die heel belangrijk zijn.
Maar veel belangrijker dan de vraag "wat kan ik voor u doen?" is
eigenlijk de vraag: "wie kan ik voor u zijn"? Wie kan ik voor je zijn:
een prettige buurvrouw of iemand die alleen maar zit te zeuren? een
goeie kennis die gezellig op de koffie komt of een eeuwige klaagbalk,
iemand die altijd aan de kant blijft staan of iemand die de handen uit
de mouwen kan steken.
Misschien kun je ook zeggen: kan ik iemand voor je zijn, kan ik iets,
wat dan ook, voor je betekenen, of ben ik alleen maar met mezelf bezig
en sta ik totaal onverschillig tegenover de ander.
Wat kan ik voor je doen? Heel vaak wordt dat omgedraaid:
wat kun jij doen voor mij.
Als iemand hulpbehoevend is geworden, dan is dat best begrijpelijk.
Afhankelijk worden van andermans zorgen, is voor de meesten een
verschrikkelijk groot kruis, en tegelijk is het zo: je went er ook
helemaal aan dat anderen steeds dingen voor je doen. En dan kan het
best gebeuren dat je gewoon vergeet dat je zelf ook nog best wat doen
voor anderen, of minstens dat je iets kunt betekenen voor huisgenoten.
Feit is ook dat mensen die het opbrengen om steeds een warme
belangstelling voor anderen te bewaren, dat die dat ook weer volop
terugkrijgen. Feit is ook dat mensen die echt meeleven met het wel en
wee van de anderen, dat die gewoon minder zwaar tillen aan hun eigen
lasten. En mensen die alleen maar aan zichzelf denken, voelen hun
lasten dubbel.
Als je juist als dat beertje in de eerste lezing een vriendelijke
gezicht hebt, een vriendelijke houding hebt,
dan krijg je die bijna altijd ook weer terug.
Wie kan ik voor je zijn, wat kan ik voor je doen, als dat de houding is
van iedereen in de bond van ouderen
en in heel onze gemeenschap,
dan kunnen we ook een fijne en plezierige gemeenschap zijn,
waarin iedereen wat blijheid kan vinden,
ook als het allemaal niet zo gemakkelijk meer gaat.
Voorbede
Ik bid voor alle mensen wier leven door ouderdom of ziekte
een last geworden is, waar ze zwaar aan tillen.
Ik bid voor allen die niet meer thuis kunnen zijn
omdat ze geheel afhankelijk zijn van andermans zorgen.
Mogen zij mensen om zich heen hebben
die met hun hartelijkheid en zorgzaamheid
licht zijn in hun duistere dagen.
Ik bid voor alle mensen die als blinden door het leven gaan
omdat zij geen oog hebben voor de kansen die zij krijgen
om een helpende hand te bieden aan mensen in hun omgeving;
voor hen die somber zijn geworden
omdat zij geen oog hebben voor voor het goede
dat mensen voor elkaar doen.
Mogen hun ogen open gaan opdat zij weer zin het leven krijgen.
Ik bid voor alle leden van de Bond van ouderen
dat ze steeds weer elkaar zin in het leven geven,
door de hulp die zij geven in moeilijke dagen,
door de verbondenheid die zij met elkaar beleven,
door de gezelligheid die zij elkaar schenken,
door de plezierige dingen die zij samen kunnen doen.
Heer, wil hun verbondenheid versterken.
Ik denk ook aan alle overleden leden van de bond van ouderen,
met name hen die het afgelopen jaar gestorven zijn.
Moge hun hoop op God eeuwige vrede en vreugde nu vervuld zijn.
Heer, laat hen delen in uw hemels licht.
Barmhartige God, uw liefde gaat uit naar alle mensen, niemand
uitgezonderd. Moge uw liefde en barmhartigheid ook zichtbaar worden in
de manier waarop wij elkaar bejegenen.
Geef dat wij doen wat U van ons vraagt, niemand uitsluiten van onze
vriendschap,
op voorspraak van sint Jozef en omwille van Jezus Christus,
uw Zoon en onze Heer. Amen
Gebed over de gaven:
God onze Vader, zie genadig neer op ons hier tezamen rond brood en
wijn,
de tekenen bij uitstek van Jezus' liefde en trouw.
Mogen wij hieruit kracht putten,
om, juist als Hij, in zorg en vriendschap om te zien naar elkaar, dat
wij niemand die het moeilijk heeft aan zijn loot overlaten,
maar steeds hartelijkheid en meeleven uitstralen.
Dat wij leven als broeders en zusters, dat wij elkaar aanvaarden en
dragen, dat wij elkanders hoeder zijn.
Mogen wij zo elkander hoop geven, vandaag en alle dagen. Amen
Tafelgebed:
Pr. De Heer zal bij u zijn.
Al. De Heer zal u bewaren.
Pr. Verheft uw hart.
Al. Wij zijn met ons hart bij de Heer.
Pr. Brengen we dank aan de Heer onze God.
Al. Hij is onze dankbaarheid waardig.
Pr. Wij danken U, dat U een God van mensen bent,
dat wij U mogen noemen onze God en Vader,
dat onze toekomst in uw handen ligt,
dat deze wereld U ter harte gaat.
Geroepen hebt U en onze doofheid doorbroken.
U bent opgedaagd in onze duisternis,
uw licht heeft ons de ogen geopend.
U hebt ons ten goede gekeerd en ons tot leven gewekt.
Gezegend bent U, de bron van al wat bestaat,
wij dorsten naar U, omdat U zelf ons dorstig hebt gemaakt;
onrustig is ons hart tot wij in U geborgen zijn,
met Jezus Christus onze Heer.
Met allen die ons in geloof zijn voorgegaan,
huldigen wij uw naam, Heer, onze God, U, onze hoop,
U danken wij vol vreugde en wij zingen U toe met de woorden:
Heilig
Pr. God die voor ons zo onbegrijpelijk en ver weg bent, maar die ons
nabij wil zijn, daar waar wij de tekenen van uw aanwezigheid verstaan:
U hebt tot uw profeten en heiligen gesproken in dromen en visioenen. U
hebt hun uw Geest geschonken die hun de kracht gaf uw wegen te gaan: U
hebt hen gemaakt van bange kleine mensen tot mensen vol geloof die
bergen verzetten kunnen; tenslotte hebt U tot ons gesproken in Jezus,
uw Zoon,
beeld van uw goedheid, beeld van U zelf:
Al. Hij leefde onder de mensen van zijn tijd,
en droomde van een volk van nieuwe mensen,
die, één van geest en één van hart,
zich geroepen wisten tot elkanders geluk.
Pr. Toen zijn vijanden Hem naar het leven stonden en Hem zijn droom
wilden ontnemen riep Hij op de avond voor zijn dood zijn vrienden bij
zich aan tafel; Hij nam brood in zijn handen, sprak het dankgebed uit,
brak het brood en gaf het aan zijn vrienden met de woorden:
Neemt en eet hiervan, jullie allemaal, dit ben Ik, dit is mijn lichaam
dat voor jullie gegeven wordt. Zo nam Hij ook de beker, dankte U
opnieuw en gaf hem aan zijn vrienden
met de woorden: Neemt deze beker en drinkt hier allemaal van want dit
ben Ik, dit is het bloed van het nieuwe altijddurende Verbond dat voor
jullie en alle mensen vergoten wordt tot vergeving van de zonden".
Blijft dit doen om Mij te gedenken.
Zo vieren wij hier het verbond van God met de mensen.
Al. Als wij dan eten van dit brood en drinken uit deze beker,
verkondigen wij de dood des Heren totdat Hij komt.
Pr. God, onze Vader, nadat Hij gestorven en begraven was, hebt U Hem
laten voortleven opdat zijn droom levend zou blijven, in mensen, in
ons, die in zijn voetstappen verder willen gaan.
Al. Wij bidden U: moge uw Geest ons inspireren
om ons in te zetten voor zijn idealen:
dat door ons eenzamen aandacht krijgen,
mensen met verdriet getroost worden,
vreemden vrienden worden van elkaar,
en niemand buitengesloten wordt.
Pr. God, bron van alle leven, moge het zaad van de liefde,
door U in ons hart geplant, veel vrucht dragen
en niet verstikt worden door de zorgen van alle dag
en door de verleidingen van onze welvaartsmaatschappij.
Als wij het goede van het leven delen met elkaar,
dan is er genoeg voor iedereen.
Dat hebben wij geleerd van Jezus, uw gezondene.
Al. Door Hem en met Hem en in Hem zal uw Naam geprezen zijn, Heer, onze
God, almachtige Vader, in de eenheid van de heilige Geest hier en nu en
tot in eeuwigheid. Amen.
Pr. Laten wij bidden tot God onze Vader met de woorden die Jezus ons
gegeven heeft.
Al. Onze Vader, die in de hemel zijt, . . . .
Pr. Verlos ons, Heer, van alle kwaad. Geef vrede in onze dagen. Dat
wij, gesteund door uw barmhartigheid, vrij mogen zijn van zonde en
beveiligd tegen alle onrust, hoopvol wachtend op de komst van Jezus,
Messias, uw Zoon.
Al. Want van U is het koninkrijk, en de kracht en de heerlijkheid in
eeuwigheid. Amen.
Vredewens
Lam Gods
Communie
Slottekst Luister christen
Luister christen,
Ik was hongerig en jij vormde een actiegroep
en bediscussieerde mijn honger. Ik dank je.
Ik was in de gevangenis en stil sloop jij weg naar de kapel in je
kelder en bad voor mijn vrijlating. Ik dank je.
Ik was naakt, en ernstig ben je nagegaan en heb je gediscussieerd, of
mijn naaktheid wel zedelijk was. lk dank je.
Ik was ziek en jij knielde en dankte God voor jouw eigen goede
gezondheid. Ik dank je.
Ik was dakloos en jij preekte tot mij
over het geestelijk onderdak en de liefde van God. Ik dank je.
Ik was eenzaam en verlaten
en je liet me alleen om voor mij te bidden. lk dank je.
Jij bent vroom en heel dicht bij God. Maar ik, ik ben nog steeds
hongerig, alleen, naakt, ziek en gevangen, dakloos en koud.