Tweede Kerstdag 2006
Vooraf: IK BEN EEN VREEMDE
Waarom blijf je vragen:
'God, waar ben je?
Waarom blijf je weg,
laat je mij alleen?'
Ik heb je nooit verlaten,
loop met je te praten
in de mensen om je heen.
Waarom blijf je zingen:
'God, waar woon je?
Hoe luidt je adres
of je telefoon?'
Geen huis kan mij ooit binden.
Jij, jij kunt me vinden:
in je hart is waar ik woon.
Waarom blijf je zeggen:
'Kwam de dag maar
dat God als een mens
hier voor mij zou staan?'
Ik sta al dagelijks voor je,
spreek je aan en hoor je.
Waarom kijk je mij niet aan?
Ik ben de vreemde
die je in je vrienden tegenkomt.
Ik ben de ander
die in trein en bussen naast je stond,
de onbekende
die je ongevraagd begroet,
de stem van stilte
die je in je zelf ontmoet.
Openingslied: WIJ KOMEN TEZAMEN
Verwelkoming
Openingsgedachte
Er zijn nog altijd zwervende mensen
ver weg, maar ook heel dichtbij,
in een hoekje diep verscholen,
beroofd van hoop, en vogelvrij.
Er zijn nog altijd vluchtende mensen
-hoe lang al lijden en kommeren zij? -
op weg naar de echte vrede
in een onvoorstelbaar lange rij.
Er zijn nog altijd zoekende mensen,
naar de stal waar kleur niet telt,
met blank, bruin, zwart tezamen,
waar géén recht der sterksten geldt.
Bepakt en zwaar beladen
sjokken zij de eeuwen door
naar het Kind waarvoor de wereld
nimmer kracht en hoop verloor.
Kerstmis, opnieuw een sterk verlangen
naar een waarachtig thuisgevoel,
naar een warm zich veilig weten;
een oerbelangrijk levensdoel!
Drempelgebed:
Vg. Er hangen woorden in ons van Kerstmis, van zwaarden die ploegijzers
worden en lansen die omgevormd worden tot sikkels, instrumenten van
vrede en geluk.
Al. Maar ik voel in mij soms de onverdraagzaamheid naar anderen,
ik bal mijn vuisten van ongeduld, ik zorg soms voor onnodige pijn en
verdriet.
Vg. Er hangt een beeld van Maria en Jozef in mij, twee jonge mensen die
hun leven uit handen gaven, hun eigen plannen konden opbergen om met
God op weg te gaan.
Al. Maar ik weet hoe ikzelf mijn eigen leven in handen neem,
mij weinig of niets laat zeggen door anderen,
en God niet zoveel ruimte geef
om mij te brengen waarheen Hij wil.
Vg. Er hangt een herinnering aan de herders in mij, die vanuit hun
eenvoud en ongekunsteldheid de eerste buitenstaanders mochten zijn om
naar Bethlehem te gaan.
Al. Maar ik weet hoe ikzelf kleinerend neerkijk
op al wat eenvoudig en simpel is,
en me te verstandig waan
om als eenvoudige-van-hart naar God te gaan.
Vg. Er hangt een herinnering in mij, verrassend helder, hoe God ons
nabij gekomen is in een Kind en geen verre, vreemde God wil zijn.
Al. Maar ik herken in mij het sluipende gevaar
om God ver en vreemd te maken, ongeïnteresseerd in wat ik doe of niet
doe,
om zelf ook op afstand te blijven en niet bij hem te gaan knielen.
Kyrie door Otto Voci
Gebed:
In een wereld waarin mensen medemensen doden,
wijst U, Heer, ons de weg naar echte vrede.
Als een verre stem klinkt U in ons bestaan,
roept U ons om niet ons eigen heil te zoeken,
maar warmte te geven en onderdak,
om zelf licht, hand, wegwijzer, broer en zus te zijn.
Wees de bron die het kind in ons wakker houdt.
Dan zullen wij klein kunnen worden aan onszelf
en groot aan overgave aan anderen,
en zal er toekomst en vrede mogelijk zijn
voor iedereen op aarde,
een huis voor iedereen,
samen op weg in de voetsporen van Jezus,
Uw mens-geworden Zoon. Amen
Otto Voci: Ere zij God
Handelingen van de apostelen ( 6,8-10;7,54-60))
Stefanus was vervuld van Gods goedheid en kracht, en verrichtte grootse
daden en wonderen onder het volk. Maar sommige kwamen tegen hem in
verzet. Het waren leden van de zogenaamde synagoge der Libertijnen,
waartoe Joden uit Cyrene en Alexandrië behoorden. Zij en Joden van
Cilicië en Asia begonnen met Stefanus een twistgesprek, maar ze konden
niet op tegen de wijsheid en de bezieling waarmee hij sprak.
Bij het horen hiervan knarsetandden ze van woede tegen hem. Maar
vervuld van de heilige Geest sloeg Stefanus zijn ogen op naar de hemel,
en Hij aanschouwde de glorie van God en zag Jezus staan aan Gods
rechterzijde. "Ik zie de hemel geopend," zei hij, "en de mensenzoon
staan aan de rechterzijde van God."
Maar zij stopten hun oren dicht en begonnen luidkeels te schreeuwen.
Als één man stormden ze op hem af, sleurden hem de stad uit en
stenigden hem. De getuigen gaven hun mantels in bewaring bij een
jongeman die Saulus heette. Toen hij gestenigd werd, bad Stefanus:
"Heer Jezus, aanvaard mijn leven." Hij knielde neer en riep luidkeels:
"Heer, reken hun deze misdaad niet aan." Met deze woorden stierf hij.
Tussenzang: door Otto Voci: Once in royal David's city
Lezing uit het evangelie volgens Matteüs (10,17-22)
In die tijd zei Jezus tot de twaalf: "Neem u in acht voor de mensen.
Zij zullen u overleveren aan de rechtbanken en u geselen in hun
synagogen. Gij zult voor stadhouders en koningen gebracht worden
omwille van Mij, om zo ten overstaan van hen en de heidenen getuigenis
af te leggen. Maakt u echter wanneer men u overlevert niet bezorgd over
het hoe of wat van uw spreken: op dat moment zal u worden ingegeven wat
gij moet zeggen. Want niet gij zijt het die spreekt, maar door u
spreekt dan de Geest van uw Vader. De ene broer zal de andere
overleveren om hem te laten doden, de vader zijn kind, de kinderen
zullen opstaan tegen hun ouders en hen ter dood doen brengen. Ge zult
een voorwerp van haat zijn voor allen, ter wille van mijn Naam. Wie
echter ten einde toe volhardt, hij zal gered worden.
Overweging
Ik heb ooit een verhaal gelezen over missionarissen
die in de laatste wereldoorlog in een jappenkamp gezeten hadden.
Het was een verschrikkelijk zware tijd voor hen,
vernederingen en pesterijen van de Japanse bewakers waren niet van de
lucht.
Gelukkig werd het kamp bevrijd door de Amerikanen.
De generaal kwam persoonlijk een praatje maken met de missionarissen.
Voor het wegging zei hij: ik wil dat jullie een lijst opstellen
met de namen van de Japanse soldaten die jullie slecht behandeld
hebben.
Dan zal ik er persoonlijk voor zorgen dat ze gestraft worden.
De volgende dag kwamen enkele missionarissen naar zijn kantoor
met een lijst van namen, dat waren echter niet de namen van degenen die
hen slecht behandeld hadden,
maar de namen van de soldaten die hen goed behandeld hadden.
En, zo stond er bij, die Amerikaanse generaal wist er geen raad mee,
hij snapte er niets van, hoe ze na alle geleden ontberingen toch oog
hadden gehouden voor het positieve dat zij hadden ervaren.
Maar die missionarissen hadden heel goed begrepen waar het om gaat
in de boodschap van Jezus, dat kind van Betlehem, die profeet van
Nazaret.
Zoals toentertijd Stefanus het begrepen had toen hij vlak voor zijn
dood zei:
Heer, reken hun deze misdaad niet aan.
We leven in een wereld waarin het vaak hard tegen hard gaat,
waarin straf en vergelding en soms zelfs wraak zo normaal zijn,
waarin je voor gek versleten wordt als je anderen vergeeft,
ze niet op hun tekorten aankijkt.
In deze wereld klinkt de boodschap van Kerstmis,
van een klein kwetsbaar kind geboren in armelijke omstandigheden.
Vrede op aarde aan de mensen van goede wil.
Maar van goede wil zijn, betekent ook: het goede willen voor iedereen,
zelfs voor hen aan wie je een hekel hebt, aan je vijanden,
want dan alleen kan er echte vrede komen, in de wereld in het groot,
in het hart van elke individuele mens.
We hebben kerstmis omgeven met een berg romantiek,
we hebben het gemaakt tot een lieflijk feest,
maar de werkelijke boodschap is niet romantisch en lieflijk.
Dat is een zware opgave in een wereld die zo anders denkt
dan die Jezus van Nazaret.
Maar de vrede waar we met kerstmis zo uitgebreid over zingen,
kan alleen werkelijkheid worden als steeds meer mensen gaan denken en
doen
in de geest van het kind van Betlehem, de profeet van Nazaret.
Moge die Jezus in ieder van ons geboren worden en blijven leven.
Geloofsbelijdenis
Vg. Geloven is toch maar blijven wachten,
ook al is ongeduld meer in de mode,
ook al zullen de anderen wellicht nooit weten
wat het wachten je heeft gekost.
Al. Wij geloven dat God onze Vader is,
dat Hij het goede wil voor alle mensen.
Vg. Geloven is toch maar blijven hopen
ook al kwam je reeds vaak bedrogen uit,
ook al blijft de wereld even ziek.
Al. Wij geloven in Jezus, het kind van Betlehem,
Hij is de weg, de waarheid en het leven.
Vg. Geloven is toch maar de armen blijven helpen
ook al blijven ze even talrijk,
ook al houdt de wereld je dan voor dwaas.
Toch maar, omdat Hij kwam.
Geduldig en onvermoeibaar,
bron van hoop voor de minsten van de mensen,
in wie Hij te vinden is.
Al. Wij geloven in de heilige Geest,
die ons in beweging houdt op de weg door Jezus gewezen.
Vg. Geloven is toch maar samen verder gaan,
ook al zie je weinig resultaat,
omwille van Zijn vertrouwen
dat een mosterdzaadje een grote boom wordt,
dat ons proberen en volhouden,
onze kleine stapjes ons toch dichterbij brengen
bij zijn droom, zijn visioen van vrede.
Al. Wij geloven in de Kerk van Jezus Christus,
de gemeenschap van gelovigen, die samen optrekt,
in zijn naam en in zijn geest. Amen
Voorbede:
God, Vader van Jezus, Vader van ons allemaal,
laat uw licht schijnen waar duisternis en koude is tussen mensen,
overal waar zij elkaar het leven zuur maken,
waar achterdocht en vooroordelen relaties vertroebelen,
overal waar egoïsme en gemakzucht het leven beheersen
en broederlijk delen in gevaar brengen.
Laat uw licht schijnen overal waar duisternis en koude is ín mensen,
overal waar zij gebukt gaan onder verdriet en eenzaamheid,
waar het leven een zware last geworden is,
overal waar mensen bang zijn voor de dag van morgen
omdat ze daar weinig goeds van verwachten.
Laat uw licht schijnen ín en dóór ieder van ons,
dat wij naar onze mogelijkheden en levenssituatie
wat licht en warmte brengen
overal waar we leven en werken met medemensen,
waar wij wat vreugde kunnen brengen aan iemand die verdrietig is,
wat gezelschap aan iemand die zich eenzaam voelt,
wat hulp aan een hulpbehoevende.
God, moge het ook heden een beetje lichter en warmer worden
voor allen die in donkere en koude hoeken weggedrongen zitten,
voor allen die met de handen in het haar zitten en niet weten hoe
verder.
Moge uw licht schijnen in den door Jezus, het kind van Betlehem,
maar ook in en door ieder van ons. Dat vragen wij U in zijn naam. Amen
Offerandelied door Otto Voci: Resonet in Laudibus
Gebed over de gaven
Goede God ,
in Jezus, uw gezondene, aan het licht gekomen in onze tijd,
in Hem een blijvend verbond aangegaan met ons,
in brood en wijn, in breken en delen steeds weer tegenwoordig,
mogen deze gaven ons sterken om ook zelf
uw goedheid, uw vrede en liefde te weerspiegelen in onze gemeenschap.
Dat vragen wij U omwille van Jezus, kind van Betlehem,
profeet van Nazaret, gekruisigde van Jeruzalem,
de levende in uw glorie, tot in alle eeuwigheid. Amen
De grote lofprijzing:
Pr. De Heer zal bij u zijn.
Al. De Heer zal u bewaren,
Pr. Verheft uw hart.
Al. Wij zijn met ons hart bij de Heer.
Pr. Brengen wij dank aan de Heer onze God.
Al. Hij is onze dankbaarheid waardig.
Pr. Wat geen oog heeft gezien en geen oor gehoord, wat in geen
mensenhart is opgekomen, hebt U, o God, bereid voor allen die in U
geloven. Onze tijd en ruimte bent U binnengetreden in een kind, een
verlosser, een redder, een licht dat de duisternis verdrijft.
Gezegend, U, God-met-ons, om dit mysterie van uw liefde, om uw
altijddurend verbond met ons kleine, zwakke mensen, om uw Geest die
leven geeft.
Wij danken U voor Jezus, uw Zoon, die ons leven gedeeld heeft vanaf
geboorte tot in de dood, die zo ons aardse bestaan heeft vernieuwd en
verheven.
Daarom loven en aanbidden wij U, samen met alle gelovigen ter wereld,
en we zingen vol vreugde:
Sanctus - Benedictus
Pr. U, God van alle tijden, van begin tot einde, van hier en overal. U
die met ons bent vanaf de moederschoot, tot voorbij het graf. U, die in
ons brandt, als vuur niet te blussen, als leven niet te stuiten.
U, die wordt gezocht, gekend van horen zeggen, en soms gezien met eigen
ogen. U hebt zich laten horen door de mond van profeten. U hebt zich
laten zien in woord en werk van deemoedigen.
U hebt zich geopenbaard in Jezus Christus, Kind van mensen, Kind van
belofte, sprekend de Vader.
Al. Hem gedenken wij, Jezus, uw gezondene,
geboren in een stal, ver van huis,
aan de deur afgescheept, amper onderdak,
ver van wat heet het grote gebeuren.
Gevonden door simpele zielen,
door koningen die klein,
door machtigen die wijs zijn.
Voor tijd en eeuwigheid is Hij geworden:
een engel van een mens, een ster in de nacht,
kind is Hij gebleven, Zoon van de Vader,
door niets en niemand klein te krijgen,
door de dood niet eens.
Pr. Wij ontmoeten U in Jezus, het kind van Betlehem, de profeet van
Nazaret, die weldoende rondging. Hij laat zich vinden in het brood dat
Hij de laatste avond van zijn leven deelde met zijn vrienden, tot
gemeenschap met hen en ons, in leven en dood.
Hij nam toen het brood, brak het en reikte het over met de woorden:
Neemt en eet hiervan, jullie allemaal, want dit is mijn lichaam, mijn
leven, dat voor jullie gegeven wordt.
Hij laat zich vinden in de beker die Hij overreikte aan zijn vrienden
en aan ons, opdat wij doen wat Hij heeft gedaan: zo goed als God zijn,
voor mens en wereld.
Hij nam toen de beker en zei: Neemt deze beker en drinkt hier allemaal
uit, want dit is de beker van het nieuwe altijddurende verbond, dit is
mijn bloed, mijn leven, vergoten voor u en alle mensen. Blijft dit doen
om Mij te gedenken.
Hier, in brood en wijn, in breken en delen, vieren ook wij de liefde
van Jezus. Hij is ons licht en onze hoop.
Al. Als wij dan eten van dit brood en drinken uit deze beker
verkondigen wij de dood des Heren totdat Hij komt.
Pr. Die Jezus, met een hart vol liefde voor elke mens, laat zich vinden
in allen die juist als Hij het brood oprecht delen met elkaar, die
willen leven voor elkaar, zorgen voor elkaar, die, juist als Hij,
weldoende rondgaan. Want al wie eten van dit brood, brekend en delend
met anderen, zij houden Hem in leven onder ons.
Al. Moge uw Geest ons aanzetten en ondersteunen
om in zijn voetstappen verder te gaan,
opdat zijn droom werkelijkheid wordt:
vrede op aarde voor alle mensen van goede wil,
licht dat schijnt tot in de donkerste hoeken,
leven waar mensen geen leven hebben.
Pr. Moge die mens der mensen, U een geliefde Zoon,
voortleven in onze gemeenschap.
Al. Door Hem en met Hem en in Hem zal uw naam geprezen zijn, Heer onze
God, almachtige Vader, in de eenheid van de heilige Geest, hier en nu
en tot in eeuwigheid. Amen
Pr. Laten wij bidden tot God onze Vader met de woorden die Jezus ons
gegeven heeft.
Al. Onze Vader, die in de hemel zijt, . . . .
Pr. Verlos ons, Heer, van alle kwaad. Geef vrede in onze dagen. Dat
wij, gesteund door uw barmhartigheid, vrij mogen zijn van zonde en
beveiligd tegen alle onrust, hoopvol wachtend op de komst van Jezus,
Messias, uw Zoon.
Al. Want van U is het koninkrijk, en de kracht en de heerlijkheid in
eeuwigheid. Amen.
Vredewens
Agnus Dei
Communielied: door Otto Voci: Still, still
Slotgedachte: Waarom?
Waarom zou ik het zwakke minachten
als God het nu uitverkiest?
Waarom zou ik het kleine niet eren
als God het nadrukkelijk prijst?
Waarom zou ik niet levenslang zoeken
als God mij er zeker eens brengt?
Waarom zou ik bang zijn en vrezen
als God toch mijn sterkte is?
Waarom zou ik het arme niet kiezen
juist omdat mijn God het verkiest?
Waarom zou ik het grote nog zoeken
als God in het kleine is?
Waarom zou ik mijn kind - zijn ontkennen
als God dat het meeste bemint?
Waarom steeds voor koningen kiezen
als God voor de herders is?
Waarom in Jeruzalem wonen
als Hij ons in Betlehem bezoekt?
Waarom zal ik toezien en zwijgen
terwijl Hem een engelenkoor zingt?
Waarom nu nog langer treuren
terwijl ons zo'n vreugd is beloofd?
Waarom is het Kerstmis geworden?
Waarom, als ik niet dichter bij Hem kom, naar Hem ga?
Slotlied: NU ZIJT WELLEKOME