Allerzielenviering 2008
Openingslied door het koor
Openingsgebed:
God vol raadsels en mysteries,
niet grijpbaar, niet begrijpbaar,
uw wegen zijn ons zo vreemd
toch geloven wij dat U niet de dood wilt maar het leven,
dat U een God van levenden bent en niet van doden.
Wij bidden U: maak ons tot mensen die niet berustend toezien
hoe het leven van anderen of van onszelf meer dood dan levend is.
Maak ons tot mensen die zo opkomen voor elkaar
en zo zorg hebben om elkaar
dat er tussen ons mensen leven is en zin om te leven,
ook als de schaduw van de dood van een dierbare mens
duisternis brengt in ons bestaan.
Dat wij licht zien en licht zijn voor elkaar
zo bidden wij door Jezus Christus, de Levende.
Lezing: De drie rouwende bomen
Gisteren was ik in het bos. Op zoek naar drie bomen, drie bomen die ik
gekend had. Drie bomen die alle drie een tak hadden verloren. Drie
bomen die daar alle drie op een andere manier mee omgegaan waren.
Vandaag heb ik ze gevonden.
De eerste boom was gaan treuren om zijn verlies, en zei ieder voorjaar
als de zon hem uitnodigde om te groeien: "Dat kan ik niet want ik mis
een tak."
De tweede boom was geschrokken van de pijn en had maar snel besloten om
het verlies te vergeten. En ieder voorjaar als de zon hem uitnodigde te
groeien, groeide hij.
De derde boom was geschrokken van de pijn. Maar hij had gerouwd om het
verlies. En het eerste voorjaar dat de zon hem uitnodigde te groeien
had hij gezegd: "Dit jaar nog niet." Maar de zon kwam het jaar daarop
terug. Nu zei de boom: "Ja zon, verwarm mij opdat ik mijn wond kan
verwarmen, ziet u, mijn wond heeft warmte nodig, opdat hij weet dat hij
erbij hoort." En het derde jaar dat de zon terug kwam sprak de boom:
"Ja zon, laat mij groeien want er is nog zoveel te groeien."
Na wat zoeken vond ik de drie bomen, of eigenlijk twee. De eerste boom
was klein gebleven. De plaats van de wond was duidelijk te zien, het
was het hoogste punt van de boom.
De tweede boom was geen boom meer. Een voorjaarsstorm had hem doen
omwaaien. De plek van de wond moest ik gaan zoeken. Achter een heleboel
bladeren vond ik hem.
De derde boom was het moeilijkst te vinden, want ik had niet verwacht
dat hij zo groot en sterk was geworden. Maar gelukkig kon ik hem
herkennen aan de dichtgegroeide wond die vol trots in het zonlicht
stond.
(Evert Landwaard)
Overweging
Allerzielen, we gedenken onze doden,
maar we mogen de levenden niet vergeten.
De doden hebben hun levensreis voltooid,
maar de levenden moeten verder,
en die weg verder valt hun vaak heel zwaar
met de pijn van het gemis in hun hart.
Zij zijn in de rouw, zoals dat heet,
het verlies is nog een rauwe wond
en elke aanraking, hoe klein ook, doet pijn.
Die rouw, die pijn, ontkennen helpt je niet verder,
meestal is de wond dan dubbel gevoelig.
Natuurlijk maakt de manier van verliezen
verschil in het rouwverwerkingsproces.
Soms kun je met je verstand zeggen: het is goed zo,
soms is de dood ook een stukje opluchting
en dat maakt het gemakkelijker erin te berusten.
Soms komt de dood echter veel te vroeg
en dat kan je opstandig maken.
En toch moet je verder op je levensweg.
Je kunt je niet verschuilen,
er zijn mensen die je nodig hebben, mensen die op je rekenen.
En het is te hopen dat er ook mensen zijn die met je mee trekken,
die je niet aan je lot overlaten.
Zij kunnen de rouw, de pijn niet van je afnemen
maar hun medeleven kan de pijn wel wat verzachten.
We vieren Allerzielen:
onze gedachten gaan uit naar de doden die ons lief waren,
waar we ons intens mee verbonden voelden en blijven voelen.
Maar als de doden vandaag tot ons zouden kunnen spreken,
zouden ze waarschijnlijk tegen ons zeggen:
Het is fijn dat je aan me denkt, maar denk vooral aan de levenden,
ik heb rust en vrede gevonden, maar zij moeten verder in onrust en
onvrede.
Ondersteun hun wankele krachten opdat ze sterk kunnen zijn
en de kracht vinden om zinvol verder te gaan.
Dodenherdenking:
Verdriet en dankbaarheid,
duisternis en licht gaan samen in het leven.
Meer dan ooit voelen we dat op dit moment
nu wij onze dierbare overledenen gedenken.
We gaan nu een kaars opsteken
voor iedere overledene van het voorbije jaar.
Die kaars symboliseert het licht
dat zij voor ons waren in hun leven,
voor alle blije dagen die we samen beleefd hebben.
Die kaars is ook een teken van onze dankbaarheid
voor alles wat onze gestorven partner, ons vader, ons moeder,
onze broer of zus, onze goed vriend of vriendin
voor ons betekend en gedaan hebben.
Die kaars is ook een symbool van ons geloof
dat God zijn eeuwig licht aan hen geschonken heeft,
dat onze overledenen in de eeuwige zon van zijn liefde
voor altijd vrede en vreugde gevonden hebben.
Wij gedenken:(eerste groep overledenen)
Mogen zij rusten in vrede.
Herinner U de namen, God, van wie gestorven zijn,
hun vreugde en hun levenslot, hun werken en hun pijn.
Temidden van hun dood zijt Gij, als licht voorbij gegaan.
en sinds die ochtend leven zij ontwaakt en opgestaan.
(tweede groep overledenen
Mogen zij rusten in vrede
Herinner U hun namen, God, vergeet hun leven niet,
dat ieder nu uw licht aanschouwt, uw volle glorie ziet.
Temidden van de dood zijt Gij ons aller vaderhuis,
uw liefde maakt hen immer blij, bij U zijn zij nu thuis.
(derde groep overledenen)
Mogen zij rusten in vrede.
Herinner U hun namen, God, neem hen in liefde aan,
laat allen delen in uw licht, geef zin aan hun bestaan.
Temidden van de dood zijt Gij de hoop die toekomst biedt,
schenk hun uw vrede, maak hen vrij, uw vreugde in 't verschiet.
(vierde groep)
Mogen zij rusten in vrede.
Herinner U hun namen, God, vergeet ook ons nu niet,
de leegte en de eenzaamheid, ons rouwen en verdriet.
Temidden in de dood zijt Gij een bron van troost en kracht,
uw licht verdrijft de duisternis, uw zon verlicht de nacht.
Wij gedenken alle overledenen die ons dierbaar zijn,
hen wier dood ons nog vers in het geheugen ligt,
hen die al langer geleden gestorven zijn.
De speciale plek die zij hadden in ons hart
blijven ze innemen.
Voor allen houden we nu een minuut stilte.
Gebed:
God, Vader van alle mensen, wees voor iedereen een veilig thuis,
wees licht en leven ook voor hen die achterbleven,
voor de partners, de ouders de kinderen, de broers en zussen, de
vrienden,
die elke dag weer de pijn van het gemis voelen.
Wees licht voor hen in donkere uren,
dat zij hun verdriet kunnen dragen zonder zich erin te verliezen,
dat zij de scheiding van de dood kunnen verwerken
zonder verbitterd of
opstandig te worden.
Wees licht voor hen in en door mensen in hun omgeving
die hen troosten en ondersteunen.
Dat vragen wij U in Jezus' naam. Amen
Slottekst:
AFSCHEID (van Marinus van den Berg)
Jij bent onvergetelijk geworden
in mijn leven.
Jij zult altijd in mijn gedachten zijn.
Ik zal nog van je dromen.
Ik kan niet begrijpen
dat jij weg bent, voorgoed.
Jij bent onvergetelijk geworden
in mijn leven.
Jij zult altijd met mij meegaan
op de levensweg.
Ik zal heimwee naar je hebben.
Ik had je langer willen vasthouden.
Ik had je nog zoveel willen zeggen.
Jij blijft een litteken
in mijn leven.
Jij blijft een teken van liefde
alle dagen die nog komen.
Aan jou zal ik me optrekken.
Jou gedenkend zal ik groeien
en krachtig worden.
Ik zal vol levensmoed verder gaan.
Jij onzichtbaar bij mij.
Tot besluit van ons samenzijn hier in de kerk zingen we het lied dat
achter op de prentjes staat: Ga mee met ons
Ga mee met ons, trek lichtend voor ons uit,
naar tijd en land, door U ooit aangeduid.
Leef op in ons, de mens die leven moet,
een die de toekomst heeft, die leeft voorgoed.
Ga mee met ons, verberg U niet altijd,
gun ons een flits, een teken in de tijd,
dat U nog leeft, nog steeds om mensen geeft,
en zonder wanhoop voor de vrede leeft.
Ga mee met ons, wie zijn wij zonder U?
Een mens gaat dood aan enkel hier en nu.
Licht op in ons, wees vuur en vlam van hoop.
Houd steeds in ons de toekomstmens ten doop.
Op het kerkhof
Tekst: De bloemen die wij brachten
Daar liggen ze, de bloemen die wij brachten
voor hen die wij herdachten,
het is maar een gebaar.
Weer hoorden wij de namen klinken
en wij die in verdriet verzinken,
bidden: Maak uw belofte waar.
Laat onze doden eeuwig leven,
wil aan ons Uw liefde geven,
afscheid nemen valt zo zwaar.
Telkens weer die lege plaats ervaren,
dromen dat wij samen waren,
Heer, hoe kom ik daar mee klaar?
Als ik maar bij U kan schuilen,
zomaar stilletjes uit mag huilen,
als broers en zussen van elkaar.
Dat wij ons daar naar gedragen,
liefde geven . . . durven vragen,
dan kun je leven . . . reken maar!
Slotgebed op het kerkhof:
God, Heer van levenden en doden.
alle namen staan geschreven in de palm van uw hand,
geen mens wordt door U vergeten.
Ook wij vergeten onze doden niet
De vele bloemen op deze dodenakker
en onze aanwezigheid hier getuigen daarvan.
Zo willen wij hen eren om de mensen die ze waren
en hen bedanken voor alles wat zij voor ons betekend hebben.
Onze bloemen zijn ook tekenen van onze hoop
dat zij nu een vaste plaats gekregen hebben
in de tuin van uw hemelse heerlijkheid,
waar geen koude of droogte, geen storm of noodweer hen nog kan deren,
waar zij voor eeuwig geborgen zijn in uw grenzeloze liefde.
Zie ook ons verdriet en rouw, de pijn van het gemis
en laat ook ons de kracht van uw liefde ervaren,
opdat wij hoopvol en zinvol verder kunnen in ons leven.
Wees met hen, wees met ons, als een God van leven,
vandaag en alle dagen, tot in uw eeuwigheid. Amen
Onze Vader . . .
Wees gegroet . . . .
Heer schenk hun allen uw eeuwige rust
en het eeuwige licht verlichte hen.
Mogen allen die hier begraven liggen
of zijn bijgezet in de urnenmuur
door uw barmhartigheid rusten in vrede. Amen
Last Post