Allerzielenviering 2007

Openingslied door het koor

Inleiding:
    We kennen in onze taalgebruik de uitdrukking: iets is doodgewoon, d.w.z. zo gewoon als de dood. We hebben maar één echte zekerheid in het leven: namelijk: eens komt de dood, dat is doodgewoon zo.
    Elke dag sterven er duizenden mensen in onze wereld. Er zijn een heleboel mensen die elke dag de overlijdensadvertenties in de krant doorkijken. De meeste doden zijn onbekenden: het doet ons niets.
    Soms is het een tragische dood, veel te jong, een ongeluk, slopende ziekte. Dat vinden we best erg, maar ons leven gaat weer gewoon verder. En dat is maar goed ook. We zouden geen leven hebben, als we iedere keer ondersteboven zouden zijn van de vele doden overal ter wereld.
    Maar het is natuurlijk totaal anders als de dood iemand wegroept uit onze naaste omgeving. Als het onze levenspartner betreft, ons vader of ons moeder, een van de kinderen, een broer of zus, een goede vriend, dan is er niets doodgewoons aan dat sterven. En hoe vaak je het ook meemaakt in je naaste omgeving, het wordt nooit doodgewoon.
    Als je je nauw verbonden voelt met bepaalde mensen, dan raak je min of meer uit je evenwicht, als die ander wegvalt. Verbondenheid zegt: elkaar vasthouden, maar de dood is: elkaar loslaten. En dat loslaten doet altijd pijn.
    Anderzijds: de ander moeten loslaten is niet een streep zetten onder het verleden, onder wat geweest is. De verbondenheid die er was blijft, want de dode is niet weg uit ons leven, wel in zijn of haar lichamelijke gestalte, maar niet zijn of haar naam, niet alle herinneringen die in je hoofd en hart opgeslagen liggen, die blijf je met je meedragen als een kostbaar bezit.
    Als het gaat om de dood van een dierbare dan gaan verdriet en stille blijheid, innerlijke pijn en dankbaarheid altijd samen. Die dubbele gevoelens schuren aan onze ziel, dat is rouwen. Maar juist daarin blijven de doden voortleven, in ons.
Zes miljard mensen en jij
    Zes miljard mensen op deze aarde, zes miljard schakels
    onzichtbaar met elkaar verbonden, een onmeetbare ketting
    zes miljard overal op deze aarde.

    Steeds weer vallen er schakels weg
    steeds weer breekt de ketting, maar ik merk het niet.
    Het gaat langs me heen, zoveel onbekende schakels.

    Maar toen jij wegviel
    toen de schakel tussen jou en mij brak
    toen brak de ketting ook voor mij.
    Want met jou was ik verbonden, door jou kwam ik tot leven
    naast jou stond ik in het leven, met jou wilde ik leven.

    Zes miljard mensen, zes miljard onbekenden
    maar jou kende ik!
    Wat hadden wij het goed samen
    wat hebben we veel beleefd samen.
    Jij, zo'n hechte schakel in mijn leven
    jij, zo uniek als je was, jij, zoveel liefs als je gaf:
    wat was ik blij met jou,
    wat was ik gelukkig dat jij bij mij hoorde!

    Jij en ik, zo met elkaar verbonden.
    We lachten samen, we huilden samen,
    we deelden samen, we streden samen
    we feestten samen.
    Tussen zes miljard mensen gaven we elkaar een thuis.

    Maar nu, nu ben jij degene die ik mis
    tussen zes miljard mensen.
    Jij, zo ver weg, ik, zo alleen.
    De tranen in mijn ogen, de pijn in mijn hart
    de leegte in mijn huis: jij begrijpt het vast en zeker.
    Jij was de schakel die mij met het leven verbond.

    Zes miljard mensen en jij bent er niet meer.
    Maar ik geloof dat schakels hecht verbonden hier
    niet verbroken worden door de dood.
    Jij blijft toch met mij verbonden en ik met jou.
    Dat wil ik, dat voel ik, dat geloof ik.
Dodenherdenking:
    Verbondenheid en scheiding, dat is het spanningsveld
    waarin mensen die rouwen om de dood van een dierbare verkeren.
    De doden zijn en blijven ons heel nabij en tegelijk onbereikbaar ver weg.
    Ons hart, ons hoofd is vol van hem of haar,
    die door de dood van je is weg genomen.
    Je zit vol van hem/haar, maar aanraken, omhelzen,
    spreken met hem of haar, dat kan niet meer.
    In deze Allerzielenviering klinkt die spanning
    tussen verbondenheid en scheiding ook door.
    Met de pijn van het gemis in ons hart zeggen we toch tot de doden:
    we vergeten je niet, we blijven aan je denken.
    Daarom noemen wij hun namen,
    de namen van hen die het afgelopen jaar hier in onze parochie zijn overleden.
    En voor elke dode steken we een kaars op
    als teken van hoop dat voor hen nieuw licht is opgegaan,
    dat na de nacht van de dood een nieuwe morgen is aangebroken in het huis van de Vader.
Wij blijven ons verbonden voelen met
    In groepen van zes worden de namen voorgelezen van de overledenen van het afgelopen jaar. Voor elke overledene wordt een kaars aangestoken aan de paaskaars.
    Na elke groepje zingt het koor de antifoon: niemand leeft voor zichzelf alleen.


    Wij steken ook enkele kaarsen aan voor alle andere overledenen in onze familie- en vriendenkring, allen die ons dierbaar zijn, aan hen wier dood ons nog vers in het geheugen ligt, aan hen die al langer geleden gestorven zijn.
    Ook voor hen geldt: we zijn wel van elkaar gescheiden maar de verbondenheid die er was die blijft. De speciale plek die zij hadden in ons hart blijven ze innemen. We hopen dat Gods levenslicht hun vrede en vreugde brengt. Voor allen houden we nu een minuut stilte.
Gebed:
    God, Heer van tijd en eeuwigheid,
    U trekt met ons mee in leven en dood,
    U bent ons nabij en tegelijk zo onbereikbaar ver weg,
    juist zoals onze dierbare doden.
    Wij bidden U: wees hen nabij,
    waar ze voor ons zo ver weg zijn.
    Verlicht en verwarm hen met de zon van uw liefde.
    Wees ook nabij aan de partners, de ouders,
    de kinderen, de broers en zussen, de vrienden,
    die elke dag weer de pijn van het gemis voelen.
    Wees licht en warmte voor hen als zij duisternis en koude ervaren,
    Mogen zij omringd zijn door mensen die uw licht en warmte
    heel concreet naar hen toe stralen,
    dat zij hun verdriet kunnen dragen zonder zich erin te verliezen,
    dat zij de scheiding van de dood kunnen verwerken
    zonder verbitterd of. opstandig te worden.
    Dat bidden wij in Jezus' naam. Amen

Zang door het koor plus collecte

Slotgebed
    Wij danken U, Heer, voor deze mensen
    die ons zo nabij en dierbaar waren
    en die nu zijn weggenomen uit onze wereld.
    Wij danken U voor alle vriendschap
    die van hen is uitgegaan
    en voor de vrede en vreugde
    die zij hebben gebracht in hun naaste omgeving.
    Wij bidden U dat er niets van deze mensenlevens
    verloren zal gaan,
    dat wat zij geleefd en gedaan hebben
    ten goede zal komen aan deze wereld;
    dat al wat hun heilig was
    ook geëerbiedigd mag worden door ons,
    door de mensen die na hen komen,
    en dat zij in alles waarin zij groot zijn geweest
    tot ons mogen blijven spreken juist nu zij gestorven zijn.
    Heer, schenk ons hun en ons uw licht,
    licht dat duisternis verdrijft. Amen
We zingen tot slot het lied dat achter op het prentje staat:
WE DRAGEN JE OP HANDEN



(melodie: Alle Menschen werden Brüder)
    Mens, we dragen je op handen, nooit vergeten we jouw naam
    en jouw liefde zal niet stranden, in en door ons verder gaan!
    Door het sterven mag je erven, word je deel van het geheim,
    in de hoge hemel zul je kind van licht en leven zijn.

    Mens, we vouwen onze handen bij het noemen van je naam
    en we danken voor het goede dat je voor ons hebt gedaan.
    Door het sterven mag je erven, word je deel van het geheim,
    in de hoge hemel zul je kind van licht en leven zijn.

    Mens, we strekken onze handen vol geloof uit naar elkaar
    en we bidden hier tezamen: God, maak onze woorden waar!
    Door het sterven mag je erven, word je deel van het geheim
    in de hoge hemel zul je kind van licht en leven zijn.
Op het kerkhof: Het grote zwijgen
    Wij zijn hier samen in deze tuin van stilte,
    deze plaats van het grote zwijgen,
    en we zeggen hier tot onze doden:

    In het grote zwijgen waar ieder mens eens komt
    zijn jullie nu verdwenen en alle taal verstomt.

    De woorden die wij spreken, ze raken jullie niet meer
    ze keren ongehoord terug hoe vaak we het ook proberen.

    Verstild is ook ons leven, woordeloos leeg zonder jullie
    stilte overschaduwt alles waar we van houden.

    Laat jullie grote zwijgen spreken in gedachten
    opdat herinneringen verdriet zullen verzachten.

    Leer ons ook geloven dat jullie zwijgen rust geeft
    als we durven vertrouwen: iemand die gelooft, leeft!

Zegening van de graven onder muziek van de fanfare

Slotgebed op het kerkhof:
    God, Heer van levenden en doden.
    alle namen staan geschreven in de palm van uw hand,
    geen mens wordt door U vergeten.
    Ook wij vergeten onze doden niet
    De vele bloemen op deze dodenakker
    en onze aanwezigheid hier getuigen daarvan.
    Zo willen wij hen eren om de mensen die ze waren
    en hen bedanken voor alles wat zij voor ons betekend hebben.
    Onze bloemen zijn ook tekenen van onze hoop
    dat zij nu een vaste plaats gekregen hebben
    in de tuin van uw hemelse heerlijkheid,
    waar geen koude of droogte, geen storm of noodweer hen nog kan deren,
    waar zij voor eeuwig geborgen zijn in uw grenzeloze liefde.
    Zie ook ons verdriet en rouw, de pijn van het gemis
    en laat ook ons de kracht van uw liefde ervaren,
    opdat wij hoopvol en zinvol verder kunnen in ons leven.
    Wees met hen, wees met ons, als een God van leven,
    vandaag en alle dagen, tot in uw eeuwigheid. Amen

    Onze Vader . . .

    Wees gegroet . . . .

    Heer schenk hen allen uw eeuwige rust
    en het eeuwige licht verlichte hen.
    Mogen allen die hier begraven liggen
    of zijn bijgezet in de urnenmuur
    door uw barmhartigheid rusten in vrede. Amen
Last Post