Sam, de herdersjongen
Een kerstverhaal 2012

Sam is bekaf; de hele dag heeft hij achter die domme schapen aangelopen. Die beesten luisteren nooit en weten echt niet wat goed voor hen is. Tot overmaat van ramp, kreeg een van de ooien vanmiddag ook nog twee lammetjes en is Sam ver achter gebleven. Zijn vader liep met de kudde verder en Sam moest bij de ooi blijven. Sam vindt lammetjes leuk, maar nu is het veel te koud voor die beestjes. Over één lam, maakt Sam zich echt zorgen; het beestje staat wankel op zijn pootjes en heeft veel moeite met het volgen van zijn moeder. Boven het hoofd van Sam cirkelt een adelaar; die lust zo'n lammetjes wel. Sam zwaait met zijn staf om de vogel weg te jagen en gooit met stenen. Moeder schaap staat weer stil om de lammetjes te laten drinken. Sam zucht eens en hoopt dat de lammetjes met een volle maag beter zullen opschieten. Het wordt al donker en de kudde is in geen velden of wegen meer te bekennen. Sam weet dat hij in de richting van de zon moet lopen, dat wordt natuurlijk moeilijk wanneer de zon niet meer schijnt. Hij liep in de goede richting, dus is de enige oplossing: gewoon rechtdoor lopen.
Mismoedig sjokt Sam met de schapen verder. De eerste sterren verschijnen aan de hemel en gelukkig is het bijna volle maan, nu is er toch een beetje licht. Het zwakke lammetje kan niet meer en Sam tilt het op zijn schouder. Het diertje kan er ook niets aan doen dat het toevallig deze nacht geboren is. Het lam is niet zwaar, maar omdat Sam zo moe is, is het toch een aardig vrachtje. Ineens blijft Sam staan. Wat is dat nu? Is dat een vallende ster? Wat zijn dat voor rare wiebelende dingen in de lucht? Sam wordt bang en kruipt achter een grote steen. Dan hoort hij iemand roepen. "Sam, kom maar, je hoeft niet bang te zijn." Voorzichtig schuift Sam een beetje opzij zodat hij net om de steen heen kan kijken. Hij ziet een jong meisje staan, dat helemaal in het wit gekleed is. "Hallo Sam," zegt het meisje, "niet schrikken, ik ben Samfia, jouw beschermengel! Ach, jij bent echt bang! Ik had dus toch gelijk toen ik tegen die grote engelen zei dat ze er niet zo'n spektakel van moesten maken. Dat is voor kinderen véél te eng. Kom maar met mij mee, dan breng ik je naar de stal." Omdat Samfia echt aardig is en een lieve stem heeft, waagt Sam het erop. Hij gaat staan en loopt naar haar toe. Pas wanneer hij vlakbij is ziet hij dat Samfia vleugels heeft. "Kan jij vliegen?" vraagt Sam. Samfia antwoordt dat ze heel goed kan vliegen en net haar vliegdiploma C gehaald heeft, maar dat ze nu gewoon gaat lopen. "Geef mij dat lammetje maar, jij hebt het al lang genoeg gedragen," zegt ze. Sam geeft het lammetje en Samfia legt het diertje op haar schouders. Ze vouwt de bovenkant van haar vleugels er om heen zodat het lammetje lekker warm ligt. Ze pakt de hand van Sam en samen gaan ze op pad. Het schaap en het andere lammetje lopen mee. "Is het nog ver?" vraagt Sam. "Een half uurtje, dan zijn we er," antwoordt Samfia. Een half uur stevig doorlopen is ook voor het tweede lam te ver, dus pakt Sam dit op zijn schouders.
Een half uur later zijn ze bij een oude stal. Boven de stal staat een prachtige ster en uit de stal schijnt licht. Samfia doet de deur open en neemt Sam mee naar binnen. In een hoek van de stal staan een os en een ezel. Vóór de dieren zitten een man en een jonge vrouw in het stro. De vrouw legt net een pasgeboren baby in de voerbak van de os. De vrouw lacht wanneer ze Sam, Samfia en de schapen ziet. "Jullie zijn de eersten die naar mijn kindje komen kijken," zegt ze. Sam weet niet wat hij moet zeggen, maar dan bedenkt hij iets. "Is dat niet véél te koud voor dat kindje? Wacht ik weet wat!" Sam pakt zijn lammetje en legt het tegen de baby aan. Samfia legt haar lammetje aan de andere kant. "Hun moeder moet wel hier blijven, want die lammetjes moeten drinken," zegt Sam. "Dat moet mijn kindje ook, dus wanneer ik hem te drinken geef, gaan de lammetjes naar hun moeder. Wanneer ze alle drie hun buikje vol hebben, kunnen ze weer fijn samen in de kribbe," zegt de vrouw. "Ga jij daar maar in het stro liggen, dan kun je een poosje uitrusten, want je rolt, volgens mij, om van de slaap," merkt de man op. Sam vindt dit een goed idee, rolt zich op in het stro en binnen twee minuten slaapt hij als een roos. Hij merkt niet dat er die nacht nog veel meer bezoek in de stal komt.

De ideale samenleving
Een alternatief kerstverhaal 2011

In de ideale samenleving is alles keurig geregeld. Iedereen staat om half zeven op; neemt een douche; poets zijn tanden ( twintig tellen boven en twintig beneden); flost, gorgelt en kleed zich aan. Over mode maakt men zich niet druk: iedereen draagt voorgeschreven kleding: mannen een bruin pak met zwarte stropdas en vrouwen een zwarte rok met een grijze bloes met lange mouwen. Ook de kapsels zijn bepaald door de wetgeving: heren hebben een kort, opgeschoren kapsel en de dames dragen een paardenstaart die niet langer mag zijn dan twintig centimeter, vastgebonden met een zwart elastiekje. Sieraden zijn verboden. Kinderen dragen dezelfde kleding; de jongens zonder stropdas. Ieder gezin heeft maximaal twee kinderen: een jongen en een meisje. Na het ontbijt - twee volkoren boterhammen met pindakaas; een kopje thee en een appel - wordt het huis gepoetst. Om acht uur vertrekt iedereen naar zijn werk of naar school. De volwassenen gaan met de fiets naar hun werk, want in een ideale samenleving heeft men géén privé auto's meer. De kinderen wachten op de schoolbus, die binnen een kwartier zal arriveren.
De ideale samenleving kent geen winkels, restaurants of cafetaria's. Boodschappen worden dagelijks bezorgd en in een afgesloten krat voor de deur gezet. Iedere dag ontvangt men de juiste ingrediënten om de, voor die dag voorgeschreven, maaltijd te bereiden. Op afwijken van het menu staat een boete van 500 euro. De maaltijdpolitie doet regelmatig steekproeven; wie tweemaal betrapt is bij een afwijking van het menu, mag niet langer zelf koken. Men krijgt dan kant en klare maaltijden die alleen opgewarmd moeten worden. Helaas zijn die maaltijden, zoutloos, vetarm en zonder specerijen.
Dierenleed bestaat niet meer; iedereen eet veganistisch. Alle zuivelproducten zijn vervangen door sojavariaties. De enige natuurlijke melk die toegestaan is, is moedermelk. Koeien, varkens, geiten en kippen zijn alléén in dierentuinen te zien. Alle geboorten zijn gepland. Er wordt door de staat nauwkeurig berekend, welke werkkrachten men over twintig jaar nodig zal hebben. Alleen onbe-schadigde genen mogen door gegeven worden. Daarom is natuurlijke ver-wekking niet toegestaan. Ieder getrouwd stel van vierentwintig jaar, moet zich melden bij de embryobank en krijgt een foetus geïmplanteerd. De zwangerschap wordt nauwlettend gevolg en bij twijfel aan de gezondheid van het embryo volgt abortus. Alle baby's worden ter wereld gebracht met een keizersnede. Een natuurlijke geboorte kent te veel risico's.
Om de problemen van de ouderenzorg op te lossen, is besloten dat niemand ouder wordt dan 50 jaar. Als cadeau op deze heuglijke dag, ont-vangt men een etui met daarin twee kant en klare injectiespuiten. Één om te verdoven en één om te doden. Met dit etui gaat de "Jarige Job" naar het eindstation, waar hij, in de inslaapkamer, de injecties toegediend krijgt. Wanneer de dood is ingetreden, glijdt het lichaam, via een luik, in een bassin gevuld met oplosvloeistof.
In de ideale maatschappij is gebruik van alcohol en drugs verboden. Ook snoepen is niet toegestaan. Het is een misdaad wanneer men een kind een snoepje aanbiedt. Immers, dit is niet goed voor de tanden en kinderen worden er dik van. De medische wetenschap bepaalt het hele leven van iedere mens. Wekelijks moet men een bloedtest laten afnemen. Urine en ontlasting worden eenmaal per maand onderzocht. Stemmingen worden volledig gecontroleerd door medicijnen; angst en boosheid kent men niet meer. Helaas is hierdoor ook blijdschap en het vermogen tot verwondering verdwenen.
De ideale maatschappij is vrij van misdaad, want op iedere overtreding staat de doodstraf. Wie betrapt wordt bij een vergrijp, krijgt ter plekke een dodelijke injectie, zonder verdoving en wordt afgevoerd naar het eindstati-on, ter verwerking. Gevangenissen zijn gesloten; rechtbanken zijn oubollige instituten, waar een paar juristen, oude dossiers bewaken. Het is verplicht iedere avond, twee uren, naar de sportschool te gaan. Hier wordt de conditie van iedere mens gecontroleerd. Men dient op zijn juiste gewicht te blijven. Wedstrijdsporten zijn verboden omdat die teveel agressie oproepen. (Alle ballen zijn vernietigd.)

Alles draaide in zijn gezapige, ideale gangetje. Toen, ineens was hij er. Het Waaromkind!
Het Waaromkind werd geboren bij twee keurige ouders, die zich netjes aan alle regels hielden. Ze brachten hun kind, toen het twee jaar was, naar de crèche, waar het speelde met de andere tweejarige peuters. Spelen met blokken ging ook volgens vastgestelde regels. Op ieder rode blok, moest een blauwe blok gezet worden. "Waarom," vroeg het Waaromkind, "ik wil er een gele blok op zetten, dat is véél mooier!" De leidsters probeerden uit te leggen, dat er een regel bestaat, die zegt dat op een rode blok een blauwe gezet moet worden. "Waarom is er dan zo'n regel?" vroeg het Waaromkind. "Regels, zijn regels en daar moet jij je gewoon aan houden," antwoordde een van de leidsters. "Waarom moet ik me daar aan houden?" ging het Waaromkind vrolijk verder.
De eerste week bleven de leidsters van de crèche antwoord geven en maakten zij zich geen zorgen. Na twee weken kenden alle peuters het woordje "waarom?" Vier weken later, stelden kinderen overal dezelfde vraag: "waarom?" Waarom mag ik geen rode sokken dragen?" "Waarom moet ik altijd pindakaas eten?" De volwassenen wisten zich geen raad met alle vragen en… vroegen zich in stilte af: "waarom mogen wij niet ouder worden dan 50 jaar?" "Waarom moeten wij iedere zaterdag ons gazon maaien?" "Waarom mogen wij alleen viooltjes in onze tuin zetten?" "Waarom mogen wij niet op een gewone manier kinderen krijgen?"
In plaats van met een, verplichte, blijde lach, liep iedereen rond met een bedachtzame blik. Het woordje "waarom" gonsde rond; er gingen mensen op zoek naar antwoorden op de vragen. Wetenschappers onderzochten de geschiedenis en ontdekten dat de samenleving er vroeger heel anders uitzag. Er waren natuurlijk ook regels en wetten, maar het was een nationale sport om hierover te discussiëren. Er was politie, maar die hadden niet het recht om iemand te doden. Er bestonden geen eindstations; de mensen werden veel ouder dan 50 jaar; er werd voor hen gezorgd tot ze dood gingen. Wat het meest opviel, waren de kleuren en de geuren. Het leek of de mensen echt leefden en plezier hadden temidden van de chaos.
Alle de verschillen riepen soms angst op; men voelde zich bedreigd en onzeker. Door die angst had men steeds meer regels verzonnen om alles aan banden te leggen. Er kwamen steeds meer wetten en regels, totdat men de ideale maatschappij gecreëerd had. Met de komst van de ideale maatschappij verdwenen de conflicten, maar ook de creativiteit was er niet meer. Kunst werd beschouwd als een afwijking. Waarom zou je iets doen of maken, waar niemand profijt van heeft. Musea werden gesloten, theaters werden omgebouwd tot eindstations. Kerken en moskeeën werden afgebroken, want niemand mocht nog vragen stellen over de zin van zijn bestaan. Alles verliep zoals men gepland had, totdat het kind vroeg: "waarom?"
De wetenschappers besloten een experiment te doen. Een groep, zorgvuldig geselecteerde, studenten mocht zich kleden zoals zij dit leuk vonden. Zelfs sieraden waren toegestaan. Zij kregen niet langer stemmingsbepalende medicijnen. Jongens mochten zelfs hun haren laten groeien en meisjes knipten zich soms zó kort, dat ze bijna kaal waren. De studenten mochten eten wat zij wilden en… trouwen met wie zij zelf gekozen hadden. Ze mochten zelfs voetballen. Zij kregen kinderen op een natuurlijke manier en ontdekten, dat dit veel plezier gaf. Wanneer een baby niet helemaal volmaakt was, werd er liefdevol voor gezorgd.
Steeds meer studenten meldden zich aan voor het experiment; zovéél dat het niet langer mogelijk was een goede controlegroep bij elkaar te krijgen.
Het experiment liep volkomen uit de hand want toen de studenten 50 jaar werden, gooiden zij het etuitje met spuiten gewoon weg en leefden vrolijk verder. De politie stond machteloos, want bij een wetenschappelijk experi-ment was ingrijpen wettelijk verboden. Binnen de experimentele groep ont-stonden conflicten; er werd gediscussieerd en men ontdekte oplossingen voor problemen. De studenten merkten hoe rustgevend het was om naar muziek te luisteren en zelf te musiceren. Aanvankelijk wisten ze niet wat hen overkwam; ze voelden iets en dat was héél prettig! Kunst werd op-nieuw uitgevonden en wanneer iemand vroeg: "wat heb je daaraan?" Was het vaste antwoord: "niets, maar het is leuk en ik word er blij van!" Veel discussies gingen over de vraag: "wat is de zin van mijn bestaan?" Liefde en verliefdheid werd opnieuw ontdekt. De mensen koesterden weer dromen en waren vastbesloten, zich nooit meer door angst te laten leiden.
Het Waaromkind had het leven opnieuw zin gegeven. Dat leven werd wél veel gecompliceerder en er waren rechtbanken, bejaardenhuizen en ge-vangenissen nodig. Dit bleek toch beter dan een ideale maatschappij waarin niemand keuzevrijheid had. Weer had een kind een blijde boodschap gebracht aan alle mensen!

De varkens, koeien en kippen waren minder gelukkig, want een karbonade, biefstuk of een kippenpoot is nu eenmaal niet te versmaden! Ook een gekookt eitje bij het ontbijt smaakt verrukkelijk.

Zalig Kerstfeest en veel geluk in het nieuwe jaar, in een niet ideale, wél levendige samenleving!

Zr.Christa