De gele linten
Een man, die juist vrijgelaten was uit de Sing-Sing gevangenis, zat
vooraan in de bus naar Miami. Hij had drie jaar 'gezeten' wegens
fraude. Toen hij de gevangenis in moest, had hij zijn vrouw gezegd dat
ze niet op hem moest wachten. Drie jaar zou vreselijk lang duren. Hij
had tijdens die drie jaar dan ook geen woord meer van haar gehoord.
Juist voor hij vrijgelaten zou worden, schreef hij een brief aan zijn
vrouw waarin hij zei dat hij op weg naar huis was. Hij schreef dat hij
het zou begrijpen als ze hem nooit meer wou terugzien, maar voegde
eraan toe: als je toch nog van me houdt, laat dan een boodschap achter.
Hij zou namelijk met de bus naar Miami door hun dorp White Dak (witte
eik) passeren en hij zou de grote eik in het centrum van het dorp in de
gaten houden. Als er een geel lint rond gebonden was, zou hij van de
bus stappen. Als er géén lint zou zijn, zou hij doorrijden en haar
vergeten.
Toen de man zijn verhaal verteld had, was de bus 'White Dak' genaderd.
Toen ze het dorp binnenreden, zei hij dat hij niet meer durfde kijken,
en hij boog het hoofd in zijn handen. Hij vroeg de chauffeur of die
naar de eik wilde zien. Tegen die tijd was de hele bus op de hoogte
geraakt van zijn verhaal, en iedereen keek vol spanning uit. Toen de
bus ten slotte de eik naderde hoorde de ex-gevangene ineens een
uitbarsting van gejuich en applaus. Hij keek uit het raampje en zag de
oude eik, die bedekt was met wel honderd gele linten...

Woorden in het zand
Twee vrienden lopen in de woestijn. Op een gegeven moment krijgen ze
ruzie en de ene vriend slaat de ander in zijn gezicht. De vriend die
wordt geslagen wrijft over zijn gezicht, gaat zitten en schrijft in het
zand: 'Vandaag sloeg mijn beste vriend mij in mijn gezicht.'
Gezamenlijk lopen ze verder. Na een uur komen ze bij een oase. De
vrienden lessen hun dorst en nemen een bad in het verkoelende water.
Als hij weer uit het water wil stappen, raakt de vriend die eerder
geslagen werd in het drijfzand. Zijn vriend snelt toe en redt hem van
de verdrinkingsdood. Nadat hij hersteld is van de wisse dood die hij
voor zich zag, schrijft de vriend op een steen: 'Vandaag heeft mijn
beste vriend mijn leven gered.'
De ander ziet wat zijn vriend aan het doen is en vraagt verbaasd:
"Nadat ik je sloeg schreef je in het zand. Nu ik je gered heb, schrijf
je op steen. Waarom doe je dat?"
De vriend antwoordt: "Wanneer iemand je kwetst en je schrijft het in
zand, dan zal de wind van vergeving het uitwissen. Als iemand iets
goeds voor je doet, zou je het in steen moeten schrijven. De wind kan
het dan nooit uitwissen."
De moraal van het verhaal: leer je pijn in het zand te schrijven en
beitel de mooie dingen in je leven in steen.

Verzoening
In het Ierland van de 15de eeuw vonden voortdurend gevechten plaats
tussen twee families: de Ormonds en de Kildares.
Op een dag joegen de Kildares enkele mannen van de Ormond familie na
tot in de kathedraal van Sint Patrick. Toen de Kildares beseften dat
het toch niet aanging dat mannen van hetzelfde geloof elkaar bevochten
tot in de kerk, boden ze een wapenstilstand aan.
De Ormonds waren echter zo bang en zo vol achterdocht dat ze op het
voorstel niet in durfden gaan. Daarom boorde de graaf van Kildare een
gat in de muur van de kathedraal en stak daar zijn arm door.
Na enkele minuten drukte een onzichtbare Ormond die hand in een
vriendschappelijk gebaar en even later ging de poort van de kathedraal
open.
Misstappen (Leo N Tolstoij)
Twee joodse mannen waren op weg naar hun rabbijn om raad te vragen wat
ze met hun misstappen van het afgelopen jaar aan moesten.
Terwijl de ene man aan zijn grote fouten dacht, zuchtte en steunde hij
en stroomden de tranen over z'n wangen. 'Kan ik dit nog goedmaken?',
kreunde hij, 'ik weet niet of ik hiervoor nog wel vergeving krijg.'
De andere man liep vrolijk en lichtvoetig naast hem: 'Die kleine
misstappen, ach, daar maak ik me niet druk om. De Allerhoogste vergeeft
mij wel.'
Toen ze bij de rabbijn aangekomen waren, stond deze de twee ieder apart
te woord. Het onderhoud met de eerste man was snel voorbij, maar het
gesprek met de tweede duurde lang.
Daarna riep de rabbijn de twee tezamen bij zich en sprak tot hen: 'Ik
heb diep nagedacht. Luister nu wat jullie kunnen doen.' En hij vroeg de
eerste man naar buiten te gaan, een groot rotsblok te verslepen en dat
bij hem te brengen. De tweede man kreeg de vraag een aantal kleine
stenen te verzamelen. En de mannen deden wat de rabbijn hun gevraagd
had. De man die het zware rotsblok moest versjouwen, kwam uitgeput weer
bij de rabbijn terug. De andere man echter stond al een poos naast de
rabbijn te wachten, de kleine stenen naast zich op een stapel.
Daarop keek de rabbijn hen aan en sprak: 'Herstel nu wat je gedaan hebt
en breng de stenen precies terug op hun eigen oude plek.'
De man met de zware steen droeg de steen met veel moeite terug naar de
juiste plek. De man met de kleine stenen echter, zoekend naar al de
oude plekken, bleef peinzen hoe hij de zaken weer kon herstellen.

Roddelpraatjes zijn als veren
Een boer die allerlei roddelpraat over iemand vertelde, kreeg spijt en
vroeg aan de rabbi hoe hij boete kon doen.
'Verzamel een zak vol kippenveren. Ga daarmee het hele dorp door en leg
op ieder erf, bij elke deur één veer.'
De boer deed wat hem was opgedragen en vroeg aan de rabbi of hij
daarmee genoeg had gedaan.
'Nee, nog niet', zei de rabbi. 'Nu moet je een zak nemen, langs al die
huizen gaan en elke veer die je er hebt neergelegd weer oppakken en
verzamelen.'
'Maar dat is toch een onmogelijke opgave', protesteerde de boer. 'De
meeste veren zijn allang door de wind weggeblazen.'
Toen antwoordde de rabbi: 'Zo is het nu ook met jouw roddel- en
lasterpraatjes. Je spreekt ze zo gemakkelijk uit, maar hoezeer je het
ook probeert, terughalen kun je ze niet.'
De wijze rechter
Voor de wijze rechter Krishna verschenen op een dag twee mannen. De ene
was rijk en in prachtige gewaden gehuld. De andere was arm en droeg
alleen maar een vuile en rafelige doek om zijn middel.
De rijke man begon onmiddellijk te schreeuwen: 'Heer Krishna, ik kom
hier om mijn recht te halen. Deze man heeft grote schulden bij mij. Ik
heb hem gedwongen om zijn huis te verkopen, zijn meubels en kleren,
zijn koe en zijn geit. Maar de opbrengst was nog maar de helft van zijn
schuld.
Nu wil ik dat hij mijn slaaf wordt voor de rest van zijn leven. Maar
dat weigert hij. Daarom zijn wij overeengekomen om onze zaak voor te
leggen aan u. Uw rechtvaardigheid is bekend in heel het land. Bij uw
uitspraak zullen wij ons neerleggen.'
'Wat hebt u daar in uw hand?', vroeg rechter Krishna aan de rijke man.
'Dat is een buidel met goudstukken. De opbrengst van de bezittingen van
deze nietsnut. Precies zoveel is hij me nog schuldig.'
'Breng mij een weegschaal', zei rechter Krishna tegen zijn
gerechtsdienaren.
Toen de weegschaal vóór hem stond, beval hij de rijke man om de buidel
met goudstukken in de ene schaal te leggen, zodat deze omlaag zakte.
Daarna zei hij tegen de arme: 'Breng deze weegschaal weer in evenwicht
en je zult vrij zijn.'
Zwijgend stond de arme man bij de weegschaal. Wanhoop stond op zijn
gezicht te lezen. Langzaam vulden zich zijn ogen met tranen, die
neervielen in de lege schaal aan zijn kant. En toen gebeurde het
wonder. De schaal met tranen zakte langzaam omlaag tot op de grond.
'In mijn weegschaal', zei rechter Krishna, 'wegen de tranen van een
mens zwaarder dan al het goud van de hele aarde.'
Toen sprak hij tot de rijke:'Om het evenwicht te herstellen, zult u de
arme niet alleen zijn zak met goud, maar ook nog honderd procent rente
moeten terugbetalen.'
