Jeugd
Gun me de ruimte
Gun me de ruimte te verdwalen
Niet meer te weten waar ik ben
Om daarna zelf te zoeken en
De weg terug te achterhalen
Gun me de ruimte om te spreken
Wellicht kan jij een klankbord zijn
En tegelijk: probeer niet mijn
Veelzeggend zwijgen te doorbreken
Gun me de ruimte om te rennen
En - als ik wil - om stil te staan
Om op te gaan in eigenwaan
Of om mijn domheid te bekennen
Gun me de ruimte af te wijken
Van het gebaande rechte pad
Ook als jij aan ziet komen dat
Ik zo mijn doel niet zal bereiken
Gun me de ruimte om te huilen
Te lachten door de tranen heen
Om soms bij jou, dan weer alleen
Me zonder schaamte te verschuilen
Gun me de ruimte sterk te wezen
Als jij dat onverantwoord vindt
Gun me de ruimte als een kind
Voor 't duister van de nacht te vrezen
Hoewel ik soms wel eens verzuim te
Beseffen hoeveel ik verwacht
Van jouw geduld, herhaal ik zacht:
Gun me de ruimte, ruimte, ruimte.
Haast!
Haast, haast, vreselijke haast,
ik moet nog huiswerk maken.
Haast, haast, vreselijke haast,
bah, nog dertien taken.
Ik moet nog naar de bakker.
Ik Word nog gek van dat gejakker.
Ai, dat was ik haast vergeten,
ik zou bij m'n oma eten.
Haast, haast, vreselijke haast,
wanneer ben ik uitgeraasd?
Vaart, vaart, vreselijke vaart,
ik moet die trein nog halen.
Vaart, vaart, vreselijke vaart,
even snel betalen.
Ik zou m'n club nog bellen
om die wedstrijd uit te stellen.
Ai, dat was me haast ontschoten,
ik zou naar mijn klasgenote.
Vaart, vaart, vreselijke vaart,
wanneer ben ik toch bedaard?
Spoed, spoed, vreselijke spoed,
ik moet mijn les nog leren.
Spoed, spoed, vreselijke spoed,
snel wat and're kleren.
Ik moet dat boek nog lezen,
ik zou al bij de kapper wezen.
Ai, dat had ik laten schieten,
tante komt straks op visite.
Spoed, spoed, vreselijke spoed,
en dat is haast zelden goed.
Het lijkt op...!
Ik ben verliefd!
O..., hoe ik dat moet zeggen?
Eh... ik weet niet zo precies
hoe ik dat uit moet leggen.
Maar 't lijkt op rode rozen,
op bubbels in een glas.
Op zonlicht in de vijver,
madeliefjes in het gras.
Daar lijkt het op!
Weet jij wat ik bedoel?
Weet jij hoe ik me voel?
Ik ben zo bang!
O..., hoe ik dat moet zeggen?
Eh... ik weet niet zo precies
hoe ik dat uit moet leggen.
Maar 't lijkt op zwarte spinnen,
op vrieskou in de nacht.
Op bliksem in de bergen
verdwalen op de gracht.
Daar lijkt het op!
Weet jij wat ik bedoel?
Weet jij hoe ik me voel?
Ik voel me leeg.
O..., hoe ik dat moet zeggen?
Eh... ik weet niet zo precies
hoe ik dat uit moet leggen.
Maar 't lijkt op witte stilte,
op dorpen zonder plein.
Op twintig nachten slapen,
alleen in de woestijn.
Daar lijkt het op!
Weet jij wat ik bedoel?
Weet jij hoe ik me voel?
Ikke, ikke...
Ikke!Ikke!
't gaat alleen om ikke.
Ikke zal het winnen
Jij lekker niet!
Ikke! Ikke!
De rest kan stikken.
Ikke ben de eerste,
zoals je ziet!
Hier ben ik en daar sta jij.
Jij hoort bij een andere partij.
Eentje kan maar winnen.
Kom maar op en gauw!
Ik ga nu beginnen,
dan versla ik jou!
Hier ben ik en daar sta jij.
Jij hoort bij een andere partij.
Ikke ben veel beter,
jij verliest de strijd.
Jij deugt voor geen meter
en ik win altijd.
Ik ben een draak
Ik ben een draak,
een valse draak,
een draak met scherpe tanden.
Ik bijt gemeen,
ik trap meteen
en ik heb harde handen.
Ik ben een lam,
een klein, zacht lam,
een lam met lieve ogen.
Ik help je snel.
Ik mag jou wel
en wil je tranen drogen.
Ik ben een draak,
een valse draak.
Ik houd van lekker plagen.
Ik stook je op,
sla op je kop.
Ik pest je alle dagen.
Ik ben een lam,
een klein, zacht lam.
Ik kan geen ruzie maken.
Ik huil zo gauw.
Ik hou van jou,
maar ik ben bang voor draken.
Greet Brokerhof-van der Waa
Als iedereen...
Als iedereen ja zegt,
roep ik: 'nee'.
Als iedereen meeloopt,
ga ik niet mee.
Als iedereen van die muziek houdt,
vind ik er niks aan.
Als iedereen naar dat concert gaat,
zal ik niet gaan.
Als iedereen vóór stemt,
stem ik tegen.
Als iedereen naar de zon gaat,
loop ik in de regen.
Als iedereen een piercing heeft,
doe ik dat juist niet.
Als iedereen pannenkoeken bestelt,
neem ik lekker friet.
Als iedereen gaat gillen,
houd ik mijn mond.
Als iedereen op zwart kickt,
kies ik voor blond.
Als iedereen in de laatste mode loopt,
draag ik iets van vorig jaar.
Als iedereen een hanenkam wil,
kies ik voor heel lang haar.
Als iedereen kiest voor iedereen
blijf ik liever alleen.
Bril
Oei zeg, dat is even schrikken.
Wat een malle grote strikken.
Enkel hele grote voeten
zouden zulke strikken moeten!
Oei zeg, dat is pas verbazen!
Wat een malle brillenglazen.
Hoe kan iemand zoiets kopen?
Daarmee ga je toch niet lopen!
Zeg jij iets over mijn bril?
Hou je mond en hou je stil.
Wat jij zegt is reuze stom.
Hier een duw. Jij vraagt erom!
Hou eens op met je gestook!
Duwen? Nou, dat kan ik ook!
Hier nog eens een stomp erbij.
Jij deed ook zo tegen mij!
Vechten, schoppen, duwen, bijten.
Keihard met de deuren smijten.
Haren trekken, slaan, gegil.
Om twee strikken en een bril.
Dan: een kras, een schram, een buil
en een hele hoop gehuil.
Zo gaan ruzies keer op keer.
Maar hoe kwam het ook al weer...?
Ze praten
Ze praten, ze praten, ze praten over mij.
Ik voel het, ik merk het, ik zie het aan hun koppen.
Ze praten, ze praten, ik hoor er niet meer bij.
Ze fluisteren en zullen er nooit meer mee stoppen!
Ze praten, ze praten, ze praten over mij.
Ik zie het, ik zie het, ik zie het aan hun blikken.
Ze praten, ze praten, ik hoor er niet meer bij.
Ze roddelen en kletsen en ze laten mij echt stikken!
Ze praten, ze praten, ze praten weer met mij.
Ze wilden mij, ik wist dat niet, eigenlijk verrassen.
het praten, het praten, het praten is voorbij.
Ik zag het fout; nu heb ik spijt, zij waren grote klasse!
Kopie
Sommige ouders stellen
extreem hoge eisen aan hun kinderen.
Soms omdat zij die eisen
ook aan zichzelf stellen,
maar vaak ook omdat zij willen
'scoren' met hun kinderen.
Niet de mogelijkheden van hun kind
staan centraal
maar hun eigen wensen.
Maar jongeren willen zichzelf worden.
Niet door zich af te keren van hun ouders,
maar door hun eigen talenten ontwikkelen.
Later blijkt dat zij vaak
een heel andere weg gaan
dan voor hun is uitgestippeld,
maar wel een weg die bij hen past.
Zo worden ze niet automatisch
een kopie van hun ouders,
maar een mens met een eigen identiteit.
Grijze muis?
Denk niet te gauw:
'Wat kan ik nou?
Ik ben zo'n grijze muis.
Ik val niet op,
haal nooit de top
en ik heb niks in huis.'
Zeg niet te snel:
'Ik weet het wel,
ik ben een stomme oen.
Ik heb geen cent
en geen talent,
waarmee ik iets kan doen.'
Kijk om je heen
naar iedereen,
want ieder kan wel wat.
Ontdek dus dan,
wat jij goed kan,
waar jij geen oog voor had.
Een grijze muis
heeft veel in huis,
vast veel meer dan je dacht.
En vind je wat,
ontwikkel dat
en maak het tot je kracht!
Greet Brokerhof -van der Waa
Als je onzeker bent...
Als je onzeker bent over jezelf,
over je uiterlijk
of over je capaciteiten,
of je wel geestig genoeg bent
of de juiste kleren aan hebt,
ga dan op zoek naar mensen,
die je kunnen vertellen
dat je de moeite waard bent,
gewoon omdat je bent
zoals je bent.
Als je onzeker bent over de toekomst,
over waar het heen moet
met de wereld en met jouw leven,
ga dan op zoek naar mensen
die oud en wijs genoeg zijn,
om je te kunnen vertellen,
dat iedere weg die je gaat
tot iets goeds kan leiden
en dat het er alleen op aan
komt wat je van die weg maakt.
Als je onzeker bent over je geloof,
of het allemaal wel waar is
en of God wel bestaat,
ga dan op zoek naar mensen,
die in hun leven iets ervaren hebben
van het geheim van God,
die je kunnen vertellen
dat het geloof een houvast is
waarmee je verder komt
en bergen kunt verzetten.
Wat is gek?
Ik sta voor gek
zonder merkkleding,
als ik dat boek niet lees,
mijn mening zeg
of dat meisje troost.
Of is het gek als ik
te dure merkkleding koop,
een boek lees dat ik niet mooi vind,
m'n mond houd en niet doe
wat mijn hart me ingeeft?
Wat is gek?
Bepaal dat zelf maar.
Laat anderen het niet voor jou doen.
Ik ben ik
Wat is het moeilijk om mezelf
te blijven.
Want die heeft dit en
die heeft dat.
Die heeft leuke kleren
en die weer veel vrienden.
Die is gevat en die brutaal.
Die weet altijd over alles
mee te praten
en die vertelt elke dag
een nieuwe mop.
Die heeft allang verkering
en die heeft er aan elke vinger één.
Die is muzikaal en die
weer artistiek.
Zij hebben verdorie alles en ik...
alleen mezelf...
Het probleem is dat ik steeds
op hen wil lijken.
maar dan lijk ik toch niet meer op mezelf?
Waarom mezelf zoveel geweld aandoen
om een vreemde te worden?
Daarom elke dag een klein besluit:
ik ben ik en dat is goed.
Ik blijf mezelf, hoe dat ook moet.
Oei, ik groei
Au! Au! Au!
Ik voel mijn kleine teentje.
Zit er in mijn schoen
soms een keihard steentje?
Nee! Nee! Nee!
Mijn tenen doen zo'n pijn,
want mijn schoenen zijn te klein!
Oei, oei, oei,
ik geloof dat ik groei!
Ik zie ineens mijn sokken,
Heb ik soms te hard
aan mijn broek getrokken?
Nee! Nee! Nee!
Mijn broek is veel te kort,
omdat ik langer word.
Oei, oei, oei,
ik geloof dat ik groei!
Ha! Ha! Ha!
Je kunt mijn navel zien.
Heb ik soms een trui
van mijn broer aan misschien?
Nee! Nee! Nee!
Mijn trui blijft in de kast,
omdat die niet meer past.
Oei, oei, oei,
ik geloof dat ik groei
Ben jij een meeloper?
Doe jij wat een ander doet?
Zonder zelf te denken?
Zomaar, zonder vragen,
durf je dat te wagen?
Zeg je: 'wat hij doet is goed?'
Ben jij een meeloper?
Hij kiest voor rood, dus ik kies rood.
Hij kiest voor groot, dus ik kies groot.
Hij zegt: 'Zij 's gek', dus ik zeg: 'ja!'
'k Geloof hem blind. Ik loop hem na.
Doe jij wat een ander doet?
Zonder zelf te denken?
Zomaar, zonder vragen,
durf je dat te wagen?
Zeg je: 'Wat hij doet is goed?'
Ben jij een meeloper?
Zij zegt: 'Dit moet!' dus ik zeg 'goed!'
Zij roept: 'Doe mee!' dus ik doe mee.
Zij vindt: 'Hij 's stom', dus ik zeg: 'ja!'
'k Geloof haar blind. Ik loop haar na.
Maar laatst, toen dacht ik:
'Ik zeg nee! Ik stop. Ik loop niet langer mee.
Ik doe een keer mijn eigen zin,
al moet ik dan dwars ertegenin!
Ik? Een meeloper? Bekijk het maar.
Waarom niet
Waarom zou ik
voorrang geven aan een bejaarde?
Waarom zou ik
luisteren naar een stotteraar?
Waarom zou ik
bevriend zijn met
een zwakbegaafde?
Waarom zou ik
geld geven aan slachtoffers
van een aardbeving?
Waarom zou ik
protesteren tegen de uitzetting
van een vluchteling
die al zes jaar hier woont?
Ja, waarom eigenlijk niet?
Moet ik helpen?
Juf zegt: 'Help je Tommie even,
want hij krijgt zijn jas niet aan.
't Is een dikke jas met knopen
en alleen zal het niet gaan.'
Maar ik heb geen zin in helpen.
Tom is stom. Hij pest me graag.
'Zoek het zelf maar uit hoor Tommie.
Ik vind jou niet lief vandaag!'
Juf zegt' 'Help je Ilse even,
want zij knipt nog niet zo goed.
Ilse zit maar net op school en
ach, jij weet al hoe het moet.'
Maar ik durf haar niet te helpen.
Strakjes doe ik het nog fout.
Knip ik naast de stippellijntjes
en dan vindt de juf me stout.
Juf zegt: 'Help je Robin even,
want hij durft niet op het rek.
Wil je hem een handje geven?'
Pff, ik ben daar zeker gek!
Nee hoor, 'k heb geen zin in helpen.
Ik wil spelen in het zand.
Met mijn vriendjes kuilen graven.
Ik geef Robin toch geen hand.
Juf zegt: 'Help je Linda even,
want die puzzel wordt zo raar.
Eerst de hoekjes en de kantjes
en dan is ie bijna klaar.'
Maar ik kan haar toch niet helpen.
Veel te moeilijk, veel te veel!
Ik word gek van al die stukjes,
nee, die puzzel wordt nooit heel
Ik doe het wel voor jou
Hé, wat doe je nou?
Laat die zware tas toch staan!
Daar is geen beginnen aan.
Je sjouwt je nog ik weet niet wat,
straks lig je van de rugpijn plat.
Ik til die tas voor jou!
Hé, wat is er nou?
Durf je niet alleen te gaan?
Ben je bang dat ze gaan slaan?
Zo'n groepje jongens stelt niks voor,
ik loods je er wel tussendoor.
Ik ga wel mee met jou!
Hé, wat is er nou?
Waarom kijk je toch zo sip?
Waarom trilt je onderlip?
0 jee, je bent die foto kwijt.
En zoek je al de hele tijd?
Ik zoek wel mee met jou!
Hé, wat is er nou?
Huil je om je liefste hond?
Gister liep hij hier nog rond.
Hij was voor jou je beste vriend.
Toch logisch dat je om hem grient?
Ik huil ook mee met jou
Twee gezichten
Soms sta ik voor de spiegel.
Met één oog bijna dicht.
Ik kijk en kijk en kijk en kijk.
En zie een boos gezicht.
Een gezicht dat stuk wil maken.
Op wil geven. Af wil haken.
Dat jaloers is en verbitterd.
Dat van woede bijna schittert.
Dat vernielen wil en smijten.
Met een mond die je wil bijten.
Met een stem die kwaad wil praten.
Een gezicht dat echt kan haten.
Een gezicht dat 'breken' kan.
En daar schrik ik wel eens van.
Soms sta ik voor de spiegel.
M'n andere oog is dicht.
Ik kijk en kijk en kijk en kijk.
En zie een blij gezicht.
Een gezicht dat óp kan bouwen.
Dat de dingen heel wil houwen.
Een gezicht dat goed wil maken.
Werken wil aan fijne zaken.
Dat kan troosten en kan sussen.
Een gezicht met honderd plussen.
Met een mond die blij kan zingen.
Dat gezicht doet leuke dingen.
Een gezicht dat 'maken' wil.
En dat maakt mij blij en stil.
Ik sta weer voor de spiegel.
M'n ogen heel stijf dicht.
Ik weet nu dat ik kiezen kan.
Want het is mijn gezicht.
Asjemenou!
Als je 's morgens te laat komt,
geef je een slecht voorbeeld.
Als je op tijd komt,
ben je een dienstklopper.
Als je iemands werk prijst, ben je een vleier.
Als je aanmerkingen maakt, ben je een vitter.
Als je na werktijd doorwerkt, doe je alsof je het druk hebt,
Als je op tijd naar huis gaat,
interesseert het bedrijf je niet.
Als je voet bij stuk houdt,
ben je een stijfkop.
Als je dat niet doet,
ben je een slappeling.
Als je ouder bent,
ben je over je hoogtepunt heen.
Als je jonger bent,
heb je geen ervaring.
Samen
Zonder mijn vader en moeder
was ik er niet geweest.
Zonder mijn broertje/zusje
werd ik vast teveel verwend.
Zonder klasgenoten
was er niets aan op school.
Zonder vriendjes
was het vreselijk saai.
Verbeeld je dat je alleen op dansles zit
of alleen in de fanfare,
dat gaat gewoon niet.
Verbeeld je dat je onder het eten
met niemand kon praten,
dan verveelde je gruwelijk.
Verbeeld je
dat iedereen net deed
alsof je niet bestond,
dan had je geen leven.
De omgekeerde Tien Woorden
- Het draait om jou. Leef vrij en blij.
Er is één baas en dat ben jij.
- Doe alles voor bezit en poen.<
Wie centen heeft kan alles doen.
- Als jij iets wilt, roep dan maar snel,
dat Gód het wil. Dan doen ze 't wel.
- Wie rust is lui, wie werkt een held.
Vooruit, draaf door, want tijd is geld!
- Je ouders kunnen naar de maan, aar trek je je dus niets van aan.
- De sterkste wint. Wie vecht wordt groot,
Je slaat en zwijgt elkaar dus dood.
- Een vriend is leuk. Zo niet, da's pech Dan doe je hem gewoon weer
weg.
- Wie deelt is stom. Wie geeft is maf.
Wie steelt is slim. Die is goed af.
- Bedrieg en lieg er maar op los,
dan ben jij lekker nooit de klos.
- Een ander heeft iets? Da's gemeen!
Dat moet jij ook. En liefst meteen.
Groeien is knokken
Groeien is verder de hoogte in schieten.
Telkens wat langer. Van groter naar groot.
Groeien is steeds nieuwe dingen beleven.
Zo gaat de weg van geboorte naar dood.
Groeien is knokken om verder te komen.
Vallen en opstaan. Een lach en een traan.
Groeien is zoeken en kiezen en vragen,
ergens aan werken en ergens voor staan.
Groeien is denken en kennis vergroten.
Steeds meer ontdekken en steeds meer gaan zien.
Groeien is telkens weer grenzen verleggen,
waarmaken waar je van droomde misschien.
Groeien is dingen soms los durven laten.
Beelden gaan barsten en schieten tekort.
Groeien is botsen met God en ontdekken
dat je geloof daar niet minder van wordt.
Pakken wat je pakken kan
Graaien, graaien, lekker graaien.
Pakken wat je pakken kan.
Haal de volle buit maar binnen.
Toe dan! Grijp die spullen dan!
Werk maar met je ellebogen,
duw de anderen opzij.
Haal maar wat er valt te halen.
Ren de rijen maar voorbij.
Raar? Welnee! Je hebt er recht op!
Schaamte? Dwaas! Dat heeft geen zin.
Want als jij niet graait en grabbelt,
pikt een ander het wel in.
Draaien, draaien, lekker draaien.
Klets wat krom is maar weer recht.
In je eentje kun je toch niks,
da's een hopeloos gevecht.
Want het zal nooit anders worden,
sluit je af voor wat je ziet.
Wat moet jij nou met het onrecht?
Da's jouw pakkie-an toch niet?
Raar? Welnee! Zo is 't nu eenmaal!
Schaamte? Dwaas! Doe niet zo dom!
Want als jij iets recht wilt maken,
Kletst een ander dat weer krom.
Kan ik er iets aan doen
Kan ik er iets aan doen
dat de sfeer in de klas zo rot is
kan ik er iets aan doen
dat mijn moeder altijd zeurt
kan ik er iets aan doen
dat mijn vrienden zo stom doen
kan ik er iets aan doen dat jij altijd pech hebt
kan ik er iets aan doen
dat jij niet lekker in de groep ligt
toch heb ik een schuldgevoel
omdat ik schouderophalend
niets doe en eigenlijk best
een eerste stap zou kunnen zetten
door te vragen
kan ik iets doen
kan ik er misschien iets aan doen?
Wat een stel!
Kijk eens naar die tweeling.
Ze lijken op elkaar.
Zelfde ogen, zelfde oren,
zelfde kleren, zelfde haar.
Maar van binnen zijn ze anders.
Dat zul je zo wel zien.
Dorus Dapper durft van alles.
Maar Dirk Durfniet zegt: 'Misschien...
'Ik spring zomaar in het diepe.
Ik klim over elke muur.
Ik spring over diepe slootjes.
Ik ben dol op avontuur.'
Dat zegt ...
'Ik fiets nooit met losse handen;
voor de tandarts ben ik bang.
Vreemde honden zal 'k niet aaien.
Ik ren weg voor een groene slang.'
Dat zegt ...
'Ik wil rennen, fietsen, crossen.
Daarbij stoot ik soms mijn kop.
Maar dat kan mij niet veel schelen.
'k Plak er wel een pleister op.'
Dat zegt ...
'Ik kijk angstig bij de dokter,
want ze geeft me straks een prik.
Ik durf niet langs grote jongens
en van muizen heb ik schrik.'
Dat zegt ...
'Ik ga heel hoog in de achtbaan
en een spin pak ik zo beet.
Ik reis heel alleen naar oma
en ik spring, terwijl ik skate.'
Dat zegt ".
'Ik laat 's nachts een lampje branden.
En de gymzaal is zo groot,
ik ga niet alleen naar binnen.
En ik ga niet op een boot.'
Dat zegt ....
Kijk eens naar die tweeling.
Ze lijken op elkaar.
Zelfde ogen, zelfde oren,
zelfde kleren, zelfde haar.
Maar van binnen zijn ze anders.
Dat heb je nu gezien.
Dorus Dapper durft van alles.
Maar Dirk Durfniet zegt: 'Misschien.. .'
Ouders!
Thuis houd ik mij aan mijn ouders' regels, anders zwaait er wat. Stomme
regels trouwens: vroeg thuis, niet drinken, niet opmaken, nette kleding
en ga zo maar door. Opvoeden heet dat.
Maar in het weekend, als ik met mijn vrienden ga stappen, doe ik mee en
breek ik zowat al die regels. Dat ging lang goed, totdat ik mijn ouders
een keer tegenkwam in de stad. Ze kwamen net terug van een etentje.
Mijn vader zag me en begon meteen te razen: 'Hoe haal je het in je
hoofd, zo heb ik je toch niet opgevoed?!'
En daar had hij gelijk in. Hij had mij net zo opgevoed als zijn ouders
hem: streng en autoritair. Zonder daarbij rekening te houden met mijn
karakter, mijn vrienden en de tijd waarin we leven. Hij dacht volledig
te kunnen bepalen hoe ik zou worden en vergat dat ik ook iemand was.
Iemand om rekening mee te houden.
En draai het daar bij opvoeden juist niet om?
Ik ben nu eenmaal zo
Ik ben nu eenmaal zo.
Dat zit in m'n genen.
Zo word je geboren.
Het zit in m'n opvoeding.
Dat krijg je mee
en daar kun je niets aan doen.
Toch wel makkelijk, zo'n houding.
Kan ik rustig blijven wie ik ben.
Kan ik rustig doorgaan
met wat ik altijd doe.
Een grote bek?
Kan ik niks aan doen.
Vergeten om mijn fiets
op slot te zetten?
Kan ik niet helpen,
ik ben nu eenmaal vergeetachtig.
Maar af en toe baal ik van mezelf.
Jakkes, wat een slap gedoe!
En dat slappe gedoe
zit me misschien wel ingebakken,
maar dat betekent toch niet
dat er niets aan te doen is!
Grenzeloze bewondering
heb ik voor mensen
die een slechte gewoonte afleren.
Die zichzelf aanpakken
en dan veranderen.
Dat vind ik nog eens sterk! Zou ik dat óók kunnen?
Is dat wel normaal?
Wat ik wel zou willen weten:
Wat noem jij normaal?
Rauwe dooie haring eten,
is dat wel normaal?
Hele dure Naikie-schoenen,
jongens die niet willen zoenen,
andere kinderen watjes noemen,
is dat wel normaal?
Enkel meisjes krijgen poppen,
is dat wel normaal?
Oma's in tehuizen stoppen,
is dat wel normaal?
Olie om je in te wrijven
om uren in de zon te blijven,
brandend strand en rode lijven,
is dat wel normaal?
Bange kleuters, Zwarte Pieten,
is dat wel normaal?
Pepernoten rond te schieten,
is dat wel normaal?
Rotjes, pijlen en raketten,
een dennenboom op tafel zetten,
oliebollen met kroketten,
is dat wel normaal?
Is dat wel normaal, nou zeg 'es,
is dat wel normaal?
Dat je ieder ander abnormaal vindt,
is dat wel normaal?
Om te dromen?
Ik droom van een stad waar geen ruzie zal zijn.
Een stad zonder vechten en plagen en pijn.
Waar niemand mij uitlacht omdat ik zo klein ben,
of wegjaagt omdat ik de vriend van Martijn ben.
En waar ik mag zingen zo hard als ik kan;
daar krijgt zelfs mijn moeder geen hoofdpijn meer van!
Een stad waar mijn vriendjes hun snoep met mij delen
en waar je soldaatje en rover mag spelen
met waterpistooltjes. Want iedereen zegt:
soldaten en rovers bestaan toch niet echt.
Zo'n stad zou pas fijn zijn. Maar zou die er komen?
Of is het alleen maar een stad om te dromen?
Met je mond;
Met je mond kun je mooi zingen,
maar ook schelden past erbij,
liegen, lachen, fluisteringen:
ben je bang of boos of blij?
Wat je met je mond ook doet,
kies je kwaad of kies je goed?
Met je handen kun je zwaaien,
maar ook krabben, stompen, slaan,
je kunt helpen, je kunt aaien:
waar heb je het meeste aan?
Wat je met je handen doet,
kies je kwaad of kies je goed?
Met je ogen kun je speuren
of het goed is wat je ziet.
Laat je dat gewoon gebeuren:
Zie je 't wel? Of zie je 't niet?
Wat je met je ogen doet,
kies je kwaad of kies je goed?
Maar het mooiste is te leven
zonder bang zijn, zonder angst,
door elkaar een hand te geven
want vertrouwen duurt het langst.
Geef een hand dan ben je klaar,
want dan kies je voor elkaar!
Bange Rik
Rik zit in het stikkedonker,
buiten bliksemt het heel lang.
Harde knallen van de donder,
regen valt, de straat staat onder,
maar Rik is niet bang.
'Waarom zou ik?' vraagt hij simpel,
'ik ben toch geen bange Rik?
Bliksem gaat vanzelf weer over.
Ikke bang? Geen ogenblik!'
Maar zijn vader zegt: 'Pas op!'
En zijn moeder roept: 'Kijk uit!'
En zijn broer schreeuwt: 'Oei, 't is eng hoor!'
En zo wordt Rik tot besluit
in een tel, een ogenblik
de allerbangste bangerik.
Rik loopt op een bergpaadje
en dan ziet hij plots een slang.
Kijk, die slang eens lekker sissen!
Wauw! Dat wilde Rik niet missen.
En Rik is niet bang.
'Waarom zou ik?' vraagt hij simpel,
ik ben toch geen bange Rik?
Als ik niks doe, doet hij ook niks.
Ikke bang? Geen ogenblik!'
Maar zijn vader zegt: 'Pas op!'
En zijn moeder roept: 'Kijk uit!'
En zijn broer schreeuwt: 'Oei, 't is eng hoor!'
En zo wordt Rik tot besluit
in een tel, een ogenblik
de allerbangste bangerik.
Rik ligt in zijn bed, hij slaapt niet,
en hij kijkt naar het behang.
Wat hij ziet, zijn zwarte vlekken:
wolven met heel grote bekken.
Maar Rik is niet bang.
'Waarom zou ik?' vraagt hij simpel,
'ik ben toch geen bange Rik?
Als ik slaap, zie ik er niks van.
Ikke bang? Geen ogenblik!'
Maar zijn vader zegt: "t Zijn spoken!'
En zijn moeder roept: 'Wat eng!'
En zijn broer schreeuwt: 'Doe het licht aan!'
Maar dan zegt Rik zelf heel streng:
'Praat me alsjeblieft geen angst aan,
jullie zijn zelf vrees'lijk bang.
Daarom zeuren jullie zeker.
Kijk dan, 't is gewoon behang!'
Blaaskaak
Hé, blaaskaak, jij daar met al je poeha!
Denk je nou echt datje stoer bent
met dat mes op zak?
Voel je je onaantastbaar?
Denk je: 'Mij kan niets gebeuren'?
Je loopt rond met een blik
van 'wie doet me wat'.
En ze moeten het niet wagen
om kritiek op jou te hebben
of jou de toegang te weigeren.
Dan voel je je aangetast in je eer
en dat zullen ze weten ook!
Opgefokt ben je met je grote mond.
Maar je hart is klein.
Daar is niet veel plaats voor anderen.
Blaaskaak, waarom trekje dat pistool?
Waarom moet je zo laten merken
dat er met jou niet te spotten valt?
Geloof je nou écht in geweld?
Zijn er geen andere manieren,
of kun je die niet hanteren?
Zielig hoor, dat je je alleen sterk voelt
met een wapen in je hand.
Dat je niets anders hebt
dan de kracht van je vuisten.
Snap je niet dat het zinloos is,
wat je doet?
Dat je er alleen maar bij kunt verliezen?
Denk je nou echt dat je kunt beschikken
over het leven van anderen?
Blaaskaak, wie denk je wel dat je bent!
Greet Brokerhof- van der Waa
Als ik in een spiegel kijk
Heb jij dat ook wel eens? Als je in de spiegel kijkt?
Dat je dan vindt, dat je nergens op lijkt?
En dat je denkt: Ben ik dat nou?
Een kind, zo stom en klein?
Ik zou best een machtig koning willen zijn.
Die hoeft niet bang te zijn wat anderen van hem denken.
Hij is de baas. En hij hoeft maar te wenken:
'Mijn dienaar, laat de kok vlug even weten,
dat ik vanmiddag friet, met frikadel wil eten'.
'Ja, majesteit, heel goed, U zegt het maar.
Een friet met frikadel. 't Komt prima voor mekaar'.
Jaja, dat lijkt me allemachtig fijn.
Wat zou ik graag een koning willen zijn!
Hier ben ik dan: De koning van het land.
Ik wordt bediend op 't wenken van mijn hand.
En als ik ergens kom, gaan alle mensen zingen.
Jaja, dat zijn best allemaal van die reuze leuke dingen.
't Is waar: als koning kun je zo van alles doen.
Maar wel altijd heel netjes, in de plooi en met fatsoen.
En 'k heb zo'n pest, weet je, aan al die sjieke kleren.
Aan al dat handjes geven, aan die dames en die heren.
Ik ben het zat, dat lopen in de pas.
Ik wou, dat ik iets anders dan een koning was.
Zeg, weet je wat ik graag zou willen zijn?
Een punker! Echt! Dat lijkt me reuze fijn.
Dat snap ik ja! Een koning? Niks voor mij!
Ik houd niet van lopen in de rij.
En wat voor kleren? Dat kan mij niks schelen.
Maar wat ik rot vind: 'k zit me vaak te vervelen.
'k heb nergens zin in. Wat zal ik eens doen?
Ach ja, ik verf mijn haren een keertje groen.
Da's weer wat anders. Kijk die mensen kijken!
Ze lachen, maar ze vinden 't nergens op lijken.
En 't lijkt ook nergens op. Ik voel het wel:
Ik ben bij niemand eigenlijk in tel.
Als ik een echte clown was, zou dat anders zijn.
Dan vonden ze me grappig. En da's fijn!
Geacht publiek! Ik ben een clown.
Ik ben een van die snaken, die altijd gek mag doen,
blij zijn en grapjes maken.
Die altijd stom mag doen, voor mensen moppen tappen.
En hoe stommer dat ik doe, hoe harder dat ze klappen.
Dat lijkt wel fijn, als 't maar niet altijd hoeft.
Want je moet weten: Ik ben ook wel eens bedroeft.
Dan moet ik toch gewoon blijven werken.
En mag ik mijn verdriet vooral niet laten merken.
Ik ben alleen als grapjas en als stommeling bekend.
Ik denk dan vaak: ze menen dat je dat ook werkelijk bent!
Geleerd en serieus zijn, dat lijkt me echt fijn.
Ik zou, in plaats van clown, een meester willen zijn.
Ik ben een meester, ernstig en geleerd.
Voor ik dat was, heb ik veel gestudeerd.
Nu sta ik voor de klas en moet proberen
Aan al die kinderen van alles bij te leren.
Geschiedenis en rekenen, biologie en taal,
verkeer en aardrijkskunde, en weet ik wat allemaal.
Ik kan bepalen wat er gaat gebeuren:
'Jij maakt de sommen af. En jij mag nou gaan kleuren'.
Maar als ik ze allemaal zie zitten in de klas, dan denk ik:
'k zou best willen dat ik ook nog leerling was.
Wie kind is, wil graag groot zijn. En wie groot is: klein.
'k Wou best nog graag een kind zijn.
Ja, dat lijkt me echt wel fijn.
Heb jij dat ook wel eens? Als je in de spiegel kijkt?
Dat je dan vindt, dat je nergens op lijkt?
En dat je denkt: Ben ik dat nou?
Een kind, zo stom en klein?
Ik zou veel liever iemand anders willen zijn.
Maar kijk: uit dit verhaal zou moeten blijken,
dat het zo slecht niet is om nergens op te lijken.
Wat anderen zijn, lijkt vaak veel beter en veel fijner.
En zelf voel je je dan veel slechter en veel kleiner.
Maar koning, punker, clown of meester zijn, dat lijkt heel leuk,
maar kent zijn eigen pijn.
Het fijnst van alles is voor ieder, groot en klein,
als je van iedereen gewoon jezelf mag zijn!