Jeugd
Gun me de ruimte
Haast!
Het lijkt op...!
Ikke, ikke...
Ik ben een draak
Als iedereen...
Bril
    Oei zeg, dat is even schrikken.
    Wat een malle grote strikken.
    Enkel hele grote voeten
    zouden zulke strikken moeten!

    Oei zeg, dat is pas verbazen!
    Wat een malle brillenglazen.
    Hoe kan iemand zoiets kopen?
    Daarmee ga je toch niet lopen!

    Zeg jij iets over mijn bril?
    Hou je mond en hou je stil.
    Wat jij zegt is reuze stom.
    Hier een duw. Jij vraagt erom!

    Hou eens op met je gestook!
    Duwen? Nou, dat kan ik ook!
    Hier nog eens een stomp erbij.
    Jij deed ook zo tegen mij!

    Vechten, schoppen, duwen, bijten.
    Keihard met de deuren smijten.
    Haren trekken, slaan, gegil.
    Om twee strikken en een bril.

    Dan: een kras, een schram, een buil
    en een hele hoop gehuil.
    Zo gaan ruzies keer op keer.
    Maar hoe kwam het ook al weer...?
Ze praten
Kopie
Grijze muis?
Als je onzeker bent...
Wat is gek?
Ik ben ik
Oei, ik groei
Ben jij een meeloper?
Waarom niet
Moet ik helpen?
Ik doe het wel voor jou
Twee gezichten
Asjemenou!
Samen
De omgekeerde Tien Woorden
  1. Het draait om jou. Leef vrij en blij. Er is één baas en dat ben jij.
  2. Doe alles voor bezit en poen.< Wie centen heeft kan alles doen.
  3. Als jij iets wilt, roep dan maar snel, dat Gód het wil. Dan doen ze 't wel.
  4. Wie rust is lui, wie werkt een held. Vooruit, draaf door, want tijd is geld!
  5. Je ouders kunnen naar de maan, aar trek je je dus niets van aan.
  6. De sterkste wint. Wie vecht wordt groot, Je slaat en zwijgt elkaar dus dood.
  7. Een vriend is leuk. Zo niet, da's pech Dan doe je hem gewoon weer weg.
  8. Wie deelt is stom. Wie geeft is maf. Wie steelt is slim. Die is goed af.
  9. Bedrieg en lieg er maar op los, dan ben jij lekker nooit de klos.
  10. Een ander heeft iets? Da's gemeen! Dat moet jij ook. En liefst meteen.
Groeien is knokken
Pakken wat je pakken kan
Kan ik er iets aan doen
Wat een stel!
Ouders!
Ik ben nu eenmaal zo
Is dat wel normaal?
Om te dromen?
Met je mond;
Bange Rik
Blaaskaak
Als ik in een spiegel kijk