Jezus
Een foto van Jezus
Ik heb nog nooit een foto van Jezus gezien;
ik weet ook niet hoe hij liep, wel met wie.
Ik weet niet hoe zijn stem klonk,
wel de woorden die Hij gebruikte.
Ik weet niet welke kleur ogen Hij had,
maar wel hoe Hij keek.
Ik weet niet of hij een sterk hart had,
wel dat hij een groot hart had.
Ik weet niet alles van zijn karakter,
maar wel dat kinderen Hem graag mochten
en armen zich bij Hem thuis voelden.
Dat hij mild was voor eerlijke mensen
en streng voor ogendienaars.
Dat hij niet te snel oordeelde
maar eerder verontschuldigde.
Dat hij niet haatdragend was,
maar ongelooflijk vergevingsgezind.
Ik weet eigenlijk veel meer van Jezus
dan ik aanvankelijk dacht.
Jezus' komst
Jezus, je bent niet gekomen
om zoete broodjes te bakken
je bent niet gekomen
voor de lieve vrede
je bent niet gekomen
om mooi weer te spelen
je bent niet gekomen
voor de aardigheid
je bent niet gekomen
omdat je alles wel best vond.
Jezus, jouw komst
is een bliksemschicht
jouw komst
is een aanklacht
jouw komst
is een schijnwerper
jouw komst
is een pijnlijke ingreep
jouw komst
is een vurig teken van brandende liefde
Hij heet Jezus Christus
Hij heet Jezus Christus en lijdt honger
hij huilt door de mond van de hongerenden
en de mensen lopen voorbij als zij hem zien
zij haasten zich om vlug in de kerk te komen.
Hij heet Jezus Christus en heeft geen huis
hij slaapt in de goot
en de mensen versnellen hun pas, als zij hem zien
en zeggen, hij is een dronken landloper.
Hij heet Jezus Christus en is analfabeet
hij werkt niet en hij bedelt
en de mensen zeggen als zij hem zien:
die deugt nergens voor
hij zou moeten gaan werken in plaats van te bedelen.
Hij heet Jezus Christus en is verbannen
uit de gemeenschap en uit de kerk
zij stellen zich hem voor als koning
terwijl hij toch samenleefde met de armen.
Hij heet Jezus Christus en is ziek
hij leeft achter de tralies van de gevangenis
en wij bezoeken hem nauwelijks
wij weten dat hij geen kant meer uit kan
Hij heet Jezus Christus en wordt afgewezen
Hij is onder ons en wij hebben hem niet herkend
hij is onder ons en wij verachten hem.
Kennis van Jezus
Een dialoog tussen een mens die zich pas tot Christus bekeerd heeft en
een gelovige vriend: "Dus u bent christen geworden?" "Ja." "Dan moet u
veel van Jezus af weten. Vertel me eens: in welke land werd hij
geboren?" "Dat weet ik niet." "Op welke leeftijd stierf hij?" "Dat weet
ik niet." "Hoeveel preken heeft hij gehouden?" "Dat weet ik niet." "U
weet maar heel weinig voor een mens die beweert christen geworden te
zijn." "U hebt gelijk. Ik schaam me dat ik zo weinig van Jezus af weet.
Maar één ding weet ik wel. Drie jaar geleden was ik een echte
dronkaard. Ik had heel veel schulden. Mijn gezin ging eraan ten gronde.
Elke avond zaten mijn vrouw en kinderen in angst voor mijn thuiskomst.
Maar nu ben ik van de drank af; ik heb mijn schulden afbetaald: we
hebben nu een gelukkig gezin; mijn kinderen springen nu blij op als ik
's avonds thuis kom. Dit alles heb ik aan Jezus te danken. Zijn
voorbeeld heeft me bekeerd. Ik wil voortaan leven zoals hij geleefd
heeft. Dit alles weet ik wel van hem. Iemand echt kennen, dat is,
beïnvloed worden door wie men kent.
Luister christen
Luister christen,
Ik was hongerig en jij vormde een actiegroep
en bediscussieerde mijn honger. Ik dank je.
Ik was in de gevangenis en stil sloop jij weg
naar de kapel in je kelder
en bad voor mijn vrijlating. Ik dank je.
Ik was naakt, en ernstig ben je nagegaan en heb je gediscussieerd,
of mijn naaktheid wel zedelijk was. lk dank je.
Ik was ziek en jij knielde
en dankte God voor jouw eigen goede gezondheid. Ik dank je.
Ik was dakloos en jij preekte tot mij
over het geestelijk onderdak en de liefde van God. Ik dank je.
Ik was eenzaam en verlaten
en je liet me alleen om voor mij te bidden. lk dank je.
Jij bent vroom en heel dicht bij God.
Maar ik, ik ben nog steeds hongerig, alleen,
naakt, ziek en gevangen, dakloos en koud.
Christus
Christus heeft geen andere handen dan mensenhanden
om zijn werk hier op aarde te doen.
Hij heeft geen andere voeten dan mensenvoeten
om mensen op zijn weg te brengen.
Hij heeft geen andere lippen dan mensenlippen
om mensen van zijn geboorte, dood en opstanding te vertellen.
Hij heeft geen andere hulp' dan onze hulp
om mensen aan zijn zijde te brengen.
Wij zijn de enige bijbel die de wereld nog leest.
Wij zijn Gods laatste boodschap
met woorden en daden geschreven.
De Christus die wij volgen
Hij is ons brood, zeggen zij die verhongeren
Hij is onze weg, zeggen zij die zoekende zijn
Hij leert ons een nieuwe taal, zeggen zij die stemloos zijn
Hij heeft ons gevonden, zeggen zij die verloren waren
Hij lijdt met ons, zeggen de vervolgden
Hij maakt ons duidelijk wat wij niet weten, zeggen de geleerden
Hij schenkt ons het leven, zeggen de stervenden
Hij is een van ons en wij behoren bij Hem, zeggen de armen.
De Christus van vandaag (door Manu Verhulst)
De Christus van vandaag
wordt niet meer onder baldakijn en wierookgeur
langs de straten gedragen.
Hij wordt incognito door de buurvrouw
in de ziekenkamer thuisgebracht,
een bete hoop in zachte handen
en op tafel mag de kaars nog even verder branden.
De Christus van vandaag wordt niet meer gedragen
tussen vaandels en fanfare en bruidjes in 't wit.
Hij wordt nu veeleer zichtbaar
in de inzet en de moeite van mensen
die in Hem geloven
en hun medemensen dienstbaar zijn.
In hun zorgende handen is Hij opnieuw aanwezig.
In hun voeten, onvermoeibaar, brengt hij triomfantelijk zijn vrede
Het testament van Jezus
Het testament van Jezus aan allen die van goede wil zijn.
Mijn leven is voorbij er is veel gebeurd en dan komt het einde altijd
onverwacht en te vroeg ik heb gesproken en geleerd ik heb naar u
geluisterd en u de weg gewezen ik heb genezen en geholpen ik heb
veroordeeld en liefgehad kortom ik was bij u ik heb u verteld van mijn
vader van liefde en vergeving ik heb u gezegd geen kwaad met kwaad te
vergelden maar oneindig vaak te vergeven ik heb u verteld van de liefde
en het u voorgeleefd alles wat ik gezegd heb en heb gedaan is zinloos
en tevergeefs als u mijn werk niet voortzet het is nu ook uw taak
geworden mijn kruis is ook het uwe mijn glorie zal ook de uwe zijn dit
is mijn boodschap aan ieder die van goede wil is.
Een lied over het verhaal van Jezus
Voor een appel en een ei
gaat het leven ons voorbij,
geen genade voor de aarde
en de dood is zo goedkoop,
voor een mens is er geen hoop.
Niemand kan zichzelf voorbij,
niemand zet de dood opzij,
ach de mensen zouden wensen
om een eeuwigheid te zijn,
maar een mens is veel te klein.
Is er dan geen timmerman
die de sleutel maken kan?
Is er iemand, lief als niemand
die de poort van ons verdriet
opent naar een nieuw verschiet?
Ach zijn naam is een verhaal
dat al eeuwen is herhaald,
zo versleten en vergeten,
en verloren in de tijd
raakt het al zijn diepte kwijt.
Maar zijn naam is een verhaal
dat bewaard is duizend maal,
over leven en vergeven
over liefde zonder eind
en een God die ons bevrijdt.
En wij zingen zijn verhaal
in ons leven duizend maal
met een mond vol mooie woorden
en een hand genadebrood
als ons wapen in de dood.
Het lied van Jezus en de dieren
Ook de dieren mogen vieren
wie de Heer Jezus is.
Heil en vrede allerwegen,
uitzicht in de duisternis.
Hun beschermer, goede herder,
die bevrijdend tot hen spreekt.
Hij is Adam, zij verstaan Hem
als Hij namen aan hen geeft.
Os en ezel, bange wezel,
al wat leeft is Hem zo lief.
Heel de schepping zingt van redding,
Jezus is haar hoogste lied.
Jezus' laatste maaltijd
Ze hadden hem koning willen maken,
maar Jezus had die verleiding weerstaan
en was trouw gebleven aan zichzelf.
Intussen was Hij te Betanië door Maria gezalfd.
In het huis van Lazarus, haar broer,
had zij in Hem de Gezalfde herkend,
de man Gods, de Messias.
Maar wie begreep haar?
Hij!
Hij voelde zich er door gesterkt
en was klaar voor de dingen
die onvermijdelijk zouden gebeuren.
Hij verlangde ernaar met zijn vrienden
ergens in Jeruzalem het Paasfeest te vieren,
dat grote feest van bevrijding:
weg uit de ballingschap, de slavernij van Egypte,
op weg naar een thuis: het land van belofte.
Het zou zijn laatste maaltijd worden
en wij zijn hier gekomen om dat te gedenken,
niet als een gebeuren dat geweest is, voorbij,
maar als een levende herinnering
die ons aanzet te doen wat Hij heeft gedaan.
Wat de mensen van hem zeggen
de leugenaars zeggen hij is een leugenaar
de dichters zeggen hij is een dichter
de profeten zeggen hij is een profeet
de revolutionairen zeggen hij is een van ons
de heiligen zeggen hij is een heilige
de machtigen zeggen hij is gevaarlijk
de bezitters zeggen hij is een communist
de nietszeggenden zeggen niets
de burgers voelen zich verontrust
de geliefden zeggen hij voelt zoals wij
de verlorenen zeggen hij heeft ons gevonden
de hongerigen zeggen hij is ons brood
de blinden zeggen we zien alles nieuw
de stommen zeggen we wagen het weer
onze mond open te doen
de doven zeggen het is de moeite waard
naar hem te luisteren
de leugenaars zeggen hij heeft ons bedoeld
de machtigen hebben het laatste woord
of het voorlaatste in elk geval
weg met hem
Wie zegt gij, dat ik ben?
Om in mensen mens te worden
Die naar menselijke gewoonte
met een eigen naam genoemd werd
toen hij in een ver verleden
werd geboren, ver van hier
die genoemd werd: Jesjoe, Jezus
zoon van Jozef, zoon van David
zoon van Jesse, zoon van Juda
zoon van Jacob, zoon van Abraham
zoon van Adam, zoon van mensen
die ook zoon van God genoemd wordt,
heiland, visioen van vrede
licht der wereld, weg ten leven
levend brood en ware wijnstok
die, geliefd en onbegrepen,
werd bewaard in taal en teken
als een eeuwenoud geheim
als een wachtwoord doorgegeven
als een vreemd vertrouwd verhaal
die een naam in mijn geheugen
die de stem van mijn geweten
die mijn waarheid is geworden:
hem gedenk ik hier en noem ik,
als een dode die niet dood is,
als een levende geliefde
die gekozen heeft te leven
voor de armsten van de armen
helpman, reisgenoot en broeder
van de allerminste mensen
die, ten dage dat hij rondging
door de dorpen van zijn landstreek
mensen aantrok en bezielde,
hen verzoende met elkaar
die niet steil en ongenaakbaar
niet hooghartig, als een heerser
maar in knechtsgestalte leefde
die zijn leven voor zijn vrienden
prijsgaf, door een vriend verraden,
die, getergd tot op het kruis,
voor zijn vijand heeft gebeden,
die, van God en mens verlaten,
is gestorven als een slaaf
die gestrooid is in de akker
als het kleinste van de zaden,
die daar wacht een lange winter
in de stilte van de dood,
die als graan geoogst zal worden
die als brood gedeeld wil worden
om in mensen mens te worden
die, verborgen in zijn God,
onze vrede is geworden,
onze ziel tot rust gekomen,
die ons groet vanuit zijn verte
die ons aankijkt van dichtbij
als een kind, een vriend, een ander
hem gedenk ik hier, hem noem ik
en beveel hem bij je aan
als je levende geliefde
als de mens die naast je is.
De mensenzoon
Zijn melodie was een duet:
twee stemmen die tezamen zongen.
Mensenzoon en Zoon van God,
Zijn naam 'Jezus van Nazaret'.
Hij zong een lied van hoop en vrede,
van bevrijding en geloof.
Hij zong een lied van eeuwig leven
maar werd veroordeeld en vermoord.
En toen gaf Hij zijn geest...
En toen gaf Hij zijn Geest
en zie, Hij leeft... Hij is verrezen!
Zijn dood was niet zijn laatste woord,
in zijn ogen, onze harten,
leeft zijn melodie nog voort.
Zie de wereld met zijn ogen,
zie de mensen met zijn hart.
Groet elkander met zijn woorden,
loof de Vader met een lied.
Zing zijn lied van hoop en vrede,
van bevrijding en geloof,
zing zijn lied van eeuwig leven,
zonder grenzen, zonder dood.
Want toen gaf Hij zijn Geest:
de Geest waarin Hij heeft gesproken,
de Geest waarvan Hij heeft geleefd,
zijn Geest van liefde voor de Vader,
zijn Geest van liefde voor de mens.
Een klein teken maar
Het is een klein teken maar,
een beetje onbeholpen:
we breken wat brood,
een hapje voor iedere mond,
terwijl wij het zelf niet kunnen:
brood zijn voor deze aarde,
voor alle mensen wereldwijd
die honger lijden
naar vrede en gerechtigheid.
Het kleine teken van
Jezus van Nazareth
die het wel gedurfd heeft
en zelf brood geworden is
voor mensen allerwegen:
een gebroken leven dat
sterker was dan de dood.
In de schaduw van zijn verhaal
willen we nadoen
wat Hij heeft gedaan:
brood delen
op zoek naar zijn weg
want zo worden wij
het lichaam van Jezus.
Jezus
Jezus met een menigte vrienden (ook vriendinnen)
door Galilea's dorpen en steden trekkend
heeft hij zieken genezen en verhalen verteld
over de hartstocht van de eeuwige god voor de wereld
privileges van de ontwikkelde stand telden niet voor hem
hij telde dagloners en tollenaars onder zijn gezelschap
waar gebrek aan voedsel of drank aan het licht trad
deelde hij vissen brood en wijn uit voor velen
de macht van machthebbers verachtte hij
machtelozen heeft hij de aarde beloofd
zijn thema: de toekomst van god op aarde
het einde van heerschappij van mensen over mensen
in een patriarchale wereld bleef hij de zoon
en een pleitbezorger van onmondige vrouwen en kinderen
wilden Galileërs hem soms tot koning verheffen? hij nu
ging op naar Jeruzalem: regelrecht in de val van zijn tegenstanders
op een ezelsveulen kwam hij gereden - Messias van kleine luiden;
de vingers van een lichte vrouw voltrokken de zalving aan hem..
gauw van slag gauw verrukt volgden hem vrienden leerlingen
om bij zijn aanhouding radeloos onder te duiken in het donker
over zijn zwijgen heen rolde het snelle proces
een afrikaan sleepte voor hem de balk naar de executieplaats
urenlang hing hij aan het kruis: foltering met dodelijke afloop
drie dagen later de onvoorziene wending
in plaats van zich stil terug te trekken in het betere hiernamaals
trad hij opnieuw tevoorschijn in het bittere hier en nu
voor de lange mars door de vele doolhoven
van volken kerken en onze onheilsgeschiedenis
vaak bekruipt ons nu de angst dat hij al
lang verdwaald en verkeerd gelopen is
ontmoedigd verdwenen voorgoed misschien - of verbreekt
hij nog eenmaal (zoals eens met Pasen) de ban?
en dus vertellen we verder over hem
de verhalen van zijn rebelse liefde
die ons opwekken uit de dagelijkse dood -
en voor ons blijft: wat er nog mogelijk zou zijn.
Jezus en zijn moeder
Mijn enig kind, meer van God dan van mij,
blijf in deze tuin vol rijpe peren.
De oogst van wat zij zijn vertoont
een bescheiden en tevreden glans:
en als zij van ouderdom wenen, zijn
hun tranen geen pekelnat maar luie stroop.
'Ik ben van mij en niet van mij.'
Hij leek veel op een andere man,
die stille vreemdeling die aan
mijn deur verscheen met een leliestaf:
hoe kon ik weten wat ik begon
toen ik ogen ontmoette, woester dan
de ogen van Jozef, die van God?
Ik was van mij en niet van mij.
En wie zijn die twaalf zwoegende lui?
Ik begrijp je woorden niet:
ik leerde je praten, we gaven namen aan de vogels,
je hield hun grote trek bij toen
als ieder kind. Keer dan terug
van het plein der massa's naar de stilte.
'Ik ben van mij en niet van mij.'
Waarom ben je nors wanneer ik praat?
Hier is je gereedschap, de zaag, het mes,
de hamer op je werkbank. Je leven
wordt hier gemeten week na week
geschaafd zoals de meubels die je maakt,
en ik zal je leren zoals een vrouw
van mij te zijn, en geheel van mij.
Wie wenst niet, als een verwaande wind
die blaast waar hij belieft, tevredenheid?
Toch herinner ik mij hoe jij wegging
om te spreken met in bont gehulde geleerden.
Ik hoor geschreeuw in de stad:
wie draagt dat duister instrument?
'Een, geheel van hem en niet van hem'.
Het groene lichte grasveld betredend
staar ik naar een vreemde schaduw.
Ben jij de jongen die ik alleen baarde
zonder dokter die de streng doorsneed?
Ik kan er niet toe komen je Heer te noemen,
antwoord mij als mijn enig kind.
'Ik ben van mij en niet van mij'.
Jezus wandelt
Toen Jezus de woestijn in wandelde
droeg hij een mens op zijn rug,
tenminste, het had de vorm van een mens,
een visser misschien met een natte neus,
een bakker misschien met meel in zijn ogen.
De man was dood naar het scheen
en toch was hij ondoodbaar.
Jezus droeg vele mensen
toch was er maar één mens -
als het inderdaad een mens was.
Daar in de woestijn strekten
alle blaren hun handen uit
maar Jezus ging eraan voorbij.
De bijen wenkten hem naar hun honing
maar Jezus ging eraan voorbij.
De beer sneed zijn hart uit zijn lijf en bood het aan
maar Jezus ging eraan voorbij
met zijn zware last.
De duivel kwam nader en sloeg hem in zijn gezicht
en Jezus wandelde verder.
De duivel liet de aarde bewegen als een lift
en Jezus wandelde verder.
De duivel bouwde een stad vol hoeren,
elk in een engelenbedje,
en Jezus wandelde verder met zijn last.
Veertig dagen lang, veertig nachten lang
zette Jezus de ene voet voor de ander
en de mens die hij droeg,
als het een mens was,
werd zwaarder en zwaarder.
Hij droeg alle bomen van de wereld
die één boom vormen.
Hij droeg veertig manen
die één maan vormen.
Hij droeg alle schoenen
van alle mensen in de wereld
die één schoen vormen.
Hij droeg ons bloed.
Eén bloed.
Bidden, wist Jezus,
is een mens zijn die een mens draagt.
Hij was in de wereld
Hij was in de wereld
een licht voor blinden te zien
een lied voor doven te horen
een woord voor stommen te zeggen.
Hij ging met allen die
belast beladen gebukt geknakt
door het leven gaan;
reikte ziek en eenzaam de hand
en hielp lammen overeind.
Onecht, onoprecht verdroeg hij niet,
schone schijn ontmantelde hij;
hij had een zwak voor
die werden gemeden en wees
aan kinderen de hemel toe.
Zoals iedereen heeft hij gehuiverd
voor de beker die Hij drinken moest
totdat hij in vol vertrouwen zeggen kon:
Vader -bij U, in U leg ik me neer.
Met de kracht van Jezus
Met de kracht van Jezus
gaat Gods Woord door de wereld,
niet ledig keert hij terug,
het woord is vlees geworden,
man van smarten,
wie hoorde zijn stem,
man aan het kruis,
het Woord werd vertrapt,
alles sloeg dicht,
Hij stond op uit de doden,
doorbrak de stilte,
keerde terug, niet ledig,
zinloos, onverrichterzake,
met de kracht van Jezus
gaat Gods Woord door de wereld,
de schepping raakt in bloei.
Simon van Cyrene
Hij sprak geen enkel woord tot mij
en toch riep hij mijn naam.
Hij gaf geen enkel teken mij
en toch heb ik verstaan.
Eerst zei ik: nee ik draag het kruis
niet op mijn rug voor hem,
hij zegt het om mijn zwarte huid,
omdat 'k een neger ben.
Maar voor een droombeeld stierf hij daar,
en was zo zacht gezind,
zijn ogen waren diep en klaar,
zoals men nergens vindt.
't Was Christus zelf die zo ik won,
ik deed voor hem alleen,
waartoe geen Rome dwingen kon
met wond van zweep of steen.