De Goede week
TER INTRODUCTIE
Wij beginnen vandaag de laatste week van de veertigdagentijd,
de Goede Week, te beginnen met Palmzondag.
Wij gedenken Jezus van Nazaret
en het einde van zijn reis naar Jeruzalem.
Jeruzalem, stad van mijn hart, stad van toekomst voor allen,
stad van die eeuwenlange droom
over ooit helemaal en overal gerechtigheid en vrede,
stad van God met zijn mensen, waar het leven goed is
en de liefde geen leugen!
Zo klonk, en klinkt, de naam van Jeruzalem
in de droom van pelgrims en profeten.
Maar datzelfde Jeruzalem was in Jezus' dagen
verworden tot een centrum van letterknechterij
en verdrukking van kleine, kansarme mensen.
Daarom reisde Jezus vanuit Galilea naar Jeruzalem.
Galilea was de verachte landstreek waar de arme herders rondzwierven
en waar de vrijheidsstrijders zich schuilhielden achter de bergen.
Vanuit dat Galilea bracht Jezus de stem van het volk
opnieuw naar de stad van hun hart, naar Jeruzalem.
En zijn komst werd door het arme volk
beleefd als de vervulling van een oude profetendroom:
'Jeruzalem, juich, want zie, daar komt de bevrijder van het volk,
daar komt de koning van de vrede!
Hij komt naar je toe als een leider die betrouwbaar is,
want zie: hij komt niet te paard,
maar op een ezel, het lastdier van de armen!
Nu mag je hopen dat paarden en strijdwagens en alle oorlogstuig
uit stad en land verdwijnen!
Zie, hij komt naar je toe om onder de volken vrede uit te roepen;
hij komt van jou, Jeruzalem, opnieuw een stad van vrede maken.
En die vrede zal uitdijen van zee tot zee, van rivier tot rivier,
tot de einden der aarde.
Jeruzalem, juich, hier komt de koning van vrede!
Hosanna
'Hosanna!
Gezegend is Hij die komt
in de naam van de Heer!'
Graag zou ik op dezelfde manier
willen juichen, God,
wanneer ik Jezus mag ontmoeten
in de vriendschap en de zorg
van medemensen.
Maar meestal is mijn geloof
daar veel te klein voor
Geef mij daarom een nieuw hart
Dat al zijn hoop
op jou durft stellen
en dat er op vertrouwt
dat Jij mij ten diepste
gelukkig kunt maken.
Want alleen dan
kan ik ook mijn leven geven
voor anderen
en hen in jouw naam liefdevol nabij zijn.
Voor palmzondag
Het lastdier van de vrede draagt mijn Heer,
Gods knecht ten voeten uit rijdt bij ons binnen.
Zal nu de aangename tijd beginnen
en neemt voorgoed de vijandschap een keer?
De eigenmacht van mensen is nog groot;
Het lijfsbehoud verblindt ons aller ogen.
Dat hier Gods weg gegaan wordt blijft verborgen
en loopt gehoorzaamheid aan Hem dan dood?
Door dezer dagen heen voert ons de weg
van Hem, die toont hoe vrede bloeit uit lijden.
Waar rondom Hem verraad en leugen strijden
wordt Hij ons als de waarheid aangezegd.
Te kostbaar in Gods ogen is zijn bloed.
Hij maakte het tot drager van het leven.
Wij mogen hoopvol ons op weg begeven
totdat Hij komt als koning. Wees gegroet!
Sytze de Vries, Zo lang wij adem halen, Meinema
Op weg naar Jeruzalem
De pelgrimage naar Jeruzalem,
het middelpunt van de aarde,
een tocht van jaren,
de tocht van zijn leven
met zijn diepten en hoogten,
de demonen en verzoekingen,
de verrukking en het eenzame gebed.
De pelgrimage naar het land van verlangen
is niet zonder verdriet
niet zonder angst en kommer
en de bittere harde dood.
Zullen ze met Hem meegaan?
Zullen wij met Hem meegaan?
Eens beloofden ze het. (Johannes 6, 66 e. v.)
Zijn aanhang liep weg
de kerk werd leger.
Laten jullie me ook in de steek?
had Hij gevraagd.
Waar moeten we het dán zoeken?
schrokken ze
en ze bleven.
Thomas, die twijfelaar, (johannes 11, 16)
had het mismoedig gezegd:
laten we ook gaan
om met Hem te sterven.
En ze gingen.
Op weg naar Jeruzalem:
Vandaag beginnen we de pelgrimage naar Jeruzalem.
De vieringen van deze week vormen een eenheid.
Het zijn etappen op de weg naar Pasen.
We sluiten ons aan bij Jezus en zijn vrienden:
Zie, we trekken nu op naar Jeruzalem.
Op de bodem van onze ziel dragen wij het verlangen,
de droom van volmaaktheid, van liefde, van vrede...
In ontelbare verhalen en legenden gaan mensen op reis.
Ze maken een zoektocht gelokt door die droom.
De pelgrimage is een levensbeeld.
Het is een verkorte levensreis.
Door dalen en over bergen gaat het,
door doodswater en duisternis.
Zullen we ooit aankomen,
ooit opnieuw geboren worden?
We trekken op naar Jeruzalem.
Iedere reis begint met het pakken van de bagage.
Soms is de keuze moeilijk:
wat neem ik mee en wat laat ik achter?
De grote vijand van de pelgrim te voet is het gewicht.
Soms moet je verschillende malen je rugzak in- en uitpakken
om de zaak draagbaar te houden.
Wat wil ik per se meenemen?
Wat is de bron van mijn leven?
Wat bezielt me?
Je beslist bij het vertrek ook wat je wilt achterlaten,
wat je onderweg tot last zal zijn
en waarvan je dus afscheid moet nemen.
Dat vraagt moed en geeft soms verdriet.
Afscheid nemen is loslaten.
Waar ben ik aan gebonden of waarvan ben ik bezeten?
Wat moet er goedgemaakt en wat is onherstelbaar?
Wat zou ik anders willen?
Misschien is er schuld die vergeven moet worden.
Misschien is er een breuk die geheeld moet worden.
Terugvallen op het strikt noodzakelijke
kan een bevrijding zijn,
een bevrijding van alles wat moet,
een bevrijding van de consumptiedwang,
een bevrijding van de stress van je agenda,
een bevrijding van de schuld die op je drukt.
Loslaten kan alleen in vertrouwen op het Geheim.
Op deze reis naar Pasen zoeken we dat,
het Geheim dat groter is dan ons hart,
het Geheim waardoor wij opgewekt worden,
het Geheim waardoor we nieuw geboren worden.
Eén dag koning zijn
Vandaag hosanna en morgen weg met Hem,
een schril contrast, en daartussenin het leven van alledag:
rauw en kwetsbaar, relatief, ontluisterend,
roem die vergankelijk is en vervliegt als de geur van parfum.
Vandaag hosanna en morgen weg met Hem,
zijn levenswijze sprak mensen aan maar riep ook weerstand op,
leven vond Hij belangrijker dan de letters van wet en traditie,
kleinen en zwakken gaf Hij een gezicht
en onrecht bracht Hij aan het licht.
Vandaag hosanna en morgen weg met Hem,
vandaag de koning te rijk zijn
en morgen de vergankelijkheid van het leven ten diepste ervaren.
Het is niet iets om daarbij elke minuut van je leven stil te staan,
maar zo af en toe,
even ...
een moment
tussen al die andere momenten het maakt je stil.
De ezel
De ezel die Jezus draagt,
een lastdier, bestemd om anderen te dienen
draagt nu een koning op z'n rug, een koning in dienstbaarheid.
Op het eerste gezicht past het niet,
een koning hoort niet gedragen te worden door een simpele ezel,
bij een koning hoort een koninklijke zetel.
En toch misstaat die ezel niet bij deze man,
die zich ten dienste stelde van anderen,
een dienstbaarheid die de discussie
met de macht, de gewoonte en de traditie niet uit de weg ging.
En de ezel wordt voor even zijn Koninklijke zetel.
De man op een ezel
Hij was maar de man op een ezel, eenvoudig en zonder aanzien.
Zonder grote parade, zonder rode loper onder de voeten,
zonder lijfwachten.
Geen speciale veiligheidsmaatregelen, geen agenten,
geen afzettingen en geen geblokkeerde wegen.
Hij was maar de man op een ezel,
de koning der armen, de Messias van dienst.
Zonder troon, zonder triomfantelijke en plechtige ontvangst
van de overheid, zonder diplomatieke aanwezigheid.
Hij was maar de man op een ezel,
vol aandacht voor de minstbedeeld
en, vol zorg voor de uitgestotenen
en toch in het verzet tegen uitbuiting en onrechtvaardigheid.
Hij was maar de man op een ezel, de zachtste van alle mensen.
Hij reed op een zacht dier, de hardste stad van alle steden binnen.
Moeten wij dan ook die Man op de ezel in ons leven niet binnenlaten
en ons grondig veranderen als wij Zijn Naam willen dragen?
Bij Witte Donderdag
Mensen lopen elkaar
zo gemakkelijk voorbij.
Ze groeten in de vlucht
en staan niet stil bij wat omgaat
in andermans en eigen hart.
Totdat het leven zich
in lief of leed intens laat voelen
en er wordt gezocht
naar een hand die vasthoudt,
een oor dat luistert,
een hart vol begrip.
Wat mensen beroert en bezig houdt
-hun oogopslag, kramp en lach
passeert gewoonlijk ongeziens.
Totdat een mens aan het einde toe
nauwelijks nog tot iets in staat is
en ieder gebaar een laatste groet,
elk gestamel het laatste woord
laatste wil betekenen kan:
die trek om de mond,
die zucht uit de diepte,
die zwakke handdruk, oogopslag.
Toen Jezus van Nazaret
afscheid nam van de wereld,
heeft hij als nooit tevoren
intens met zijn vrienden gesproken;
hen laten horen en zien
uit Wie hij leefde, Wat hem heilig is.
Hij heeft het brood met hen gebroken,
het leven gedeeld;
hen zijn beker overgedragen.
Het is mens en wereld
tot op de dag van heden bijgebleven.
Witte Donderdag
Stilstaan bij Witte Donderdag
Iedere dag zo heel gewoon,
onze eigen drank en spijze,
we beschouwen het als loon,
verdient op onze eigen wijze.
Maaltijd aan tafel met gezin,
bidden en danken, voor en na,
snel 'Hap-slok" daar tussenin,
afwas, bestek weer in de la.
't Wordt een rythe iedere dag
bezinning is er niet meer bij,
ieder weet wat hij eten mag,
na danken is ieder weer vrij.
Toch was het een heel ander maal.
Op die avond in Jeruzalem.
Jezus met Zijn apostelen in die zaal
En een daarvan verloochende Hem.
Hij wist van spot, hoon en lijden.
Van pijnen die Hij moest doorstaan.
Hoe Hij tegen satan moest strijden.
Hij heeft alles voor ons ondergaan.
Daarom, als wij aan tafel eten,
heel gewoon op doordeweekse dag,
laten we dan eens niet vergeten,
even stil te staan bij 'Witte Donderdag'.
In 't gedenken van onze zegeningen,
't hoeft niet "gebroken brood en wijn"
en in allerlei andere dingen,
kan het ook al Avondmaal zijn
Witte donderdag……
Geheime plaats: de bovenzaal,
zij deelden hier het avondmaal
Hij brak het brood,deelde de wijn
Zijn lichaam voelde reeds de pijn.
Doet dit, als ik er niet meer ben
tot mijn gedachtenis: Ik ben
gezeten aan Gods rechterhand
verzoener van uw zond-bestand.
Eén die Mij straks verraden zal
valt weg uit dit discipel-tal
Ik toonde u om knecht te zijn
doet gij ook zo, zij het in 't klein.
Als brood deel ik mijn lichaam uit
de wijn het bloed dat uit mij spuit
voor u , voor ieder die 't verstaat
drink ! eet ! opdat u niet verloren gaat.
WITTE DONDERDAG
breekt gij dit brood met mij
in stukken vandaag
drinkt gij uit deze kelk
de wijn opdat het licht nog
één keer fel doorbreekt
kruipt het kind op knietjes
door de straat zonder eten
spreekt de vader niet meer
uit jammerlijke schaamte
zijn ogen te moeten sluiten
doen wij na het horen van
alweer een aanslag, mensen
verminkt, aan stukken gereten
bloed vergoten, weer gewoon
de dagen open en dicht
zingt de zanglijster vroeger
dan ooit, is er niet heel veel
waar wij in momenten bij stilstaan
hoofdschuddend verder lopen
nooit meer omkijken
breekt gij dit brood met mij
slapen wij in de Hof van Eden
onder oude olijfbomen en de
sterren, roept de steenuil niet
ongewoon hard deze morgen
Witte Donderdag
Hij waste hun de voeten; en van binnen
voelden zij schaamte en ontreddering.
Hoe kon de Meester hen zózeer beminnen
dat Hij een slaaf wou zijn? En onderling
was er gefluister toen Hij bij hen knielde;
Petrus alleen zei hardop wat hij dacht.
Ze zagen niet dat liefde Hem bezielde,
een liefde, die op wederliefde wacht,
een liefde, die zich uiten móest in daden;
en toen Hij 't brood gebroken had, de wijn gedeeld,
sprak Hij: "Eén onder u zal Mij verraden".
- Hij wist dat Judas' rol was uitgespeeld. -
En grote schrik en angst heeft hen bevangen:
"Ben Ik het, Heer? Ik, Meester? Ik toch niet?"
Maar één had reeds 't verradersloon ontvangen:
Hij wist het. - Eindloos diep was dit verdriet.
(Nel Benschop. "Licht onder de horizon.")
Bij goede vrijdag:
Ken jezelf
De geest is gewillig,
het vlees zwak.
Wie eert de profeet,
die van hogerhand wordt aangepakt?
Wie volgt de rechtvaardige
die uitgestoten wordt?
Wie waagt zich in de hoek
waar de klappen vallen?
Wie getuigt
waar iedereen wijselijk zwijgt?
Wie loopt niet
achter de meerderheid aan?
Wie praat de sterkste
niet naar de mond?
Wie riskeert zijn hebben en houden, laat staan zijn leven?
Wie is trouw
wanneer iedereen vlucht?
Wie durft de joden iets te verwijten?
Toch zeker niet zij
die naar Jezus' naam
christenen zijn genoemd.
Toen het misging in hun ogen redden zij het eigen hachje
en lieten Hem in de steek; allemaal.
De geest is gewillig,
het vlees zwak.
Goede vrijdag
Zoveel uren van verschrikking
en van grenzeloze pijn,
zoveel onverdiende slagen,
als er nergens redders zijn,
zoveel zwaar te dragen lasten
bij een onvoorstelbaar leed,
zoveel kwelling, hoon, verneed'ring,
dát nu "Goede Vrijdag" heet!
Als je in je eigen leven
ook zo'n nacht van lijden kent,
door het noodlot murw geslagen
en totaal ontredderd bent,
denk dan hoe je Heer en Heiland
al die smarten dragen kon,
maar zie ook de blijde morgen,
waarop Hij de dood verwon!
't Is het wonder van het paasfeest
dat ons veel te zeggen heeft:
Na drie dagen vol verschrikking
klinkt de roepstem: "Jezus leeft!"
Laat dit woord een rijke troost zijn,
als je wankelt van verdriet.
Na een nacht van bitter lijden
weer de morgen uitkomst biedt!
Goede vrijdag
De hoogste bergen
toppend in de luchten
zou ik beklimmen willen
Om daar, in helder daglicht
mijn honger naar mijn God te stillen
De mooiste woorden
die de mens kan zingen
zou 'k willen vinden in mij hart
Om daar bij U, gebeiteld in de berg
voor altijd neer te leggen elke smart
Het grootste vertrouwen
dat een kind mag hebben
zal ik U geven, en met ogen dicht
zal ik Uw schreden volgen, U eeuwig loven
als ik voor U mijn psalmen dicht
Vandaag wil ik bezinnen
- of ik geloof of niet -
dat iemand kan beminnen
ons, mens in al zijn kleinheid
en aan het kruis Zijn leven liet
En dat het mooiste wonder
daarna nog komen moet
Toen dood werd overwonnen
en leeg de kelder van Zijn graf
en God sprak: 'Nu is 't eindelijk goed'
GOEDE VRIJDAG
Ik zag Hem op zijn kruis, gelaten en verduldig,
Met nagelen door zijn hand, en doornen in zijn hoofd;
Bloed stroomde langs zijn oog gebroken en verdoofd;
Hij stierf voor uwe schuld, en voor de mijne, onschuldig!
Ik heb opnieuw bemind, daar 'k weder heb geloofd!
Ik weet, mijn zonden zijn zo zwaar, zo menigvuldig;
Doch, heeft de laatste blik van Deze, die ik huldig,
Mij, arme kranke, niet zijn reddend hulp beloofd?
O reiniging door Bloed, gelijk de bloedschuld erflijk;
O wonderbare nacht, daar 't licht zijn oorsprong vindt,
O goddelijke dood, daar 't leven herbegint.
Komt herwaarts, gij die zegt: "Geen liefde is onbederflijk!"
Komt herwaarts, gij die treurt, omdat gij hebt bemind:
De liefde sterft voor u, en leeft voor u, onsterflijk
GEKRUISIGD
Jij die daar hangt
- ze zeggen: God -
je bent kapot
gebroken door je kruis.
Ben jij Gods Zoon?
Is Godverlatenheid je loon
voor 't dragen van je kruis?
Welk leed heeft je overmand?
Er zit een spijker in je hand
geklonken aan je kruis.
Je ging zo troosteloos verloren.
KRUISIGING
Altijd hetzelfde en altijd nieuw. De spijkers
worden hard ingeslagen in alle plaatsen die we kennen
op onze kaarten. In al onze boze verlangens
weerklinken onze betere keuzes. Het lijkt zo
gemakkelijk om iets dat misgaat te beschouwen
als de fout van een ander, van onze ouders of als
een ziekte waarvan we niet kunnen bewijzen dat zij
verantwoordelijk is voor daden die wij verafschuwen.
En toch kennen we verfrissende vlagen van twijfel
en haten wij de sluwe oorlog die wij in onszelf voeren.
Wij moeten naar buiten kijken
en Pasen vraagt dat van ons. De lente blaakt
wanneer Gods menselijk lichaam weer op een kruis
wordt gelegd om ons lijden te dragen.
Een beetje liefde kan ons nog
leiden naar de plek waar andere mensen
de God van bevrijding navolgen
en de onrechtvaardige doodsstrijd op zich nemen.
Christus' heilig lijden wordt gedragen door zijn beste kinderen.
Ja, de Zoon van God brengt Pasen binnen
wanneer bloesems dorens bedekken, wanneer zoete frisse lucht,
die ruikt naar knoppen en blaadjes, ons dwingt om
deze wereld te eren die niet onherstelbaar is.
Meeleven is de enige weg om te groeien
en daar ligt Christus begraven.
Stille zaterdag
door Peter van Beek
Het moest allemaal heel snel gebeuren gisteravond:
de regels van sjabbath gaan nu eenmaal voor en dat
terwijl Hij toch de wet had volgemaakt of heb ik het
verkeerd begrepen: voor altijd dood achter steen?
Ik ben gaan kijken, twee soldaten op wacht bij zijn
graf:
een genante vertoning van ongepaste macht.
Het was stil in de kleine tuin
waar Hij in doeken
gewikkeld lag te wachten
op het hemelsignaal.
De soldaten geeuwden, vertelden elkaar verhalen
over de dorpen waar zij woonden, over de man die
als koning van de joden - lachen was dat -
zonder
vloeken gestorven was,
over hun dienstdoende
officier
die in een vlaag van verstandsverbijstering
hem de zoon van God had genoemd, een dode zoon.
Paaszaterdag
door L.F. Rosen
Vandaag is alles klein. Niets groots
mag erin. God heeft de stoppen losgedraaid.
Een beduimelde vrede op de aarde losgelaten.
Enkel wat zonderlingen veel te vroeg op pad.
Diep voorovergebogen duwen zij tegen de leegte
in de straat, tegen de vragen die hen kwellen.
Hij?...Wanneer dan wel?...Deze.
Geen andere vragen. Het is de naam
die opnieuw verwarring sticht.
De ware toedracht blijft verborgen.
Boven hun hoofden heeft de wind de wolken
weggemaaid.
Ook de engelen moeten staan
vandaag. In eindeloze rijen.
Duwend
en zwetend in hun jacht op de laatste
restjes:
hamsterwoede voor de dag van morgen.