Kerst 3
Feest van vrede (van zr Christa 2013)
Kerstmis,
een feest van vrede;
zolang je niet in de keuken komt,
waar het konijn staat aan te branden;
de aardappels jou aankijken
omdat ze niet goed gepit zijn
en de spruitjes
tot moes koken!
Kerstmis,
een feest van vrede;
zolang de kerstverlichting brandt.
Wanneer één lampje het opgeeft
is het gedaan met de vrede:
dan begint het zoeken naar het kapotte lampje;
wanneer dát gevonden is,
wordt het huis verder op stelten gezet,
met de zoekpartij naar de
reservelampjes!
Kerstmis,
Een feest van vrede.
Zolang je maar niet naast die broer moet zitten,
met wie jij al jaren
ruzie hebt;
en wanneer die tante, met die haren op haar kin,
jou maar geen kleffe zoenen geeft!
Kerstmis,
een feest van vrede.
Totdat Rudolf, het rendier, van zich doet horen;
het geen stille of heilige nacht meer mag zijn
en zelfs de herdertjes niet langer
bij nacht in het veld mogen liggen.
Kerstmis,
een feest van vrede!
Feest (van zr Christa 2013)
Een feest bouw je; steen voor steen;
als een huis met dak en vensters.
Een open deur met brandend licht;
Nodigen uit om binnen te komen.
Een feest ontstaat, wordt gevoed
en groeit, langzaam maar zeker.
Waar mensen zich openstellen voor elkaar
en bereid zijn te luisteren.
Een feest moet niet zo nodig;
het is er gewoon
het grootste feest:
de ontmoeting.
De Vrede
Een boodschap op de GSM
Van Jozef en zijn bruid Maria
En beiden trokken via-via
Per ezel richting Bethlehem
Daar troffen zij een kille stal
En Jozef sprak: Zo gaan die dingen
Dat komt door de bezuinigingen
Afijn, die heb je overal..
Er kwam één herder voor de Heer
Er kwam één engel aangevlogen
En verder zag men in den hoge
Die nacht alleen de Kleine Beer
De Wijzen kwamen op de fiets
En brachten uit hun ver kwartier ook
Geen gulle gaven mee, geen wierook
Geen goud en ook geen mirre - niets!
Maria zei: Het zijn bepaald
Geen vrolijke omstandigheden
Verwacht je, Jozef, dat de vrede
Nog op de aarde nederdaalt?
Ik hoop het maar, zei Jozef kort
Want vrede is een afgeleide
Waar sedert overoude tijden
Krachtdadig op bezuinigd wordt!
De Drie Koningen
Het sneeuwde over de karavaan
en over drie gouden kronen.
De ster ging al maar uit en aan
boven hun rode konen.
Zij treuzelden wat, zij aarzelden wat,
zij waren al half verblind
door de sneeuw die tussen de ster in zat
en de ijskoude wind.
Van mirre, van wierook, van klinkklaar goud
stonden hun mantels bol.
Maar de wind was tegen, de sneeuw was koud
en de wereld was daarvan vol.
En achter hen slonk hun koninkrijk
en voor hen zwol de nacht,
en een ster, die eerbiedig gehoorzaamd werd,
was het overschot van hun macht.
Toen, plotseling, waaide de sneeuwvlaag om
en sneeuwde terug naar de hemel;
en de ster, die nu op een afdak glom,
wenkte hen af van de hemel.
Daar lag inderhaast wat stro,
- een trog als wankele troon,
maar ach, want het ontroerde zo -
iets lieflijks: Gods Zoon.
En dit was dus des werelds heer?
En dit was zijn paleis?
Zij deden voorzichtig hun kronen neer
en baden het Kyrie Eleis.
De Herders
De herders stonden in die nacht vooraan
en de eenvoudigen, de minsten daar, verstonden
het grote wonder, raakten opgewonden
van woorden die niet eens werden verstaan.
Men kent de namen van de mannen niet.
Er staat geschreven dat er herders waren,
drie, vier of meer, maar na tweeduizend jaren
zijn zij nog steeds een dierbaar kinderlied.
En het werd waar: de minderen zijn meer.
Zij hadden geen geschenken meegenomen.
De koningen zijn later pas gekomen,
maar herders knielden toen als eersten neer.
Van tranen of van licht, de ogen blind,
gaven zij zo zichzelf als offerande.
Met grote, ruwe, moegewerkte handen
streelden zij zacht het nieuwgeboren kind.
De laatste herder
En aan den hemel stond een ster.
De laatste herder kwam van ver,
hij zag een vlam, een toverlicht,
dat sloeg den aardsen afgrond dicht.
Hij had geen vrouw, hij had geen maat,
hij had dien afgrond diep gehaat.
Waarom hij liep toen elkeen ging,
dat was een raadselachtig ding.
Hij liep, maar zonder ooi of lam.
Waarom hij ging? Waarom hij kwam?
Hij wist het niet, met strak gezicht
liep hij alleen maar naar dat licht.
En bij een staldeur stond het stil,
hij keek en zag een zacht geril,
een moederborst, een zuigend kind,
een man die toekeek als een vrind.
De schaamte gaf zijn ruig gelaat
een hoge blos en alle haat
leek wezenloos bij zulk geluk:
het breekt de wreedste harten stuk.
Hij knielde, zijn gelaat in 't stof,
slechts sprakeloosheid was zijn lof.
Zwijg stil! Geen woorden kent de naakte ziel
waarin het Licht als bruigom viel.
De stal
Het is alweer de hoogste tijd
de kerststal uit te pakken.
'k Had hem op zolder neergelegd
in grijze plastic zakken.
Het wordt zo stoffig allemaal,
zo'n stal met al die dieren
en kerstfeest wil je toch als 't kan
in alles waardig vieren!
De herders en de wijzen zijn,
door vloeipapier beveiligd
en keurig op hun rug gelegd,
gelukkig niet ontheiligd.
Alleen de ganse beestenboel
heeft breuken opgelopen.
Ik moet beslist dit jaar een os
en nog twee ezels kopen.
Staat eind'lijk alles uitgestald
en wil ik licht ontsteken,
bemerk ik dat Maria en
het Kindeke ontbreken
en welke plaatsen ik ook zoek,
ik vind alleen nog dieren
en berg de kerststal treurig op.
Zó is er niets te vieren!
's Nachts droom ik van een stille nacht
met herders op een weiland,
waar men uitbundig kerstfeest viert,
alleen wel…zonder Heiland!
En als ik 's morgens weer ontwaak
bekruipt mij één verlangen
om als het grote feest er is,
dat Kindje te ontvangen!
Het kerstfeest wordt zo vaak gevierd
met uiterlijke dingen
en velen zelfs nog "Stille Nacht"
of van de herders zingen,
maar Jezus is volkomen zoek,
die ligt heel diep verborgen.
Toe, lieve mensen, zoek nog eens,
misschien vind je Hem morgen!
Er staat aan de hemel
Er staat aan de hemel een grote ster,
die brengt ons een boodschap van lichtjaren ver.
Het licht van verlangen stuurt mensen op reis.
Ze zoeken een koning of zijn ze niet wijs?
Ze volgen hun hart tot over de grens
en komen verwonderd terecht bij een mens.
Ze zien dat in Hem een wereld begint,
waar liefde de dwaasheid overwint.
Ze maken een buiging en knielen neer:
hun koning is klein, maar hij is zoveel meer.
Zie je een ster in een donkere nacht
dan weet je dat ergens op jou wordt gewacht!!
Een twijfelgeest
Er zweeft een twijfelgeest
boven Bethlehems velden.
Hij zoekt de armen op
en ook de welgestelden.
Hij heeft zijn twijfels of
de Heer ooit is geboren
en laat, zoals hij is,
dat heel doordringend horen.
Er zweeft een twijfelgeest
langs vele kerstgezangen
van "Soli Deo" en
"Hoe zal ik U ontvangen?"
Hij cirkelt listig rond
waar hoorders zijn te vinden,
om met veel ongeloof
zijn prooien te verslinden.
Als jij die geest ontmoet,
dan kun je rustig zeggen:
"Ik laat me toch door jou
niet in de luren leggen!
De Heer is niet alleen
in Bethlehem gebóren,
ik mag Hem elke dag
bij mij vanbinnen horen!"
Moeder in Israël door Hans Mouthaan
Zij was de laatste uit de lange stoet
van vrouwen die het Kind verwachtten
en hoopvol naar de toekomst lachten;
het bitt're droegen om het zoet.
Zij was de laatste uit de lange rij
van moeders die het zaad ontvingen
en vol verwachting bleven zingen;
eens keert de goede vrucht het tij.
Haar werd, het hopen van de vromen,
wat door profeten was voorzegd,
als wonder in de schoot gelegd.
Toen bleken woorden meer dan dromen;
in Bethlehem heeft zij gebaard
de Zoon die naar Zijn Vader aardt.
Emballage door Menno van der Beek
Er staat een ster boven de supermarkt:
betekenissen die mij niet ontgaan
en boodschappen die moeten gedaan
onder de grote beer. Onder de oppervlakte
tussen twee bomen met decembertakken,
achter de heg. Hier zal ik blijven staan
of, met een winkelwagen door de wereld gaan:
ik zal alles apart in laten pakken
en dan richting de poolster, richting Groningen;
wijn voor een vriend die in een schuur zijn dagen slijt,
dan, langs mijn moeder met een fles jenever
en dan naar huis. Ik schiet nog net naar binnen:
sluitende avondwinkel. Ik ben net op tijd
om alle lege flessen in te leveren.
Van dat geld vier ik feest met mijn gezin:
met bier voor ons en frisdrank voor de kinderen.
Kerstwens (F. Weerts)
Ik wens dat Hij komt,
als een kind in je kamer,
met een groet in zijn ogen
elke dag in 't nieuwe jaar
Ik wens dat Hij komt,
als een broer aan je tafel
met wat brood om te delen.
Ik wens dat Hij komt,
als een gids voor je toekomst
met zijn hand op je schouder.
Ik wens dat Hij komt
als de weg in je leven
met zijn voetspoor van liefde.
Ik wens dat Hij komt
met zijn zegenend gebaar
'Ere zij god' duurt lang
Ik zou de Kerstgeschiedenis vertellen.
De kleintjes kwamen kleintjes om het orgel staan.
Ik hoorde wel, dat iemand stond te bellen,
Maar onder 't zingen kon ik niet naar voren gaan.
'k Had anders eerst wel uit het raam gekeken,
Maar dat was nu, vond ik, de eer van God te na.
't Zou oneerbiedig zijn de zang te breken,
Wij zongen - tweede stem - het lied der englen na.
'Ere zij God' duurt lang en 'Vrede op aarde'.
Ik liet maar bellen tot het allerlaatst refrein.
Toen zag ik, wie er door de ruiten staarde:
Het Kind vroeg in een kind, of Hij er hij mocht zijn.
Ik ben een vreemde
Waarom blijf je vragen:
'God, waar ben Je?
Waarom blijf je weg,
laat je mij alleen?'
Ik heb je nooit verlaten,
loop met je te praten
in de mensen om je heen.
Waarom blijf je zingen:
'God, waar woon je?
Hoe luidt je adres
of je telefoon?'
Geen huis kan mij ooit binden.
Jij, jij kunt me vinden:
in je hart is waar ik woon.
Waarom blijf je zeggen:
'Kwam de dag maar
dat God als een mens
hier voor mij zou staan?'
Ik sta al dagelijks voor je,
spreek je aan en hoor je.
Waarom kijk je mij niet aan?
Ik ben de vreemde
die je in je vrienden tegenkomt.
Ik ben de ander
die in trein en bussen naast je stond,
de onbekende
die je ongevraagd begroet,
de stem van stilte die je in je zelf ontmoet.
Kerst: aan 't werk
Als het lied van de engel verstomt
als de ster verdwijnt uit het firmament
als koningen en wijzen naar huis zijn
als de herders weer bij hun kudde zijn
dan begint het werk van Kerstmis:
een vriend zijn voor wie eenzaam is
partij kiezen voor wie uitgerangeerd wordt
je inzetten voor een toekomst voor kinderen
getuigen dat armoede onrecht is
elkanders hoeder zijn.
Dat het kind van Bethlehem
ons hiertoe moed en kracht mag geven.
Alleen met kerstmis
Alleen met kerstmis
alleen met mijn gedachten
gericht op het verleden
betekenen deze feestelijke dagen
helaas niets meer voor mij
't is alweer zo lang
zo heel erg lang geleden
dat kerstmis iets fantastisch was
toen waren wij nog samen
voor eeuwig, zij aan zij.
alleen met kerstmis
alleen met mijn gedachten
vervloek ik deze donkere dagen
en rijzen weer die vele vragen
waarop, waarom moet ik nog wachten
en zit ik hier weer zo te klagen.
alleen met kerstmis
alleen met mijn gedachten
wacht ik op dat beetje licht
wat een kerstster
aan de hemel zal verstrooien
dan ineens het wonder
hij verlicht intens mijn hart
als nooit tevoren
een lach verschijnt op mijn gezicht
ik weet
hij zal eeuwig op mij wachten
en engelen zingen nu in koren
mijn handen schrijven dit gedicht.
alleen met kerstmis
nooit meer alleen met jouw gedachten
er is altijd wel weer dat beetje licht
die onze pijn doet verzachten
gevat in woorden, gevat in een gedicht
voor hen die zich nu eenzaam voelen
kom, tover eens een lach
een lach op jouw gezicht.
Dirk Tempelaar, Vlaardingen
Anno Domini
Mijn God, ik ben soms bang voor 't komend jaar,
zo bang voor dingen, die zomaar gaan gebeuren.
Ik kom met al mijn vragen, angsten, zorgen lang niet klaar,
soms voel ik mij gebonden achter stalen deuren.
Mijn God, ik ben zo bang dat nooit de engel komt
die mij Uw stralend licht zal binnenleiden.
Mijn blijdschap is zo broos, mijn lied verstomt,
als U mij niet komt redden, wie zal mij bevrijden?
O God, ik ben zo bang, ik ben alleen,
rondom mij staat het donker, dreigend hoge muren...
En als U komt, waar voert u me dan heen?
Ik vrees, o God, ik vrees Uw oordeelsvuren...
- Vrees niet, want nòg zend Ik Mijn eng'len neer,
nooit hoeft een kind van Mij de vreugd van Kerst te derven.
Want voorzeker geboren is Christus, de Heer,
van Hem mag je zijn in leven en sterven! -
Als de lichtjes doven (van Willem Wilmink)
Op een slagveld klonk een stem,
was van ver te horen,
zong dat er in Bethlehem
een kindje was geboren.
In die nacht zo stil en groot
zwegen de kanonnen,
die zijn bij het morgenrood
toch opnieuw begonnen.
Kerstmis lijkt ons keer op keer
vrede te beloven,
maar kanonnen dreunen weer,
als de lichtjes doven.
Donkere Zuidafrikaan,
honger moet je lijden,
mag niet naar je vader gaan,
bent van hem gescheiden.
Wie dit hebben uitgedacht,
komen allen samen,
zingen plechtig Stille Nacht,
zonder zich te schamen.
Kerstmis lijkt ons keer op keer
vriendschap te beloven,
maar dan gaan ze altijd weer
alle lichtjes doven.
Turk en Griek en Marokkaan,
mogen die hier blijven?
Mogen die hier ook bestaan
of zal men ze verdrijven?
Kerstmis doet ons telkens weer
beterschap beloven,
laat dan deze ene keer
het lichtje niet weer doven.
Een hand vol kaarsen
Een hand vol kaarsen stuur ik je voor alle donkere uren
als angst je leven binnensluipt,
dat die niet lang gaat duren.
En als de honger aan je knaagt
naar liefde, goedheid, vrede
wil ik er altijd voor je zijn
met kaarsen en gebeden.
Ik steek een kaarsje voor je aan
op dagen kil en koud,
opdat je toch maar heel goed weet
hoeveel ik van je houd.
Ook als de eenzaamheid je treft
met dagen zonder kleur,
wil ik je helpen licht te zien
temidden van de sleur.
Een handvol kaarsen stuur ik je
als wens, maar ook als teken
dat, als het licht onder ons komt
wij voor elkaar een kaars ontsteken.
Geboorte
Gods liefde op aarde neergedaald
ligt in een stal op stro te slapen.
De stille herders van de schapen
zij hebben het alom verhaald.
De ster staat boven Bethlehem.
De Koningen uit het Oosten vonden
een kind in windselen gewonden
en os en ezel zien naar hem.
Hier slaapt, der wereld toevertrouwt,
die was vóór de aanvang van de tijden,
het kind waarom Maria schreide,
waarover elk de handen vouwt.
Het wordt kerstmis
Het wordt Kerstmis.
Geef zelf het beste en
neem andermans tekort.
Doe wat deugd doet
en laat wat schaadt.
Het wordt Kerstmis.
Breng licht waar 't donker is
vraag binnen die buiten staan.
Geef de vluchteling rust
de zwerver onderdak.
Het wordt Kerstmis.
Neem bij de hand
die alléén niet kunnen.
Loop mee met die
een moeilijke weg gaan.
Gebed
Ik bid voor de koningen en voor alle andere rijke mensen.
Ze krijgen vaak de schuld en dat komt omdat zij
in plaats van een pet een kroon op hun hoofd hebben.
Hier hoeven ze niet bang te zijn, hier zijn ze welkom.
Ze hoeven alleen hun kroon maar af te zetten,
dan is alles goed, dan gaan we samen naar de stal.
Ik bid voor de herders en voor alle andere arme mensen.
Ze krijgen vaak de schuld en dat komt omdat zij
in plaats van een kroon een pet op hun hoofd hebben.
Hier hoeven ze niet bang te zijn, hier zijn ze welkom.
Ze hoeven alleen hun pet maar af te zetten,
dan is alles goed, dan gaan we samen naar de stal.
Ik bid voor alle ossen die overal tegenaan lopen,
voor de ezels die nooit iets willen begrijpen,
voor de schapen die soms blaten tot je er hoofdpijn van krijgt
en voor de kamelen die altijd zo'n kwaaie hoge rug opzetten.
Het is dat Jezus geboren is, daarom is het goed,
daarom gaan we samen naar de stal.
Kerstlichtjes
Dit jaar is alweer bijna voorbij,
"gelukkig nieuwjaar", tis net of dat ik't gister zei.
Maar de schoorstenen ziede alweer roken,
want de winter is weer aangebroken.
De tijd van kerst is er, met al z'n sfeer,
al die lichtjes, 't worden d'r ieder jaar meer.
Ja, de donkere dagen, ze zijn hel verlicht,
ze vervangen zowaar, bekant het zonnelicht.
Kon het maar overal zo zijn, is mijn gedachte,
de vrede, is toch wat ze met kerst verwachten.
Oorlogen moeten stoppen en de wapens stil,
dat is eigenlijk toch de wens wat eenieder wil.
Zouden de grote wereldleiders met al hun macht,
nie efkes samen willen werken, zodat het geweld verzacht.
Als wij met z'n allen voor de vrede willen zorgen,
is er vast en zeker weer zonneschijn voor morgen.
Laat voor de arme medemens een extra kaarske branden,
dan zal dat lichtje schijnen in alle landen.
Want kerstmis is juist een feest voor iedereen,
nee, met deze dagen is niemand graag alleen.
Gewoon mekaar een beetje meer naar het leven staan,
dan kumt 't goed, daar kunde van opaan.
Laat met kerst haat en nijd verdwijnen,
dan kunde gerust die lichtjes laten schijnen.
Misschien wordt kerstmis dan weer net zo'n prachtig feest,
zoals het ook in vroeger jaren is geweest.
Samen bij de kerstboom wordt dan heel speciaal,
een fijne en gelukkige kerst wens ik u allemaal.
Kerstmis
ze helpen je uit de droom -
zie de wereld aan:
dood verpakt in levende lijven
voertuigen zwanger van geweld
doelgericht op hun laatste tocht
de hemel scheurt open
de hel breekt los
adem stokt
verwachting in vlammen
maar toch -
uit de smeulende resten
geblakerd gehavend
onweerstaanbaar die droom
van een weerloos kind
oneindig dichtbij staan de sterren
en engelenzang klinkt geaard
het hoge licht onder ons geboren
elke dag wordt god weer mens.
Kerstmis dromen
Dromen naar Kerstmis
oogverblindend duister in de straten
oorverdovende stilte slokt stemmen op
dorstig makend water
vuur dat kou uitstraalt
koude kille uitstraalt
koude kille kleuren doven vreugde uit
dromen naar de toekomst stem die
adem geeft aan een roep om ruimte:
plaats voor kleine mensen helend aan elkaar
flakkerend vlammetje hoop tegen angst en wanhoop
oogverblindend duister oorverdovend licht
kaarsvlam van verlangen: ooit een zee van licht?
Kerstnacht
De nachten lang,
de gangen leeg
bezoek naar huis
hun kerststuk op de vensterbank
en voor mij liggen uren
van wakker zijn en wachten
op zekerheid van wat mij nu mankeert.
Ik lig en wacht en hoop, ben bang,
probeer mij te verzoenen met wat komt.
Die strijd...
...geef mij tenslotte over
aan het donker van de nacht
tot tijd niet meer bestaat,
de spanning mij verlaat,
ik weerloos lig en wacht...
Een tere, vleugelzachte streling
langs mijn wang
als adem die mij moed inblaast,
een klein, heel kleine hand
die licht mijn hart aanraakt
en mij met kracht en troost verwarmt.
Er glanzen sterren in het kerststuk
op de vensterbank...
Wat hier gebeurt?
Ik weet het niet
in deze langste nacht van het jaar
en van mijn leven.
Ik glimlach stil in een begin van... vrede.
Zou dit kerstmis kunnen zijn?
Zou dit Kerstmis kunnen zijn?:
de drukte neerleggen,
drijfveren loslaten,
emoties laten wegebben,
om de mens als mens te zien,
het kind in hem ontdekken,
en dan...:
wie wordt dan niet vertederd?
wie blijft nog zo hard als de wereld,
of boos, of jaloers, of vol naijver
bij het zien van het Kind?
Het Kind brengt jou tot de essentie
dat liefde iets is dat je krijgt,
en dat je enkel geven kan
zoals je het zelf gekregen hebt.
Als je tijdens de feestdrukte
het leven ontdekt
door stil te vallen
voor het Licht van de kribbe,
dan ontdek jij de Liefde
die God er voor jou heeft ingelegd.
Wees dankbaar
om het Licht dat jij nog steeds krijgt,
de Liefde in jouw Leven,
en wens dat aan anderen toe,
voor altijd...
Wie zijn de wijzen Frans Cromphout
Zij die naar boven kijken,
naar de hemel en zijn tekens,
die thuis zijn in de nacht en de geheimen,
die waken en uitzien naar de ster.
Maar die ook oog hebben voor wat beneden ligt,
voor de aarde en haar wegen,
voor de dag en het licht.
Die rijk zijn aan zilver en goud,
en toch bereid zijn alles achter zich te laten.
Die een Koning zoeken,
want goud en zilver zijn geen aanbidding waard.
En zonder aanbidding blijft het leven leeg.
En wie de Koning niet vindt, zal zichzelf aanbidden.
Die een valse koning ontmoeten en hem doorzien,
en argeloos als kinderen vragen naar de ware Koning.
Die de oude geschriften onderzoeken,
en wijzer zijn dan de geleerden.
Want alleen voor oprechten van hart gaan de Schriften open.
Die omwegen maken.
Want wie lijnrecht naar zijn doel wil,
doet een wereld en mensen geweld aan.
Want de goede weg is gehoorzaam aan de aarde,
voegt zich naar haar hoogten en laagten
en volgt de kronkellijn van de rivieren.
En wie de wijsheid van de weg heeft geleerd,
weet dat wij worden geleid langs vreemde paden.
Want niet wij maken de weg.
De weg maakt ons.
De wijzen zijn zij, die altijd op weg willen gaan,
altijd opnieuw willen beginnen.
Want wat in één keer gevonden wordt,
is voorbarig en onbetrouwbaar.
Die weten dat de ster komt en gaat.
En ze verschijnt alleen als we ze willen zien,
en haar licht schijnt nergens anders
dan in het hart
dat trouw en geduldig wil zoeken.
En wie de ster van vrede en vreugde volgt,
gaat vreemde wegen en zal niet verdwalen.
Die bedrogen worden.
Want vals is de gang van de wereld
en de bedoelingen van de mensen gaan krom.
En die toch het huis vinden,
de plaats van de aanbidding.
Die een kind zien
en de Koning herkennen, die zij zoeken.
Die hulde brengen.
Want er is grootheid in de mens die kan neerknielen.
En alleen grootheid kan grootheid herkennen.
En alleen koningen knielen voor de Koning.
Die hun schatten te voorschijn halen.
Want wat niet gegeven wordt, gaat verloren.
Die de waarschuwingen van de droom begrijpen
en leren dat er meer dan één weg is naar hun land.
Die terugkeren naar huis,
verdwijnen in de stilte,
terug naar hun werk en hun plaats onder de mensen.
Want daar wacht het leven.
Kerstmis, warmte
Kerstmis, warmte, wensen,
mensen allerhande,
die elkaar vinden rond een stal,
rond een kind, rond een gebeuren dat ons ontroert,
rond Gods menslievendheid, hier zichtbaar,
een naad van verbondenheid tussen hemel en aarde.
En wij, ergens op het veld in de nacht, als herders,
ergens in huis in de drukte, als Maria,
ergens naast elkaar zoekend naar woorden en zingend, als engelen,
ergens in de hoek, verlegen en klein, als os of ezel,
en wij, starend naar een stal,
nog veilig buiten in warme mantels
met de geur van sigaren in de kleren
en met de verwachting naar feesten in de ogen,
en met goedwillende aarzeling in het hart,
nog altijd buiten -
wij, wij horen een stem: vrees niet,
ik heb goed nieuws!
vrees niet: kom ook jij naar de stal,
treed binnen in dit geheim van God
zoals je bent, niet groter of niet kleiner,
zoals je bent os of ezel, herder of schaap,
koning of klein, Jozef of Maria,
treed binnen wie je ook zijt in de stal.
Het wordt kerstmis
Het wordt Kerstmis, de kaarsen gaan branden
en de mensen zoeken, zonder woorden,
naar de zin van morgen en van alle dagen.
Kerstmis, een feest vol tederheid
in een harde wereld waar mensen
getroffen door de crisis hun centen tellen,
waar mensen werk vragen en geen vinden,
waar mensen gejaagd rondtollen voor bijkomstigheden,
waar vele mensen slachtoffer worden
van de wapenhandel voor enkelen.
Kerstmis, de kaarsen branden en vragen:
hoe kunnen wij leven zonder laatste zekerheid?
Voor wie? Voor wat? Waartoe?
Kerstmis, het feest van een redder,
een man van vrede, een antwoord, een zingever.
Woorden van aanmoediging, verhalen vol weemoed,
meevoelen en jubelen om die momenten van vreugde.
De ster
In de Kempen heeft een ster gestaan.
Ze scheen mee allerhande kleuren.
De mensen zagen het gebeuren
en zijn subiet op weg gegaan.
't Wier gestaag nog lichter toen.
De nacht was grif lijk zomerdaogen.
Ze hoefden geene weg te vraogen
en hadden geen lantèèr van doen.
Zo schoon en zo verdimmes fel
dat ze bekant er af verschoten
kwam er ineens 'n straol gespoten.
Het duurde èvel maar 'nen tel.
Nen engel kwam daor aangegaan.
Hij blonk meraokels van de glorie.
Ze kregen 't haast te kwaod gaddorie
want hun gemoed was aangedaan.
En mee den engel aan de kop
en de verwochting in hun ogen
zijn die van Kempenland bewogen
gekomen bij 'nen ouwe schop.
Daor binnen op 'n bussel strooi
zat ons Lievrouwke teer van wezen.
Ze droeg het Kiendje hoog geprezen
en aan heur voeten lag een ooi.
Toen zijn de mensen van mijn land
daor in beroering neergevallen
bij tienen en bij honderdtallen
en schreuwden van geluk bekant.
Ze bleven uren aan een stuk
en hebben 't Keind stil aangebeden.
Ze vuulden er 'ne klaore vrede
en kwamen los van eiken druk.
En alleman wou 't Kiendje zien.
't Lievrouwke liet ze maar betijen.
't Mocht dees volk bezunder lijen
omdat 't van de Kempen was misschien.
En Jozef dieë goeie miens
gong achteraf staan in een huukske.
Hij zag zo wit haast lijk 'n duukske
om deze schoon vervulde wens.
Hij keek zo stillekens kontent
naar al de meegebrochte mikken
en boereworsten (van die dikke)
want hij was ook niet veul gewend.
't Kiendje mee zijn oogskes blauw
was nergens mee te vergelijken.
Het lag de mensen aan te kijken
krek of het al iets zeggen wou.
Ons volk, na onderling beraod,
heeft 'n schoon lieke toen gezongen.
Ze stonden op mekaar gedrongen.
Den engel sloeg z'n best de maot.
Ne scheper van de Beerse hei
die zette zijnen trekzak open
dat er 'ne schaapshond van gong lopen!
Maar 't Lievrouwke lachte blij.
En naderhand, ge vuult dat wel,
was er nog praoting allerwegen.
Ze vroegen 't Keind om zijne zegen
voor ziels- en lijfelijk bestel.
En Jezuske och heeft zo wijd
zijn handjes bei vooruitgestoken
en kortenbij hun locht geroken
van goeie wil en simpelheid.
Ze zijn op huis weer aan gedaan.
Hun hart liep over van de gratie
en hunne gang van boerse statie
omdat de ster was opgegaan.
Dat het licht mag worden
Ik wil bidden dat het licht mag worden:
licht in de donkere wereld
waar mensen niet worden gezien,
alsof zij niet bestaan.
Ik bid dat er rust mag komen:
rust in de onzekere wereld
waar mensen elkaar en zichzelf
zijn kwijt geraakt.
Ik bid dat het van tijd tot tijd
stil mag worden in ons leven:
stil om een moment één te zijn
met de wereld om ons heen.
KERSTGEMIS:
Wij hebben de boodschap ontvangen , Gloria
en toen een bal in de kerstboom gehangen
Vervolgens vervolgden we ons bestaan
de tijd dient tenslotte verder te gaan
al is er een sterre stil blijven staan , Gloria.
Wij hebben de boodschap ontvangen , Gloria
en toen een kip aan het spit gehangen
Vervolgens chambreerden we onze wijn
tot viering van het geboortefestijn
en aten tot schade van onze lijn , Gloria
Wij hebben de boodschap ontvangen, Gloria
en toen de hoorn weer opgehangen
We luisterden naar de Maastrichter Staar
die zingt er het kerstfeest zo vloeiend en klaar
en roddelen dan nog wat over elkaar , Gloria
De kerstdagen zijn weer verstreken Gloria
we zijn op de boom al uitgekeken
Nu duurt het weer een hele poos
we bergen ons kerstfeest in de doos
De kip was taai dit jaar zei Koos , Gloria