Ik heb eens een boek gelezen over
een jonge Amerikaan die wegens moord ter dood veroordeeld was. Heel in
het kort
wil ik er iets van vertellen. Zijn vader had hij nooit gekend, hij was
één jaar
oud toen die zijn gezin in de steek liet. Zijn moeder werkte in een
fabriek en
was aan de drank. Vanaf het moment dat hij lopen kon was hij meer op
straat dan
thuis. Als hij uit school kwam, moest hij op straat blijven rondhangen
tot zijn
moeder thuis kwam van haar werk. Op zijn zevende werd hij voor het
eerst
betrapt op het stelen van snoepgoed, wat hem een ongenadig pak slaag
van zijn
moeder opleverde. In de jaren daarop werd hij verschillende keren
opgepakt door
de politie wegens spijbelen van school, vernielingen en kleine
diefstallen. Op
zijn elfde werd hij door de rechter in een kindertehuis geplaatst, een
soort
opvoedingsgesticht. Hier bleef hij vier jaar. Op zijn vijftiende mocht
hij weer
naar huis, maar na een slaande ruzie met zijn moeder, liep hij van huis
weg en
kwam terecht bij een jeugdbende. Toen hij 17 was werd hij door de
politie
opgepakt wegens diefstal en druggebruik. Hij werd veroordeeld tot 2
jaar
gevangenisstraf. Na één jaar celstraf werd hij overgeplaatst naar meer
open
gevangenis, daar was goede begeleiding en hij leek ten goede te
veranderen.
Toen het jaar om was, was hij vrij, Toen al zijn pogingen om werk te
vinden op
niets uitdraaiden, kwam hij weer bij zijn oude vrienden terecht. Bij
een
gewapende overal enige tijd later ging het mis, in een moment van
paniek schoot
hij een politieagent neer. Hij werd door de rechtbank veroordeelt tot
de
elektrische stoel. Tot zover heel beknopt dat boek.
De schriftgeleerden en farizeeën
van onze tijd kwamen met een krantenbericht van zijn veroordeling bij
Jezus, die
juist aan het praten was met enkele prostituees. De schriftgeleerden en
farizeeën van onze tijd lieten Jezus dat bericht lezen en vroegen hem:
Meester,
wat zegt u hiervan? Dit bedoelden zij als een strikvraag. Ze dachten:
als hij
zegt dat dit vonnis rechtvaardig is, dan verliest hij zijn gezicht bij
de
mensen met wie hij omgaat. Zegt hij dat het vonnis onrechtvaardig is
dan
krijgt hij alle wetgetrouwe en ordelievende burgers tegen zich.
Jezus zei niet, hij zat wat
poppetjes te tekenen in het stof en hij dacht aan de jeugd van die
jongen. Toen
ze aanhielden met vragen zei hij: een rechter moet oordelen met het
wetboek van
strafrecht in zijn hand, maar ieder ander moet oordelen met zijn hart.
En weer
zat hij poppetjes te tekenen.
Maar zij zeiden: Meester, wat
bedoelt u daar nu mee? En hij zei:een rechter moet kijken naar de
feiten, en die afwegen tegen de wet. Ieder ander moet proberen te
kijken achter
de feiten, je kunt pas oordelen met je hart als je precies weet wat
zo'n mens
heeft meegemaakt in zijn leven. En ieder die dat niet weet, moet zich
onthouden
van een oordeel. En de schriftgeleerden en farizeeën van onze tijd
dropen een
voor een af.
Toen ze weg waren, vroeg een van
de omstanders aan Jezus: Die hebt u mooi afgepoeierd, Meester. Maar ik
zou toch
wel willen weten wat u persoonlijk nu denkt van dat vonnis. En Jezus
antwoordde: ik voel alleen maar een diep medelijden, en groot verdriet
dat die
jongen geen kans meer krijgt zijn leven te beteren.
Mensen gooien blijkbaar graag met stenen.
Soms is het een vorm van ordinair vandalisme.
Laat maar eens een gebouw lang leeg staan,
hoogstwaarschijnlijk dat de ruiten worden ingegooid
en als de eerste ruit gesneuveld is, dan volgen er snel anderen.
Meestal schrijft men deze vorm van vandalisme aan jongeren toe,
maar ik denk dat er ook volwassenen zijn die zich hieraan schuldig
maken.
Soms is het gooien met stenen een vorm van protest.
Bij opstootjes wordt de politie nogal eens bekogeld met straatklinkers.
Soms worden mensen gestenigd als straf,
ze worden letterlijk doodgegooid met stenen.
In streng Islamitische landen gebeurt dat hier en daar nog.
In het Israël van Jezus' tijd was het ook de regel, de wet
dat een overspelige vrouw gestenigd moest worden.
Deze keer is het een prachtige gelegenheid om die eigengereide rabbi
uit Nazaret een hak te zetten.
Stemt hij toe in de steniging, dan gaat hij in tegen zijn eigen leer:
hij spreekt toch steeds over verdraagzaamheid en barmhartigheid.
Wijst hij de steniging af, dan gaat hij in tegen de Joodse wet, in
feite Gods wet, althans in de ogen van de wetgeleerden.
Na wat aandringen geeft Jezus dat schitterende antwoord:
Laat degene onder u die zonder zonden is, het eerst een steen op haar
werpen.
En ze dropen af, een voor een, de oudsten het eerst.
De doodstraf door steniging, het letterlijke stenen gooien naar iemand,
dat kennen we niet in onze cultuur.
Maar in figuurlijke zin gebeurt het echter nog heel vaak.
Men spreekt dan meestal van modder gooien, maar de betekenis is
eigenlijk hetzelfde.
Mensen worden soms beschadigd voor heel hun verdere leven
door wat er over hen gezegd wordt of de manier waarop ze nagewezen
worden.
In de media en met name in de roddelpers gebeurt het nogal eens
dat iemands goede naam door de slijk gehaald wordt,
door allerlei publicaties, soms op waarheid berustend,
maar vaak ook heel dubieus en tendentieus,
En de manier waarop wij soms over mensen praten, hen beoordelen en
veroordelen, ook dat heeft iets van stenen gooien
en het kan voor de betrokkenen heel pijnlijk zijn.
Laat degene onder u die zonder zonden is, het eerst een steen op haar
werpen.
Dat zegt Jezus ook tot ieder van ons.
Wij zijn allemaal onvolmaakte mensen, aan iedereen mankeert wel wat,
daarom past ons alleen maar een beetje nederigheid en hebben we niet
het recht om stenen te gooien naar anderen,
om met een soort leedvermaak te roddelen over mensen
die grote of kleine fouten hebben gemaakt in hun leven.
Ook ik veroordeel u niet, ga heen en zondig niet meer,
zei Jezus tot de overspelige vrouw in het evangelie.
Hij keurde haar gedrag beslist niet goed,
maar hij wilde haar wel nieuwe kansen geven om anders te gaan leven.
Dat zie je steeds weer terug in zijn omgang met mensen: hun nieuwe
kansen geven: de lichamelijk gehandicapten,
de blinden, doven, kreupelen en zieken
maar ook de geestelijk gehandicapten, de mensen die in de samenleving
van toen met de nek werden aangekeken
en zeker voor de brave schriftgeleerden afgeschreven waren.
Jezus roept ons op om mild en barmhartig te zijn
welke wegen mensen ook in hun leven gegaan zijn.
Zoals vaders en moeders hun kinderen niet laten vallen
als die andere wegen gaan in hun leven dan die ouders lief zijn.
Het kan hun veel pijn doen, maar ze blijven hopen dat het weer goed
komt.
Die houding zou de houding van ieder mens moeten zijn.
Soms zie je wel eens een openlucht schaakbord op een dorpsplein of
plantsoen, met heel grote schaakstukken, de spelers en de toeschouwers
eromheen.
Het evangelie van vandaag schetst ook een soort openlucht schaakspel,
aan de ene kant de Farizeeën en schriftgeleerden, aan de andere kant
Jezus,
en een kring van toeschouwers eromheen.
In de tweekamp tussen de Farizeeën en Jezus hebben de Farizeeën nog
nooit een partij gewonnen, maar zo denken ze: vandaag pakken we hem,
vandaag gaat hij schaakmat.
Die overspelige vrouw is de pion waarmee de openingszet wordt gedaan.
Een grandioze zet, vinden ze zelf.
Hun tegenstander kan in hun ogen geen kant meer op.
Zegt hij dat die vrouw volgens de wet gestenigd mag worden,
dan gaat hij in tegen zijn eigen principes van barmhartigheid,
dan verliest hij de steun van heel velen van zijn aanhangers.
Zegt hij dat de vrouw niet gestenigd mag worden,
dan gaat hij tegen de wet in en kunnen zij hem aanklagen.
Ze hebben hem te pakken, denken de Farizeeën.
Jezus bukt zich en schrijft wat op de grond.
We zouden graag weten wat hij daar schreef, maar dat wordt niet
vermeld.
Misschien tekende hij alleen wat lijntjes of poppetjes op de grond
om tijd te winnen, tijd om na te denken over zijn tegenzet.
Misschien telde hij zo tot tien of tot vijftig omdat hij zich kwaad
maakte over de hardvochtigheid van zijn tegenstanders.
Misschien raakte hij de grond aan als een teken van solidariteit met de
vrouw die hier publiekelijk de grond werd ingeboord.
Hoe dan ook, zijn tegenzet is geniaal. Wie van jullie zonder zonde is,
mag de eerste steen gooien.
Daar stonden ze dan, die zogenaamde goede en brave Farizeeën.
Een voor een dropen ze af, hun val was mislukt, ze stonden zelf
schaakmat.
Deze evangelietekst is een les voor alle tijden,
hoe barmhartigheid belangrijker is dan welke regels ook,
hoe het welzijn van mensen belangrijker is dan eigen gelijk.
Die Farizeeën wilden hun gelijk bewijzen
ten koste van deze vrouw, Jezus had alleen maar medelijden met haar.
Het leven lijkt wel eens op een groot openlucht schaakspel,
waarin mensen tegenover elkaar staan in plaats van naast elkaar,
waarin ze elkaar niet zien als bondgenoten maar als concurrenten,
niet als vrienden maar als tegenstanders.
Een schaakspeler moet slim zijn, moet vooruit denken, als ik deze zet
doe, dan doet de ander vast die zet en dan doe ik dit en zo kan ik hem
verslaan.
Bij een echt schaakspel is vooruitdenken heel wezenlijk:
dan gaat het erom de mogelijkheden zien en benutten.
In het leven is vooruitdenken natuurlijk ook heel belangrijk,
maar dan gaat het niet om de vraag: hoe kan ik mijn tegenstander
verslaan,
maar hoe kunnen we samen iets goeds, iets moois van het leven maken.
Anders lopen we het risico dat we op een heleboel punten winnaars zijn,
maar wat het leven zelf betreft toch verliezers zijn.
En het spel van het leven speel je niet met je verstand alleen
maar veel meer nog met je hart.
Hart hebben voor je medemensen is wezenlijk,
het goede willen voor anderen, alles doen om anderen gelukkig te maken,
barmhartig zijn tegenover hen die verkeerd gehandeld hebben,
daar gaat het om, daar ligt het wezen van Jezus' boodschap..
Het leven is geen competitie maar een samen zoeken naar levensgeluk.
Je hoort wel eens van ouders die alles doen om hun kinderen te laten
uitblinken
in sport, dans, zang of welke activiteit ook.
De kinderen moeten trainen en nog eens trainen
en worden constant onder druk gezet door hun ouders.
Ze zijn in feite pionnen op het schaakbord van de ouders, die willen
winnen.
Natuurlijk is het goed kinderen te stimuleren, zeker in dingen waar ze
goed in zijn,
maar het belangrijkste is niet of de ouders het leuk vinden
maar of de kinderen zelf het leuk vinden.
Anders winnen ze misschien wel kampioenschappen,
maar zijn ze uiteindelijk toch de verliezers.
In leven en samenleven gaat het niet op de allereerste plaats om te
presteren
en zeker niet om te concurreren, om beter te zijn dan anderen,
maar om dingen samen te doen in goede harmonie, in een goede
verstandhouding. Jammer dat dit vaak vergeten wordt.
Als kinderen met modder gooien naar elkaar, letterlijk,
dan kan dat een speels vermaak zijn ook al zullen de moeders daar niet
zo blij mee zijn.
Als zij echter in figuurlijke zin modder gooien naar elkaar,
als ze elkaar pesten en allerlei scheldwoorden naar het hoofd gooien,
dan is dat een slechte zaak.
Maar ook volwassenen gooien vaak met modder naar elkaar.
En als je in het Kamerdebat vlak voor de val van dit kabinet zag
hoe daar met modder gegooid werd, was dat heel beschamend.
Met modder gooien naar elkaar is heel bedenkelijk
met stenen gooien naar elkaar is nog veel erger en helemaal
verwerpelijk
en de grens tussen modder gooien en stenen gooien is niet altijd zo
duidelijk.
In beide gevallen beschadig je mensen,
in hun goede naam, in hun positie in de samenleving, in hun privé
leven,
maar stenen gooien is dodelijk, letterlijk en figuurlijk.
In het Middenoosten van toen was de steniging in feite een doodstraf.
In het evangelie hoorden we die bekende woorden van Jezus:
wie zonder zonden is, werpe de eerste steen.
En blijkbaar raakte hij toen een gevoelige snaar bij de
schriftgeleerden:
want een voor een dropen ze af. Daar hadden ze niet van terug.
De schriftgeleerden van toen helemaal geen slechte mensen,
wel erg strenge mensen, ze handelden helemaal volgens het boekje.
In de wet stond immers dat een overspelige vrouw gestenigd moest
worden.
Maar Jezus moest niets hebben van hun strenge wetjesgeest. Hij roept
niet om straf en vergelding maar om mildheid en barmhartigheid.
En dat vraagt een heel andere houding jegens medemensen
die op de een of andere manier verkeerd gehandeld hebben.
Maar die wetjesgeest van toen bestaat ook nog in onze tijd.
Zo handelen de strenge schriftgeleerden van onze tijd ook volgens het
boekje
als ze homo's de communie weigeren, en bepaalde liederen verbieden
en zo zijn er nog veel meer regels die men meent te moeten handhaven.
Maar ook tegen hen zegt Jezus: wie zonder zonden is werpe de eerste
steen.
Die woorden zegt hij ook tegen het instituut Kerk, tegen de kerkleiders
dat nu met het schaamrood op de wangen staan
omdat er in kerkelijke kringen in het verleden maar aan gemodderd is
waar veel jonge mensen de dupe van geworden zijn.
Daarmee maakt de Kerk zich helemaal ongeloofwaardig
als zij bepaalde groepen mensen afwijst omdat ze zondig zouden leven.
Tegelijk moeten we er wel voor oppassen
dat we de Kerk niet gaan zien als een club van moddergooiers en
stenengooiers.
Het is best begrijpelijk dat er gelovige mensen zijn die zich afvragen
of ze wel bij zo'n Kerk willen horen.
Maar bij alle commotie moeten we niet uit het oog verliezen dat er in
die Kerk heel veel mensen zijn
die zo goed mogelijk de weg van Jezus' proberen te gaan, Dan moeten we
toch blijven kijken naar al die priesters en kloosterlingen
die zich op een geweldige manier hebben ingezet voor de
geloofsgemeenschap,
voor jongeren en ouderen in de samenleving.
Het is natuurlijk wel te hopen dat de Kerk als instituut eens nadenkt
over haar positie,
of ze niet te zeer verstard is in haar organisatie,
te zeer verkrampt in die strenge regeltjesgeest.
Als ze echt de Kerk van Jezus wil zijn, dan moet ze wat meer naar zijn
woorden en daden kijken.
Dan moet ze wat meer stilstaan bij het feit dat Jezus vaak keihard was
in zijn veroordeling van de strenge regeltjesgeest van de farizeeën van
toen.
Dan moeten de kerkmensen zich wat meer gaan realiseren
hoe Jezus steeds weer benadrukte dat mensen altijd belangrijker zijn
dan regels,
en hoe mildheid en respect jegens de ander altijd voornamer is
dan het veroordelen van andermans fouten en gebreken.
Ook ik veroordeel u niet, zei Jezus tegen de vrouw.
Die houding van mildheid en barmhartigheid vraagt hij van al zijn
volgelingen.
Anderen veroordelen om hun fouten en tekortkomingen
en roepen om straf en vergelding is gemakkelijk genoeg.
Begaan zijn met de slachtoffers van fouten die door anderen gemaakt
zijn,
is een wezenlijke christelijke plicht.
Maar anderen respecteren in hun eigenheid,
anderen aanvaarden zoals ze zijn is ook een christelijke plicht.
Jezus wilde mensen nieuwe kansen geven, een betere toekomst,
niet alleen de zieken en gehandicapten, maar ook de zondaars van die
tijd.
Die houding vraagt hij ook van ons. Dat is christelijk leven, dat is
geloven.