Gebeden op de zesde zondag door het jaar
Inleiding:
Ik las de afgelopen week twee
uitspraken
die het thema van deze viering heel goed aangeven.
De eerste was:
Het probleem van armoede en honger, van onderontwikkeling in de wereld,
is onoplosbaar,
niet door gebrek aan middelen
maar door gebrek aan menselijke solidariteit.
De tweede uitspraak luidde:
We gaan ten onder aan een collectieve georganiseerde hebzucht, die in
geen verhouding meer staat met onze normale menselijke behoeften.
Als Jezus in onze tijd geleefd zou hebben
zou hij het waarschijnlijk zo gezegd hebben.
In het evangelie van vandaag horen we andere woorden
maar met dezelfde boodschap.
Daar willen we straks even bij stil staan.
Openingsgebed
God, waar bent U als mensen in nood uw hulp inroepen?
Waar bent U als mensen leven in bittere armoede?
Waar bent U als mensen honger hebben?
Waar bent U als mensen verdriet hebben?
Maar, God, ik weet het, U zult ons vragen:
waar was jij toen mensen in nood om hulp riepen,
waar was jij toen mensen geen kans kregen om geluk te vinden?
Waar wij zijn, daar bent U.
Waar U bent, zijn wij vaak niet te vinden. Vergeef ons. Amen
Gebed over de gaven
God, wij verlangen naar uw rijk op
aarde,
naar verbondenheid en saamhorigheid tussen al uw mensen,
maar de kunst van het breken en delen kunnen we maar niet goed onder de
knie krijgen.
Sterk ons met de Geest van Jezus van Nazaret,
dat zijn menslievendheid ook de onze wordt,
opdat U door ons uw liefde tastbaar kan maken
in de wereld van vandaag. Amen.
Slotgebed
God, die toekomst schept voor ieder mens,
die ons vraagt te bouwen aan die toekomst
in een geest van saamhorigheid en menslievendheid.
Wij bidden U; geef dat wij steeds beter gaan inzien
dat er geen goede toekomst mogelijk is als wij niet open staan voor de
medemens in nood,
als wij onverschillig heenlopen langs hen die het moeilijk hebben.
Moge Jezus' boodschap ons steeds weer wakker schudden
en ons aanzetten tot daden, vandaag en alle dagen. Amen
Voorbede
Wij bidden voor de armen, in de wereld, in ons eigen land,
die allerlei dingen ontberen die voor ons zo gewoon zijn,
die niet de kans krijgen om te werken aan een beter bestaan.
Mogen zij toch een betere toekomst tegemoet gaan,
omdat wij meer bereid zijn tot delen.
Wij bidden voor de velen die honger lijden, ondervoed zijn,
die daardoor geplaagd worden door allerlei ziektes,
voor alle ouders die niet meer voor hun kinderen kunnen zorgen.
Mogen zij toch een betere toekomst tegemoet gaan
omdat wij meer zorg voor hen hebben.
Wij bidden voor de velen die groot verdriet te dragen hebben,
die geen enkele vreugde meer kunnen vinden in hun leven,
voor hen die zwaarmoedig of verbitterd zijn geworden.
Mogen zij een betere toekomst tegemoet gaan
omdat wij meer met hen meeleven.
Wij bidden voor de velen die buitengesloten worden,
die het slachtoffer zijn van vooroordelen of discriminatie,
voor hen die altijd weer de schuld krijgen.
Mogen ook zij een betere toekomst tegemoet gaan
omdat wij ons meer om hen bekommeren.
God onze Vader, moge uw goedheid en liefde
steeds meer zichtbaar en tastbaar worden in de wijze
waarop wij omgaan met anderen,
met name met de zwakken en gekwetsten. Amen
Teksten, gebeden, gedichten bij de zesde zondag door het jaar
Gelukkig?
Gelukkig de armen.
Maar hoe kan ik gelukkig zijn,
als ik geen werk heb?
Gelukkig die nu honger hebben.
Maar hoe kan ik gelukkig zijn,
als ik geen dak boven mijn hoofd heb?
Gelukkig die nu huilen.
Maar hoe kan ik gelukkig zijn,
als er op junkies wordt neergekeken?
Gelukkig als de mensen je haten
en buitensluiten en beschimpen.
Maar hoe kan ik gelukkig zijn,
als er voor vluchtelingen nergens plaats is?
Hoe kan ik dansen van blijdschap,
als ik moet wachten tot in de hemel?
M. Houben
Proficiat
Proficiat, jij,
die steeds de slechtste van de klas bent,
omdat het allemaal te snel gaat.
Ze blijven je steeds maar uitlachen.
Houd goede moed, bewaar je trots,
want God is met je!
Proficat, jij jonge man in de WAO,
die gebukt gaat onder de verwijtende blikken
van je buren en vroegere collega's.
Ze noemen je hardop een profiteur.
Houd goede moed, bewaar je trots,
want God is met je!
Proficiat, jij, alleenstaande moeder
die bij de sociale dienst te horen krijgt
dat het je eigen schuld is.
Ze nemen je verdriet niet serieus.
Houd goede moed, bewaar je trots,
want God is met je!
Proficiat, jij, vluchteling,
die voor de zoveelste keer moet vertellen
waarom je je in je eigen land
niet meer veilig voelde.
Ze geloven je verhaal niet.
Houd goede moed, bewaar je trots,
want God is met je!
Proficiat, jullie allemaal,
verschoppelingen, pechvogels, mislukkelingen.
Ze halen hun neus op en noemen jullie uitschot.
Houd goede moed, bewaar je trots,
want God is met je!
De rollen omgedraaid
Tegenover elkaar gezet
als pionnen op een schaakbord.
Licht tekent de duisternis
die onbekend wil blijven.
Langs elkaar heen gaan zij:
de ongelukkige zonder hoop
en de welgestelde
met de wereld aan zijn voeten.
Ze vertrekken als reizigers
en ontmoeten een kruispunt
waar de rollen worden omgedraaid.
De nacht wordt ochtend
en de verdrietige glimlacht
terwijl de zon uitdooft
van de eerst zo stralende
maar onzalige mens.
E. Disveld
Prachtig
'Prachtig zeg, die zaligsprekingen waar jullie het over hebben, maar
daar krijg ik mijn kinderen niet stil mee. Die gillen om brood op de
plank'.
Geërgerd zette de vrouw haar waterkruik naast zich neer.
'Jullie staan hier maar wat te zwijmelen over die Jezus van Nazaret, en
de Romeinen lachen in hun vuistje. Voor wie arm is en honger heeft,
valt er niets te lachen, neem dat maar van mij aan. Zelfs niet als de
rijkaards straks werkelijk op hun neus zouden kijken: Wat heb je daar
nu aan?'.
Uitdagend keek ze in het rond en begon toen water te putten.
'Je hebt gelijk, kind', zei de oude vrouw die in de schaduw van de put
zat.
'Het leedvermaak om de val van een ander vult de magen van je kinderen
niet. En als we maar blijven zitten wachten tot God zijn belofte
inlost... ik weet niet of die Jezus dat bedoelde...'.
Wee u
Wat wee u! Wat denkt die vent wel!
Frits zat zich tijdens de toespraak geweldig te ergeren. Hij stond op,
en viel Jezus in de rede. Zalig zijn de armen: nou dan zullen ze toch
eerst moeten werken voor hun geld. Ik werk me dag en nacht kapot, en
zij zitten op hun luie gat te wachten tot hun uitkering op hun rekening
wordt gestort en dan alleen maar klagen... Bij het kleinste pijnt je
lopen ze al naar de dokter, en wij maar premies betalen. Het
ziekenfonds moeten ze afschaffen. Iedereen moet zich maar particulier
verzekeren en de zelfde bijdragen betalen ongeacht hun inkomen. De
uitkeringen moeten echt omlaag, want dat kost de staat alleen maar geld.
Wanneer je echt wilt werken, vind je wel een baan. Al die mensen die
zogenaamd last hebben van hun rug: lachen moet ik om hen. Hun rug, heb
ik ooit geklaagd over mijn rug? Ziek? Ik ben nooit ziek geweest. Ik
werk van 's morgens acht tot 's avonds tien, en ben nooit ziek. Arm
zijn komt in mijn woordenboek niet voor. Wanneer je wilt werken, is er
werk genoeg te vinden, maar wanneer je dag in dag uit gaat zitten
wachten tot het einde van de maand, kom je nooit een steek verder.
Werkloosheid? Laat me niet lachen. Ik werk me de longen uit mijn lijf.
Als je maar wilt, is mijn motto... werk zat. De mensen moeten niet zo
veel zeuren.
M. Effing
'Zalig zij die wenen, want ze zullen getroost worden'
Alleen wie peilloos heeft ervaren
De ontoereikendheid van al
Wat ons van tijd tot tijd kan boeien
En in haar armen sluiten
Maar ons steeds weer teleurstelt.
Alleen wie diep ervaren heeft
Dat wie zijn eigen leven zoekt
Als de graankorrel sterven zal
Een weg ten dode gaat
En dat wie alles wil verklaren
Zichzelf verminkt, de pas afsnijdt.
Alleen wie zelf ervaren heeft
In lief en leed, in dag en nacht
Wat voor een mens een mens kan zijn
En deze mens heeft zien verdwijnen
Tot buiten 's levens horizon.
Hij weet zijn hart gericht
Op meer dan deze wereld
Hij kan de boeien breken
Hij is op zoek naar eeuwigheid
Zoals het was in den beginne.
Melancholie wijst ons de weg.
Onstilbaar ons verlangen.
Gij alleen zijt ons genoeg.
In staat die dorst te lessen.
Onrustig is ons hart
Totdat het rust in u.
Hans Harmsen
Je bent een gelukkig mens (Mattheus 5,1-12)
Je bent een gelukkig mens,
als je niet meer wilt hebben
en zijn dan je aankunt
want dan ben je precies
geschikt voor Gods wereld.
Je bent gelukkig
als je iets kan betreuren.
want dan komt er ook weer eens een tijd
dat je blij kunt zijn.
Je bent gelukkig
als je goed en vriendelijk bent,
want dan ligt de hele wereld voor je open.
Je bent gelukkig
als je door en door eerlijk bent,
want daar kun je alles mee bereiken.
Je bent gelukkig
als je wat voor een ander over hebt,
want dan zullen ze ook wat voor jou over hebben.
Je bent gelukkig
als je je steeds zuiver weet op te stellen,
want dan ontdek je God achter alle dingen.
Je bent gelukkig
als je vrede om je heen weet te scheppen,
want dan zeggen ze
dat je een stukje hemel op aarde brengt.
Je bent gelukkig
als ze je dwarsbomen omdat je goed doet,
want dat zijn mensen die de nieuwe wereld opbouwen.
Heb er maar vertrouwen in
want later zul je er voor altijd de vruchten van plukken.
Zalige mensen naar Psalm 1
Zalige mensen die niet kletsen of zwetsen
en niet te zien zijn waar wordt gelald en gelasterd.
Zalige mensen die goed doen als van nature
en zich blijven afvragen: is het genoeg wat ik doe?
Zalige mensen die trouw uitstralen, vertrouwen geven
en voor allen die ze ontmoeten een zegen en genade zijn.
Het spoor van eerbied dat zij stil en in deemoed trekken
staat voor eeuwig gegrift in het Hart van de tijd.
terug naar de overweging