Gebeden op de twaalfde zondag door het jaar
Inleiding:

Onlangs is een vliegtuig van Air France verongelukt boven de Atlantische Oceaan. De oorzaak is niet duidelijk en hoe het precies gegaan is ook niet. Ik heb me vaak afgevraagd hoe lang de inzittenden beseft hebben dat het helemaal misging. Wat het ongeluk een kwestie van een seconde of gingen er minuten over heen. Hoeveel angst zou er door hen heen gegierd hebben, hoeveel paniek zou er in het vliegtuig zijn geweest? Je mag hopen dat de dood hen overvallen heeft en dat ze er weinig of niets van beseft hebben. Maar nabestaanden en familie zullen dat waarschijnlijk nooit echt weten. We hopen allemaal op rustig vaarwater op onze levenszee, maar het kan ook zwaar stormen en dat kan heel beangstigend zijn. De lezingen van vandaag nodigen ons uit daar even over na te denken.

Openingsgebed:

Heer van hemel en aarde, wij proberen in U te geloven, in uw goedheid, in barmhartigheid. Maar we zitten ook vol vragen waar we nooit een antwoord op krijgen. Waarom gebeuren er rampen in de wereld waardoor het leven van veel mensen verwoest of beschadigd wordt? Waarom gebeuren er rampen in ons eigen leven, ernstige ziekte, de dood van een dierbare die ons leven ontwrichten? Waarom doen mensen elkaar veel ellende en narigheid aan, waardoor mensen bang zijn van elkaar? U geeft geen antwoord op onze vragen, U wilt dat wij zelf een antwoord zijn op de rampen die er plaats vinden, in de vorm van medeleven, hulp, ondersteuning en troost. Schenk ons de kracht om daar in te geloven. Amen.

Gebed over de gaven:

Heer van hemel en aarde, U wilt dat wij het leven delen met elkaar als broeders en zusters, in goede dagen maar zeker ook in kwade dagen. Dat hebben we geleerd van Jezus van Nazareth, wiens liefde en trouw wij in brood en wijn gaan gedenken. Moge de verbondenheid die wij hier beleven zichtbaar worden in onze saamhorigheid met elkaar, vooral als mensen moeilijke tijden door maken. Dat bidden wij in Jezus' naam. Amen

Voorbede
    Laat ons bidden voor allen die ten einde raad zijn,
    die groot leed te dragen hebben, en bang zijn voor de toekomst;
    we bidden voor hen om geduld en vertrouwen en betere tijden,
    om mensen die hen van harte ondersteunen.
    Laat ons zingend bidden.

    Laat ons bidden voor hen die dreigen te verdrinken in hun ellende of verdriet,
    die angstig geworden zijn door tegenslagen en stormen in hun leven;
    we bidden voor hen om stilte na de storm en rustig vaarwater,
    om mensen die hen helpen weer houvast te vinden.
    Laat ons zingend bidden.

    Laat ons bidden voor allen die meevaren in het schip van de kerk,
    voor hen die bang zijn van een nieuwe koers;
    verontrust en onzeker door veranderingen van deze tijd;
    we bidden voor hen om geloof in het waaien van Gods Geest,
    om mensen die hen helpen hun geloof te verdiepen.
    Laat ons zingend bidden.

    Laat ons bidden voor hen die aan het roer staan van kerk en wereld
    in onze woelige tijd, waarin tegenstellingen en polarisatie verwarring brengen,
    we bidden voor hen om wijze stuurmanskunst en Gods hulp,
    om de gave van het luisteren en de kracht om te inspireren.
    Laat ons zingend bidden.

    God, onze Schepper en Vader,
    U draagt het fragiele bootje van ons leven,
    Jezus uw gezondene is ons kompas,
    uw geest is de wind in onze zeilen.
    Geef ons behouden vaart en veilige thuiskomst. Amen
Teksten, gebeden, gedichten bij de twaalfde zondag door het jaar
Dit huis van steen en woord
    Dit huis van steen en woord
    van dor en bloeiend hout,
    op klanken ooit gehoord,
    op rotsen hoop gebouwd;
    doorademd en doorwoond,
    gevensterd naar Uw zon,
    ten hemel als een boom
    geworteld aan de bron.

    Dit schip waarin wij zijn
    opvarend naar - Gij weet:
    een berg van brood en wijn?
    Een stad die naar U heet?
    Dit ruim in zee van tijd
    waarin wij doodbevreesd
    de stormen horen slaan,
    de hoefslag van het Beest.

    Dit lichtdoorschenen lijf
    waar onze ziel zich schikt
    als in een gastverblijf;
    waar Gij ons weegt en wikt
    in Uw genade-hand,
    Gij ons gebiedt en smeekt
    te doen gerechtigheid,
    opdat Uw dag aanbreekt.
DE ENIGE HOUDING
    Verzet je niet tegen het lijden. Tracht je ogen te sluiten en je eraan over te geven als aan een grote bezielende kracht die je liefdevol opneemt.
    Dit is geen houding van zwakheid, dit is ook niet bespottelijk: het is de enige houding die het helder ziet, de enige houding waarbij je niet voor de gek gehouden wordt.

      Teilhard de Chardin
Het komt goed
    God heeft niet de hand in ons lijden,
    maar Hij heeft er wel de handen omheen.
    De ruimte waarin wij leven,
    met goed en kwaad, geluk en ongeluk,
    is omsloten door zijn handen.
    Hij heeft ons in de hand.
    En wij kunnen geen kant heen.

    Er wordt onnoemelijk veel geleden.
    Wie heeft daar woorden voor?
    Niemand. Alleen God.
    Hij heeft er een woord voor,
    een woord tégen.
    En dat woord is (tenslotte): Opstaan!

    En dat betekent: als ik hier doorheen kom,
    kom ik toch ergens uit.
    Of, zoals iemand zei:
    ook als het niet goed gaat, komt het goed.
DAT MAAKT ONS ZO MOE...
    Er is zoveel ruzie, er is zoveel haat.
    Er gaat zoveel moois naar de knoppen.
    Al eeuwenlang strijden we tegen het kwaad
    en nog valt het kwaad niette stoppen.
    God, onze God, dat maakt ons zo moe.

    We willen graag vrede, maar weten niet hoe.
    Er is zoveel onrecht, er gaat veel verkeerd.
    Er zijn zoveel grote verschillen.
    De één baadt in weelde, de ander krepeert.
    We zouden het eerlijker willen.
    God, onze God, dat maakt ons zo moe.

    We willen het beter, maar weten niet hoe.
    Er is zoveel ziekte. Er is zoveel pijn.
    Er zijn zoveel mensen die lijden.
    We willen zo graag dat het anders zou zijn,
    maar kunnen de pijn niet vermijden.
    God, onze God, dat maakt ons zo moe.
    We willen het anders, maar weten niet hoe.

      Greet Brokerhof- van der Waa
LIJDEN
    Als je geluk aan een zijden draadje hangt,
    waar kun je dan met je verdriet nog heen
    dan is de vraag wat je verlangt
    van wat belangrijk in het leven scheen.
    Je was succesvol in je baan,
    je werd geacht, soms zelfs vereerd
    ieder wilde graag jouw woord verstaan
    jouw levensles werd graag geleerd.
    Generaal, politica of vakbondsman,
    je invloed was zelfs wereldwijd
    wat denk je daar nu eerlijk van,
    heb je jezelf daar al van bevrijd?
    Bleek je niet een doodgewone man of vrouw,
    zo doodgewoon als wat?
    Was wat je van een ander zeggen zou
    jouw geheim, jouw schat?
    Heb je in je leven echt gedeeld
    in vreugde en levensgroot verdriet
    of werd je er alleen maar door verveeld
    want verdroeg jouw belang dat niet?
    Als je leven aan een zijden draadje hangt
    wat blijft er dan nog over van de schijn?
    Is dit dan waar je naar verlangt:
    Zou je niet liever mens gebleven zijn?
Storm op zee
    Woest en ontembaar,
    soms stil en kalm kan de zee zijn.
    De zee is symbool voor mijn leven.
    Golven van plezier
    worden afgewisseld door golven
    waarin ik word meegesleurd en opgeslokt
    in kolkende diepten van verdriet, angst,
    woede en teleurstelling.
    "Jezus Christus, bedaar de storm van mijn hart
    en laat mij tot "echt" leven komen.
    Laat toe dat ik temidden
    van de stormen van het leven
    innerlijke rust en vrede
    en een innerlijke houding
    van overgave verwerf en behoud." - Amen.
TOCH BLIJVEN LEVEN
    "Hopen is toch blijven leven
    in de vertwijfeling,
    en toch blijven zingen
    in het duister.
    Hopen is weten dat er liefde is,
    is vertrouwen in het morgen,
    is in slaap vallen
    en wakker worden
    als de zon weer opgaat.
    Is bij de storm op zee
    land ontdekken.
    Is in de ogen van de ander
    lezen dat hij je heeft verstaan.

    Zolang er nog hoop is
    en zolang zal god je in zijn handen houden.

      H. Nouwen
ERGENS BANG VOOR
    Elk mens is ergens bang voor
    al zegt men soms van niet
    bang zijn in het donker
    bang zijn voor een hand
    elk mens is ergens bang voor
    en dat is heel gezond.

    Elk mens is ergens bang voor
    dat is toch heel normaal?
    Bang zijn voor de tandarts
    bang zijn in de trein
    elk mens is ergens bang voor
    dus maak je maar niet klein.

    Elk mens is ergens bang voor
    voor zaken klein of groot
    bang zijn om te leven
    bang zijn voor de dood
    elk mens is ergens bang voor
    al is-ie nog zo groot.

      Arjan Vaartjes
TOEVERTROUWEN
    Je toevertrouwen aan een ander
    als je kwetsbaar bent.

    Je toevertrouwen aan een ander
    zonder je uitgeleverd te voelen,
    zonder je slechts overgeleverde te weten.
    Je eigen gezicht, je eigen waarde omhoog houden.

    Je toevertrouwen als je zelf niet meer kunt,
    zonder gezichtsverlies.

    Dat vraagt om mensen
    die zichzelf en elkaar hoogachten.

      Marinus van den Berg
Drie bomen
    Er stonden eens drie bomen op een heuvel. Als het volle maan was, vertelden zij elkaar hun dromen en verwachtingen.
    De eerste boom zei: "Ik hoop een schatkist te worden, een prachtig versierde schatkist vol goud, zilver en edelstenen."
    De tweede boom zei: "Ik hoop een sterk schip te worden dat koningen en koninginnen over de oceaan zal voeren. Bij mij aan boord zal iedereen zich veilig voelen."
    De derde boom lachte eens en zei: "Ik droom ervan uit te groeien tot de hoogste boom in heel het bos. Dan zullen we mensen naar mij opzien. Ik zal de belangrijkste boom van alle tijden worden en mensen zullen altijd aan mij denken.
    Jaren later kwamen er houthakkers in het bos. Ze bekeken de eerste boom en zeiden: "Die boom ziet er goed uit. De timmerman kan er vast wel wat van maken." En de boom was heel gelukkig want hij zag zich al een schatkist worden.
    Bij de tweede boom zeiden de houthakkers: "Dit is een mooie rechte boom. Die kunnen ze vast goed gebruiken in de scheepsbouw." En de boom krulde zijn takken van trots, want zijn droom zou in vervulling gaan.
    De derde boom hoopte dat de houthakkers hem voorbij zouden lopen. Als ze hem omhakten kon hij nooit de grootste boom in het bos worden. Maar een van de houthakkers zei: "Ik heb er nog geen doel voor, maar ik hak hem toch maar om. Misschien komt hij straks nog eens van pas."
    De timmerman maakte van de eerste boom een voerbak voor het vee. Hij kwam, gevuld met hooi, in de schuur te staan. De tweede boom werd aan stukken gezaagd en werd een klein vissersbootje. En de derde boom werd in stukken gezaagd en die bleven achter een schuur op een hoop liggen.
    Jaren later gebeurde het dat er een man en een vrouw kwamen schuilen in de schuur. En daar werd haar kindje geboren. Er was geen wieg voor de baby. Die werd neergelegd in de voerbak met hooi. En die voelde dat hij een kostbare schat droeg.
    Weer jaren later zaten er een groepje mensen op het meer in het vissersbootje. Een van de mannen was in slaap gevallen. Toen het begon te stormen en de golven over het bootje sloegen, werden de mannen bang en ze maakte de slapende man wakker. Die keek naar de golven en zei: "Wees stil" en de golven gehoorzaamden. En het vissersbootje voelde dat hij de koning van de koningen droeg.
    De derde boom lag, in stukken gezaagd, te zieltogen achter een schuur. Op een dag werden twee stukken opgepakt en tot een kruis gemaakt. En een man werd gedwongen dit kruis te dragen. En toen ze op de heuvel aangekomen waren, werd hij aan het kruis geslagen en dat werd recht overeind gezet, zodat iedereen het goed kon zien. En niemand zou ooit dit kruishout vergeten.
De reddingsboot
    Op het strand lag een oude reddingsboot. Daarmee probeerde men, met gevaar voor eigen leven, 'schipbreukelingen te redden. In een stormachtige nacht voer men weer uit. Mensen in nood! Men wist de drenkelingen te redden. Hun dankbaarheid was zo groot dat men de redders een nieuwe, aan de tijd aangepaste, reddingsboot schonk. Maar zo'n mooie spiksplinternieuwe boot laatje niet zomaar 's nachts -in weer en wind -op het strand liggen. Dus ging men aan het werk. Er werd een loods gebouwd. En naast de loods een verblijfsruimte voor hen die de wacht hielden. En om de tijd te doden, ging men in het wachthuisje van alles organiseren. Men was zo bezig met het organiseren, dat men het noodsignaal, dat van zee kwam, niet opmerkte, erger, er geen tijd voor had. En enkele mensen die niet bij de vereniging de 'reddingsboei' waren aangesloten, pakten de oude boot, die nog op het strand lag, en voeren de zee op om de mensen in nood te redden. De geredden waren dankbaar en schonken hun redders een nieuwe boot. Maar zo een mooie spiksplinternieuwe boot laat je niet zomaar 's nachts -in weer en wind -op het strand liggen. Dus ging men aan het werk... 'L'histoire se répete', zou je kunnen zeggen.
terug naar de overweging