Jezus raakte een melaatse aan, hoe kan hij?
Melaatsheid, lepra zeggen we tegenwoordig, is een afschuwelijke ziekte,
afschuwelijk vanwege zijn afgrijselijke lichamelijke verminkingen,
afschuwelijk omdat het een zeer besmettelijke ziekte is,
en daarom leefden melaatsen zwaar geïsoleerd,
iedereen liep er in een grote boog omheen.
Op sommige plaatsen moesten melaatsen ratels bij zich hebben om de
omgeving te waarschuwen: pas op, hier ben ik en ik ben gevaarlijk!
En die isolatie is denk ik het meest afschuwelijke van die ziekte.
Een melaatse waagt het toch naar Jezus toe te gaan,
"als u wilt kunt u mij reinigen".
En dat doet Jezus iets dat dwars tegen alle voorzichtigheid ingaat,
iets waarvan iedereen zegt: stommeling, hoe kun je dat nu doen.
Door medelijden bewogen stak hij de hand uit en raakte hem aan.
Jezus liep niet in een boog om hem heen maar liet zijn hart spreken.
Die profeet van Nazaret trok zich niets aan van wat zijn omgeving
gewoon of verstandig vond.
Hij liet zich niet inpakken door de bestaande regels,
maar bleef gevoelig voor de lijdenden medemens,
en hij deed voor hen wat in zijn vermogen lag.
De ziekte melaatsheid bestaat in onze streken niet meer,
maar er zijn wel mensen die als melaatsen behandeld worden,
mensen waar de meesten in een grote boog omheen lopen,
waar men niets mee te maken wil hebben.
Gelukkig zijn er mensen die juist als Jezus hun hart laten spreken.
Ik denk bijvoorbeeld aan die dominee Visser in Rotterdam,
een controversiële figuur die zich niets aantrekt van wat men
behoorlijk vindt,
die door medelijden bewogen zijn handen uitstrekt naar
drugsverslaafden, prostituees, daklozen, naar de paria's van onze
samenleving.
Sommigen spreken er schande van, velen begrijpen er niets van.
Maar gelukkig zijn er veel meer mensen als hij,
mensen die niet in een boog om anderen heenlopen
maar die doen wat ze kunnen om een helpende hand te bieden.
Je kunt in deze tijd trouwens de vraag stellen: wie is er eigenlijk
ziek, zieker? Degene die gemeden wordt,
of degene die er in een boog omheenloopt?
De afgelopen week stond er in de Gelderlander een bericht
over Tsjetsjeens echtpaar met twee kinderen,
weggevlucht uit hun land omdat de man met de dood was bedreigd.
Ze waren gestrand in Nijmegen, en hij vertelde:
"We wisten niet waar we naartoe moesten.
Als ik op straat iemand aansprak, wilde ze niet naar ons luisteren.
Terwijl we alleen wilde weten waar het Leger des Heils was.
We hebben twee nachten op straat geslapen. Mensen die voorbij liepen,
keken allemaal de andere kant uit."
Tot zover de woorden van de man.
Gelukkig kwam er een vrouw langs die medelijden met hen had
en hen naar een crisisopvang bracht.
Of die vrouw christelijk was, stond er niet bij,
maar wat ze deed was echt christelijk.
Ja, wie is er eigenlijk ziek? Degenen die in de goot liggen,
of degenen die er in een boog omheen lopen?
Wie is zieker? Degene die in een meelijwekkende situatie verkeert,
of degene die geen medelijden meer kan voelen?
Als het gaat om lichamelijke kwalen dan komen mensen soms terecht
in situaties die heel verdrietig zijn, heel meelijwekkend.
Ook al kan de medische wetenschap tegenwoordig heel veel,
soms staat zij toch machteloos, met lege handen.
Maar als mensen gevoelloos worden voor het lijden van anderen,
in welke vorm dan ook, dan is dat een ernstige besmettelijke ziekte
die heel onze samenleving bedreigt.
Onze consumptiemaatschappij schotelt ons een eenzijdig dieet voor
van allerlei materiele dingen die onze honger alleen maar vergroten,
maar die ook ons uitzicht op de medemens belemmeren.
De economische structuur in onze tijd dwingen ons in een nauw korset
van moeten produceren, van hoge werkdruk, van haasten en jakkeren,
waardoor we geen tijd meer hebben voor mensen om ons heen.
De overdosis aan narigheid die de televisie over ons uitstort
maakt ons immuun voor het lijden van mensen.
We leven in een heel ongezonde tijd.
Des te belangrijke is de vraag: wie is er ziek?
Degene, waar men in een boog omheen loopt,
waar men niets mee te maken wil hebben.
Of degene die hard en harteloos is geworden en geen medelijden meer
kent.
Die moet dan nodig in therapie. Die moet zich oefenen in die houding
van Jezus,
die door medelijden bewogen, zijn hand uitstak naar die melaatse.
Toen jaren geleden de oorlog in Irak eraan zat te komen, stonden er
in de krant berichten dat er veel mensen waren die naar Bagdad trokken
om als menselijk schild te dienen
als de Amerikanen Irak zouden gaan aanvallen.
Bij velen zal eerste gedachte zijn: ze zijn niet goed wijs wie biedt
zich nu aan als schietschijf, dat is toch niet normaal?
Anderen zullen zeggen: Dat ze tegen oorlog zijn kan ik begrijpen,
maar deze actie gaat toch wel wat al te ver.
Maar als je echt van iets overtuigd ben, als je hart er vol van is,
ga je voor je eigen gevoel niet gauw te ver.
Je leest regelmatig dat vredesactivisten het vliegveld Volkel
binnendringen
en daar vernielingen aanrichten of voertuigen bekladden om zo hun
afkeer van oorlog en oorlogstuig te demonstreren.
De meesten die het lezen halen waarschijnlijk de schouders op en vinden
het stom en overdreven fanatiek gedoe.
Sommigen zeggen wellicht dat ze te ver gaan in hun actie voor vrede.
Maar als je echt van iets overtuigd ben, ga je niet vlug te ver.
Een pand in de binnenstad staat al lange tijd leeg
en op een gegeven ogenblik wordt het bezet door krakers.
Zij protesteren tegen de leegstand en tegen de dure woningen
die vaak op die plek gebouwd gaan worden.
Die krakers zijn vreselijk lastig voor projectontwikkelaars en zo,
en men roept dan al gauw: ze gaan te ver, ze moeten eruit.
Maar als je echt van iets overtuigd ben, ga je niet gauw te ver.
In Jezus' tijd moesten melaatsen buiten de gemeenschap blijven,
Melaatsheid of lepra zoals we de ziekte tegenwoordig noemen,
was een afschuwelijke ziekte en vreselijk besmettelijk.
Op zich was het niet zo vreemd dat ze gemeden werden als de pest
en dat zij niet naar andere mensen toe mochten gaan.
Die melaatse in het evangelie ging dan ook tegen de regel in,
hij kwam naar Jezus toe om zijn hulp in te roepen.
Als er politie in de buurt was geweest, had hij meteen een bekeuring
gekregen voor ongeoorloofd gedrag.
Maar hij was blijkbaar zo overtuigd dat Jezus hen helpen kon,
dat hij dingen durfde doen die eigenlijk niet mochten.
En wat Jezus daarop deed, was al even erg, of nog erger,
hij raakte de melaatse aan, dat was ongehoord,
het was ongelooflijk stom om een zo besmettelijke zieke aan te raken.
Jezus ging hier zijn boekje te buiten, maar hij deed wat zijn hart hem
ingaf.
Wat hij deed was beslist niet verstandig,
maar dat aanraken was een teken van zijn meeleven, van zijn medelijden.
Hoe afzichtelijk die melaatse er ook uitzag vanwege zijn ziekte, Jezus
stootte hem niet af. Voor hem was hij een mens als alle anderen.
Op dezelfde manier had hij ook omgang met zondaars en tollenaars,
mensen die lichamelijk wel niet ziek waren
maar door velen toch gemeden werden als de pest.
Juist als melaatsen raakten ook zij vaak in een isolement,
maar Jezus stootte hen niet af. Zij hoorden er bij hem ook bij.
Maar in de ogen van de brave schriftgeleerden en joodse overheden
ging Jezus te ver. Wat hij deed kon in hun ogen niet door de beugel.
Maar als je echt van iets overtuigd bent, ga je niet gauw te ver.
Hier heb je ook altijd dat dilemma: luister je alleen naar de letter
van de wet of luister je ook naar de stem van de menselijkheid; of ook:
laat je alleen je verstand spreken of laat je ook je hart spreken?
Het mooiste is natuurlijk als beide op dezelfde golflengte zitten,
dan heb je de minste kans op een conflict.
Maar er kunnen situaties zijn dat er wel een verschil zit
tussen wat je hart je ingeeft en wat je verstand zegt.
Of misschien nog meer: tussen wat mijn hart me ingeeft
en het verstand van anderen ervan vinden.
Zoals die vrouw die elke dag naar het verpleeghuis gaat
om haar totaal demente man op te zoeken, met wie ze geen zinnig woord
kan praten.
En iedereen in de familie zegt: mens gebruik toch even je nuchter
verstand,
blijft toch wat vaker thuis, hij mist je toch niet.
Maar zij liet toch haar hart spreken.
Of die man die allerlei vrijwilligerswerk deed.
Velen verklaarden hem voor gek omdat hij dat allemaal pro deo deed.
Men vond dat hij zich moest laten betalen, dat was niet meer dan
redelijk.
Maar hij luisterde meer naar de stem van zijn hart dan naar zijn
verstand.
Als je echt van iets overtuigd bent, dat het goed, of slecht,
als je echt het gevoel hebt: hier moet ik wat doen, of niet doen,
dan ga je niet gauw te ver als je echt je hart laat spreken.
Konden maar meer mensen dat opbrengen,
juist als die Jezus van Nazaret.
Gebeden en teksten bij deze zondag
De evangelietekst van vandaag is een van die schitterende verhalen
waarin Jezus' boodschap helder en klaar verwoord wordt.
Het is het verhaal over twee mensen die flink in de fout gaan,
gezien tenminste met de ogen van hun tijdgenoten.
Die melaatse zat fout toen hij naar Jezus toe kwam.
In die tijd was het een melaatse streng verboden om contact te zoeken
met andere mensen, gezonde mensen.
Ze werden meestal verbannen naar eenzame plaatsen.
En als ze in de buurt van mensen kwamen, moesten ze roepen of met een
bel rinkelen, zo van: pas op, hier kom ik aan en ik ben een gevaar voor
jullie.
Dus, die melaatse die bij Jezus op zijn knieën viel, zat goed fout.
Maar Jezus zat evenzeer fout. Door medelijden bewogen stak hij zijn
hand uit en raakte hem aan.
Dat is het domste wat je als gezonde mens kunt doen,
een melaatse aanraken is vragen om ongelukken.
Mensen in die tijd waren als de dood voor deze zeer besmettelijke
ziekte,
niet alleen om zijn afschuwelijke verminkingen maar ook om het
isolement
waar je als melaatse in terecht kwam. De samenleving spuwde je uit.
Maar Jezus trok zich niets aan van wat men vond,
en door zijn aanraking verdween de ziekte en waarschijnlijk nog
belangrijker:
hij maakte een einde aan het isolement van die man:
hij hoorde weer bij de gemeenschap. Dat was een verschillen tussen hel
en hemel.
De ziekte melaatsheid of lepra zoals het tegenwoordig heet,
kennen we gelukkig niet meer in onze streken.
Toch worden mensen soms wel als melaatsen behandeld,
uit de gemeenschap verbannen, alsof ze levensgevaarlijk zijn.
Bij het lezen van deze evangelie tekst moest ik denken aan Taïda,
dat meisje uit Kosovo dat teruggekomen was naar Nederland om hier op
school een diploma te halen.
Maar volgens de minister zat ze goed fout.
Ze had niet terug mogen komen, ze was hier illegaal
en dus werd zij opgepakt en vastgezet in een detentiecentrum
alsof ze een gevaar voor de maatschappij was. Ze hoorde hier niet thuis.
Gelukkig voor haar waren er ook mensen, die door medelijden bewogen,
in beweging kwamen en aandacht vroegen voor haar isolement.
Haar gastouders en de school lieten haar niet vallen
en wisten in elk geval te bereiken dat ze voorlopig weer vrij is.
Ik las dezer dagen ook een verhaal over een zwakbegaafde jongen,
die op kamers woonde maar daar helemaal niet aarden kon
en zichzelf en zijn kamer totaal verwaarloosde, zodat alles vervuilde.
In zijn familie was hij nooit welkom geweest
en ze hadden hem feitelijk verstoten.
De buren haalden hun neus op voor die viezerik.
Helemaal zelfstandig wonen was eigenlijk te hoog gegrepen voor hem
maar voor hulp van de een of andere hulpverleningsinstantie kwam hij
niet in aanmerking. Hij viel net buiten de regels.
Gelukkig was er een buurman van vroeger die af en toe eens binnenliep.
Toen hij die vervuilde boel bij hem zag, kreeg hij medelijden met hem
en hij ging hem een beetje begeleiden in zijn leven.
Zijn vrouw vond dat maar niets: Het is een hopeloos geval, zei ze,
zonde van de tijd die je erin steekt. Je zult zien, het haalt toch
niets uit.
Maar de man zette door, ging heel regelmatig naar die jongen toe,
hielp hem zijn kamer wat op orde te brengen,
ging wat nieuwe kleren kopen voor hem,
regelde met veel moeite bij de sociale dienst zijn uitkering
en ging bij mooi weer met hem naar een terrasje om iets te drinken.
De jongen leefde helemaal op nu hij in zijn leven begeleid werd.
Hij kwam helemaal uit zijn isolement en bleek zelfs veel gevoel voor
humor te hebben.
Je door medelijden laten bewegen, velen vinden dat levensgevaarlijk,
want dan ga je dingen doen waar je later misschien spijt van hebt,
je gaat je aan mensen binden die je niet meer loslaten,
dan haal je je een hoop emotionele ellende op je dak.
Nee, vinden velen, het is veiliger om dat soort situaties uit de weg te
gaan.
Blijf uit de buurt van die probleemgevallen
dan raak je er ook niet door gefrustreerd.
Helaas dit gebeurt, maar gelukkig zijn er wel mensen,
die juist als Jezus toen hun hart laten spreken, zich door medelijden
laten bewegen.
Door hen krijgen mensen weer het gevoel dat ze erbij horen
en niet door de gemeenschap aan de kant gezet worden.
Die mensen houden de gemeenschap leefbaar en gezond,
en dat willen we toch allemaal.
Toen TBC nog volksvijand no. 1 was, had je overal sanatoria
waar de zieken voor kortere of langere tijd kuurden om weer beter te
worden .
Je had er ook die thuis verbleven in een soort houten huisje,
net groot genoeg om er een bed en een tafeltje in de zetten, met de
ramen altijd wagenwijd open. De ouderen onder u weten dat
waarschijnlijk nog wel.
In een klein dorp lag zo een nog vrij jongeman in zijn houten huisje.
Mevrouw A zei tegen ieder die ze tegen kwam: wat erg toch voor die
jongen. Ik heb zielsmedelijden met hem. Ze kwam elke dag langs zijn
houten huisje
maar meer dan een vluchtige groet kon er niet vanaf.
Ze was veel te bang voor besmetting.
Mevrouw. B kwam ook elke dag langs, ook zij had medelijden, al praatte
zij er niet zo over, maar praktisch elke dag maakte ze even een
babbeltjes met de zieke en dat betekende heel veel voor hem.
Dat is een voorbeeld uit de praktijk van die zin uit het evangelie:
door medelijden bewogen stak Jezus zijn hand uit en raakte de melaatse
aan. En een besmettelijke melaatse aanraken, was toen een heel grote
stap.
Het gaat hier om twee heel fundamentele zaken; die geen van beiden zo
vanzelfsprekend zijn, toen niet en nu niet. Het gaat om bewogen worden,
geraakt worden door de narigheid van anderen én het gaat erom dat je
een helpende hand uitsteekt, om te troosten, te ondersteunen, of om
gewoon nabij te zijn.
Die twee aspecten moeten altijd samen gaan als we Jezus willen navolgen
op zijn weg.
In onze tijd hebben we de ziekte aids. Ook in ons land heeft die ziekte
meerdere slachtoffers gemaakt
vooral onder de drugsgebruikers en homosexuelen.
In de beginjaren werd aids gezien als een vreselijk besmettelijke
ziekte
en aidspatiënten werd gemeden als de melaatsen in het evangelie.
Die vrees voor besmetting weerhield velen ervan om naar ze toe te gaan
en een helpende hand te bieden.
Bovendien was men vaak niet bewogen door medelijden jegens hen
want zo zeiden veel brave burgers: het is hun eigen schuld,
hadden ze maar anders moeten leven.
Gelukkig is er veel veranderd rond de ziekte aids,
door goede medische hulp kunnen patiënten nog veel jaren zinvol leven,
en er wordt ook alles gedaan om die mensen uit hun isolement te halen
bijvoorbeeld door de zogenaamde buddy's, mensen die met hen optrekken.
En of die nu katholiek of protestant of niets zijn, dat is niet
belangrijk,
maar die mensen handelen wel volgens de weg van Jezus.
Ook hier geldt: medelijden hebben met iemand die door ziekte of ander
onheil getroffen is, is heel belangrijk ook als het misschien zijn
eigen schuld is.
En even belangrijk is dat medelijden zich uit in een helpende hand.
Nu worden we tegenwoordig met name door de televisie
zo vaak geconfronteerd met het lijden van mensen uit heel de wereld
dat we er beetje immuun voor worden.
Of zoals men zelf zegt: je moet een beetje eelt op je ziel hebben
bij alle ellende die er is in onze wereld, anders ga je er onder door.
In die zin wordt medelijden hebben steeds moeilijker,
Maar als mensen geen echt medelijden meer kennen,
als een samenleving zich zo verhardt dat men niet meer meevoelt met
anderen,
dan wordt die samenleving onleefbaar voor iedereen.
Medelijden hebben met anderen kent natuurlijk allerlei gradaties.
"Ik heb zo'n medelijden met die of die", wordt er vaak goed bedoeld
gezegd,
zonder dat we echt de pijn van die ander voelen.
En toch, echt medelijden is een woord dat je eigenlijk letterlijk moet
nemen:
er zelf onder lijden dat een ander het moeilijk heeft,
zelf de pijn van de ander in je hart voelen.
Zo kunnen ouders intens mee-lijden als hun kinderen het moeilijk hebben
en andersom.
Echt medelijden vraagt ook altijd dat je een band hebt met die ander,
die band kan er al zijn voordat die ander een lijdensweg moet gaan,
maar die band kan ook ontstaan en zich verdiepen
door samen op te trekken gedurende die lijdensweg van die ander.
Nu kan natuurlijk niemand alle pijn en lijden van medemensen
echt meevoelen, want er is ontstellend veel verdriet links en rechts.
Dan heb je zelf ook geen leven meer.
En ook al voel je wel met anderen mee, je kunt niet iedereen die het
moeilijk heeft een helpende hand bieden.
We moeten wel realistisch blijven, maar een realist zonder gevoelens
van medelijden is in feite een onmens.