B-k

Lezingen Jesaja 9, 1-3, 5-6; Lucas 2,1-14

Kerstmis 1999

Als wij iets kopen dan willen we de garantie dat we iets goeds in huis halen, dat het product echt is en geen namaak, dat we zo nodig goede service krijgen. We sluiten verzekeringen af om later zeker te zijn dat we later geen onplezierige ervaringen opdoen als iets ons tegenzit. Wij zijn, meestal, praktisch ingestelde mensen.
Anderzijds zijn we ook mensen met dromen, en dat is helemaal niet praktisch, juist hoogst onzeker. In ons leeft de droom, zo oud als de mensheid, van een goede toekomst zonder pijn en narigheid, van een samenleving waarin mensen elkaar goed en eerlijk bejegenen.
Die droom werd ook verwoord door Jezus, we vieren opnieuw zijn verjaardag. Hij sprak van het rijk Gods, of het rijk der hemelen: een rijk van vrede en liefde voor alle mensen. Maar is het wel praktisch te geloven in die droom? We hebben geen enkele garantie dat die droom waarheid wordt. We kunnen geen enkele verzekering afsluiten om ons veilig te stellen dat die droom een utopie blijkt te zijn. Het enige wat we hebben is een sprankje hoop, belichaamd in een klein en kwetsbaar kindje.
Als je een beetje praktisch ingesteld bent, dan zeg je: met dat kleine beetje hoop kan ik niets. En het verbazingwekkende is steeds weer dat voor eindeloos veel mensen dat sprankje hoop genoeg is om die droom te bewaren en om alles te doen wat ze kunnen om iets van die droom waar te maken.
Hoop is een motor die mensen in beweging zet en in beweging houdt, geen zware motor die er geweldige vaart achter zet, maar een heel klein motortje die ons wel voort blijft stuwen, als een stille niet te stuiten kracht.
Als je naar een klein kindje kijkt, dan is het haast niet te begrijpen dat er later een volwassen mens uit groeit. Je kunt het ook omdraaien: Als we naar onszelf kijken, kunnen we ons niet meer voorstellen dat ook wij zo klein begonnen zijn. De natuur leert ons dat uit iets kleins iets groots kan groeien, maar ook dat je geduld moet hebben: het heeft zijn tijd nodig.
Dat geldt ook voor die grote droom van alle tijden, dat rijk van God waar Jezus over sprak, dat in hem, dat kleine kindje in een achterhoek van de wereld, begon. En als het goed is gaat het door in ons en door ons. Hebben ook wij de durf om het met dat sprankje hoop te wagen? Hebben we de moed om zonder enige garanties, zonder enige verzekering, toch vast te houden aan die droom van licht en vrede en liefde en zo goed als we kunnen en samen met elkaar te proberen die droom beetje bij beetje waar te maken?

Gebeden en teksten bij deze zondag

Kerstmis 2002

We zitten vol… dat kregen Jozef en Maria te horen toen ze in Betlehem een plaatsje zochten voor de nacht. Door de grote toeloop van mensen was er plaatsgebrek en zo ontstond er een schrijnende situatie: een pasgeboren baby kwam in een voerbak terecht. Had het anders gekund?
We zitten vol… Soms is er letterlijk sprake van ruimtegebrek. In andere situaties is er wél plaats, maar willen we die niet voor anderen inruimen.
'Nederland is vol!' riep jaren geleden Pim Fortuyn en veel mensen waren verontwaardigd. Maar anderen waren het helemaal met hem eens.
We zitten vol. Dat kregen enkele gekleurde agenten in burger te horen toen zij, bij een onderzoek naar discriminatie in Tilburg, een disco binnen wilden gaan, maar voor de twee blanke agenten die even later kwamen was wel ruimte.
We zitten vol… We kunnen zo druk zijn met van alles en nog wat, dat we geen tijd meer hebben voor de mensen om ons heen, geen tijd om eens na te denken over de dingen die echt belangrijk zijn in een mensenleven, in een mensengemeenschap.
We zitten vol… Geldt dat ook voor kerst? Zitten we letterlijk vol met kerstkrans en kerstkalkoen? Maken we ons druk over de dure kerstcadeaus? Zit onze agenda vol, zelfs met de kerstdagen? Of maken we juist bewust ruimte om open te staan voor wat kerstmis ons te zeggen heeft? Is het stil genoeg in ons hart om de stem van het kind te horen, dat ons probeert te zeggen dat we de zin van ons bestaan niet moeten zoeken in macht en grootheid, maar in eenvoud, kleinheid, waarachtigheid. Kunnen we zeggen: ik ben er vol van, vol van die boodschap van vrede op aarde aan alle mensen van goede wil.
Ik ben er vol van. Dat is heel iets anders dan: ik zit vol. Wie vol van iets is, loopt er warm voor, is laaiend enthousiast. Ik ben er vol van, dat kan een hobby zijn waar je in op gaat, dat kan een overtuiging zijn die je aanhangt, een ideaal dat je inspireert en volledig bezighoudt. iets dat je a.h.w. vult van top tot teen. Wil eens mens zinvol kunnen leven, dan heeft hij iets nodig waar hij vol van is, iets dat kleur en diepte aan zijn leven geeft. Wil een mens gelukkig kunnen zijn, dan heeft hij ook mensen nodig waar hij vol van is, ouders, kinderen, levenspartner, bijzondere vrienden.
Ik ben er vol van. Kunnen wij dat ook van dit kerstfeest zeggen? En dan denk ik niet aan de uitgebreide versiering van onze huizen, aan de gezelligheid en het lekkere eten dat bij dit feest horen. Dan denk ik aan wat ruim 2000 jaar geleden gebeurde: een kind geboren, voor wie geen plaats was in de herberg, voor wie later ook geen plaats was in de harten van de gevestigde orde in de joodse samenleving Maar velen waren wel vol van hem, van zijn boodschap van vrede. Velen waren enthousiast om zijn zorg voor de zieken, zijn aandacht voor de verschoppelingen. Waar velen de deur dicht hielden voor anderen, deed hij die deuren open, welkom waren zij bij hem, herders en wijzen, zondaars en tollenaars. Zijn boodschap, ook voor ons, is: zet de deur van je hart open, vul je hart met welwillendheid jegens anderen.
We zitten vol. We zijn er vol van, een hemelsbreed verschil. Maar, als we vol zitten, doen we deuren dicht. Als we er vol van zijn, van kerstmis, dan doen we deuren open, niet alleen vandaag, maar altijd door. Dat laatste wens ik u allen toe. Zalig kerstfeest.

Gebeden en teksten bij deze zondag

Kerstmis 2005

Begin december vond ik in de Gelderlander een berichtje met de kop: Facelift populair als Kerstcadeau. Britse mannen, zo stond er, krijgen dit jaar massaal een behandeling bij een plastisch chirurg cadeau met Kerstmis. Van hun vrouwen krijgen ze feestelijk verpakte tegoedbonnen voor liposuctie, buikwand correctie of het wegwerken van flaporen, die Britse klinieken voor speciale feestdagenprijzen aanbieden.
Ik vind het idee van een facelift met Kerstmis helemaal niet zo gek, maar dan denk ik wel aan een meer geestelijke facelift en niet het werk van een plastisch chirurg. Je uiterlijk is best belangrijk en het is goed er aandacht aan te geven. Ik denk dat de meesten van ons er best een hoop tijd aan besteden, al dan niet voor de spiegel. Maar je innerlijk is natuurlijk veel belangrijker, maar krijgt in de meeste gevallen wel veel minder aandacht.
Naar je innerlijk kijken is ook wat moeilijker dan naar je uiterlijk kijken. Maar ons innerlijk kan vaak ook best een facelift gebruiken, en het is goed dat we regelmatig in een spiegel kijken, niet een gewone spiegel want die ziet alleen de buitenkant, maar bijvoorbeeld in de spiegel die het kerstkind ons voorhoudt.
We zien een klein weerloos kindje dat alleen maar kan leven dank zij de liefdevolle zorgen van zijn ouders en anderen. We zien onszelf meestal niet als kleine weerloze wezens, tenzij we met iets groots, meestal een ramp, geconfronteerd worden, een ramp van ziekte, een ramp als de dood van een dierbare, of dat we op een andere manier geschokt worden tot in onze fundamenten, dan voelen we ons heel klein en ook heel kwetsbaar.
Maar hoe groot of klein we ons ook voelen, we kunnen alleen maar zinvol leven dank zij de liefdevolle aandacht en goede zorgen van anderen, dank zij de genegenheid van gezinsleden en vrienden, dank zij de warmte en geborgenheid die we bij anderen vinden.
Kijken we opnieuw in de spiegel die het kerstkind ons voorhoudt. We zien een man die weldoende rondtrok in het land van zijn geboorte, die liefdevolle aandacht en goede zorgen had voor mensen in nood, mensen die hun kleinheid en kwetsbaarheid aan den lijve hadden ervaren, blinden, doven, kreupelen, melaatsen, letterlijk en figuurlijk.
En kijkend in die spiegel, horen we de indringende vraag: En wat doe jij? Lijk je een beetje op mij? Ben ik herkenbaar in jou, in jouw aandacht en zorg voor medemensen die het moeilijk hebben? En een geestelijke facelift zou ons wellicht niet misstaan.
Kijken we nog eens in de spiegel die het kerstkind ons voorhoudt. We zien een man die het opnam voor de verschoppelingen van zijn tijd. Hij verstootte hen niet zoals de meeste anderen deden maar ging vriendschappelijk met hen om. Men sprak er schande van. We zien een man die fel protesteerde tegen de bekrompenheid van de joodse leidende klasse, de schriftgeleerden en priesters, die zo gemakkelijk medemensen veroordeelden en minachten.
En kijkend in die spiegel horen we de vraag: En wat doe jij? Lijk je een beetje op mij? Ben ik herkenbaar in jou, in de manier waarop jij praat en oordeelt over medemensen? In de manier waarop jij het opneemt voor verstoten medemensen?
Een geestelijke facelift als kerstcadeau is nog niet zo'n gek idee. Want de werkelijke schoonheid van een mens zit van binnen. Mogen we dat weer inzien nu wij kerstmis vieren. Ik wens u allen een zalig kerstfeest toe met een mooi spiegelbeeld van het kind van Betlehem.

Gebeden en teksten bij deze zondag

Kerstmis 2008

Kerstmis is het feest van de menswording, niet alleen Gods menswording, God die als een mens verschijnt op de wereld, maar ook onze eigen menswording. Natuurlijk, we zijn geboren als mensen, niet als ossen of ezels of schapen, dieren waar het ook vaak over gaat in deze tijd. Daar voelen we ons ver boven verheven, wij zijn mensen met verstand en vrije wil, maar gedragen we ons ook altijd als mensen, menswaardig, menslievend, mensvriendelijk?
Als je om je heen kijkt in de wereld van vandaag, dan zie je soms mensen die zich gedragen als wilde beesten, beesten waar iedereen bang van is omdat ze je verscheuren. Die onmensen veroorzaken een hoop verdriet en ellende. Die lui zouden inderdaad wat menselijker moeten worden.
Maar laten we even naar onszelf kijken. Gedragen wij ons altijd als mensen? Zijn we soms geen schapen, kuddedieren die anderen achteraan lopen. Laten we ons niet al te vaak beïnvloeden door wat mén zegt, door wat mén vindt van waarden en normen in de samenleving,? We zijn trots op onze vrije wil, maar zijn we wel zo vrij?
En zijn we soms geen ezels, zeggen we niet dikwijls, achteraf: wat ben ik dom geweest. Had ik maar even nagedacht? We zijn begiftigd met verstand, maar gebruiken we het ook altijd?
Natuurlijk zijn we mensen maar tegelijk hebben we de opdracht om meer mens te worden, beter mens, wijzer mens, vooral meer mens jegens anderen met wie we het leven delen.
Op dit feest van de menswording, Gods menswording, worden we uitgenodigd om naar een kind te kijken, het kind van Betlehem dat later in zijn leven een belangrijke boodschap had voor iedereen die echt mens wil zijn. Maar je kunt ook naar elk kind kijken, daar kunnen we veel van leren.
Wat wij grote mensen elkaar zo moeilijk schijnen te kunnen geven, dat roept een klein kind spontaan in ons op: genegenheid en liefde, welwillendheid en geduld, vertrouwen en warmte. Als alweer die luier nat is en de wasmachine wol, als alweer 's nachts het hele huis wakker gehuild wordt, dan wordt er misschien wel eens gezucht, maar men wordt niet kwaad, geduldig wordt voor een klein kind allerlei ongemak verdragen, want, ach, zo'n kind kan er toch niets aan doen.
Maar, o wee, als een volwassene ons wat overlast bezorgt, dan is onze verdraagzaamheid meestal van korte duur, dan vliegen de verwijten door de lucht.
Als een kind verwaarloosd wordt of zelfs mishandeld, dan is ieder hoogst verontwaardigd, dan roepen we schande en zeggen: hoe kunnen ze zo onmenselijk zijn, en zo'n onschuldig weerloos kind zo slecht behandelen. Maar als een volwassene geslagen wordt, verwaarloosd, getreiterd, in de hoek gedrukt, dan hoor je heel dikwijls niemand protesteren. Op zijn hoogst zegt iemand: het zal zijn eigen schuld wel zijn.
Waarom wordt een kind zoveel milder benaderd dan een volwassene? Het antwoord lijkt nogal eenvoudig: een kind is de onschuld zelf, het is weerloos, je kunt het gewoon niets echt kwalijk nemen. Maar een volwassene is wel verantwoordelijk voor zijn doen en laten, en dus kun je het hem wel kwalijk nemen als hij iets doet wat je niet bevalt. Maar is dat antwoord altijd wel zo goed als we denken. Is een volwassene altijd wel zo schuldig als we zeggen? Wij, grote mensen, kunnen ons wel verbeelden dat we baas in eigen huis zijn, maar we zijn ook onderworpen aan een heleboel invloeden en krachten waaraan we zelf niets of maar heel weinig kunnen doen. We zijn in feite maar net iets minder weerloos dan een kind. We kunnen maar net iets meer dan een kind ons eigen leven bepalen.
Als je meer mens wilt worden, kijk dan naar het kind, is de kerstboodschap, elk kind al, maar zeker het kind van Betlehem waarin God zijn woord heeft uitgesproken, het kind dat later die boodschap op alle mogelijke manieren uitdraagt. Hij wordt verlosser en vredebrenger genoemd, de nieuwe mens. Mens-worden als hij, je zijn idealen, zijn levenshouding eigen maken: dat is verlossing, dat is licht, dat is Kerstmis, niet alleen vandaag, maar alle dagen. In die zin wens ik u allemaal een zalig kerstfeest toe.

Gebeden en teksten bij deze zondag

Eerste kerstdag 2011


Bij mij in de buurt staat een textielwinkel met daarop met grote letters de tekst: Henk, van boven tot onder goed. Die tekst trekt altijd mijn aandacht. Ik moet aan deze tekst denken nu wij vandaag kerstmis vieren het feest van de menswording, zoals het evangelie van vandaag dat benadrukt. God is mens geworden in het kind van Bethlehem. Daar kun je allemaal hele mooie en romantische gedachten bij krijgen, maar deze menswording heeft maar één doel: dat wij meer mens worden, menselijker, menslievender, menswaardiger.
Het gaat op de eerste plaats om onze menswording, dat we goede mensen worden, van boven tot onder goed, helemaal goed. Jammer genoeg scheelt het daar nogal eens aan. Niet dat je dan meteen met onmensen te maken hebt, maar er gaat nogal eens wat mis als het gaat om menselijkheid, in de maatschappij en ook in de Kerk van Jezus.
Let wel: goede mensen is niet hetzelfde als volmaakte mensen. Ik denk dat een mens nooit echt volmaakt zal zijn, maar een mens kan wel goed zijn, d.w.z. goed doen. want goed zijn moet zich altijd uiten in goed doen. Misschien zijn we niet altijd goed genoeg, maar dat is moeilijk te beoordelen, dat is ook afhankelijk van ieders mogelijkheden. Maar waar het om gaat is dat mensen goed doen aan elkaar. Dat was ook Jezus' boodschap in woord en daad.
Toen hij, groot geworden, ging preken, toen hij weldoende rondging, toen had Johannes de Doper zo zijn twijfels. Was die Jezus nu de beloofde Messias. d.w.z. die mens die vrede zou brengen, die de weg zou wijzen naar een betere wereld, zoals de oude profeten voorzegd hadden? Het evangelie vertelt dat hij gezanten naar Jezus stuurde om nadere informatie. En Jezus zegt dan: kijk wat hier gebeurt: doven horen. blinden zien, lammen lopen, aan armen wordt de blijde. boodschap verkondigd. M.a.w: hier gebeurt iets goeds, en daarin wordt Gods werking zichtbaar.
Wij kijken meestal alleen naar de wonderen, en dan is voor ons de kous af: want wij kunnen geen wonderen doen. Maar het gaat in feite om goed doen aan elkaar, met name aan hen die het moeilijk hebben. En de een kan wat meer dan een ander, daar ligt niet het criterium, wel of je een ander een goed hart toedraagt en probeert te helpen en bij te staan en goed te doen waar dat mogelijk is.
Daar gaat het om als we Kerstmis vieren. Het gaat niet om al die toeters en bellen waarmee de commercie tegenwoordig het kerstfeest omlijst en ingepakt heeft. Het zit niet in het cadeautjes geven aan elkaar waartoe de reclame ons allemaal aanspoort. Dat mag op zich best maar als ons goed doen aan anderen alleen bestaat uit het geven van cadeautjes met Kerstmis of een verjaardag, dan hebben we niets begrepen van het betekenis van dit feest.
Een pasgeboren kind roept altijd gevoelens op van tederheid, iedereen wil toch het beste voor zo'n kindje. Dat is bijna iets vanzelfsprekends Maar diezelfde gevoelens, diezelfde houding zouden we ook moeten hebben naar mensen toe van alle leeftijden en dat kan zich dan vertalen in gevoelens van respect en eerbied, een houding van verdraagzaamheid, een gedrag vol welwillendheid jegens iedereen. En dat lijkt in de praktijk van het leven soms een bijna onmogelijke opgave. Niet iedere medemens is even lief en braaf, en toch vraagt menswording van ons dat we iedereen het goede gunnen en waar mogelijk ook daadwerkelijk geven. Natuurlijk zijn onze mogelijkheden beperkt, we kunnen niet alles, ook al zouden we dat wel graag willen maar we gebruiken dat wel eens te vlug als een excuus om maar niets te doen.
Kerstmis is het feest van de menswording, van meer mens worden, mens met meer medemenselijkheid, mensen die goed zijn, van boven tot onder goed. Moge dit kerstfeest ons een beetje dichter bij dit ideaal brengen.
Gebeden en teksten bij deze zondag