Gebeden op de drieëndertigste zondag door het jaar

Inleiding

We naderen het einde van het kerkelijk jaar, volgende week is het alweer de laatste zondag, daarna begint de advent. In de lezingen van deze tijd wordt verwezen naar het einde van de tijd, einde van het leven. Dan moeten we verantwoording afleggen, hoe we in ons leven gepresteerd hebben. U weet wel, dat beruchte boek van Petrus daar aan de hemelpoort. Dat zogenaamde boek van Petrus is denk ik niet zo belangrijk. Wat wel belangrijk is dat we nu en dan eens even stil worden en nadenken over ons leven, hoe wij erbij staan. Het evangelie maakt ons duidelijk dat het niet gaat om wat we presteren en produceren, zaken die in onze maatschappij toch als heel belangrijk gezien worden. God kijkt niet naar de uiteindelijke resultaten, maar wel naar onze inzet, onze wil om steeds weer het goede te doen.

Openingsgebed:

God van mensen, zie in ontferming naar ons om, als we onze kennis gebruiken om onze eigen rijkdom en de afstand tot armen te vergroten. Zie in ontferming naar ons om als we in de haast voorruit te komen mensen achter ons uit het oog verliezen. Schenk ons uw kracht dat wij onze talenten steeds gebruiken voor elkanders welzijn, naar het voorbeeld van Jezus Christus,' uw zoon, onze Heer. Amen

Gebed over de gaven:

God van alle mensen, zie in erbarmen naar ons om nu wij het brood van Jezus breken en delen: dat teken van zijn liefde en trouw tot het uiterste. Mogen wij, gesterkt door deze gaven, alles doen wat in ons vermogen ligt om leven en welzijn te delen met elkaar, opdat er voldoende is voor iedereen. Dat vragen wij U in Jezus' naam. Amen.

Slotgebed:

God, ik weet dat U ook mij roept om mijn talenten in uw dienst te stellen, ik weet dat U ook tegen mij zegt: "Ik heb jouw handen nodig om te bouwen aan mijn wereld; Ik heb jouw voeten nodig om wegen van vrede te gaan; Ik heb jouw mond nodig om mijn boodschap uit te dragen; Ik heb jouw lichaam nodig om daar te zijn waar nood is, Ik heb jouw hart nodig om steeds meer lief te hebben." Maar ik ben zo bang om 'ja' te zeggen, want wat is dan mijn toekomst? Wat moet ik achter mij laten. En wil ik het wel? Kan ik het wel? Help me, God, om als het moet ja te kunnen zeggen. 'Ja' tegen U, 'ja' tegen de ander. Amen

Voorbede:
    Wij bidden voor hen die in het oog van de wereld geslaagd zijn,
    omdat ze veel gepresteerd en geproduceerd hebben,
    maar die voor God toch met lege handen staan,
    omdat ze niets gedaan hebben met de rijkdom hun toevertrouwd.
    Mogen hun ogen open gaan dat ze gaan beseffen
    wat werkelijk van waarde is in een mensenleven.
    Laat ons zingend bidden.

    Wij bidden voor de vele kansarmen in onze wereld,
    voor hen die leven in armoede en onderdrukking,
    voor de velen die het ontbreekt aan de middelen
    om een zinvol en menswaardig bestaan op te bouwen.
    Mogen zij hun innerlijke waardigheid niet verliezen
    en toch de mogelijkheid krijgen te bouwen aan een betere toekomst.
    Laat ons zingend bidden

    Wij bidden voor de mislukkelingen in de wereld,
    voor degenen die steeds maar pech hebben in het leven,
    voor hen die mentaal zwak zijn en niet veel aankunnen,
    waardoor ze in onze ingewikkelde wereld vaak het onderspit delven.
    Mogen zij niet geminacht worden door hun omgeving
    maar juist veel steun en hulp ontvangen.
    Laat ons zingend bidden.

    Wij bidden voor onszelf en voor alle anderen die zich christenen noemen,
    dat wij daadwerkelijk iets doen met de rijkdom ons toevertrouwd,
    dat ons geloof in Jezus' boodschap ons steeds weer in beweging zet
    om te bouwen aan een wereld en een maatschappij
    waarin ieder mens zichzelf kan zijn en wat geluk kan vinden.
    Laat ons zingend bidden.

    God, U hebt ons veel toevertrouwt.
    Geef dat wij ons dat bewust zijn
    en dat we de kracht hebben
    onze talenten ook goed te gebruiken,
    tot welzijn van onszelf
    en van heel onze mensengemeenschap. Amen
Teksten, gebeden, gedichten bij de drieëndertigste zondag door het jaar.
Talenten
    God zag onze twijfel en schonk ons hoop.
    God zag onze angst en schonk ons geloof.
    God zag onze eenzaamheid en schonk ons liefde.
    God zag ons verdriet en schonk ons humor.
    En God lachte, want Hij zag dat het heel goed was.

      (Marianne Houben)
Gebed
    God, ik weet dat U ook mij roept,
    ik weet dat U ook tegen mij zegt:
    'Ik heb jouw handen nodig
    om te bouwen aan mijn wereld;
    Ik heb jouw voeten nodig
    om wegen van vrede te gaan;
    Ik heb jouw mond nodig
    om mijn boodschap uit te dragen;
    Ik heb jouw lichaam nodig
    om daar te zijn waar nood is; Ik heb jouw hart nodig
    om steeds meer lief te hebben'.
    Maar
    ik ben zo bang 'ja' te zeggen,
    want wat is dan mijn toekomst?
    Wat moet ik achter me laten?
    En wil ik het wel, kan ik het wel?
    Help me God,
    om als het moet ja te durven zeggen.
    'Ja' tegen U, omdat U het bent.
    Dat het zo mag zijn. Amen.

      (Frank van Gerven)
Gebed om vergeving
    God, zie in ontferming naar ons om
    als wij onze kennis gebruiken
    om onze eigen rijkdom
    en de afstand tot armen te vergroten.

    Zie in ontferming naar ons om
    als wij de aarde hier tot bloei brengen
    door haar ergens anders kapot te maken.

    Zie in ontferming naar ons om
    als wij in de haast om vooruit te komen
    mensen achter ons uit het oog verliezen.

    God, zie in ontferming naar ons om
    telkens als wij niet doen
    wat wij zouden moeten doen:
    onze talenten voor elkaar ontwikkelen,
    en telkens als wij doen
    wat wij niet zouden moeten doen:
    onze talenten voor de wereld verbergen.
Eens ging een heer op reis (Bij Mt. 25, 14-30)
    Eens ging een heer een tijd op reis.
    Hij gaf zijn knechten geld en zei:
    'Doe wat je wilt, maar pas er op.
    Dat geld, dat is van mij.'
    Twee van de knechten werkten hard,
    verdienden er geld bij.
    De derde knecht verborg het geld.
    Hij dacht: 't Is niet van mij.

    De heer kwam na een maand terug.
    Twee knechten zeiden blij:
    'Wees welkom, heer, hier is uw geld
    en hier nog dit erbij.'

    'Dat vind ik fijn', zei toen de heer.
    'Dat heb je goed gedaan.
    Ja, weet je wat? Ik ben zo blij,
    dat we uit eten gaan.'

    Toen kwam de derde knecht en zei:
    'Wees welkom thuis, meneer.
    Hier hebt u weer uw geld terug.
    Nog net zoveel, niet meer.'

    'Jij bent een nietsnut', zei de heer.
    'Jij hebt dus niets gedaan?
    Je bent ontslagen, luie knecht.
    Je kunt naar huis toe gaan.
De veiligste weg? (bij Matteüs 25: 14 -30)
    Je nek uitsteken? Ben je gek!
    Je kop in het zand steken is veiliger:
    onder de grond zie je niks,
    zie je niet dat anderen gepest worden,
    kun je rustig denken: 't Valt wel mee...
    Graaf je in. Doe je ogen dicht.
    Stop je oren vol zand,
    dan hoor je lekker niks.
    Blijf zitten waar je zit en verroer je niet.
    Voor je het weet pakken ze jou!

    Ingraven, verstoppen, lekker veilig!
    Ook met andere dingen.
    Je geld steken in fondsen
    die projecten in de derde wereld steunen?
    Ben je nou helemáál, veel te veel risico!
    Iets doen met je talenten?
    Nou nee, toch maar niet:
    stel je voor dat ze tegenvallen!
    Iets doen met je geloof en idealen?
    Veel te eng! Straks beschadigen ze nog!

    Alles wat je lief is koesteren,
    je eigen hachje redden,
    daar is toch niks mis mee?
    Wegduiken, wegstoppen, het is een reflex.

    Toch komt vroeg of laat die vraag.
    De vraag: Wat heb je ermee gedaan,
    met je leven, met je talenten,
    met alles wat je kreeg en waarin je gelooft?

    Wat zeg je dan? Niks?
    Om door de grond te zakken...

      Greet Brokerhof -van der Waa
Geluk is uitgerust wakker worden
    Geluk is uitgerust wakker worden
    Diep ademen voor het open raam
    Geluk is voelen, dat je een mens bent;
    Leven en handelen onder eigen naam.

    Geluk is zien, dat de wasbloem vol knop zit,
    Kamperfoelie, die geurt na een onweersbui.
    Geluk is iets te maken voor de mens, die je lief hebt,
    Twee wollen sokken of een lichtblauwe trui.

    Geluk is een hand, die zegt zonder woorden:
    'Ik ben er nu - op dit uur voor jou".
    Geluk is geen artikel, dat je ergens kunt kopen
    Of ervan hopen: misschien geeft iemand het mij.
    Geluk ben je zelf met al je talenten
    Met je liefde, voor wat je aanraakt met je lichaam of geest.

    Geluk is je gaafheid, je oprechtheid en je trouw,
    Waarvan de ander zich steeds verzekerd mag weten.
    Geluk is kwetsbaar mens zijn, zeggen: "Ik houd van jou",
    Een mens met een toekomst, het verleden vergeten.

    Geluk is de oogst van wat je zaaide in je leven,
    De bron waaruit je put en uitdeelt onbeperkt,
    Gelukkig de mens voor wie deze woorden zijn geschreven:
    "Ik werk voor wat ik liefheb, ik heb lief waarvoor ik werk".
Vandaag kan hij komen
    Villa Acronatie was het enige huis op het schiereiland. Alleen de tuinman woonde daar en hij leidde ook de bezoekers rond.
    'Hoe lang bent u al hier?'
    'Vierentwintig jaar.'
    'Wanneer was hij hier voor het laatst?'
    'Twaalf jaar geleden', zei de tuinman. 'Ik ben meestal alleen. Zeer zelden komt er bezoek.'
    'Maar u heeft de tuin zo goed onderhouden, zo mooi verzorgd, alsof uw meester morgen komt.'
    De tuinman lachte: 'Vandaag, mijnheer, vandaag!'
De parabel van de rijkdom (Bron: Rabindranath Tagore)
    Ik ben een bedelaar. Elke dag liep ik langs de deuren, zong ik aan de kerken, stak ik mijn handen uit in drukke winkelstraten, smekend om begrip en aandacht voor mijn bedelpet.
    Op een dag zag ik de rijkdom komen, zolang verwacht in mijn dromen. Een dure wagen stopte vlak voor mij, een droom opende het portier en iemand met koninklijk uiterlijk kwam naar mij toe, met wat een chequeboek leek in de hand.
    Maar de schim toonde mij zijn andere hand met een vraag kun jij mij vandaag iets geven?
    Ik gaf, verbaasd, verrast, schuldbewust alles wat ik die prille dag gevonden had: één klein kraaltje, 't zat in mijn rechterzak.
    Hoe groot was die avond mijn verbazing toen in mijn jaszak weer datzelfde kraaltje zat, in een edelsteen veranderd.
    Ik geef je deze boodschap als waarschuwing mee, want ik kwel tot vandaag nog steeds mijn geest: waarom heb ik hem niet alles gegeven?
terug naar de overweging


8