Gisteravond werd uitgebreid het scheppingsverhaal gelezen,
waarin telkens na elke scheppingsdag verteld werd:
en God zag dat het goed was.
Ook deze viering zijn we begonnen met het scheppingsverhaal, zij het in
een wat andere en ingekorte versie.
Vanaf dat begin, volgens de geleerden miljoenen jaren geleden,
is de mens op weg gegaan, een weg van toen naar nu,
een weg, waarvan God echt niet kan zeggen: ik zie dat het goed is.
een weg van licht en donker zoals we in het verhaal van vandaag
hoorden,
een weg van vallen en opstaan, van steeds weer opnieuw beginnen.
Heel de geschiedenis van het joodse volk in het Oude Testament,
u hebt stukjes ervan gehoord in deze viering,
is getekend door "opnieuw beginnen", steeds weer opnieuw beginnen,
Geleid door een God die zag dat het niet goed was
maar die nieuwe kansen gaf om weer op de goede weg te komen.
De geschiedenis herhaalt zich, is het gezegde.
Heel vaak is dat waar, vaak in het negatieve, maar ook in het
positieve.
Ook Jezus' leven en dood verliep volgens het oude patroon.
Meer dan in wie ook maakt God in Hem een nieuw begin,
hij bracht een boodschap van bevrijding, van leven, van toekomst,
bevrijding van alles waardoor mensen niet zichzelf kunnen zijn,
want daardoor wordt leven in liefdevolle verbondenheid mogelijk,
en dan alleen is er toekomst voor de mens en zijn wereld.
Wie gelooft in God en in Jezus, zijn gezondene,
wie zijn weg ten leven wil gaan,
die kan zich bevrijden van de slavernij van de onmacht,
kan leven met vertrouwen in de toekomst.
Vandaag kan het dood zijn, uitzichtloosheid, Goede Vrijdag,
maar morgen kan het Pasen zijn: nieuw leven, een nieuw begin.
Dat is denk ik de grootste rijkdom die wij mensen in ons meedragen:
de mogelijkheid om steeds weer een nieuw begin te maken,
het geloof, de hoop dat God de Schepper ons de kracht geeft
om telkens weer te verrijzen uit de dood van moedeloosheid, apathie.
Zo is Jezus uit de dood verrezen en leeft hij voort.
Zo zijn zijn leerlingen opgestaan uit hun dood van angst en
verslagenheid
en gaven ze Jezus de kans om in hen voort te leven,
door over Hem te vertellen, door te doen wat Hij hun had voorgedaan.
Zo kan hij ook in ieder van ons tot leven komen,
als wij in zijn Geest steeds weer een nieuw begin kunnen maken.
Dan kunnen we werkelijk Pasen vieren, dat wens ik u allen toe: een
zalig pasen.
Pasen is opstaan.
We vieren dat Jezus is opgestaan uit de dood
om verder te leven in ieder die in Hem gelooft.
Pasen is opstaan ook voor ons.
Als de nacht voorbij is, staan we op van bed.
De wekker loopt af, we wrijven de slaap uit de ogen,
we komen overeind en maken ons klaar voor de dag,
een dag van actief bezig zijn. Dat is leven.
Wie slaapt leeft niet echt, want leven uit zich in activiteiten.
Leven is om je heen kijken, luisteren naar de geluiden om je heen,
dingen doen voor jezelf of voor anderen.
Wie zijn ogen sluit om te slapen, is in het duister,
of het nu nacht is of dag.
Pasen is opstaan, weer tot leven komen,
het is weer licht, we moeten aan het werk.
Maar slapen we dan? Het antwoord is heel vaak:
ja, we gaan dikwijls slapend door de dag, we zijn halve
slaapwandelaars,
de slaap van sleur en gewenning, de slaap van dat gewone gangetje.
Maar daardoor zien we veel dingen niet,
zien we te vaak niet de mogelijkheden die we krijgen
om iets te doen voor anderen, om licht te zijn voor anderen.
Te vaak horen we niet de vragen van mensen die we ontmoeten,
hun onuitgesproken vragen naar wat warmte,
naar wat aandacht, wat tijd, wat liefde.
Pasen is opstaan, in beweging komen
om de droom van Jezus van Nazaret levend te houden,
die droom van het rijk Gods op aarde,
dat rijk van vrede en liefde voor alle mensen.
Op Goede Vrijdag werd ook die droom vermoord,
maar met Pasen vieren we dat die droom weer tot leven komt,
in mensen van goede wil, in ieder van ons,
als wij tenminste de moed hebben op te staan uit onze slaap,
als wij overeind komen en onszelf de vraag stellen:
wat kan ik vandaag doen om die oude droom
een beetje werkelijkheid te maken in mijn eigen levenssituatie.
Als ik u vanavond zalig Pasen toewens,
dan betekent dat eigenlijk: mensen wakker worden, opstaan, aan het
werk,
ieder op zijn eigen plek, maar ook samen als parochiegemeenschap.
Wij moeten licht zijn en anderen bijlichten.
Wij moeten vuur zijn en anderen verwarmen.
Wij moeten levend water zijn in de gemeenschap.
Dat zou ons dagelijks werk moeten zijn.
Zo moeten wij Jezus levend houden, niet alleen in onze herinneringen,
niet alleen in onze vieringen maar ook en vooral in onze daden, in onze
manier van leven.
Pasen is iets van het verleden, bijna 20 eeuwen geleden maar het is
elke dag weer actueel. Die Jezus van toen schept nog steeds toekomst
ondanks alle duisternis en ondergang in de wereld van vandaag. Hij
schept nog steeds leven, ondanks de vele doden die nu vallen, ook in
het land waarin hij geleefd en gestorven is.
In zijn geest moeten we aan het werk om nu toekomst en leven te
scheppen.
Dat zal het voor ons allen zijn een zalig Paasfeest.
In het scheppingsverhaal uit de bijbel worden Adam en Eva opgevoerd,
als de eerste mensen, bij wijze van spreken kant en klaar geschapen.
De hedendaagse wetenschap houdt het er toch op dat er een hele lange
ontwikkeling is geweest van een soort oermensen tot de mensen zoals wij
die nu kennen.
En een heel grote stap in die ontwikkeling vond plaats
toen de mens het vuur leerde beheersen.
Tevoren was vuur alleen maar een vernietigende kracht, waar ze bang
voor waren,
íets waarvoor ze op de vlucht gingen.
Maar toen ze het vuur konden beheersen , konden ze koken en braden
wat hun gezondheid ten goede kwam
en bij koude konden zij zich warmen.
En toen ze leerden het vuur mee te dragen in een soort vuurpotje,
konden ze het ook overal mee naartoe nemen.
Maar als iemand het vuur liet uitgaan, was dat een ramp.
Dit beheersbare vuur werd gezien als een geschenk uit de hemel.
Tegen deze achtergrond moeten we ook het verhaal van de brandende
doornstruik zien.
Het joodse volk zuchtte in slavernij, ze hadden geen leven meer. Mozes
was op de vlucht en verborg zich in de woestijn.
En daar verscheen volgens het verhaal God aan hem in vuur
dat brandde maar niet verbrandde, vuur dat dus niet vernietigde maar
wel warmte gaf en een voorbode van redding was.
En Mozes kreeg de opdracht dat vuur a.h.w. mee te nemen naar de farao
en naar zijn landgenoten om hen naar de vrijheid te leiden.
En het verhaal vertelt dat het vuur in de vorm van een vuurzuil met hen
meetrok.
Jezus kwam als een nieuwe Mozes. Hij kwam vuur en licht brengen.
Ik ben het licht van de wereld, zei hij van zichzelf.
Het wordt namelijk koud en donker als mensen aan hun lot worden over
gelaten.
En heel Jezus' leven was hartverwarmende aandacht geven
aan allen die het moeilijk hadden, door ziekte of door andere redenen.
Maar het vuur dat Jezus kwam brengen, botste met de ideeën van
de joodse leiders, die deden alles om zijn vuur te blussen
omdat zij het zagen als een vernietigend vuur. Ze waren er bang van.
Ze leken daarin te slagen. Op Goede Vrijdag leek het vuur gedoofd,
voorgoed.
Maar zoals je dat met echt vuur ook wel ziet, na een paar dagen laaide
dat vuur toch weer op,
in zijn vrienden die het vuur ook in zich meedroegen
maar er eerst niet in durfden geloven.
Dat vuur, dat geschenk uit de hemel, dragen ook wij in ons mee.
Ieder van ons heeft zijn eigen vuurpotje, is zijn eigen vuurpotje.
Alleen als we dat vuur brandend houden, kunnen we groeien in
menselijkheid,
alleen als we dat vuur delen met anderen, vooral met mensen die in de
kou of in het donker zitten,
alleen dan kunnen we ons ontwikkelen tot ideale mensen.
Het probleem is soms dat dit vuur wel eens op een laag pitje staat
en dan is het risico dat het uitgaat groter dan wanneer het flink
brandt.
Pasen nodigt ons elk jaar weer uit om dat vuur wat op te stoken,
zodat we echt warmte geven aan mensen in de kou
en licht voor hen die donkere tijden beleven.
Dan wordt Pasen echt het feest van het leven.
In die zin wens ik u allen een laaiend en vurig Pasen toe.
Als het voorjaar doorbreekt, krijgen veel mensen lentekriebels,
hun handen beginnen te jeuken om aan de slag te gaan.
Als het een mooie lentedag is dan zie je velen bezig in hun tuin,
en de boeren zijn al volop aan het werk op het veld,
en zeker vroeger was het de tijd voor de grote schoonmaak.
Na de doodse winter wordt het tijd om weer in beweging te komen,
de natuur en de mensen ontwaken uit het winterslaap.
Pasen is ook een lentefeest, niet alleen omdat het in de lente valt,
maar veel meer nog om zijn diepste betekenis:
nieuw leven voor Jezus na zijn dood op Goede Vrijdag,
nieuw leven ook voor iedereen die gelovig zijn weg wil gaan.
Vroeger was daarom de paaswake het moment bij uitstek
dat door het doopsel mensen opgenomen werden in de geloofsgemeenschap.
Dat betekende voor hen: een nieuw leven beginnen.
Jezus' dood leek het einde van alles waar hij voor stond,
maar juist zoals in de lente de schijnbaar dode natuur weer tot leven
komt,
zo komt Jezus ook weer tot leven in mensen die in zijn boodschap
geloven,
en, minstens even belangrijk, die waar maken in hun leven.
In de natuur gaat dat "weer tot leven komen" bijna automatisch: de mens
hoeft er niets aan te doen dat bomen en struiken weer groen worden.
Dat gebeurt door de groeikracht die de natuur in zich draagt.
Anderzijds spitten en ploegen, zaaien en schoffelen zijn heel
belangrijke activiteiten juist ook in het voorjaar,
want een deel van de natuur wil toch een handje geholpen worden.
Dat "weer tot leven komen" van Jezus gebeurt echter niet automatisch:
daarvoor moeten mensen die in hem geloven in beweging komen
en met elkaar en voor elkaar de dingen doen die hij ons heeft
voorgedaan.
Dat gebeurde op dat eerste paasfeest 20 eeuwen geleden.
Na Goede Vrijdag zaten zijn leerlingen moedeloos bij elkaar,
ze waren bedroefd, teleurgesteld en apathisch en ze worstelden met de
vraag
of alles wat zij samen beleefd hadden zinloos was geweest.
Maar al pratend met elkaar begint het langzaam maar zeker bij hen te
dagen
dat hun Jezus is niet in een graf op te sluiten is,
dat zijn dood niet het einde van alles is
maar dat hij in hen en door hen verder leeft.
Dat geldt voor zijn leerlingen van toen,
dat geldt nog steeds voor allen die in hem geloven.
Pasen is het feest van nieuw leven, van leven dat zich vernieuwt in
ons.
Pasen is het feest van vuur en licht, van warmte die wij elkaar geven.
Pasen zou het feest van de paaskriebels moeten zijn
van jeukende handen om aan het werk te gaan
en de dingen te doen die Jezus ons heeft voorgedaan.
Vroeger was Pasen ook de tijd voor een grote geestelijke schoonmaak
en dan denk ik aan de paasbiecht waartoe men verplicht was.
En juist als de grote voorjaarsschoonmaak in de huizen
is ook deze geestelijke schoonmaak in onbruik geraakt.
Je kunt inderdaad wat vraagtekens zetten bij de zin en de waarde ervan,
maar het had wel iets van schoon schip maken en opnieuw beginnen,
en juist dat laatste is wezenlijk aan de viering van Pasen.
Zoals de natuur ons haar mooie frisse voorjaarskleuren laat zien,
zo zouden wij als gelovige christenen nieuw vuur en nieuw licht moeten
zijn,
om ons leven en samenleven warme kleuren te geven.
Moge zo ons Pasen zalig zijn, voor onszelf en onze omgeving.
Als wij in Jezus' tijd geleefd zouden hebben, of hij in onze tijd,
en hij zou tegen ons gezegd hebben: "Ik ben op aarde gekomen om deze
verziekte wereld beter te maken", dan zouden wij heel waarschijnlijk
gezegd hebben: "Man, begin daar maar niet aan. Dat is een hopeloze
zaak. Onze wereld verbeteren dat lukt je toch nooit." Zouden we dat
niet gezegd kunnen hebben? Zijn we er allemaal niet een beetje van
overtuigd dat er toch niets te doen valt aan het kwaad in de wereld?
Zeggen we juist niet: "Het wordt steeds erger. Waar moet het toch
naartoe?"
En als wij op Goede Vrijdag rond het kruis op de Calvarieberg gestaan
zouden hebben, zouden we dan niet gezegd hebben: "Zie je nou wel dat je
deze wereld niet verbeteren kunt. Je goede bedoelingen waren gedoemd om
te mislukken." Zouden we dat niet gezegd kunnen hebben? Zijn we niet
allemaal een beetje pessimistisch als het gaat om een betere wereld
waarin mensen gewoon het goede doen?
Via de nieuwsmedia krijgen we elke dag allerlei slechte berichten
over ons heen uitgestort en daar worden we niet vrolijk van.
En hebben we niet allemaal de neiging om te denken en te zeggen:
ze zoeken het maar uit, ik ga mijn eigen gangetje.
Maar wat zeggen we dan van al die gewone mensen die in de naam van
Jezus zich toch blijven inzetten voor een betere wereld,
die op allerlei fronten en op allerlei manieren bezig zijn om
leefsituaties van medemensen te verbeteren of te ondersteunen?
Die mensen zijn er altijd geweest en die zullen er altijd wel blijven.
Als we om ons heen kijken, dan kunnen we er allemaal wel een paar
aanwijzen.
Het zijn mensen die meestal niet in de krant komen,
maar ze zijn er wel in alle maten en soorten.
Zouden die zo dom zijn zich in te zetten voor een hopeloze zaak? En
waar halen zij de moed vandaan om toch door te gaan, ondanks het
heersende pessimisme en ondanks schijnbare mislukkingen? Er is maar één
antwoord, en dat is: Pasen, dat is: de verrezen Heer, de Heer die
ondanks Goede Vrijdag toch doorleeft en verder gaat met zijn
verlossingswerk.
Pasen maakt duidelijk dat Goede Vrijdag toch geen mislukking was, dat
de dood niet het laatste woord heeft, dat er toch uitzicht en hoop is
op leven, dat goedheid en liefde het kwaad toch overwinnen kan.
Pasen vieren is geloven in leven, in licht, ondanks dood en duisternis.
Het is geloven dat het toch zin heeft om je in te zetten voor een
betere wereld, dat er toch een goede toekomst mogelijk is voor alle
mensen.
Tegelijk moet je natuurlijk geen wonderen verwachten.
Wij zouden natuurlijk het liefst willen dat op de Paasmorgen de wereld
opeens een paradijs geworden zou zijn, dat alle mensen opeens begrepen
zouden hebben wat liefde en eensgezindheid precies betekenen.
Pasen is het feest van de hoop, niet zozeer van de resultaten,
de hoop dat we samen iets moois kunnen maken
van de wereld waarin we leven.
De hoop is a.h.w. de motor die mensen in beweging zijn
om stapje voor stapje, millimeter voor millimeter,
iets waar te maken van die oude droom.
Pasen is het feest van de optimisten, van de mensen die zich niet laten
verlammen door pessimisme,
die ervan overtuigd zijn dat alle beetjes belangrijk zijn.
Ik hoop dat ook wij van die gelovige optimisten kunnen zijn,
niet in theorie maar heel concreet in de praktijk van het leven.