Gebeden op vierde zondag van de veertigdagentijd

Inleiding:

Ik heb hier een foto van een blinde man uit Bangladesh. Hij zit op de markt en houdt zijn hand op. Bedelen is voor blinden in Bangladesh en elders in de derde wereld vaak de enige mogelijkheid om in leven te blijven. Mar het is natuurlijk een heel triest gegeven als iemand uit armoe moet gaan bedelen. De jaarlijkse Vastenaktie is vooral bedoeld om arme mensen de kans te geven op een zinvol en menswaardig bestaan. In het evangelie horen we ook het verhaal van een blinde man. Hij had het geluk dat hij Jezus tegenkwam die hem van zijn blindheid genas en hem zo de mogelijkheid gaf een normaal en menswaardig gestaan op te bouwen. Wonderbaarlijke genezingen zullen we geen van allen kunnen doen, Maar oog hebben naar mensen die het moeilijk hebben en hun een helpende hand toesteken, is iets dat we wel kunnen. En dat is heel belangrijk voor een gezonde samenleving.

Openingsgebed:

God van licht, we zien uw licht echter zo weinig. Waar is het te vinden in onze soms duistere wereld? Of ligt het aan onszelf, dat we te vaak verblind zijn door de schone schijn der dingen en geen oog hebben voor de kleine dingen waarin uw goedheid en liefde aan het licht komen. Open onze ogen dat wij leren zien met uw ogen, open hart dat we leren liefhebben zoals ons is voorgeleefd door Jezus, uw zoon en onze Heer. Amen

Gebed over de gaven:

God van licht, moge het licht worden nu wij hier samen zijn rond brood en wijn, de tekenen van Jezus' liefde en trouw. Mogen wij, gesterkt door deze gaven, en geďnspireerd door zijn voorbeeld, licht zijn voor elkaar in de kleine dingen van alle dag. Dat vragen wij U in Jezus' naam. Amen

Slotgebed:

God van licht, neem bij mij weg wat mij verhindert U te zien. U te zien in de glimlach van een kind, in de bloei van een bloem, in de kleur van een boom. Neem bij mij weg wat mij verhindert U te zien in de warmte van een vriend in de trouw van een mens, in de zorg om mij heen. Open mijn ogen, opdat ik U meer en meer mag zien dicht om mij heen, vandaag en alle dagen. Amen

Voorbede:
    Wij bidden voor alle mensen, binnen en buiten de kerken,
    die zich blind staren op wetten en regels,
    en geen oog hebben voor concrete situaties waarin mensen verkeren
    voor allen die streng in de leer zijn en hard voor hun medemensen.
    God, laat hun uw bevrijdende aanwezigheid voelen,
    dat hun ogen opengaan voor wat mensen werkelijk nodig hebben.
    Laat ons zingend bidden.

    Wij bidden voor alle mensen in onze samenleving
    die alleen maar kijken naar eigen belangen en eigen voordelen
    en blind zijn voor de noden van medemensen, dichtbij of ver weg;
    voor allen die zich laten leiden door vooroordelen.
    God, laat hun uw bevrijdende aanwezigheid voelen
    dat hun ogen opengaan voor wat werkelijk belangrijk is.
    Laat ons zingend bidden.

    Wij bidden voor alle mensen die het niet meer zien zitten,
    lam geslagen en verbitterd door tegenslagen in het leven;
    voor hen die alleen maar oog hebben voor negatieve nieuws
    en blind zijn voor het goede dat er ook gebeurt.
    God, laat hun uw bevrijdende aanwezigheid voelen,
    dat hun ogen opengaan voor de lichtpuntjes die er zijn.
    Laat ons zingend bidden.

    God, laat uw bevrijdende aanwezigheid voelen
    voor de armen in Indonesië en elders in de wereld
    voor de Dayaks van Kalimantan wier toekomst wordt bedreigd
    door een toenemende vervuiling van hun leefmilieu.
    Mogen zij met onze hulp toch in staat worden gesteld
    te werken aan een beter bestaan.
    Laat ons zingend bidden.

    God, open onze ogen voor uw aanwezigheid in onze wereld,
    dat we uw goedheid zien in wat mensen doen voor elkaar
    en geef dat ook wij uw goedheid zichtbaar maken.
    Vandaag en alle dagen. Amen.
Teksten, gebeden, gedichten bij de vierde zondag van de veertigdagentijd
Goddelijk kijken
    Goddelijk kijken, er zijn blinden die dat kunnen,
    er zijn zienden die daar moeite mee hebben.
    Weg met de zwakken: dat is niet goddelijk gezien.
    Leve de sterke man: dat is niet goddelijk gezien.
    Weg met de vreemdeling: niet goddelijk gezien.
    Leve eigen ras en eigen bloed: niet goddelijk gezien.
    Weg met stille overgave: niet goddelijk gezien.
    Leve prestatie en prestige: niet goddelijk gezien.

    Maar temidden van oorlog de vrede zien dagen:
    dat is goddelijk gezien.
    In doffe wanhoop de belofte blijven zien:
    dat is goddelijk gekeken.
    In duistere nacht blijven turen naar levenslicht:
    dat is goddelijk gezien.

    In de vervuilde stad van de mens
    het begin kunnen zien van de stralende stad Gods:
    dat is kijken -zegt de Schrift -zoals God kijkt.

      (Adri Bosch)
Het is beter
    Het is beter om blind te zijn
    dan niets te zien en doelloos te leven.

    Het is beter om doof te zijn
    dan enkel te horen hoe de mensen vloeken.

    Het is beter om stom te zijn
    dan zinloos te spreken
    en zwijgzaam te leven zonder protest

      (Esther Disveld)
Blind
    Jij noemt mij blind
    omdat ik andere dingen zie dan jij vertelt.
    Jij noemt mij doof
    omdat ik andere dingen zeg dan jij vraagt.
    Jij noemt mij onhandig
    omdat ik mensen beter maak op mijn manier.

    Is het echt zo moeilijk
    je eigen visie te relativeren?
    Of ben je soms bang te ontdekken
    dat je zelf blind bent, doof, onhandig?
Gebed:
    Met verruimde blik kijken wij de wereld in.
    We zien de sterren in de ruimte maar niet het licht.
    God, open onze ogen voor wat we zien.
    Met verfijnde blik kunnen we het leven onderzoeken.
    We genezen ziekten voordat zij zich openbaren
    maar niet ons eigen ongeloof.
    God, open onze ogen voor wat we zien.
    Met verruimde blik gaan we door de wereld.
    We zien de verschillen in taal en cultuur maar niet hun waarom.
    God, open onze ogen voor wat we zien.
    Met verfijnde blik leven we ons leven.
    We kunnen haarscherp onze koers berekenen
    maar zijn de weg kwijt.
    God, open onze ogen voor wat we zien.
Het niet meer zien zitten

    Toen ik in het ziekbed terechtkwam, voelde ik me verloren.
    Ik was verward, doolde maar wat rond.
    Ik voelde me koud en ellendig.
    Ik deugde nergens meer voor,
    kon alleen nog maar last verkopen.
    Wie kan nu zó van mij houden?
    Ik hield niet eens van mijzelf...

    Toen kwam er iemand naast mijn bed zitten.
    Ik weet bij God niet meer wie het was.
    't Leek allemaal zo vreemd en ver...
    Ik zei het ook -iets anders had ik niet te vertellen -
    Degene die mij kwam opzoeken, vond het helemaal niet erg.
    Ik voelde ...er wordt geluisterd. Ik werd weer opgenomen...
    Ik mocht er zijn, dat voelde ik...zoals ik was, helemaal.

    Ik hoorde woorden die me het geloof in mezelf teruggaven;
    geen van buiten geleerde woorden,
    maar woorden uit het hart.
    Plots voelde ik mij begrepen,
    en dat gaf me een warm gevoel van binnen.
    Met een zachte handdruk
    nam de bezoeker afscheid van mij.
    Nadien dacht ik: Als je in onmin leeft met jezelf,
    hoe kun je dan lief en vriendelijk zijn voor anderen?
    Ook al ben je ziek, je bent beminnenswaard.
    En als er een God bestaat dan houdt Hij van je,
    hoe je ook bent.

    Vraag veel van jezelf,
    dan kun je iets geven aan anderen.
    Durf ook te vragen aan hen,
    dan moet je niet hard zijn voor jezelf.
    Doe wat je doen moet
    en behoud de wil om gelukkig te zijn in alle omstandigheden.
    Ik probeer nu tevreden te zijn met mezelf.
    Soms lukt het -niet altijd - 0 ja, nog dit:
    Bedankt bezoeker, wat je aan mij gedaan hebt is goed!

      (G. Peeters, uit: Ingebed, Heerlen)
Gebed om te zien
    Heer onze God, neem bij mij weg
    wat mij verhindert U te zien.

    U te zien in de glimlach van een kind
    in de bloei van een bloem
    in de kleur van een boom.

    Neem bij mij weg wat mij verhindert
    U te zien in de warmte van een vriend
    in de trouw van een mens
    in de zorg om mij heen.

    Open mijn ogen, opdat ik U meer en meer
    mag zien dicht om mij heen.

      Marinus van de Berg,
      Luisterend Ieren leven; Bijschriften, Bisdom Breda, nr. 7.
Opgesloten

    Het meisje voelde zich veilig. In haar rolstoel kon ze gemakkelijk alle kamers van het huis bereiken. Thuis kon er niets mis gaan. Soms had ze er plezier in om een hele middag door het raam te kijken, maar ze had er geen behoefte aan naar buiten te gaan. De mensen zouden haar misschien maar vreemd aankijken, dacht ze. En ze had geen zin in moeilijke toestanden. Alles ging immers goed in huis.
    Totdat het fout moest gaan. Hoewel het eigenlijk om iets onbenulligs ging. Ze wilde gewoon een boek pakken dat ze allang niet meer had gelezen. Het was echter buiten haar bereik, en toen ze zich inspande om het boek te pakken, viel ze uit haar rolstoel. Gelukkig stond haar raam open, en het meisje riep om hulp, in de hoop dat iemand haar op straat zou horen. Na enkele tientallen minuten belde er iemand aan, maar toen ze niet opendeed ging de onbekende weer weg. Het meisje bleef roepen. Nog wat minuten later hoorde ze hoe er een ruit aan diggelen werd geslagen. Niet lang daarna stond er voor haar een jongen met sluik haar, die haar een helpende hand bood en bovendien vroeg hoe het met haar was. Goed hoor, zei ze om van andere vragen af te zijn. Maar de jongen hield aan. Hij toonde veel interesse in haar, en nadat hij een paar keer over de vloer was geweest, raakten ze goed bevriend.
    Op een dag vroeg de jongen waarom ze altijd binnen bleef en nooit erop uittrok om de wijde wereld te verkennen. Daarop gaf ze hem een wat vreemd antwoord: 'Mijn ogen zijn tralies. Wat ik zie, is ver van mij, onbereikbaar'. Onzin, was de reactie van de jongen. Maar hij liet het verder voor wat het was. Even later plaagde het meisje hem met de vraag wat ze van hem voor haar verjaardag zou krijgen. 'Och', mompelde de jongen, 'ik ben een armoedzaaier, dus verwacht er niet te veel van'.
    Op haar verjaardag deed hij haar een blinddoek voor. 'Dat is omdat ik het niet kan inpakken'. Hij reed haar de tuin in en bevrijdde haar ogen. Ze zag één kleurenpracht. Iets mooiers had ze nog nooit gezien. Ze bedankte de jongen hartelijk, en aan het einde van de dag vond ze het jammer dat hij wegging. De jongen beloofde snel weer langs te komen. Maar hij kwam niet. Week na week ging voorbij. Hij kwam niet, en het meisje had verdriet. Uiteindelijk kreeg ze een brief van hem waarin hij schreef: 'Kom je bij mij op bezoek? Ik zit in de gevangenis'.

      (Esther Disveld)
De blinde troubadour
    Een oude Chinese keizer hoopte op een troonopvolger en was dan ook heel gelukkig toen zijn zoveelste vrouw een zoon baarde. Na korte tijd echter bleek het jongetje blind te zijn en de keizer was zo teleurgesteld dat hij zijn dienaren het kindje te vondeling liet leggen in het bos. Hij dacht dat de wilde dieren hem wel zouden verslinden. Maar de dieren hadden medelijden met het kind en een tijgermoeder gaf hij haar melk te drinken.
    Het kind groeide op in het bos en de dieren leerden hem de mooiste verhalen vertellen en de mooiste muziek maken. Hij kon prachtig zingen. Toen hij groot geworden was, trok hij de wereld in en overal waar hij komt, luisteren mensen naar zijn verhalen en zijn prachtige liederen. En hij is ook een heel wijs man. Velen komen om zijn goede raad vragen.
    Tijdens zijn omzwervingen komt hij ook in het paleis van zijn vader. Die is zo onder de indruk van zijn wijsheid, dat hij hem benoemd tot zijn troonopvolger.
    Hij was nog altijd kinderloos, dacht hij. Maar zijn zoon werd de beste koning die het land ooit gehad had.
terug naar de overweging