Gezinsviering met het thema
"Wat is bidden?"
Zaterdag 11 februari 2006 Openingslied: Waar je woont in deze wereld…
Waar je woont op deze wereld,
tussen bloemen of beton.
Elke dag is er nieuw leven,
elke dag een nieuwe zon.
Elke dag een nieuwe kans,
om opnieuw op weg te gaan,
en te zoeken naar het wonder,
van de Heer in ons bestaan.
Waar je woont op deze wereld,
tussen bloemen of beton.
Tussen haat of tussen liefde,
elke dag is er een zon.
Elke dag een nieuwe kans,
om opnieuw op weg te gaan,
en te zoeken naar het wonder,
van de Heer in ons bestaan.
Welkomstwoord
Openingsgebed
Lieve God,
Ze zeggen dat ik moet bidden,
maar ik weet niet wat ik bidden moet.
Mama zegt: "ik mag met U praten,
als een kind met moeder doet".
Jezus, U hebt zelf gezegd,
Laat de kinderen bij Mij komen.
U hebt toen U op aarde was,
kinderen in Uw armen genomen.
Gebed om vergeving
Het is niet te geloven
hoeveel boeken er geschreven zijn over bidden.
Toch kan bidden heel eenvoudig zijn.
Je hebt er helemaal geen boek voor nodig.
Bidden is gewoon praten,
Alleen praat je dan niet
met een jongen of een meisje,
een man of een vrouw,
Maar met iemand die je niet kan zien,
en die er toch is, God onze liefdevolle Vader.
Nu kan je met God praten over duizenden dingen.
Dat vindt Hij wel leuk.
Maar het leukste vindt Hij als je met hem praat
over hoe je jezelf of andere mensen gelukkig kan maken.
Eerste lezing: "Het grootste huis van de wereld"
Er woonde een stel slakken op een sappige kool.
Met hun huisjes op hun rug kropen ze rustig rond,
van blad naar blad, op zoek naar
een mals stukje om op te knabbelen.
Op een dag zei een klein slakje tegen zijn vader:
"Als ik groot ben wil ik het grootste huis van de wereld hebben."
"Dat is dom", zei zijn vader
die toevallig de verstandigste slak op de hele kool was.
"Sommige dingen kunnen beter klein zijn."
En hij vertelde dit verhaal:
Er was eens een klein slakje, net als jij,
dat ook tegen zijn vader zei:
"Als ik groot ben wil ik het grootste huis van de wereld hebben."
"Sommige dingen kunnen beter klein zijn",
zei zijn vader. "Houd jij je huisje maar licht en makkelijk om te
dragen."
Maar het slakje wilde niet luisteren.
Het verstopte zich in de schaduw van een groot koolblad. En hij draaide
en kronkelde zolang tot hij ontdekt had hoe zij zijn huisje kon laten
groeien.
Het groeide en groeide en de slakken op de kool zeiden:
"Jij hebt vast en zeker het grootste huis van de wereld."
Het kleine slakje ging door met draaien en drukken
tot zijn huisje zo groot was als een meloen.
En toen kon hij er ook nog grote torens op laten groeien,
door zijn staartje heel vlug van links naar rechts te bewegen.
En door kneden en knijpen en door er héél, héél sterk aan te denken,
kon hij er ook prachtige felle kleuren
en mooie tekeningen op laten komen.
Toen wist hij zeker dat zijn huis het grootste
en allermooiste op de hele wereld was.
En hij was gelukkig en trots.
Een zwerm vlindertjes vloog over hem heen.
"Kijk", zei er een, "een kerk."
"Nee", zie een ander, "het is een circus."
Ze konden niet raden dat het een slakkenhuis was.
En een kikkerfamilie, op weg naar een verre vijver, was sprakeloos.
"Nooit, nog nooit, hebben we zo iets ongelofelijks gezien.
Een gewoon klein slakje met een huis als een verjaardagstaart,"
vertelden ze later aan hun vriendjes.
Op een dag waren alle koolblaadjes opgegeten.
Er bleven alleen nog een paar knobbelige steeltjes over.
De slakken verhuisden naar een andere kool.
Maar het kleine slakje kon zich jammer genoeg niet bewegen.
Zijn huis was véél te zwaar.
Hij moest achterblijven. Er was niets meer te eten.
Langzaam kwijnde hij weg.
Alleen het huisje bleef over. Maar dat brokkelde ook af,
stukje bij beetje, totdat er niets meer van over bleef.
Dat was het einde van het verhaal.
Het slakje huilde bijna.
Maar toen dacht hij weer aan zijn eigen huisje.
"Ik zal het klein houden", dacht hij,
"dan kan ik gaan waar ik wil, als ik groot ben."
En zo ging hij op een dag de wereld in, vrolijk en licht.
Er speelden wat blaadjes in de wind en sommige takken
hingen zwaar op de grond. Waar een barst in de donkere
aarde was, glinsterden kristallen in de morgenzon.
Er waren paddestoelen met stippen en torenhoge stengels
waaraan kleine bloempjes wuifden.
In de ragfijne schaduw van de varens lag een dennenappel en op het zand
lagen kiezelstenen, glad en rond als eitjes van
de tortelduif.
Er groeide mos tegen de rotsen en schors tegen de bomen.
De jonge knopjes smaakten zoet en koel van de morgen
dauw.
De kleine slak was er gelukkig.
De jaargetijden kwamen en gingen.
Nooit vergat het slakje het verhaal dat zijn vader
hem verteld had.
En als iemand hem vroeg,
"Hoe komt het dat jij zo'n klein huisje hebt?"
dan vertelde hij het verhaal van
het grootste huis van de wereld.
Cantiloôn: Ga je mee, zeg niet nee…
Refrein:
Ga je mee? Zeg niet "nee",
maar sta op en doe mee.
Zet je voetstappen in die van mij.
Volg het spoor en ga door.
Of ga jij liever voor?
Hup, kom op, sluit je aan in de rij.
Welke weg wil je gaan?
En waar wil je naar toe?
Blijf niet zitten waar je zit,
Ook al voel je je moe. Refrein
Is de weg soms te lang?
Zag je weg in het zand?
Er zijn hobbels op het pad,
Maar ik geef je een hand. Refrein
Loopt de weg bijna dood?
Zie je nergens een spoor?
In de verte wordt het licht:
Gaat de weg daar soms door? Refrein
Tweede lezing
Volgens het evangelie van Lucas (11, 1-13)
Op een keer was Jezus ergens aan het bidden. Toen hij klaar was met
bidden, vroeg een van zijn leerlingen hem: "Heer, leer ons bidden,
zoals ook Johannes het zijn leerlingen geleerd heeft".
"Zo moet je bidden", zei hij tegen hen:
"Vader, uw naam worde geheiligd, uw koninkrijk kome. Geef ons het eten
dat we dagelijks nodig hebben. Vergeef ons onze zonden want wij
vergeven zelf ieder die ons iets schuldig is en stel ons niet op de
proef".
En hij ging verder: "Veronderstel: iemand krijgt onverwachts een vriend
op bezoek. Dat vindt hij heel leuk maar hij zit er wel mee want hij
heeft geen brood meer in huis. Het is al avond en de bakkerswinkel is
gesloten. Hij gaat naar zijn buurman met wie hij goed bevriend is. Hij
klopt op de deur en roept: "Buurman, kun je me aan een brood helpen. Ik
heb onverwachts bezoek gekregen en ik heb niets te eten voor hem."
Maar de buurman gaat altijd vroeg naar bed en heeft geen zin om weer op
te staan. Hij roept: "Val me niet lastig! Ik lig al in bed."
Maar de man geeft het niet op en blijft op de deur kloppen.
"Alsjeblieft", roept hij. "Help me toch." En even later komt de buurman
toch uit bed en doet de deur open om een brood te geven.
Want zolang die man op de deur blijft kloppen, kan hij toch niet slapen.
En Jezus zei tegen zijn leerlingen: "Zo moeten jullie ook blijven
bidden, ook als je niet meteen krijgt wat je vraagt. Je Vader in de
hemel zal de heilige Geest geven aan iedereen die Hem erom vraagt."
Overweging
Geloofsbelijdenis
Wij geloven in God die alles gemaakt heeft.
Hij is een goede Vader.
Hij is voor ons liefde, hoop en vergeving.
Hij helpt ons altijd.
Hij laat ons niet in de steek.
Wij geloven in Jezus die altijd bij ons is.
Hij is door God gestuurd om ons
te tonen hoe we moeten leven.
Hij is ons grote voorbeeld.
Wij geloven in de mensen die zoals hij willen leven
en die hun geloof ook willen doorgeven aan anderen.
Wij geloven dat wij zelf zoals Jezus
kunnen meebouwen aan een wereld
van vrede en geluk voor iedereen.
Voorbeden
Leer ons bidden
voor mensen die geloven dat je door te bidden sterker wordt, zodat je
beter met problemen om kunt gaan,
want zij geven ons een voorbeeld waar we veel aan kunnen hebben.
Allen: Heer, leer ons bidden.
Leer ons bidden
voor mensen die het moeilijk vinden om te bidden, te bang zijn om te
bidden of het niet nodig vinden om te bidden, want zij hebben dat vaak
het hardst nodig.
Allen: Heer, leer ons bidden.
Leer ons bidden
voor mensen die in heel moeilijke omstandigheden leven. Dat vooral ook
zij uw goedheid mogen ervaren, want zij hebben daar nog het meeste
recht op.
Allen: Heer, leer ons bidden.
Leer ons bidden
voor onszelf dat we, als we bidden, niet vergeten U te danken voor
alles wat al goed is in ons leven, want dat doen we maar al te
gemakkelijk.
Allen: Heer, leer ons bidden.
Intenties
Collecte
Lied: De wereld is een toverbal
De wereld is een toverbal,
geen mens weet hoe hij worden zal,
maar één ding, dat weet iedereen:
je kunt het niet alleen.
Refrein:
Dus . . . zullen wij er samen
iets van moeten maken,
de wereld is een mooi
maar bewerk'lijk ding,
dus zullen wij er samen
iets van moeten maken,
hé, hé, hé, hé, kom maar in de kring.
Bekijk een keer de wereldkaart,
een mens is toch iets beters waard,
je ziet dat het een puinhoop is,
zo gaat het zeker mis. Refr.
We praten zus, we praten zo,
we roepen ach en wee en oh,
maar wil je elkaar goed verstaan,
dan doe je er iets aan. Refr.
Tafelgebed
Mag ik jullie uitnodigen om samen met mij te bidden.
Allen:
Goede Vader, wij hebben U nooit gezien.
Toch weten wij van onze ouders, opa's en oma's, onze pastoor, de mensen
op school en nog vele andere mensen, dat U heel goed voor ons bent.
U hebt ons heel mooie dingen gegeven, zoals de zon die ons licht en
warmte geeft.
Allen:
Het water dat wij kunnen drinken en waarin wij kunnen zwemmen.
De bomen in het bos, de bloemen en de planten.
Allen:
Dank U Vader, dat wij kunnen horen, dat wij kunnen zingen en praten, en
dat wij kunnen zien.
Vooral willen wij U danken voor Uw zoon Jezus, die altijd bij ons wil
zijn om ons gelukkig te maken. Hij wil het licht maken waar het donker
is. Hij heeft ons geleerd dat wij samen moeten delen.
Op de avond voor zijn dood heeft Hij ons een teken gegeven van wat Hij
bedoelde: een teken van brood en wijn, van samen delen zodat iedereen
kan leven.
Hij was met zijn vrienden aan tafel, nam het brood en brak het om er
van te geven aan iedereen en zei:
"Neem en eet hier allemaal van: het is mijn lichaam, mijn leven, voor
jullie."
Daarna nam Hij de beker met wijn, gaf die rond om te drinken en zei:
"Drink allemaal uit deze beker: het is mijn bloed, mijn leven, voor
jullie gegeven."
Tenslotte zei Hij: "Dit moeten jullie blijven doen. Dan zal ik in
jullie midden zijn."
Allen:
Goede Vader, zo denken wij vandaag opnieuw aan Jezus. Laat Hem in ons
midden zijn en laat ons zo af en toe eens met hem praten of bidden, om
onze zorgen te delen, onze vragen te stellen, onze wensen te vertellen
en om te zeggen hoe blij we zijn met al het goede in ons leven. Dan is
hij een vriend voor het leven.
Dan bidden wij nu samen het gebed dat Jezus ons geleerd heeft.
Onze Vader
We gaan nu samen van het brood eten, om te laten zien dat we bij elkaar
horen.
Vredewens
Communie
Cantiloôn: In de wolken.
Witte wolken, schapenwolken
Lekker liggen in het gras,
En dan dromen dat jij zelf,
Boven op een wolk was.
Kijk maar om je heen,
Kijk kijk, kijk maar om je heen.
Roze wolken, fijne wolken,
Lekker zacht en rond warm,
Iedereen mag er naar kijken
Jong of oud, rijk of arm
Kijk maar om je heen,
Kijk kijk, kijk maar om je heen.
Donkere wolken, donderwolken,
En jij bent de tovenaar.
En je tovert blije wolken,
Niemand voelt zich nu nog naar.
Kijk maar om je heen,
Kijk, kijk, kijk maar om je heen.
Slotgebed
Bidden is stil worden en aan God denken, of aan Jezus.
Bidden is soms Gods hulp vragen als je het moeilijk hebt.
Bidden kan ook "dankjewel zeggen" zijn, als je blij bent.
Bidden kun je samen doen, bijvoorbeeld in de kerk.
Je kunt ook alleen bidden, bijvoorbeeld 's avonds in bed.
Samen zingen kan ook een manier van bidden zijn.
Je kunt de woorden van een bestaand gebed gebruiken,
maar je kunt ook met eigen woorden bidden.
Heel belangrijk is, dat je bidt dat alle mensen vrienden worden,
Dat er vrede komt in de wereld, dat geen mens meer honger heeft.
Zegen
Slotlied: Vrede
Witte wolken, water en lucht,
een lachend kind in vogelvlucht.
Huis in de zon, groen in de wei,
vogelenzang en dat is voor mij.
Refrein:
Vrede, vrede, vrede voor mij en iedereen,
vrede, vrede, open je ogen, vrede om ons heen. (2x)
Een stille wenk, een lief gebaar,
woorden van troost voor hem en voor haar.
Een kleine dienst, dat maakt je blij,
een goed gesprek en dat is voor mij. Refrein
Een fijne kerk, een stralend licht,
een goed gebed, een blij gezicht.
Het samenzijn, niet ik maar wij,
dat is voor U en dat is voor mij. Refrein