Eerste communieviering 17 en 24 mei 2009
Thema: Zet je hart aan
WELKOMSTLIED: een feestelijke dag
Dit is een fee fee fee fee feest'lijke dag,
waarop ik mijn mijn mijn communie doen mag.
Ieder is blij, is er graag bij.
Dit is een feestdag voor jou en voor mij.
Dit is een fee fee fee fee feest'lijke dag,
waarop ik mijn mijn mijn communie doen mag.
Goedgehumeurd, feest'lijk gekleed.
Dit is een feestdag die ik nooit meer vergeet.
Kon niet goed slapen, Ik droomde hiervan.
Eindelijk mocht ik uit bed.
Tanden gepoetst, mijn haren gekamd.
Die auto die werd voorgezet.
Op naar de kerk, de pastoor en het koor.
Ik was benieuwd iedereen was er hoor!
Dit is een fee fee fee fee feest'lijke dag,
waarop ik mijn mijn mijn communie doen mag.
Ieder is blij, is er graag bij.
Dit is een feestdag voor jou en voor mij.
Dit is een fee fee fee fee feest'lijke dag,
waarop ik mijn mijn mijn communie doen mag.
Goedgehumeurd, feest'lijk gekleed.
Dit is een feestdag die ik nooit meer vergeet.
WELKOM door Ashley:
Dag zonnetje,
dag bloemetje,
dag konijntje in de wei.
Ik moet jullie iets vertellen.
Ik voel me vandaag zo blij,
want ik doe mijn eerste communie
en dat op een dag in mei
Doe je mee?
WELKOMSTWOORD door pastoor
OPENINGSGEBED
Wij vragen U, Heer, om met deze kinderen en hun ouders.
Op weg te gaan om steeds groter te groeien en steeds mooier te gaan
bloeien.
Wij danken U omdat U tot nu toe voor ons gezorgd heeft en dat nog
steeds doet.
Help ons die zorg nooit vanzelfsprekend te vinden en altijd van U te
blijven houden.
GEBED OM VERGEVING
Sara:
Mijn hart is net een huis, met kamertjes en met gangetjes een voordeur
en een ruit.
Er hangt een fris behangetje, het ziet er keurig uit.
Teun:
Maar dan als Jezus aanklopt dan kijkt hij in mijn keukentje.
Dat is nog niet gesopt.
Daar hangt een heel klein leugentje dat ik ergens had verstopt.
Anne:
Hij vindt een lelijk woord, een stukje ongehoorzaamheid en nog een nare
mop.
En toch is Hij niet boos op mij.
Wij ruimen alles op.
Lucas:
Jouw hart is net een huis, met deuren en een raam ervoor.
De heer kijkt zo naar binnen, je hoeft je niet te schamen hoor,
je mag opnieuw beginnen.
EERSTE LEZING
ZET JE HART AAN
Edith:
De mama van Tommie had rozen geplukt uit de tuin. 'Ruik eens' zei ze,
terwijl ze een roos onder zijn neus hield. 'Mmmm, dat ruikt lekker' zei
Tommie. 'Wat ga je nu met die bloem doen mama?' vroeg Tommie. 'Nou Tom,
deze roos kan een glimlach toveren op droevige gezichten. Ze kan
eenzame mensen blij maken en ze kan moed geven aan mensen die het
moeilijk hebben.' 'Kan een bloem dat doen?' vroeg Tommie verrast. 'Nou
dat kan, maar ze heeft wel een beetje hulp nodig,' legde Tommie's mama
uit. 'De bloem heeft Licht en Warmte nodig. Ook jij kunt dat geven,
maar je moet het eerst vinden.'
'Hoe kan ik dat vinden mama?' vroeg Tommie. 'Als je heel goed kijkt dan
vind je het wel.' Tommie's mama nam de rozen en ging naar binnen, om ze
in een vaas te zetten. 'Mag ik buiten spelen?' vroeg Tommie, terwijl
hij dacht: Ik moet Licht en Warmte gaan zoeken. Zijn mama vond het
goed, als hij maar op tijd weer thuis was.
Luc:
Tommie liep naar een droge roos en zei: 'Hoi bloem, je ziet er droog en
eenzaam uit. Waarom ben je niet stralend en sterk?' 'Ik ben droog en
oud en ik kwijn weg,' sprak de bloem met een schraperige stem. 'Hier is
het koud, want ze geven niets om bloemen en ook niet om elkaar.' 'Nou,'
zei Tommie vol zelfvertrouwen. 'Ik ben op zoek naar Licht en Warmte, en
als ik het vind, zal ik het met je delen.' Hij stond op om verder te
gaan. 'Oh, dat zou heerlijk zijn,' sprak de bloem.
Margot:
Tommie liep verder naar het huis van een andere vriend. Maar daar was
ook niemand thuis. Hij zag dat er ook bloemen in de tuin stonden, maar
ze zagen er veel beter uit en waren vol kleur. Tommie stopte en vroeg
aan een grote zonnebloem: 'Ik ben op zoek naar Licht en Warmte, weet
jij waar ik die kan vinden?' 'We hebben hier heel veel licht en warmte
gehad, maar ze zijn op vakantie gegaan en nu kijkt er niemand meer naar
ons om.' 'Misschien kan ik ze voor je vinden,' lachte Tommie, 'Ik ben
ernaar op zoek en als ik ze vind zal ik ze ook met jou delen.' 'Dat zou
heerlijk zijn Tommie.'
Tommie liep huppelend weg. Hij was vastbesloten te vinden waar hij naar
op zoek was.
Paul:
Tommie kwam bij de vijver, ging aan de rand zitten en staarde naar het
vieze water. Een vis dook op en vroeg: 'Tommie, waarom kijk je zo
triest?' 'Ik wil Licht en Warmte vinden, zodat ik het kan delen met hen
die het niet hebben. Weet jij waar ik dat kan vinden?' 'Ik heb in het
water gezwommen, maar het is zo vies dat ik niets kan zien. Als je het
vind, wil je het dan met mij delen?' vroeg de vis. 'Dat zal ik doen'
antwoordde Tommie.
Tommie zocht overal, maar hij kon niet vinden wat hij zocht. Het werd
laat, dus Tommie liep naar huis. Toen hij aankwam vroeg zijn mama: 'Was
het leuk?' 'Ik heb overal gezocht naar Licht en Warmte, maar ik kon het
niet vinden,' zei Tommie bedroefd.
Dorothé:
Tommie's moeder ging naast hem zitten en sloeg haar arm om zijn
schouder en zei: 'Licht en Warmte zijn altijd bij jou zelf, Tommie. Ze
zitten binnen in je, daar moet je ze zoeken,' zei zijn mama. 'Wat moet
ik doen om ze er uit te laten komen?' vroeg hij. 'Je moet in jezelf
geloven en je moet je hart aan zetten.' 'Mijn hart aan zetten, hoe doe
ik dat?' 'Wanneer je een bloem water geeft zal ze groeien, kleurig zijn
en zoet ruiken. Of zoals wanneer je eten geeft aan iemand die honger
heeft. Iedere keer dat je iets aardigs doet voor iemand of iets, zet je
je hart aan.'
Sofie:
Tommie sprong enthousiast op en rende de deur uit. Hij greep een emmer
water en rende naar de verpieterde roos om haar te drinken te geven.
Hij rende naar de zonnebloemen en gaf die ook water. Hij ging naar de
vijver. Hij nam de vis en zette hem in een emmer schoon water om hem
mee naar huis te nemen. De vis vroeg: 'Heb je gevonden wat je zocht?'
'Ja', zei Tommie, 'dat heb ik en daar ben ik heel blij mee.' 'Ik wist
dat je het zou vinden,'zei de vis, 'maar vertel eens, waar heb je het
gevonden?' 'Je hoeft niet ver te zoeken,' zei Tommie, 'het zit in
jezelf, in je hart. Je hoeft alleen maar je hart aan te zetten.'
TUSSENLIED: Ik ben vandaag zo vrolijk
Ik ben vandaag zo vrolijk, zo vrolijk, zo vrolijk.
Ik ben vandaag zo vrolijk, zo vrolijk was ik nooit.
Soms ben ik ook verdrietig, zo intens verdrietig,
Soms ben ik ook verdrietig, gelukkig niet zo vaak.
Maar waarom ben je zo vrolijk, zo vrolijk, zo vrolijk,
Waarom ben je zo vrolijk, zo vrolijk was je nooit.
Ik mag nu mee aan tafel, aan tafel, aan tafel,
Ik mag nu mee aan tafel en daarom ben ik blij.
Ik kan nu ook gaan delen, gaan delen, gaan delen,
Ik kan nu ook gaan delen en daarom ben ik blij.
We delen alles samen, met vriendje en vriendin,
We delen alles samen en hebben goede zin.
Daarom ben ik zo vrolijk, zo vrolijk, zo vrolijk,
Daarom ben ik zo vrolijk, zo vrolijk was ik nooit.
TWEEDE LEZING naar Matteüs 25,31-40
Jezus vertelde de mensen eens het volgende verhaal: Er was eens een
koning en hij nodigde alle mensen uit voor een groot feest in zijn
paleis. Toen ze allemaal voor de poort stonden, verdeelde hij ze in
twee groepen. De ene groep moest rechts van de oprijlaan gaan staan en
de andere groep links.
Tegen de groep die rechts stond zei hij: kom allemaal feest vieren in
mijn paleis, want toen ik honger had heb je mij te eten gegeven, toen
ik eenzaam was, hield je me gezelschap en gaf je me drinken, en toen ik
ziek was, heb je aan mijn bed gezeten. Toen keken de mensen elkaar heel
verbaasd aan en zeiden: Hoe kan dat nou? We hebben u toch nooit
hongerig gezien of eenzaam, en u was toch nooit ziek. Hoe hebben we dan
iets voor u kunnen doen. En de koning antwoordde: Weet je nog, die arme
man die bij je aanklopte en om een boterham vroeg; dat was ik en jij
hebt me toen te eten gegeven. Weet je nog, die man die helemaal geen
familie had en die het zo fijn vond als je op bezoek kwam; dat was ik.
Weet je nog dat je buurman ziek was, bij wie je uren aan zijn bed
gezeten hebt; dat was ik. Daarom nodig ik jullie nu uit tot het feest
in mijn paleis.
Tegen de mensen van de andere groep zei hij: voor jullie is er geen
feest, want je hebt me niet te eten gegeven en me geen gezelschap
gehouden, en toen ik ziek was heb ik niemand van jullie gezien. En die
mensen zeiden ook: Hoe kan dat nou? We hebben u nooit hongerig of
eenzaam of ziek gezien. Hoe hadden we dan iets voor u kunnen doen? En
de koning zei tegen hen: Ik was die oude man die om een boterham vroeg,
ik was die man die helemaal niemand had, ik was die zieke buurman, maar
jullie hadden geen tijd voor mij. Daarom is er voor jullie geen feest.
OVERWEGING
GELOOFSBELIJDENIS
Nick:
Wij zijn nog klein en weten nog niet goed wat geloven eigenlijk is.
Maar wij weten wel, goede Vader, dat u veel van ons houdt.
Lynn:
Van grote mensen, maar ook van kleine. Van rijke mensen, maar ook van
arme.
Van lieve mensen, maar ook van stoute.
Jacky:
Ik geloof dat U alles hebt gemaakt. Ik geloof dat U alles aan ons hebt
gegeven;
de dieren, de regen, de zon, de zee, de vissen, de vlinders en de
bloemen.
Melissa:
Ik geloof in mensen die willen zorgen, voor alles wat U ons gegeven
hebt,
net zoals U voor ons zorgt.
Amen.
VOORBEDEN
Joppe:
Dag, lieve Jezus, wat zijn wij blij met deze dag, waarop wij allemaal
bij elkaar zijn om dit feest met U te vieren.
Allen:
Jezus help ons daarbij.
Fleur:
Wij vinden het fijn, om vandaag onze Eerste Communie te doen.
Wij willen ook bij Jezus horen. Help ons altijd van U te blijven
houden.
Allen:
Jezus help ons daarbij.
Lisa V:
Jezus, wij willen zo graag, dat papa en mama gezond zijn en nog lang
voor ons kunnen zorgen. We bidden ook voor broertjes en zusjes, dat we
het fijn hebben met elkaar.
Allen:
Jezus help ons daarbij.
Romy:
Wij denken op deze dag ook aan alle kinderen en grote mensen die ziek
zijn of niets hebben om van te leven. Ook voor zoveel mensen, die zich
alleen voelen. Laat er iemand zijn van wie ze hulp krijgen.
Allen:
Jezus help ons daarbij.
Lisa H:
Wij bidden voor ons zelf, dat we nog heel lang mogen leven en dat we
altijd goed en lief zijn voor de mensen.
Allen:
Jezus help ons daarbij.
Lotte:
Jezus wij vieren deze dag met iedereen die ons dierbaar is. Maar
sommigen kunnen er niet bij zijn. Wij willen hen niet vergeten, vandaag
niet en nooit niet.
Allen:
Jezus help ons daarbij.
COLLECTE
Muzikale begeleiding door blokfluiters
LIED: IK GEEF JE EEN MOOI BLOEMETJE
door Cantiloon
Ik geef je een mooi bloemetje, dit bloemetje van mij.
Een bloem met heel veel kleuren, daarvan wordt je heel blij.
Ik geef je een mooi bloemetje, 't is misschien wat klein.
Omdat ik heel graag aardig ben, dat is heus geen geheim.
Ik geef je een mooi bloemetje, dit bloemetje aan jou.
Omdat we samen delen, ik deel heel graag met jou.
Ik geef je een mooi bloemetje, 't is misschien wat klein.
Want wat is er nou mooier dan goede vrienden zijn.
Ik geef je een mooi bloemetje, dit bloemetje aan jou.
Omdat we de communie doen, omdat ik van je hou.
Ik geef je een mooi bloemetje, 't is misschien wat klein.
Omdat we samen hier zijn, en dat is toch zo fijn.
KLAARMAKEN VAN DE TAFEL
Nu gaan de kinderen de feesttafel klaar maken.
Jullie zien natuurlijk wel, dat de tafel hier nog helemaal leeg is.
Zonder iets op tafel kun je niet eten. Daarom gaan we er eerst van
alles opzetten.
Het tafellaken wordt erop gelegd door Ivo en Jacky.
Ook het kruis waar Jezus aan gestorven is, wordt op de tafel gezet door
Joppe.
Bij een feest horen ook bloemen. Die worden erop gezet door Margot.
Als het een bijzonder feest is, zoals vandaag, zetten we er ook kaarsen
op.
Dat gebeurt door Sofie en Nick.
Nu kunnen we nog niet eten. Het brood staat nog niet op tafel. Dat
wordt gedaan door Carly, Joyce en Anne.
Zo, nu alleen nog de beker, het water en de wijn. Want als je eet, heb
je er meestal ook drinken bij. Kinderen drinken meestal melk en grote
mensen thee of koffie. Op een feest drinken grote mensen wel eens wijn.
De beker, het water en de wijn worden klaargezet door Lynn, Ashley en
Lisa V.
Zo nu kunnen we verder gaan, de tafel is klaar.
Welkom aan tafel iedereen.
TAFELGEBED
Pastoor:
Mag ik de kinderen uitnodigen om samen met mij te bidden.
Ashley:
Goede vader, wij hebben u nooit gezien. Toch weten wij van onze ouders,
opa's en oma's, onze pastoor, de mensen op school en nog vele andere
mensen, dat U heel goed voor ons bent.
Pastoor:
U hebt ons hele mooie dingen gegeven: die ons licht en warmte geven.
Paul:
Het water dat wij kunnen drinken en waarin we kunnen zwemmen.
Pastoor:
De bomen in het bos, de bloemen en de planten.
Communicanten:
Dank U Vader, dat wij kunnen horen,
dat wij kunnen zingen en praten, en dat wij kunnen zien.
Dank U Vader, voor alles.
Allen:
Vooral willen wij U danken voor Uw zoon Jezus,
die altijd bij ons wil zijn om ons gelukkig te maken.
Hij wil het licht maken waar het donker is.
Hij heeft ons geleerd dat wij samen moeten delen.
Pastoor:
Op de avond voor zijn dood heeft hij ons een teken gegeven van wat hij
bedoelde: een teken van brood en wijn, van samen delen, zodat iedereen
kan leven.
Hij was met zijn vrienden aan tafel, nam het brood en brak het om er
van te geven aan iedereen en zei: Neem en eet hier allemaal van; het is
mijn lichaam, mijn leven, voor jullie.
Drink allemaal uit deze beker; het is mijn bloed, mijn leven, voor
jullie gegeven.
Ten slotte zei hij: Dit moeten jullie blijven doen. Dan zal ik in
jullie midden zijn.
Allen:
Goede Vader, zo denken wij vandaag opnieuw aan Jezus. Laat hem in ons
midden zijn en geef ons de moed en de kracht om te leven zoals hij het
ons heeft voorgedaan. Laat het feest vandaag voor ons een teken zijn
van een nieuwe wereld, waar het goed wonen is voor iedereen.
Pastoor:
Dan bidden we nu samen het gebed dat Jezus ons geleerd heeft;
Onze vader die in de hemel zijt, . . .
Pastoor:
Omdat we samen met jullie verder willen groeien, gaan w nu samen van
het brood eten.
Wij willlen er van eten om te laten zien dat we bij elkaar horen en met
Jezus mee willen doen.
VREDESWENS
UITNODIGING TOT DE COMMUNIE
Als eersten ontvangen de communicanten en hun ouders de communie.
Daarna volgen de overige aanwezigen.
COMMUNIELIED: Het kriebelt in je zij
Geluk, dat is een knuffel, die altijd op jou past.
Geluk is een kastanje. Je houdt hem stevig vast.
Geluk, dat is een touwtje en daaraan een ballon.
Geluk is spelen in de sneeuw en zwemmen in de zon.
Refrein:
Geluk! Geluk! Geluk! Dat is een fijn gevoel.
Want het wiebelt in je benen en het kriebelt in je zij.
Je voelt vlinders diep van binnen en je ogen staan
Heel blij!
Weet jij wat ik bedoel……
Dat is geluk!
Geluk, dat is een glimlach,
De juf die aardig doet.
Geluk is dat ze zeggen: Oh, dat kan jij heel goed!
Geluk, dat is alleen zijn en spelen met de poes.
Geluk is als het lekker ruikt naar warme appelmoes.
Refrein:
Geluk, dat is een vriendje met wie je heel fijn speelt.
Geluk is iemand hebben die heel veel met je deelt.
Geluk, dat is iets geven. Zo maak je iemand blij.
Geluk is als je samen iets fijns voor allebei.
Refrein:
SLOTGEDICHT door Juf Ine
Strooi om je heen
Kleine bloempjes van vreugde
Takjes van liefde
Blaadjes geduld.
Door aan een ieder
Zo'n ruiker te geven
Wordt ook jouw leven
Met blijdschap gevuld.
SLOTLIED:
Doe jij ook mee
Refrein:
Doe jij, doe jij, doe jij ook mee?
Ik doe dit......................................
Samen is feest. (2x)
Soms ben je eens verdrietig, en zit het niet echt mee
Je voelt je dan wat eenzaam, bent liever met z'n twee
Dan zie je iemand komen, die zegt: 'kom doe mee'
Want samen is gezellig, het maakt een mens tevree
Refrein:
Soms ben je heel gelukkig, bent vrolijk heel de dag
Je wilt je pret graag delen, met iemand die je mag
Lekker samen lachen, is leuker dan alleen
Je krijgt een fijn gevoel, dus probeer het maar meteen!!
Refrein:
Maar samen gaat niet zomaar, daar werk je heel hard aan
Want het is niet fijn om alleen te blijven staan
Leer elkaar te horen, leer elkaar te zien
Leer elkaar te helpen, dan lukt het wel misschien.