Eerste communieviering 15 en 22 april 2007

thema: Het mooiste visje van de zee

Openingslied: Ga je mee, zeg niet nee.
    Refrein:
      Ga je mee, zeg niet nee, maar sta op en doe mee,
      zet je voetstappen in die van mij,
      volg het spoor en ga door, of ja jij liever voor.
      Hup kom op, sluit je aan in de rij.

    Welke weg wil je gaan en waar wil je naar toe?
    Blijf niet zitten waar je zit, ook al voel je je moe.
    Refrein

    Is de weg soms te lang, zak je weg in het zand,
    er zijn hobbels op het pad maar ik geef je een hand
    Refrein

    Loopt de weg bijna dood, zie je nergens een spoor?
    In de verte wordt het licht, gaat de weg daar soms door?
    Refrein
Openingsgebed door twee kinderen
    Zeg… kijk eens wat er veel mensen in de kerk zijn.

    Ja… Ik zie ze allemaal. Vind je het ook fijn dat ze allemaal gekomen zijn?

    Ik wel en al deze kinderen zijn ook erg blij dat er zoveel familie is.

    Ik zie mijn papa en mama al zitten.

    Ik ook. En opa's en oma's. En alle andere papa's en mama's en broertjes en zusjes.

    Ik zie ook vriendjes van school en van bij ons uit de straat. Het belooft een mooie dag te worden, want vandaag mogen wij voor de eerste keer samen met de grote mensen bij Jezus aan tafel mee eten.

    En nu vragen we onze pastoor of hij ons voorgaat in deze viering. Zodat alle mensen kunnen merken dat Jezus goed is voor ons en voor alle mensen.

    Communicanten samen:
    Wilt u ook allemaal mee doen?
    Dat zou fijn zijn!

Welkom door pastoor

Gebed om vergeving door 4 kinderen
    Waar kleine kinderen spelen,
    waar grote mensen zijn,
    gebeuren wel eens fouten,
    soms grote, soms ook klein.

    Een mens kan zich vergissen.
    Een mens is soms gemeen.
    Maar wil hem toch vergeven,
    en laat hem niet alleen.

    Denk dan bij jezelf:
    Ook ik ben wel eens fout,
    niet steeds met opzet,
    maar soms ook echt wel stout.

    Want Jezus heeft gezegd:
    Doe je zelf alles goed,
    zeg dan pas wat verkeerd is,
    in wat een ander doet.
Lied: Ik geef je een mooi bloemetje
    Ik geef je een mooi bloemetje dit bloemetje van mij.
    Een bloem met heel veel kleuren, daarvan wordt je heel blij.
    Ik geef je een mooi bloemetje, al is het wel wat klein.
    Omdat ik heel graag aardig ben, dat is heus geen geheim.

    Ik geef je een mooi bloemetje dit bloemetje aan jou.
    Omdat we samen delen, ik deel heel graag met jou.
    Ik geef je een mooi bloemetje, al is het wel wat klein.
    't Zou leuk zijn als we elke dag twee dikke vrienden zijn.

    Ik geef je een mooi bloemetje dit bloemetje aan jou.
    Omdat we de communie doen, omdat in van je hou.
    Ik geef je een mooi bloemetje, al is het wel wat klein.
    Omdat we hier nu samen zijn, en dat is toch zo fijn.
Eerste lezing: Het mooiste visje van de zee

(naar een verhaal van Marcus Pfister)
    Ergens diep in de zee leefde een heel bijzondere vis. Hij was de mooiste van allemaal. Dat vond hij niet alleen zelf, dat zagen anderen ook. Zijn glanzende schubben hadden alle kleuren van de regenboog en waren bezaaid met zilveren schitters. De andere vissen noemden hem Regenboog. Ze wilden allemaal graag met hem spelen. Maar Regenboog zwom trots voorbij en liet zijn schubben schitteren.
    Een jonge vis zwom achter hem aan. "Regenboog, Regenboog, mag ik je wat vragen? Ik wil zo graag één van je schubben. Eentje maar. Ik vind ze zo mooi en jij hebt er zoveel."
    "Geen denken aan", zei Regenboog. Ik hou ze allemaal zelf. Maak dat je wegkomt, brutaal beest."
    De jonge vis schrok ervan en zwom gauw naar zijn vrienden. Vanaf dat moment wou niemand meer iets met Regenboog te maken hebben. Ze draaiden hun staart naar hem toe als hij voorbijkwam. Opscheppen met zijn prachtige schubben was er voor Regenboog niet meer bij. Hij voelde zich verschrikkelijk alleen.
    "Ik ben de zieligste vis van de zee,"klaagde hij tegen een zeester. "Ik word door niemand meer bewonderd."
    "Achter het koraalrif woont de inktvis,"zei de zeester. "Misschien weet hij wel raad."
    Regenboog zwom er haastig naar toe. Het was er donker. Hij zag bijna niets, alleen twee grote ogen.
    "Ik wist dat je zou komen ,"zei een bromstem. "De golven hebben me alles verteld. Luister vriend: als je iedere vis één van je schitterende schubben geeft is al je narigheid voorbij. Dan ben je misschien niet meer de allermooiste, maar wel de allergelukkigste vis."
    "Oh nee…" wou Regenboog nog zeggen. Maar de inktvis was al verdwenen in de donker diepte. Mijn schubben weggeven, mijn schitterende schubben, dacht Regenboog. Nee, dat nooit! Zonder die schubben zou ik vreselijk verdrietig zijn. Even later kwam de jonge vis weer. "Regenboog, Regenboog," fluisterde die. "Mag ik alsjeblieft één héél klein schubje? Dan zal ik er nooit meer om zeuren."
    En Regenboog dacht slim: dan zal hij vast wel weer naar me kijken. Eén klein schubje meer of minder, daar zou niemand iets van merken. Regenboog zocht en zocht, eindelijk had hij het kleinste schubje gevonden. "Hier," zei hij tegen de jonge vis. "Meer krijg je niet, als je dat maar goed onthoudt."
    "Be..be..bedankt, " bubbelde de jonge vis blij. "Wat lief van je Regenboog."
    Daar werd Regenboog een beetje verlegen van. Hij keek de jonge vis lang na. Zo blij met één klein schubje, dacht hij.
    De jonge vis flitste heen en weer door het water. Hij liet zijn schitterende schat aan iedereen zien.
    "Wij willen er ook één," riepen toen de anderen. Ze zwommen allemaal om Regenboog heen. "Geef ons er ook één!"
    Regenboog deelde zijn mooiste schubben uit. En hoe meer vissen hij blij maakte met een schub hoe vrolijker hij werd. En hoe meer hij weggaf, hoe mooier hij werd.
    Hij straalde! Hij was nog nooit zo gelukkig geweest. Ze wilden allemaal graag met hem spelen.
    "Zullen we verstoppertje doen?" vroegen ze. "Of wie het hardst kan zwemmen?" "Ja!" juichte Regenboog.
    En de zee schitterde van al die vrolijkheid.
Tussenzang: Het glitterlied
    Een vis met heel veel glitters, zwemt en zwemt in zee.
    De ene vis die kijkt ernaar, de andere kijkt mee.
    Ze zouden ook wel willen, zo glitteren als hij,
    horen zij er zonder glitters, soms helemaal niet bij?

    refrein:
      Hoeveel glitters je ook hebt, één ding moet je leren; (2x)
      Een lach glittert meer, dan de mooiste kleren.

    De vriendjes gaan maar spelen, lekker met elkaar.
    De glittervis zwemt in het rond, hij voelt zich toch wat naar.
    Hij zou dat ook wel willen, spelen net als zij.
    Hoort hij er met zijn glitters, dan helemaal niet bij? refrein

    De glittervis gaat delen, hij deelt zijn glitters uit.
    Aan iedereen die er een wil, ach, wat maakt het uit.
    alle vissen zwemmen, nu vrolijk in het rond.
    Wàt knap van die vis, die daar geluk door vond. refrein
Tweede lezing: Eten genoeg
    De leerlingen van Jezus hadden hun Meester veel wonderen zien doen. Op een dag riep Jezus zijn leerlingen bij elkaar. Hij gaf hen de opdracht er zelf op uit te trekken om de mensen in de dorpen en steden over God te vertellen. Ook gaf Hij zijn leerlingen de macht om zieken beter te maken, net zoals Jezus zelf deed.
    Toen de leerlingen een tijd later terugkwamen, wilden Jezus en zijn leerlingen graag alleen met elkaar praten. Maar ze konden niet aan de menigte mensen ontsnappen. Zelfs toen ze op een verlaten plek waren, werden ze door veel mensen gevolgd.
    Jezus zag hoe graag de mensen naar Hem wilden luisteren. Hij liet ze bij zich komen en vertelde hen over het koninkrijk van God en over hoe ze als Gods eigen kinderen konden leven.
    Toen het avond werd zeiden de leerlingen tegen Jezus: 'U kunt de mensen nu beter wegsturen zodat ze een plaats kunnen zoeken om te eten en te slapen.'
    Jezus antwoordde: 'Waarom geven jullie hen niet te eten?'
    De leerlingen keken Jezus verbaasd aan. 'Alles wat we hebben zijn vijf broden en twee vissen. Moeten wij dan eten gaan kopen voor al die mensen? Het zijn er wel vijfduizend!'
    Jezus zei: 'Laat de mensen in groepen van vijftig bij elkaar gaan zitten. En kijk maar wat er gebeurt.'
    Toen iedereen zat, nam Jezus de broden en de vissen en dankte God ervoor. Daarna brak Hij het brood en de vis in stukjes en vroeg aan de leerlingen het uit te delen aan de mensen.
    De mensen aten zoveel ze wilden. Na afloop van de maaltijd haalden de leerlingen het eten op dat nog over was. Ze konden er twaalf manden mee vullen!

Overweging

Geloofsbelijdenis
    Ik geloof in God, die wil dat alle mensen bij elkaar horen.
    Samen in één grote kerk, een huis voor alle mensen,
    Groot en klein.
    Dag kerk, hoe is het bij jou binnen?
    Doe de deur maar open voor alle kinderen:
    Voor het kind dat alleen is.
    Voor het kind dat bang is in het donker.
    Voor het kind dat geen vader of moeder meer heeft.
    Voor het kind dat altijd pijn heeft.
    Voor het kind dat rammelt van de honger.
    Laat alle kinderen maar binnen.
    Dan zijn ze thuis.
    Dag Jezus, wij geloven in U.
Voorbeden door de kinderen
    Jezus, wat fijn dat wij vandaag voor het eerst mee mogen doen aan het grote feestmaal. Wij hopen dit feest van delen nog vaak te vieren.

    Allen: Jezus, help ons daarbij.

    Jezus, wij zijn allemaal samen op weg. Wij proberen samen te delen en te geven. Soms is dat wel moeilijk.

    Allen: Jezus, help ons daarbij.

    Jezus, wij bidden ook voor alle mensen die niet meer bij ons zijn. Wij willen de mooie herinneringen bewaren.

    Allen: Jezus, help ons daarbij.

Collecte door de kinderen

Onderwijl muziek.

Klaarmaken van de tafel
    Piet en Lisanne brengen de tafel.

    Pastoor: Toen Jezus met zijn vrienden een groot feestmaal samen aan het voorbereiden was, hebben zijn leerlingen zelf de tafel gedekt.
    Dat gaan wij vandaag ook doen. Jullie zien dat de tafel nog leeg is. Wat hebben wij nodig om dit feestmaal te herdenken?

    Jochem: Brood en wijn!

    Viktorija: Ja natuurlijk, maar eerst gaan we voor dit feest een mooi wit tafellaken op de tafel neerleggen.

    Vera en Emmy leggen het tafellaken op tafel.

    Pastoor: Het kruis waar Jezus aan gestorven is hoort erbij als teken dat Jezus zijn leven voor ons heeft gegeven.

    Stan brengt het kruis en zet het op de tafel.

    Silke: Hoe kunnen we de tafel versieren?

    Jochem: Met bloemen die ons hart openen voor de liefde van Jezus.

    Marlie brengt een vrolijk bosje bloemen en zet het op tafel.

    Viktorija: Met kaarsen die ons licht en vreugde schenken.

    Cas en Bart brengen kaarsen.

    Lotte brengt het brood.

    Silke: Zo het brood is op tafel, de tafel is gedekt!

    Pastoor: Denk aan de wijn, die doen we in een speciale beker.

    Romy brengt de kelk en Pelle wijn en water.

    Jochem: Waarvoor is dat brood? Voor wie zou dat zijn?
Tafelgebed
    Pastoor: Dat brood staat voor jou en mij. Jezus brak het brood en zei: "Dit is Mijn lichaam."
    Vandaag delen wij het brood met elkaar, want wij horen erbij. We mogen met onze vrienden en vriendinnen aan de tafel van Jezus het brood delen. Iedereen kan erbij, groot en klein. Samen zijn we een grote familie.
    Daarna nam Jezus de beker met wijn en gaf die rond aan zijn vrienden en zei: "Drink allemaal uit deze beker; het is Mijn bloed, het is Mijn leven voor jullie gegeven. Blijft dit doen, dan zal ik in jullie midden zijn.
    Goede Vader, wilt U Uw zegen brengen over dit brood en deze wijn. Goede Vader, wilt U Uw zegen brengen over al deze jongens en meisjes die vandaag samen van het brood mogen eten.
    Jongens en meisjes, vandaag kies je om samen met Jezus verder te gaan.

    Jochem: Goede Vader, wij hebben U nooit gezien. Toch weten wij van onze ouders, opa's en oma's en heel veel andere mensen dat U heel goed voor ons bent.

    Pastoor: U hebt ons heel mooie dingen gegeven, die ons licht en warmte geven.

    Viktorija: Het water dat wij kunnen drinken en waarin wij kunnen zwemmen.

    Silke: De bomen in het bos, de bloemen en de planten.

    Communicanten Dank U Jezus, dat wij kunnen horen.
    Dat wij kunnen zingen en praten.
    Dat wij kunnen zien.
    Dank U Jezus voor alles.

    Allen: Jezus, wij willen U danken dat U altijd bij ons wil zijn om ons gelukkig te maken. U wilt het licht maken waar het donker is. U hebt ons allen geleerd dat wij samen moeten delen. Dat we vrienden van elkaar mogen zijn, met U en de mensen en de kinderen om ons heen. Dat we bij U antwoord mogen vinden op onze vragen. Jezus, help ons U toe te laten in ons hart. Laat het feest vandaag voor ons een teken zijn van een nieuwe wereld, waar het goed wonen is voor iedereen.

    Pastoor: Dan bidden wij nu samen het gebed dat Jezus ons geleerd heeft:

    Allen: Onze Vader die in de hemel zijt
    Uw naam worde geheiligd,
    Uw rijk kome,
    Uw wil geschiede, op aarde, zoals in de hemel.
    Geef ons heden ons dagelijks brood
    En vergeef ons onze schuld
    Zoals ook wij anderen hun schuld vergeven
    En leid ons niet in bekoring
    Maar verlos ons van het kwade. Amen

Vredeswens

Uitnodiging tot de communie door pastoor:
    We zijn vandaag samen om te vieren dat Jezus binnen ons aanwezig is. Neem en eet van het brood, zei Hij, want dit is Mijn lichaam dat voor jullie gegeven wordt.
      (Eerst gaan de communicanten met hun ouders, broertjes en zusjes ter communie)

Muzikaal intermezzo

Communielied: Samen Delen
    Er zijn zoveel kleine kinderen
    In verre vreemde landen
    Ze staan daar langs de weg
    Ze staan met lege handen
    Ze hebben honger

    Maar niemand geeft ze eten
    Niemand geeft ze water
    Ze krijgen buikpijn van de honger
    En ze worden heel erg mager
    Dat kan toch niet

    Wij hebben alles wat we willen
    En zij hebben niets
    Dat kan toch niet

    refrein:
      We moeten samen delen, samen delen
      Alle werelddelen moeten samen delen
      Samen delen, samen delen
      Alles wat we hebben samen delen.

    Ik heb een huis om in te wonen
    Ik heb een bed om in te slapen
    Ik haal mijn broodjes bij de bakker
    Ik koop mijn vlees bij de slager
    Ik heb geen honger
    Maar er zijn nog zoveel kinderen
    Zonder speelgoed om te spelen
    Zonder bed om in te slapen
    Zonder brood om op te eten
    En dat kan toch niet

    Wij hebben alles wat we willen
    En zij hebben niets
    Dat kan toch niet

    refrein 2x
Slottekst door twee kinderen
    De pastoor maakt straks een groot kruis.
    Weet je wat hij daarmee zegt?
    Vooruit ga maar naar huis
    en doe zoals je altijd doet en huis of in de klas?!
    maar denk nog eens aan Jezus terug!
    aan het bidden van zo pas.
    Dan lukt het vast wel méér
    om vriendelijk te zijn en lief
    en niet verdrietig elke keer,
    als er iets tegenvalt of zo
    Je voelt je groot en sterk
    met Jezus hulp. Succes!
    En ook: tot weerziens in de kerk.

Zegen en wegzending door pastoor

Slotlied: Dank u wel
    Dank u wel voor de sterren en de maan.
    Dank u wel voor het groeien van het graan.
    Dank u wel voor de dieren in de wei.
    Dank u wel dat U steeds weer zorgt voor mij.

    Dank u wel voor de bloemen in het gras.
    Dank u wel voor de vissen in de plas.
    Dank u wel voor de bossen en de hei.
    Dank u wel dat U steeds weer zorgt voor mij.

    Dank u wel voor de wolken en de wind.
    Dank u wel voor elk feest voor ieder kind.
    Dank u wel want U bent zo heel dichtbij.
    Dank u wel dat U steeds weer zorgt voor mij.