Presentatieviering communicanten, 9 maart 2008

thema: "Noem je naam"

Openingslied: "Welkom, welkom" door Cantiloon
      Refrein:
      Welkom, welkom, kom erbij,
      Jezus wacht op jou en mij.
      Samen vieren is pas fijn,
      als ook jij er bij wil zijn!

    Hier is plaats voor iedereen,
    we vergeten er niet één.
    Je hoeft niet rijk of sterk te zijn,
    al ben je jong, oud, groot of klein. Refrein:

    Voel ook jij je soms alleen,
    zie je niemand om je heen.
    Blijf niet staan aan de kant,
    want we reiken je de hand. Refrein:

    Jezus houdt van ieder mens,
    dat is zijn grootste wens.
    Dat vieren wij elke keer,
    rond de tafel van de Heer. Refrein:

Openingswoord: door Pastoor

Openingstekst: door kinderen
    Lieve God, ken jij mijn naam?
    Weet je wie ik ben?
    Weet je dat ik goed kan lopen of mooi kan tekenen?

    Heb je een groot boek waar je al de namen in schrijft
    of zijn ze geschreven in je hart?
    Heb je daar echt een plaatsje, in dat grote hart van jou?
    Een plaats voor mij alleen?
    Dat is geweldig, God!
Schuldbelijdenis: door de kinderen
    Soms ben ik heel erg boos
    of heb ik veel verdriet.
    Soms wil ik niet naar school,
    of lust ik mijn eten niet.

    Soms plaag ik wel eens anderen
    of ben ik heel erg stout.
    Soms wil ik niet naar bed,
    of doe ik alles fout.

    Maar als ik dan naar buiten ga,
    en zie dan al die bloemen.
    De zon, de vogels en het gras,
    of hoor de bijtjes zoemen.

    Dan weet ik dat U hier bent,
    zo heel dicht aan mijn zij.
    Dan heb ik spijt van al die dingen,
    maar ik weet, U vergeeft het mij.

    Pastoor:
    Moge de almachtige God zich over ons ontfermen,
    onze zonden vergeven en ons geleiden
    tot het eeuwige leven.
    Allen: Amen.

De eerste groep communicanten stelt zich voor.

Eerste Lezing:
    Als je geen naam had gekregen,
    wat zou er dan gebeuren?
    De postbode liep door de regen
    en klopte op de deuren:
    "Ik heb hier een kaart
    voor een meisje met een paardenstaart.
    Een brief voor een jongen van zes.
    ben ik aan het juiste adres?"

    Als je geen naam had gekregen
    zou dat problemen geven?
    Hoe andere mensen je zagen
    stond op je schrift geschreven:
    "Lang en donker haar,
    ik ben altijd als eerste klaar,
    de kleinste van heel de klas"
    maar werd je wat groter
    wist niemand meer wie je was.

    Als je geen naam had gekregen,
    zou God nooit kunnen weten
    wie al die gezichten toch waren.
    Hij zou ons vast vergeten.
    God weet wie je bent.
    Er kan niemand zijn die Hij niet kent,
    want waar je ook leeft, in welk land,
    jouw naam staat geschreven
    met liefde en zorg in Zijn hand.

De tweede groep communicanten stelt zich voor.

Lied: Wie is mijn vriend?
      Refrein:
      Een vriend, een vriend, wie is mijn vriend?
      Dat voel je diep van binnen.
      Een vriend, een vriend, wie is mijn vriend?
      Dat voel je in je hart.

    Een vriend voelt als een warme zon,
    als een deken in de kou.
    Een vriend als bloemen in de wei,
    "ik voel me fijn bij jou".
    Samen vliegen door de lucht,
    en praten, dag en nacht.
    Hij helpt je als je verdrietig bent,
    "jij geeft mij nieuwe kracht." Refrein:

    Een vriend is niet je spiegelbeeld,
    hij is niet precies als jij.
    Je kent elkaar wel heel erg goed,
    je maakt elkaar ook blij.
    Vandaag heb je een nieuwe vriend,
    je mag met Jezus mee.
    Met heel veel mensen om je heen,
    je maakt elkaar tevree. Refrein:

De derde groep communicanten stelt zich voor

Evangelie (naar Lucas hoofdstuk 5):
    Er was een man die Simon heette. Hij had wel eens gehoord van Jezus. Dat was een man die in zijn dorpje was gekomen om te praten met mensen. Maar Simon deed daar niet aan mee. Hij had het te druk met vissen.
    Toen hij op een dag de netten aan het schoonmaken was, stond Jezus opeens naast hem. Hij vroeg: 'Heb je nog wat gevangen vandaag?' Simon keek op en zei: 'Vannacht om twee uur ben ik opgestaan. De hele nacht heb ik door gewerkt, maar helemaal niets gevangen. Behalve dan een oude schoen en een sardientje. Maar daar kun je niet van leven.'
    Jezus moest lachen. Hij zei: 'Probeer het nog een keer, daar in diep water'. 'Dat kan nooit', zei Simon. 'In diep water heb je nog minder kans.' Maar toen Jezus hem bleef aankijken, zei hij: 'Nou goed, voor deze keer zal ik het doen.' Simon ging met zijn boot het meer op en gooide zijn netten uit, zoals Jezus gezegd had.
    Na een tijdje wilde hij ze weer ophalen. Maar dat ging niet zo makkelijk. 'Het lijkt wel of het ergens vastzit', dacht hij. Maar het net zat niet vast. Het zat vol vis. Toen Simon weer aan wal kwam, met zijn boot vol vissen, zei hij; 'Dit is niet te geloven.'
    Jezus zei: 'Kom met mij mee dan zul je geen vissen meer vangen maar mensen. Dan zul je mensen helpen het hoofd boven water te houden. En vanaf nu heet je geen Simon meer maar Petrus.'
    Petrus betekent steenrots. Om andere mensen te kunnen helpen moet je stevig in je schoenen staan. Dat verwachtte Jezus van Simon, die hij vanaf nu Petrus noemde. En Petrus liet zijn boot achter bij het meer en ging met Jezus mee.

Overweging: door Pastoor

Geloofsbelijdenis:
    We zijn nog klein en weten niet goed wat geloven is.
    Maar wij weten wel, Jezus, dat u veel van ons houdt.
    Van grote mensen en van kleine mensen.
    Van rijke mensen en van arme mensen.
    Van lieve mensen en ook van stoute.

    Allen: Wij willen geloven in een wereld,
    waar iedereen vriend is met elkaar.
    Een wereld zoals God die geschapen heeft.
    Wij willen geloven,
    dat wij samen die wereld kunnen bouwen.
    Een groene wereld met bomen en bloemen.
    Met de zon en met mensen die doen zoals Jezus deed.
    Een wereld waar het fijn is om te wonen.
    Zonder ruzie, zonder verdriet.
    Wij willen geloven dat Jezus ons zal helpen
    om goede mensen te worden.
    Zodat het niet moeilijk is om vriendelijk te zijn
    en elkaar te helpen.
Voorbeden:
    Sanne Hendriks:
    Wij denken aan alle mensen die meegaan op onze tocht:
    papa en mama, broers en zusjes, vriendjes en vriendinnetjes,
    dat wij het bij elkaar altijd fijn zullen hebben.
    Laat ons bidden.

    Allen: Heer, help ons op weg.

    Bart Verberkt:
    Wij denken aan onze familieleden die overleden zijn.
    En wij denken aan de mensen die het moeilijk hebben:
    de zieke mensen en de mensen die alleen zijn.
    Leer ons hoe wij hen kunnen helpen, nu en als we groter zijn.
    Laten wij bidden.

    Allen: Heer, help ons op weg.

    Moeder Linda Verberkt:
    Wij bidden voor onze kinderen, dat wij met hen op deze tocht mogen blijven.
    Help ons om steeds voor hen de juiste weg te zijn,
    opdat zij, met uw hulp, mogen uitgroeien tot goede mensen.
    Laten wij bidden.

    Allen: Heer, help ons op weg.

    Oma Lucy Kusters:
    Wij bidden voor onze kinderen en kleinkinderen,
    dat wij hen over ons geloof mogen blijven vertellen,

    dat wij tijd maken om te praten over Jezus,
    zodat de eerste communie geen feest voor één dag blijft.
    Laten wij bidden.

    Allen: Heer, help ons op weg.

    Pastoor:
    God en Vader van alle mensen, Gij geeft ons op deze dag de kracht van uw geest om onszelf en anderen gelukkig te maken. Laat ons uw leiding volgen en doen wat U van ons verlangt. Wij vragen het U, door Jezus, Uw Zoon en onze Heer. Amen.
Collectelied: Op zoek naar houvast.
    Als je struikelt, als je wankelt,
    als je in het donker tast.
    Dan probeer je steun te vinden
    aan iets stevigs, een houvast.
    En dan vind je soms een hand
    van een mens die stevig staat.
    Die jou uit de modder trekt en je
    steunt met raad en daad.

    Als je struikelt, als je wankelt,
    als je naar beneden glijdt.
    Pak je alles waar je bij kunt,
    want je zoekt naar zekerheid.
    Maar de strohalm biedt geen steun
    en het touw blijkt los te zijn.
    En dan val je soms nog meer,
    want je houvast blijkt maar schijn.

    Als je struikelt, als je wankelt,
    als je bang bent of alleen.
    Dan probeer je troost te vinden
    bij de mensen om je heen.
    En dan voel je soms een kracht;
    - God mag weten waar vandaan. -
    Als een windvlaag in je rug,
    als een steun om door te gaan.
Tafelgebed.
    Pastoor:
    God, wij willen U danken om Jezus. Hij heeft geleefd op onze aarde en ons voorgedaan hoe je leven kunt. Waar Hij was kregen mensen weer zin in leven, lamme mensen gingen weer lopen, blinde mensen gingen weer zien, zieke mensen werden in de kring opgenomen. Waar Hij was werd brood en vis gedeeld zodat ieder genoeg kreeg en er zelfs nog over bleef. Waar Hij was werd U, God, een goede Vader die meeleeft met de mensen.
    Hij vertelde over heel gewone dingen: over een zaadje zo klein en de boom zo groot; over een man met schuren vol en arm als wat; over een jongen die wegliep en terugkwam; over de vogels, vrij in de lucht, zij werken niet maar vinden toch te eten; over de bloemen in het veld, ze doen er niets voor maar ze zijn mooier aangekleed dan wij.
    Zo vertelde Hij en zo trok Hij rond door het land en tegen de mensen die Hij tegenkwam zei Hij: 'Ga mee, we gaan iets nieuws beginnen, het Koninkrijk van God komt eraan, dan zal er vrede zijn en goedheid voor iedereen, maar doe mee want het komt niet vanzelf.'
    Veel mensen gingen met Hem mee, maar anderen vonden het maar niets en ze zeiden: 'Die Jezus moet weg, hij moet maar dood.'
    Toen Jezus dat aan zag komen, was Hij met zijn vrienden bijeen om het Paasmaal te houden. En op die avond nam Hij brood, dankte U, God, brak het brood en zei: 'Neemt en eet allen hiervan, dit is mijn Lichaam, dat voor jullie gebroken wordt'.
    Ook nam Hij de beker met wijn, dankte U, God, weer, gaf de beker door en zei: 'Dit is mijn bloed, het wordt voor jullie en alle mensen vergoten als teken van een nieuw en altijddurend verbond. Blijft dit doen om mij te gedenken'.

    Allen:
    Jezus, wij gedenken uw leven,
    uw lijden en uw sterven,
    en dat U leeft voorgoed
    en altijd met ons bent.

    Pastoor:
    Goede God, zo blijven wij verbonden met Jezus. Zijn leven was enkel liefde, vergeving en vrede. Hij is door de dood gegaan, bevrijdend. Hij is de Eerste van alle mensen en Heer van heel de schepping.
    Geef ons dan, Vader, uw Heilige Geest, om Jezus' liefde onder ons levend te houden, om zijn licht uit te stralen en zijn vuur brandend te houden.

    Allen:
    Door Hem en met Hem en in Hem is aan U, Vader, en aan de Heilige Geest alle eer en glorie, in de eeuwen der eeuwen. Amen.

    Pastoor:
    Wij herhalen wat Jezus toen deed en proberen te leven zoals Hij ons heeft voorgedaan. Laten we nu samen het gebed bidden dat Jezus ons leerde:


    Allen: Onze Vader die in de hemel zijt;

    Pastoor:
    Verlos ons Heer van alle kwaad, geef vrede in onze dagen, dat wij, gesteund door uw barmhartigheid, vrij mogen zijn van zonden en hoopvol wachtend op de komst van Jezus, Messias, Uw zoon.

    Allen:
    Want van U is het koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid tot in eeuwigheid. Amen.

    Pastoor:
    Heer Jezus, U wilt dat alle mensen in vrede samenleven.
    Schenk ons die vrede in ons gezin, op school.
    Vrede begint dikwijls met een klein gebaar,
    een knipoog, een glimlach of een uitgestoken hand.
    Laten we daarom elkaar zo'n teken van vrede geven. Amen.

    Pastoor: De vrede des Heren zij altijd met u.
    Allen: En met uw geest.
    Pastoor: Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld.
    Allen: Ontferm u over ons.
    Pastoor: Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld.
    Allen: Ontferm u over ons.
    Pastoor: Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld.
    Allen: Geef ons de vrede.
Uitnodiging tot de communie:
    Pastoor:
    Jezus zegt nu tot ons:
    Kom maar aan mijn tafel eten,
    en wees vrienden en vriendinnen onder elkaar.
    Voor de jongens en de meisjes die zich vandaag hebben
    voorgesteld, begint de voorbereiding voor die grote dag.
    Over een tijdje mogen zij ook allemaal meedoen.

    Bidden wij nu samen:
    Heer ik ben niet waardig,
    dat Gij tot mij komt.
    Maar spreek slechts een woord
    en ik zal gezond worden.
Communielied: Samen delen.
    Er zijn zoveel kleine kinderen, in verre vreemde landen.
    Ze staan daar langs de weg, ze staan met lege handen,
    ze hebben honger.
    Maar niemand geeft ze eten, niemand geeft ze water,
    ze krijgen buikpijn van de honger
    en ze worden heel erg mager, dat kan toch niet!
    Wij hebben alles wat we willen, en zij hebben niets,
    dat kan toch niet!

    Refrein:
      We moeten samen delen, samen delen.
      Alle werelddelen moeten samen delen.
      Samen delen, samen delen.
      Alles wat we hebben samen delen.

    Ik heb een huis om in te wonen, ik heb een bed om in te slapen.
    Ik haal mijn broodjes bij de bakker, ik koop mijn vlees bij de slager,
    ik heb geen honger.
    Maar er zijn nog zoveel kinderen, zonder speelgoed om te spelen,
    zonder bed om in te slapen, zonder brood om op te eten,
    en dat kan toch niet! Wij hebben alles wat we willen, en zij hebben niets.
    Dat kan toch niet! Refrein: 2x

Slottekst: door kinderen
    Wij vonden het fijn, om vandaag hier bijeen te zijn. Nu weten alle mensen wie op 13 en 20 april de eerste communie gaan doen.


    Vandaag hebben wij al een beetje kunnen wennen en zien hoe het zal zijn om samen in de kerk brood te delen, te eten en om samen te vieren.

    Jezus, wij bedanken U voor alle mensen om ons heen, die ons helpen en voor ons zorgen. Help ons om mensen te worden die samen op weg gaan. Dan zijn wij nooit alleen. Amen

Zegen

Slotlied: Naar de overkant.
    Hoe welkom, klaren met tegenstand.
    Maar wij gaan samen naar de overkant. 2x

    Al zijn er twee, dan gaat hij mee.
    Wordt onze vader op aard. 2x

    Hoe welkom, klaren met tegenstand.
    Maar wij gaan samen naar de overkant. 2x

    Nog onverwacht en niet in zicht.
    Toch vlucht de nacht het daglicht. 2x

    Hoe welkom, klaren met tegenstand.
    Maar wij gaan samen naar de overkant. 2x

    In tegenstroom maar op de wind.
    Omdat een droom ons verbindt. 2x

    Hoe welkom, klaren met tegenstand.
    Maar wij gaan samen naar de overkant. 4x