Kerstviering 2006
Bezinning vooraf
Je hoeft niet veel te spreken
wanneer je naar de kerststal gaat,
weet dat je de vrede vindt
als je dit kind naar binnenlaat.
Je hoeft geen schatten mee te dragen,
wanneer je naar de kerststal gaat,
weet dat voor dit kind
een klein gebaar volstaat,
Je hoeft niet lang te blijven,
wanneer je naar de kerststal gaat,
als je maar begrepen hebt,
wat dit kind te wachten staat.
Je hoeft niet bang te zijn
wanneer je naar de kerststal gaat,
dit kind legt weer de rust
op jouw vermoeid gelaat;
Je hoeft niet veel te wensen,
wanneer je naar de kerststal gaat,
weet dat in het nieuwe jaar,
dit kind je nooit verlaat
Vooraf: Drumshowband van het St. Theobaldusgilde
Openingslied: Nu zijt wellekome
Verwelkoming
Aansteken van de kaarsen
Het is nu zo koud, zegt men. Waar kunnen we warmte vinden?
Ja, waar mensen achteloos langs elkaar heen lopen,
daar wordt het kil en koud, daar bevriezen mensen
.
De eerste kaars nodigt ons uit om zorg en aandacht te hebben
voor groot en klein, voor zwak en machteloos.
Dan wordt het warm.
Het is overal zo donker, zegt men. Waar kunnen we licht vinden?
Ja, waar mensen alleen oog hebben voor geld verdienen en rijk worden
en niet meer in zorg omzien naar elkaar,
daar wordt het heel donker en lopen mensen verloren.
De tweede kaars nodigt ons uit om zorg en aandacht te hebben
voor arme en misdeelde mensen in de wereld.
Dan wordt het licht.
Er is zoveel onrust en rusteloosheid, zegt men. Waar is de echte rust
en vrede?
Ja, waar mensen de stilte ontvluchten in een leven vol lawaai;
daar lopen zij zichzelf voorbij en kunnen zij niet zichzelf zijn.
De derde kaars nodigt ons uit om van binnen stil te worden
en na te denken over de zin van ons leven.
Dan komt er rust en vrede in ons.
Er zijn zoveel mensen die zich ongelukkig voelen, zegt men.
Waar is het ware geluk te vinden?
Ja, er zijn veel ongelukkige en verdrietige mensen.
Sommige krijgen ongevraagd een groot kruis te dragen,
anderen maken zichzelf ongelukkig.
De vierde kaars nodigt ons uit om mensen met verdriet
te troosten en te ondersteunen.
Dan kan er toch wat blijheid en geluk zijn.
Er is een kind geboren, zegt men.
Een kind dat warmte. licht, geluk en vrede brengt.
Maar waar is het in onze wereld te vinden?
Dat kind is alleen te vinden
als mensen echt naar het kind gaan zoeken,
niet alleen met Kerstmis, maar alle dagen van het jaar.
De vijfde kaars nodigt ons uit
om steeds weer in beweging te komen
op zoek naar het kerstkind.
Alleen wie zoekt, zal het vinden.
In deze viering willen we samen op weg gaan
naar de stal van Betlehem.
op zoek naar het kind van warmte, licht, geluk en vrede.
Cantiloôn: KERSTMIS IS MÉÉR
Kerstmis is meer dan een boom vol met ballen
liedjes en slingers en sfeer overal.
Kerstmis is het verhaal van een kindje,
ergens ver weg in een simpele stal.
Kerstmis is meer dan die kransjes met spikkels,
slagroom, kalkoen en een kerstbrood met spijs.
Kerstmis is ook een kind in een voerbak.
Stro en wat doeken; een kindje op reis.
Kerstmis is meer dan gezellige dagen,
vol met cadeautjes en ander genot.
Kerstmis is in Gods vrede geloven
en in dat kind als cadeautje van God.
Kerstmis is meer dan die brandende kaarsen.
Knus bij elkaar, de gordijnen goed dicht.
Kerstmis is juist het licht voor de wereld.
Dat is de droom van een wereld vol licht.
Kerstverhaal
Herbergierster: Wat een drukte, wat een drukte! Mijn herberg
zit bomvol. Er kan echt niemand meer bij. De gasten zitten zelfs onder
het afdakje waar normaal de ezels staan. Zo'n volkstelling zet alles op
zijn kop. Maar je hoort mij niet klagen hoor. Ik verdien in deze dagen
meer dan anders in een heel jaar.
In het begin van de avond heb ik nog tegen mensen moeten zeggen: sorry
hoor, maar er is voor jullie geen plaats in de herberg. Ik vond het wel
een beetje triest want de vrouw was in verwachting en liep heel
moeilijk. Zo te zien kon haar kindje elk moment geboren worden. En haar
man stond er ook al heel beteuterd bij. Toen zijn ze maar de stad
ingegaan op zoek naar een plek om te overnachten. Ik ben bang dat alles
vol zit.
Jozef: Herbergierster, heb je mijn vrouw Maria nog gezien. Ik
ben haar kwijt geraakt in de stad. Ze was zo moe en toen is zij op een
muurtje gaan zitten en ik ben verder gaan zoeken. En nu kan ik haar
niet meer terug vinden. Ik ben ten einde raad. Verbeeld je dat ze juist
nu haar kindje moet krijgen. Wat moet ik toch doen?
Herbergierster: Heb je geen mobieltje bij je, dan kun je haar
bellen?
Jozef: We hebben maar één mobieltje en dat heeft Maria bij
zich.
Herbergierster: Je mag mijn mobieltje wel even gebruiken. Je
kent het nummer toch wel?
Jozef: Ja, dat ken ik wel. Bedankt voor het lenen.
Herbergierster: Die moderne communicatiemiddelen zijn toch wel
erg gemakkelijk.
Nu zou er alleen nog een directe verbinding met God moeten zijn, dan
was het helemaal volmaakt.
Jozef: Hallo, Maria, waar zit je toch. Ik heb je overal lopen
zoeken.
Maria: Ik dacht wel dat je bellen zou. Nou, ik heb een warm
plekje gevonden in een mooie stal met wat oudere schapen, maar ze zijn
heel lief.
Jozef: (tegen de herbergierster): Moet je horen. Maria zit in
een mooie stal met wat oudere schapen en ze zijn heel lief. Maria, je
moet meteen hier naartoe komen. Daar bij die oudere schapen hoor je
niet thuis.
Maria: Kom jij maar gauw hiernaartoe. Het is hier lekker warm.
En ik denk dat ons kindje heel gauw geboren gaat worden.
Jozef: Moet je horen, Maria wil dat ik meteen naar haar toe
kom.
Herbergierster: Als het daar lekker warm is, zou ik maar gauw
gaan. Of wil je dat je vrouw haar kindje hier op straat krijgt?
Jozef: Maria, ik kom eraan. Tot zo.
O jee, nu ben ik vergeten te vragen waar die stal ergens ligt. Heb jij
een idee?
Herbergierster: Die stal met die oudere schapen weet ik wel te
liggen. Je loopt hier de weg af, dan ga je rechtsaf, je steekt twee
zijstraatjes over en dan kom je er vanzelf.
Jozef: Bedankt, dan ga ik er op een holletje naartoe.
Cantiloôn:: IK WOU DAT IK EEN SCHAAPJE WAS.
Ik wou dat ik een schaapje was.
Ik weet, dat klinkt heel mal.
Maar ik bedoel zo'n schaap van toen,
zo'n schaapje in de stal.
Ik was dan met de herder mee,
kwam bij het kindje staan
en raakte met mijn warme snuit
heel zacht zijn lijf je aan.
Kind van God, wat ben je klein.
Kon ik je mijn wol maar geven.
Kon ik maar een deken weven,
warmte in dit kille leven.
Kon ik maar je deken zijn.
Ik weet, ik ben een mensenkind.
Ik leef in deze tijd.
Ik droom van liefde en geluk
en vrede voor altijd.
Dan denk ik aan dat kind van toen
geboren in die stal.
En in gedachten hoor ik dan
wat hij me zeggen zal.
Mensenkind, wat ben je klein.
Ik zal jou mijn liefde geven.
Zo zal ik een deken weven,
warmte in dit kille leven
Kom, ik zal je herder zijn.
Vervolg kerstverhaal:
Herder 1: De schapen zitten veilig binnen en wij houden de
wacht.
Herder 2: Ja, zo hoort het.
Herder 1: Heb je gehoord wat de herbergierster vertelde.
Herder 2: Nee, vertel eens gauw.
Herder 1: Zij vertelde dat er vannacht een kindje geboren zou
worden in een schaapsstal.
Herder 2: Een kindje geboren, hier in onze stal?
Herder 1: Nee, niet hier. Een vrouw die op het laatst liep en
haar man hadden onderdak gevraagd in de herberg, maar daar was voor hen
geen plaats.
Toen waren ze verder gaan zoeken en de herbergierster hoorde dat die
vrouw in een stal met wat oudere schapen zat. Daar zal het kindje wel
geboren worden.
Herder 2: Een stal met wat oudere schapen. Dat moet de stal
zijn van Domuslonus, anders zou ik het niet weten.
Herder 1: In dat oude ding. Dat gaan ze binnenkort toch
afbreken. Ze hadden beter naar onze stal kunnen komen. Die is zo sterk,
die breken ze de eerste honderd jaar nog niet af.
Engel: Herders, schrik maar niet. Ik heb een blijde boodschap.
Heden is een kind geboren, hij wordt de leider van alle mensen van
goede wil. Hij brengt vrede aan iedereen die in Hem gelooft. In Hem
laat God zien hoeveel Hij van de mensen houdt.
Cantiloôn: WEET JE 'T AL
Weet je 't al? Weet je 't al? 't Kindje Jezus is geboren.
Weet je 't al? Weet je 't al? We gaan samen naar de stal.
O zo blij lopen wij, 't is alsof wij dromen,
ieder wil nu heel stil bij het Kindje komen.
In die nacht, lang verwacht, zongen eng'lenkoren:
Herders hoort: 't blijde Woord, Jezus is geboren.
Want een ster van heel ver wees de weg aan Wijzen,
één, twee, drie gingen die naar hun Koning reizen.
Vervolg kerstverhaal:
Herder 1: Dat moet het kind zijn in de stal van Domuslonus.
Zullen we ernaartoe gaan?
Herder 2: Als je ernaartoe wil, ga je maar alleen. Ik ga niet
mee. We mogen onze stal niet onbewaakt achter laten. Verbeeld je dat er
wolven komen.
Herder 1: Ik wil dat kind eigenlijk wel gaan bezoeken. Hoe zou
het eruit zien? Zou het al te zien zijn dat het een bijzonder kind is?
Maar als jij niet gaat, blijf ik ook maar hier. Ik heb geen zin om
alleen in het donker naar die stal van Domuslonus te gaan.
Herbergierster: Wat is hier aan de hand? Ik zat voor de deur
wat te doezelen. De herberg is zo vol dat ik maar buiten ben gebleven.
En opeens zag ik hier een groot licht en het leek wel of er gezongen
werd. Toen dacht ik: daar wil ik wel wat meer van weten.
Herder 2: Ja, er is hier een engel geweest en die vertelde dat
er een bijzonder kind geboren was, die licht en warmte en vrede brengt
aan alle mensen van goede wil.
Herbergierster: Kom, laten we het gaan bezoeken. Want dat is
een heel bijzonder kind. Dat kind wil ik graag zien.
Herder 1: Ik wil er eigenlijk ook wel naartoe maar hij wil
niet en dus blijven we maar hier.
Herder 2: Ach, al dat gedoe om een kind. Ik blijf zitten waar
ik zit.
Herbergierster: Nou, dat moeten jullie zelf weten. Ik ga er in
elk geval wel heen. Hoi.
Cantiloôn: HET CARILLON
De klanken van het klokkenspel
die dwarrelen omlaag,
de tonen dansen in het rond
en dalen neer tot op de grond
Een kerstlied klinkt door heel de stad.
En zonder woorden hoor je dat
het Kerstkind is geboren.
Klokken, klokken (2x)
klokken in de toren,
laat het ons maar horen!
Roep het van de daken!
Roep het luid en blij:
God is in ons midden
en de vrede is nabij.
Wie luistert naar het klokkenspel
kijkt eventjes omhoog.
Die voelt zich even opgetild
door wat er uit die toren trilt.
Het doet je wat en je wordt stil
van wat dat liedje zeggen wil,
dat Jezus is geboren.
Klokken, klokken, (2x)
klokken in de toren,
laat het ons maar horen!
Roep het van de daken!
Roep het luid en blij:
God is in ons midden
en de vrede is dichtbij!
Overweging
Samenzang: DE HERDERTJES LAGEN BIJ NACHTE
Geloofsbelijdenis:
Ik geloof in God , die van alle mensenkinderen houdt.
Ik geloof ook in Zijn bedoeling met onze aarde.
Hij wil vrede en goedheid alom.
Ik geloof niet in een wereld, die je kunt verdelen in rijk en arm.
Maar ik geloof in een gelijke verdeling
van alle goederen der aarde tussen alle mensen.
Ik geloof niet in een wereld, waarin het ene kind veel meer
kansen krijgt dan het andere kind.
Maar ik geloof in een aarde met gelijke kansen voor iedereen.
Ik geloof, dat het God pijn doet als Hij ziet,
dat er nog zoveel vluchtelingen zijn.
Maar ik geloof ook, dat ik in Zijn naam
op mijn manier kan werken aan een betere wereld.
Voorbede
In naam van Jezus, het kerstkind, bidden wij
voor wie deze feestdagen juist heel moeilijke dagen zijn,
voor alle ouderen die juist nu de koude van de eenzaamheid voelen.
Mogen zij mensen ontmoeten die hun wat warmte geven,
die in vriendschap met hen optrekken.
Laat ons bidden.
In naam van Jezus, het kerstkind, bidden wij:
voor hen voor wie deze dagen juist donkere dagen zijn,
voor alle kinderen die ziek zijn,
voor hen die geen fijn thuis hebben.
Mogen zij medemensen ontmoeten die wat licht voor hen zijn
in de hartelijke zorg en aandacht die zij geven.
Laat ons bidden.
In naam van Jezus, kerstkind, bidden wij
voor hen die niets te vieren hebben met Kerstmis,
voor allen die te lijden hebben onder oorlog en geweld.
Mogen zij mensen ontmoeten die hun een beetje vrede schenken
en hen helpen te bouwen aan een zinvolle toekomst.
Laat ons bidden.
In naam van Jezus, het kerstkind, bidden wij
voor alle mensen van wie wij veel houden, voor vrienden, familie,
voor de mensen uit onze parochie en de mensen in Huize Loôn.
Moge deze feestdagen ook blije dagen voor hen zijn,
dat zij steeds gelukkig zijn met elkaar.
Laat ons bidden.
In naam van Jezus, het kerstkind, bidden wij
voor alle mensen die ons dierbaar zijn
maar door de dood van ons zijn weggenomen.
Mogen zij eeuwig licht en eeuwige vrede gevonden hebben
bij God onze Heer.
Wij noemen met name . . .
God, onze Vader, in Jezus, het kerstkind, bent U ons nabij gekomen.
Wil luisteren naar onze gebeden en blijf ons steeds nabij,
met uw licht, uw warmte, uw vrede en uw geluk.
Zo bidden wij U door Jezus Christus, kind van mensen, Uw Zoon, onze
Heer. Amen.
Collecte/offerande: Drumshowband
Tafelgebed
P. De Heer zal bij u zijn.
A. De Heer zal u bewaren.
P. Verheft uw hart.
A. Wij zijn met ons hart bij de Heer.
P. Brengen wij dank aan de Heer onze God.
A. Hij is onze dankbaarheid waardig.
Pr. God onze Vader, uw goedheid en mensenliefde is op deze aarde
verschenen in de geboorte van uw Zoon Jezus.
Wij danken U om die mensenliefde en vooral ook omdat ze zo zichtbaar
werd in de goede woorden en werken van uw Zoon Jezus. Naar alle kanten
wilde Hij laten zien, hoe U, God onze Vader, van ons allen houdt en ons
nabij wil zijn.
Daarom zeggen wij vol vreugde, juist in deze nacht, met al uw engelen,
het lied waarmee wij u willen aanbidden en loven:
Al. Heilig, heilig, heilig, de Heer, de God van de hemelse machten. Vol
zijn hemel en aarde van uw heerlijkheid. Hosanna in de hoge. Gezegend
Hij die kwam in de naam des Heren. Hosanna in de hoge.
Pr. Terwijl het buiten koud en donker is, zoeken velen naar warmte en
licht. In een wereld waarin veel narigheid en onvrede is, zijn velen op
zoek naar het ware geluk en echte vrede. U, onze God en Vader, hebt ons
de weg gewezen naar warmte en licht, naar geluk en vrede, de weg van
het kind van Beltehem, klein en teer, een grote uitnodiging tot
liefdevolle zorg; de weg van de profeet van Nazaret, een man met
idealen, die keer op keer zei: liefde is het grootste gebod.
God onze Vader om die weg samen in liefde te kunnen gaan bidden wij U:
Geef ons dan ook de kracht daartoe en beadem daartoe met uw Geest dit
brood en deze wijn zodat Jezus Christus in ons midden komt met de gaven
van zijn lichaam en bloed.
Want op de avond van zijn lijden nam Hij onder de maaltijd brood en
sprak tot U het dankgebed. Hij brak het brood en gaf het aan zijn
leerlingen terwijl Hij zei:
Neemt en eet hiervan, jullie allemaal, want dit ben Ik, dit is mijn
lichaam, dat voor jullie gegeven wordt.
Zo nam Hij ook de beker met wijn en sprak opnieuw het dankgebed. Hij
gaf hem aan zijn leerlingen en sprak:
Neemt deze beker en drinkt hier allemaal uit, want dit is de beker van
het nieuwe altijddurende verbond, dit ben Ik, dit is mijn bloed dat
voor jullie en alle mensen wordt vergoten tot vergeving van de zonden.
Blijft dit doen om Mij te gedenken.
Verkondigen wij het mysterie van het geloof.
Al. Als wij dan eten van dit brood en drinken uit deze beker,
verkondigen wij de dood des Heren, totdat Hij komt.
Pr. Goede Vader, zo gedenken wij Jezus uw Zoon, in wie U ons uw liefde
toont: Hij is door het lijden en de dood gegaan, en, tot nieuw leven
opgewekt, is Hij ingetreden in uw heerlijkheid. Zo heeft Hij voor ons
de weg geopend en begaanbaar gemaakt die ons zal leiden naar Uw rijk op
aarde.
Al. Wij bidden U dan ook voor allen,
die in deze kerstdagen verloren lopen
en niet tot rust en vrede komen.
Dat zij uw menslievendheid opnieuw mogen ervaren
in de zorg en aandacht van hun medemensen.
Pr. Vervul ook ons, die hier zijn samengekomen, met uw Geest van
liefde, de Geest die Jezus, uw Zoon in warmte uitstraalde. Maak ons
sterk door deelname aan deze maaltijd; dat wij vol vertrouwen en met
vreugde onze wegen gaan. Toenemend in geloof, vervuld van hoop en
aanstekelijk door onze liefde, verbonden met heel het volk van God.
Schenk uw liefde ook aan hen die een bijzondere plaats innemen in ons
hart en verwijder u niet van hen die door de dood van ons zijn
heengegaan.
Al. Door Hem en met Hem en in Hem zal uw Naam geprezen zijn, Heer, onze
God, almachtige Vader, in de eenheid van de Heilige Geest, hier en nu
en tot in eeuwigheid. Amen.
Pr. Laten wij bidden tot God onze Vader met de woorden die Jezus ons
gegeven heeft.
Al. Onze Vader, die in de hemel zijt,
Pr. Verlos ons, Heer, van alle kwaad, geef vrede in onze dagen, dat wij
gesteund door uw barmhartigheid, vrij mogen zijn van zonde, en
beveiligd tegen alle onrust. Hoopvol wachtend op de komst van Jezus,
Messias, uw Zoon.
Al. Want van U is het koninkrijk, en de kracht en de heerlijkheid in
eeuwigheid. Amen.
Vredewens
(Ter verduidelijking: Maria was vanaf het begin van de viering in
kapel van het verzorgingstehuis Huize Loôn, waar de bewoners via
televisie en beamer de viering in de kerk volgden.
Later kwamen ook Jozef en de herbergierster uit de kerk naar de kapel.
Na de onderstaande tekst gaan zij onder het communie uitreiken alle
drie naar de kerk.)
(In Huize Loôn)
Maria: Jozef en ik gaan nu naar die andere schaapstal, een
stukje verderop. Als de herders ons niet komen bezoeken dan gaan wij
hen maar bezoeken. Wij willen dat zij het kind van het licht en de
warmte ontmoeten en in zijn geest op weg gaan naar anderen.
Jozef: U gaat zo dadelijk in de communie ook het kind van de
vrede ontmoeten. Moge Hij voor u zijn als warmte die alle kou wegneemt,
als licht dat de duisternis verdrijft, als vrede die rust brengt. Moge
Hij u kracht geven om blij en gelukkig te kunnen zijn.
Herbergierster: Bedankt voor uw gastvrijheid. Mijn herberg was
helemaal vol. Daar kon echt niemand meer bij. Hier is het ook heel druk
maar u had nog wel plek voor Maria en Jozef. Bedankt daarvoor. Wij
wensen u nog heel fijne kerstdagen toe, met veel warmte, licht, vrede
en geluk van binnen.
Communie Drumshowband
Cantiloôn: KOM ERBIJ (mel. Jingle Bells)
Refrein: Kom erbij, doe maar mee, kom in onze kring,
lampjes, kaarsen overal, vier kerstfeest en zing.
1. De sneeuwpop in de tuin,
de lampjes in de boom,
kerst op aarde overal,
voor ieder niet gewoon,
vrede ook voor jou,
vrede ook voor mij,
vrolijk kerstfeest allemaal,
voor U, voor jou, voor mij,
2. Gezellig bij elkaar,
we steken kaarsjes aan,
' t licht brengt ons de warmte,
je hoeft niet ver te gaan,
vrede ook voor jou,
vrede ook voor mij,
vrolijk kerstfeest allemaal,
voor U, voor jou, voor mij.
Slottekst:
Maria: Beste herders, als jullie niet op zoek willen gaan naar
het kind van warmte, licht, vrede en geluk, dan komt het naar jullie
toe. Dit kind zal een goede herder genoemd worden, die op zoek gaat
naar verloren schapen.
Hij wil ook dat jullie op weg gaan in zijn geest en licht zijn voor
elkaar.
Jozef: Beste mensen die deze viering met ons meemaken. Het
kerstkind wil ook jullie ontmoeten. Zet de deur van je hart wagenwijd
open voor zijn boodschap van liefde. Wees in zijn geest ook gastvrij
voor de mensen in uw omgeving.
Herbergierster: Mijn herberg was vol, er was geen plaats voor
Maria en Jozef. Maar ik ben wel op zoek gegaan naar het kind van
warmte, licht, vrede en geluk . En ik heb het ontmoet en daar ben ik
heel blij om.
Herder 1: Ik heb mijn lesje wel geleerd. Je moet doen wat je
hart je ingeeft en geen excuses zoeken om toch maar niet op weg te gaan.
Herder 2: Ik sluit me helemaal aan bij de vorige spreker.
Laten we samen op weg gaan en het licht van het kerstkind laten stralen
voor alle mensen.
Engel: Dat is de betekenis van de blijde boodschap met
Kerstmis.
Daarvoor wil ik nu een gebed uitspreken.
Heer, geef dat we niet alleen aan onszelf denken,
maar dat we steeds op zoek gaan naar het kind van Betlehem
en dat wij zijn warmte, zijn licht, zijn vrede en geluk
delen met elkaar, niet alleen vandaag en morgen,
maar alle dagen van ons leven. Dan zal het voor ons een zalig
kerstfeest zijn. Amen.
Zegen
Slotlied: EER ZIJ GOD IN ONZE DAGEN