In Overloon is de kinderzegen op de Tweede Kerstdag een traditie.
Op een ludieke manier wordt er verteld over het kerstgebeuren in de
vorm van een toneelstukje. Aan het einde daarvan worden de kinderen
gezegend, vroeger door de pastoor met de kwast, nu in de vorm van een
kruisje met wijwater.
Zuster Christa zorgt al vele jaren voor de tekst van deze
toneelstukjes.
Kinderzegen 2012
Het wordt een variatie op een bestaand concept: alle kinderen mogen
meedoen als herdertjes, schapen, koningen en engeltjes. Uiteraard moet
er een echtpaar gezocht worden met een baby!
Gezien vanuit de kerk, fabriceren we op rechter verhoging een
poppenkast. Dit is eenvoudig: twee hoge bloementafeltjes (eventueel uit
de kerk in Stevensbeek), daarop twee latten zodat er een opening in het
midden is. Daarachter de kapstok uit de sacristie. Grote doek over de
kapstok, van voren tot de bloementafeltjes, aan de achterkant op de
grond. Zó zijn de poppenspelers niet zichtbaar. Om de tafeltjes ook een
doek. Op het gat een grote adventskrans zonder kaarsen en "versierd"
met takjes, strootjes en andere rommel, zodat het een zwaluwnest
lijkt.Dit hele zaakje staat schuin, want de kinderen moeten het in de
kerk, maar ook op het altaar kunnen zien. In de kast zitten twee
spelers, ieder doet één zwaluw en heeft haar andere hand vrij om
blaadjes van de tekst om te slaan en een microfoon (beter is natuurlijk
een staande microfoon) vast te houden. Onder het "nest", achter het
doek dus, staat een tafeltje om de tekst neer te leggen.
De zwaluwen worden gemaakt van witte sokken, met snavels die bewegen,
oog-jes en vleugels van papier. Dat is heel eenvoudig te fabriceren.
Cantiloôn zingt een liedje
Zwally: Hé, pssst, oehoe, hallo, hé, jullie daar! Ik ben
hier! Ik ben Zwally en ik ben een echte boerenzwaluw! Ik zit met mijn
broertje Zwolly, lek-ker in dit nest uit te rusten.
Zwolly: Wij zijn hartstikke moe, want we hebben me toch een eind
gevlogen. Helemaal vanuit Nederland naar hier!
Zwally: Ja hoor, mama was weer eens eigenwijs en vond het nog
veel te lekker weer in Nederland om al weg te gaan. Er waren nog zoveel
lekkere sappige vliegen.
Zwolly: Dat was waar die vliegen waren lekker, maar de muggen
waren al enorm taai. Bah, niks aan! Eigenlijk vind ik muggen veel
lekkerder dan vliegen, dus ik wilde weg, naar Zuid Afrika, want daar
zijn wél lekkere muggen in de winter.
Zwally: Maar ook jonge zwaluwen moeten doen wat mama zegt, dus
we vertrokken véél te laat. Het ging goed tot we boven Italië vlogen,
daar was het me toch een snert weer.
Zwolly: Het waaide, meer dan erg gewoon. Die wind blies ons de
verkeerde kant op en nu zitten we hier; in deze stal. Gelukkig was er
nog een oud nest waar we in konden kruipen. Mamma is nu een beetje ziek.
Zwally: Ze heeft veel te hard moeten nadenken. Van denken
krijgt zij altijd pijn in haar kopje. Daarom slaapt ze tot haar koppijn
over is. Zwolly: Wij hebben nergens last van, want wij vinden het hier
geweldig! Hier gebeuren hele leuke dingen.
Zwally: Hier is het helemaal niet saai. Willen jullie weten wat
er is gebeurd? Dan gaan we dat aan jullie vertellen!
Zwolly: Nee, joh! Die kinderen willen het vast veel liever zien;
alleen vertellen is juist weer vreselijk saai.
Zwally: Dat is een goed idee. Dan moeten we de tijd gewoon even
terugzetten. Waar is ons mobieltje?
Zwolly: Hebbes!
Zwally: Nu gaan we naar instellingen, en dan naar tijd en datum.
Zwolly: Dan zet je daar: 24 december van het jaar nul!
Zwally: Op die dag begint een heel bijzonder verhaal! Maar eerst
even in stemming komen en ik lust wel een paar vliegen, van dat kletsen
krijg ik honger.
Cantiloôn zingt een liedje
Zwally: Zo, ik ben weer bij! Precies op tijd, want daar komen
die man en vrouw aan!
Maria en Jozef komen aanwandelen
Zwolly: Die moesten ook op reis en konden niet zo hard
opschieten omdat die vrouw een kindje moet krijgen.
Zwally: Een kindje krijgen is een boel gedoe, je kunt veel beter
een ei leggen; daar heb je helemaal geen last van.
Zwolly: Houdt je snavel even, ik ben aan het vertellen. Die man
en die vrouw kwamen dus een beetje te laat in dit dorpje, dat trouwens
Bethlehem heet, aan.
Zwally: Ze woonden eigenlijk in Nazareth en dat dorp, ligt in
het noorden van Israël, dus ze moesten 200 kilometer lopen.
Zwolly: Die man, Jozef kwam eigenlijk uit Bethlehem dus moest
hij hier naar toe om te vertellen dat hij in Israël woonde.
Zwally: De keizer, Augustus, wilde precies weten hoeveel mensen
er in het land woonden. In plaats van in ieder dorp de mensen te
tellen, moest nu iedereen aan de wandel.
Zwolly: Ja, waarom zou je het gemakkelijk doen, wanneer het
moeilijk kan.
Zwally: Rare jongens, die Romeinen!
Zwolly: Maria en Jozef konden geen kamer vinden en zó zijn ze in
deze stal terecht gekomen.
Zwally: Hier stond toch maar één os, dus daar konden er best nog
een paar bij.
Os gaat bij de kribbe zitten.
Zwolly: Voor een ezel en een man en een vrouw is er plek zat!
Zwally: Die Maria, zat niet echt lekker en ze voelde zich ook
niet helemaal jofel.
Zwolly: Geen wonder, want midden in de nacht werd dat kind
geboren.
Zwally: Toen werd het pas echt leuk! Buiten, boven de stal
vlogen ineens een heleboel mooie mensen. Ze hadden prachtige vleugels
en het leek of ze doorschijnend waren.
Zwolly: En zingen dat ze konden!!!
Cantiloôn zingt een liedje
Alle engeltje komen naar voren
Zwally: Mooi hé! Dat is echt zingen. Wij kunnen alleen maar
fluiten.
Zwolly: Maar dat kunnen we ook héél goed.
Zwaluwen fluiten de melodie van het net gezongen liedje
Zwally: Ineens vertrokken die mooie figuren. Zomaar, foetsie!
Zwolly: En toe waren ze weer terug en ze brachten een heleboel
herders en schapen mee.
Zwally: Die waren ze natuurlijk gaan halen.
Herders en schapen worden door de engeltjes gehaald en komen
erbij zitten.
Zwolly: Het werd heel druk in de stal. Mamma kreeg er nog meer
koppijn van en daarom heeft zij een andere stal gezocht. Maar wij niet
hoor! Wij vinden dit reuze spannend. Want het is nog niet afgelopen.
Zwally: Boven de stal stond ineens een heel mooie ster.
Ster gaat er achter staan.
Zwolly: Die ster kwam niet alleen, want een paar koningen vonden
die ster zó mooi, dat zij al maanden achter hem aan liepen!
Zwally: Dat waren dus fans van de ster.
Zwolly: Welnee, ze wilden die ster bestuderen! Ze hadden al veel over
deze ster gelezen en… ze dachten dat die ster hen aan zou wijzen waar
die nieuwe koning geboren was.
Zwally: Kijk nu toch, daar komen die koningen aan en ze lopen
naar de stal.
Zwolly: Dit is toch gewoon de baby van Jozef en Maria? Dat is
toch geen koning!
Zwally: Die koningen denken dat Jezus, want zó noemen Maria en
Jozef de baby, dat wél is.
Zwolly: Oh, die koningen hebben ook cadeautjes bij zich.
Zwally: Rare cadeautjes: goud, wierook en mirre. Wat heeft een
baby daar nu aan?
Zwolly: Met goud kun je natuurlijk een heleboel dingen kopen.
Zwally: Wierook stinkt, maar het stinkt niet zo erg als
poepluiers, dus misschien wordt het gebruikt om te zorgen dat het een
beetje beter ruikt in de stal.
Zwolly: En de mirre smeert Maria op de billetjes van Jezus, dan
worden die niet schraal door de natte luiers.
Zwally: Pfffft, dat was denkwerk. Daar krijg ik honger van. Is
er nog ergens een lekkere vlieg?
Zwolly: Ja, even pauze, anders krijgen wij ook pijn in onze
kopjes en dat is niet leuk.
Cantiloôn zingt een liedje
Zwally: Daar gaan we weer. Iedereen zit nu gezellig op een
babyfeestje. Niet zomaar een babyfeestje, want Jezus is echt een héél
bijzondere baby.
Zwolly: Wij waren natuurlijk een beetje nieuwsgierig en met ons
mobieltje zijn we wat verder in de tijd gaan kijken.
Zwally: Mamma zag het toch niet, want eigenlijk mogen we niet zo
nieuwsgierig zijn.
Zwolly: Enfin, we zijn er achter gekomen, dat Jezus echt een
heel bijzonder iemand is. Hij kon wonderen doen; mensen genezen en over
het water lopen.
Zwally: Het liep eerst niet goed met hem af en hij ging op een
heel akelige manier dood. Brrrr!
Zwolly: Dat was héél griezelig, dus daarover vertellen wij nu
niet. Wanneer je dat verhaal wil horen, moet je met Pasen naar de kerk
gaan, dan hoor je hoe het met deze lieve baby afliep.
Zwally: Oh, maar kwam ook weer goed, Jezus was maar even dood en
daarna leefde hij weer vrolijk verder.
Zwolly: Jezus hield en houdt nog steeds, want hij is nooit meer
dood gegaan, héél veel van kinderen.
Zwally: Daarom vindt hij het beslist heel leuk dat er hier
zoveel kinderen zijn. Hij wil dat al die kinderen heel gelukkig worden
en een fijn leven hebben. Dat wenst hij jullie toe.
Zwolly: Hij kan jullie niet zelf een kruisje op je voorhoofd
geven. Ja, dat doet hij natuurlijk wél, maar dat voel jij niet. Daarom
mogen alle pappa's en mamma's, opa's en oma's met wijwater een kruisje
aan de kinderen geven.
Zwally: De engeltjes mogen de bakjes wijwater pakken die op het
altaar staan en dan houden jullie goed in de gaten dat alle kinderen
gezegend worden. Natuurlijk mogen ook de grote mensen elkaar zegenen,
want die hebben net zo hard de zegen van het Kerstkind nodig.
Zwolly: Wanneer jullie klaar zijn krijgen jullie van Maria en
Jozef iets lekkers, want bij een feestje hoort wél een traktatie.
Zwally: Kom, wij gaan eens kijken of de koppijn van mamma al
over is, anders smeren wij ook een beetje wijwater op haar kopje, dat
helpt vast.