Bijna, maar niet helemaal!!!!!!!!
De opa van Peter is erg ziek. Nu je zou het zo niet zeggen, want hij ziet er heel gewoon uit, maar hij is echt heel ziek. De vader en moeder van Peter praten er vaak over en dan kijken ze heel zorgelijk. Peter heeft al een paar keer meegemaakt dat opa in het ziekenhuis lag. Ook nu is dat weer het geval. Omdat het woensdagmiddag is, vindt hij dat hij maar eens bij opa op bezoek moet gaan. Jan, Bart, Marja, Magda en Vera gaan mee met Peter, want op bezoek gaan in een ziekenhuis is niet zo leuk. Dat kun je maar beter samen doen. Ze kennen Peters opa goed en weten dat hij veel van planten houdt. Daarom hebben ze een mooi plantje voor hem gekocht.
Opa is heel verrast als hij de zes kinderen ziet. Hier had hij helemaal niet op gerekend. Hij vindt het een prettige verrassing, veel leuker dan de verrassing die de dokter hem vanmorgen vertelde. Hij krijgt morgen hele zware medicijnen, misschien dat die hem nog kunnen genezen, anders is er nog maar weinig hoop. Als opa hieraan denkt, betrekt zijn gezicht. Het valt Peter gelijk op, want dat is hij van hem niet gewend. Opa is eigenlijk altijd vrolijk en wordt niet gauw kwaad. Hij vraagt dan ook wat er aan de hand is.
Opa vertelt het en de kinderen worden er helemaal stil van. Dit is toch wel heel erg vervelend. "Maar wat heeft u dan," vraagt Vera. "Mijn bloed wil niet meer, zoals het moet," zegt opa. Dat klinkt maar griezelig. "Is er niks waarmee dat bloed weer in orde gemaakt kan worden," vraagt Jan. "Ja," zegt opa," maar dan moet iemand anders mij wat merg geven." Merg . . . . wat klinkt dat vreemd. Dan snapt Jan het: "O, dat witte spul dat in de botten van koeien zit." "Kunnen ze u dan geen merg van een koe geven, dat zit genoeg in botten waar mijn moeder soms soep van kookt," zegt Bart. "Nee," glimlacht opa, "zo eenvoudig is het niet. Het moet bij een andere mens uit het bot gehaald worden en bij mij er weer ingestopt worden." "Oei," zegt Marja," doet dat zeer?" "Nee, hoor," antwoordt opa, "daar voel je niks van, dat verdoven ze helemaal. Maar daarvoor moet ik hele zware medicijnen hebben en . . . . daar wordt ik helemaal kaal van." "Maar daarna krijgt u uw haren weer terug," vraagt Magda. "Ja," zegt opa, "dat wel, maar dat duurt een tijdje." "Dus als u geen zware medicijnen neemt en niet kaal wordt, gaat u dood," stelt Peter vast. "Ja," antwoordt opa, "zo is dat." "Dan laat u maar mooi alles doen wat de dokters zeggen," vindt Bart, "want u bent nog helemaal niet zo oud. U moet ons toch af en toe helpen met timmeren en knutselen." Opa antwoordt niet direct. Hij denkt ergens diep over na. Dan zegt hij: "Het is maar goed dat jullie zijn gekomen. Nu weet ik tenminste wat ik moet doen. Ik laat de dokters het maar doen zoals zij denken dat goed is." "Opa, van wie krijgt u dan dat merg," vraag Peter, "als het nodig is, mag u wel een beetje van mij hebben hoor," zegt Peter. "Als het toch geen pijn doet, mag u van mij ook wel wat hebben," zegt Jan. "Ja, van mij ook," vult Bart aan. Ook de meisjes zeggen dat hij van hun best wat krijgen kan. "Hola," zegt opa, "zo gemakkelijk gaat dat niet. De dokters moeten altijd eerst kijken of het wel past. Mijn zus, tante Diny, is volgens de dokters heel geschikt om mij merg te geven." "Doet ze dat dan," vraagt Peter, die tante Diny een beetje een pinnige tante vindt, hij is altijd een beetje bang voor haar, want ze kijkt zo streng. "Ja, dat doet ze, ze vindt het zelfs fijn dat ze mij kan helpen," zegt opa. "Wordt u morgen nu erg ziek van die medicijnen," vraagt Bart. "Dat zal wel meevallen, maar het ergste is dat ik dan geen bezoek mag hebben. Maar over een dag of veertien mogen jullie weer komen." Het bezoekuur is snel voorbij en de kinderen beloven dat ze, zo gauw het weer mag, terug zullen komen. Alles gaat goed bij opa en na veertien dagen gaat de hele club weer naar hem toe. Ze schrikken wel, als ze hem zien. Opa is helemaal kaal. Zijn hoofd is net een biljartbal. "Dat zal 's morgens gemakkelijk zijn," zegt Bart," nu hoeft u geen haren te kammen, ze zitten altijd netjes!" "Wilt u soms een pruik lenen," vraagt Magda, "ik heb nog een hele mooie!" De jongens beginnen te grinniken, want ze weten wat voor pruik Magda bedoelt. "Dat ding met die oranje staartjes," zegt Peter, " dat lijkt me een leuk gezicht!" "Nu kunt u achter op uw hoofd ook een gezicht tekenen, dan weten de verpleegsters niet, wat de voor of de achterkant is," stelt Bart voor. Opa lacht met de kinderen mee, hij is blij dat ze gewoon gek doen. Hij heeft eerlijk gezegd een beetje genoeg van alle serieuze gezichten de hele dag. "Dat lijkt me een leuk idee, komen jullie zaterdagmiddag soms ook? Dan kunnen jullie een beetje schmink meebrengen. Jullie mogen dan een mooi gezicht op mijn achterkant schilderen. Van tevoren wel goed oefenen, want ik wil niet voor aap lopen." Dat beloven de kinderen. Zaterdag ‘s middags brengen ze een doosje schmink mee en Marja, die mooi kan tekenen, gaat ijverig aan de slag. Opa zit rechtop in bed en hij zit doodstil. Marja werkt met haar tong tussen haar tanden. Ze vindt het wel een beetje griezelig. Maar het lukt. Achter op het hoofd van opa, prijkt een lachend gezicht. Vera heeft twee spiegels mee gebracht. Zo kan opa ook het resultaat bewonderen. "Bent u nu weer een beetje beter," vraag Peter. "Ja, hoor," antwoordt opa, "ik ben weer opnieuw gaan leven. Weet je, tante Diny heeft mij de tweede keer het leven gegeven. Zonder haar was dit nooit gelukt. " "Eerst was u dus van uw vader en moeder en nu bent u ook van tante Diny. Dat is voor haar wel fijn, nu is zij ook niet meer alleen," zegt Vera zeer nadenkend. "Een beetje doodgaan en weer gaan leven, is dus iets heel fijns," zegt Marja. "Ja," zegt opa," en ik ben heel blij dat ik nog lang met jullie plezier kan maken." Die middag gaat Peter vol vertrouwen nar huis. Gelukkig, opa is weer bijna de oude, nu alleen zijn haren nog.

EVANGELIEVERHAAL

Jezus leeft weer!( Marcus, 16, 1-8.)

Toen de sabbat voorbij was, kochten Maria van Magdala, de moeder van Jakobus en Salome balsem. Zij wilden naar het graf gaan om het lichaam van Jezus te zalven. In alle vroegte, onmiddellijk na zonsopgang, kwamen zij bij het graf. Onderweg zeiden ze tegen elkaar: "Wie zal de steen voor de ingang van het graf voor ons wegrollen?" Toen zij bij het graf kwamen, zagen ze dat de steen weggerold was. De vrouwen gingen het graf binnen en zagen rechts een jongeman zitten die in het wit gekleed was. Zij schrokken hevig. Maar de engel zei tegen hen: "Schrik niet. U zoekt Jezus van Nazareth die aan het kruis gestorven is. Hij is niet hier. Hij is door God opgewekt. Kijk, dit is de plek waar zijn lichaam gelegen heeft. Ga aan zijn leerlingen en bijzonder aan Petrus zeggen dat hij voor uit gaat naar Galilea. Daar zult u hem zien, zoals hij u gezegd heeft." De vrouwen vluchtten naar buiten, weg van het graf, bevend van angst en ontsteltenis. Zij vertelden er niemand iets van, want zij waren bang.

Twee leerlingen ontmoetten de Verrezene. (Lucas 24, 13-35)

De ontmoeting in Jeruzalem.(Johannes 20, 19-23.)

De Heer zendt zijn boden naar alle volken.( Mattheüs 28,16-20)

Voorbereiding
Informatie voor de begeleiding.

Het zijn weer vier stukjes evangelie van verschillende evangelisten. Samen vormen ze het Paasverhaal. Met Pasen wordt meestal alleen het eerste stukje in de eucharistieviering voorgelezen. Het tweede stukje wordt op de volgende zondag gelezen. Eigenlijk duurt het Paasfeest bij ons dus ook 8 dagen.

Grote feesten in ons geloof duren vaak acht dagen, dat wordt een octaaf genoemd (dit is Latijns voor acht). [vergelijk: de acht tonen in de muziek samen , heet ook een octaaf!]

Grote feesten beginnen ook de avond van te voren. Dit heet officieel de virgilie. Dit is Latijn voor "vooravond" Bij de Joden begint de sabbat óók de avond te voren, na zonsondergang. De eucharistieviering op de zaterdagavond is dus gewoon een oeroude traditie.

Pasen is altijd gevierd met een "Paaswake " deze werd gehouden in de nacht van zaterdag op zondag.

Hierin wordt het paasvuur ontstoken. Er wordt nieuw vuur gemaakt. (Hoort eigenlijk met vuursteentjes, maar dat doen ze niet meer, dat duurt namelijk eeuwen! Vandaar een lucifer!)

Met dit nieuwe vuur wordt de Paaskaars aangestoken. Deze kaars is mooi versierd en symboliseert een nieuw jaar. Daarom staat het jaar er in cijfers op. Er staat ook een alfa ( = eerste letter van het Griekse alfabet) en een omega ( = laatste letter van het Griekse alfabet) op.

Vroeger was de kaars niet van tevoren versierd, maar moest een priester deze letters er met een ijzeren staafje in krassen. Nu volgt de priester deze tekens met een staafje en steekt wierookkorrels in de daarvoor bestemde gaatjes. Doordat die korrels verhit worden smelt de was en blijven ze zitten.

Als de kaars helemaal klaar is wordt hij de kerk in gebracht en krijgen ook de mensen vuur voor hun kaarsjes.

Dan gaan alle lichten aan, begint het orgel te spelen en is het echt feest !!!!!!

Eerst worden dan de verhalen over de uittocht (van het joodse paasfeest, zie Witte Donderdag) verteld.

Dan wordt het nieuwe water gezegend (Gewijd!) Dit "wijwater" wordt gebruikt om te dopen en.....om een kruisje mee te maken. In wijwater wordt een beetje zout gedaan zodat het niet bederft en muf wordt.

Vroeger was de Paasnacht hét moment om te dopen. Mensen die nog niet gedoopt waren, mochten toen nog niet in de kerk komen. Zij moesten in het portaal blijven. In de paasnacht mochten ze voor het eerst binnen en werden ze met het doopsel opgenomen in de gemeenschap van alle gelovigen. (Dit wordt nu bijna niet meer gedaan, omdat het eeuwen gaat duren!) Alle mensen vernieuwen dan wel hun doopbeloften. Dit is het Credo = de geloofsbelijdenis. ( Credo is Latijn, betekent: "Ik geloof!")

Met Pasen kun je zelf ook flesjes met wijwater mee naar huis nemen.

In ons geloof is Pasen het belangrijkste feest. Niet Kerstmis zoals de meeste mensen denken. Zonder Pasen zou ons geloof namelijk niet bestaan. Wij geloven in een verrezen Christus. Dat is het belangrijkste (enigste/ grootste) verschil met de Joodse godsdienst en met de Islam. De laatste godsdienst erkent Jezus wél als profeet, maar niet als Zoon van God.

Bij Pasen horen Paashaas, eieren, takken van de kronkelwilg, gele bloemen, vooral de narcis is een echte paasbloem. Dit heeft niet zozeer iets te maken met het feit dat Jezus verrezen is. Wel met een vóór christelijk voorjaarfeest, waarin de komst van het nieuwe leven gevierd werd.

Verwerking
Vragen, opdrachten en suggesties.

1. Maak met de kinderen eens een mooie paasversiering met een paar takken van de kronkelwilg en beschilderde - uitgeblazen - eieren. In plaats van uitgeblazen eieren kun je ook namaak eieren gebruiken, die eveneens beschilderd kunnen worden.

2. Wanneer je aan een partijtje - niet voor te eten geschikte - kalkoeneneieren kunt komen, heb je de mooiste eieren om te beschilderen. Kook deze eieren van tevoren zolang, dat ze helemaal ingekookt zijn, je moet alleen nog een hard balletje in het ei horen rammelen. Dan loop je geen risico, dat ze gaan stinken. Hiervoor moeten ze 12 uur gekookt worden!!!!!

Met "Decorfin" bereik je de mooiste resultaten en....het is snel droog. ( Wel de penselen goed schoonmaken anders worden ze keihard en krijg je ze nooit meer goed!)

3. Paaskuikentjes kun je heel eenvoudig met de kinderen maken. Fabriceer van gele wol twee pompoentjes. Een groot, een klein voor het kopje. Van rode vilt plak je hier een snavel in en pootjes onder. Met twee zwarte kraaltjes maak je de ogen. Dit kan klaar zijn voor je klaar bent met het voorlezen van de verhalen.

4. In zuid Duitsland bestaat een zeer bijzondere gewoonte: daar hebben ze PAASKRIBBETJES! Vanuit een grotje komt de verrezen Jezus te voorschijn. Op een steen naast de rots zit een engeltje. Misschien een idee om dit met de kinderen te maken, dan hebben ze iets, wat niemand in Nederland heeft!

Gebruik desnoods voor de Jezusfiguur een soort Barbiepop, want die kunnen staan. Laat de kinderen zelf een oude meebrengen en werk die met verf wat bij. Het maken van een engel staat beschreven bij Kerstmis.

5. Bekijk met de kinderen de paaskaars en laat ze de wierookkorrels op zoeken. Laat ze ook zien wat de alfa en de omega is. Ga eens kijken naar de wijwatervaten achter in de kerk en voelen.

6. Als de kinderen goed naar het evangelieverhaal geluisterd hebben zullen ze ontdekt hebben dat er nog maar elf apostelen zijn. Judas heeft nadat hij Jezus verraden had, zichzelf opgehangen, want hij kreeg vreselijke spijt. Later is Paulus in zijn plaats gekomen. Toen waren er dus weer twaalf apostelen.

Jezus gaf de apostelen de opdracht om het geloof uit te dragen. Wij krijgen ook iedere keer als we de eucharistieviering bijwonen, deze opdracht. Aan het einde krijgen ook wij de opdracht ons geloof uit te dragen, door ons in ons dagelijks leven te gedragen als christenen.

Bespreek eens met de kinderen wat echte christenen ( volgelingen van Jezus) moeten doen! Schilder dit bijvoorbeeld op de eieren!!!!!!

7. Een oeroud paasspelletje is EIERTIKKERTJE: twee kinderen hebben ieder een hard gekookt ei in de hand. Ze tikken deze net zolang tegen elkaar tot er een kapot gaat. Het kind met het hele ei is de winnaar. Dit spelletje komt uit Twente en daar eet men minstens drie eieren met Pasen!!!!! (gebeurt ook in Brabant).